Een elf landen tocht
Londen heeft weer een mysterie.
Van Nederland uit de Oostzee om
Men zegt zoo vaak, dat in dezen tijd van
crisis en "malaise de romantiek onder d~
menschcn verloren dreigt te gaan; alles
wordt zakelijkheid en het practische leven
eiseht zijn rechten meer dan ooit te voren.
Komt het misschien daardoor dat juist nu
boeken van den Doolaard of Fabricius zoo
veel gelezen worden? En dat men telkens
opnieuw hoort van jonge menschen. die op
bijzondere manier verre reizen ondernemen,
naar Indië, naar de Kaap en waar niet heen.
Zoover zal ik het nu maar niet zoeken,
maar toch hoop ik op dezen tocht om de
Oostzee dcor verschillende landen te komen,
die men in Nederland over het algemeen
weinig of niet kent en daarover hier het een
en ander te vertellen. Maar hoe men dan
ook gaan wil tenslotte moet je steeds in
Nederland zelf beginnen.
Een kijkje in de Böttcherstrasse in Breinen,
waar oude en moderne bouwstijlen tot één
geheel geworden zijn.
Zoo trapte ik dan op een mooicn avond
mijn zwaar bepakte fiets langs den straat
weg naar Amsterdam. Achter mij ging de
zon onder en de weerschijn daarvan blonk
mij tegemoet in de gouden schittering der
ramen. Mijn reis was begonnen, van nu af
aan was mijn fiets mijn eenigc metgezel op
mijn tocht door elf landen. Ik luisterde naar
het eentonige gekraak van mijn zadel en naar
'n vreemd gepiep dat ergens uit mijn stuur
vandaan komt.
Niet goed gesmeerd? Ach dat zal wel in
orde zijn, de fiets is zoo goed nagekeken!
Het klinkt goed, wanneer je zeggen kunt,
ik ga met de nachtboot. Je denkt aan Enge
land, naar mijn vrachtboot gaat naar Lem
mer, waar 's morgens om 4 uur mijn fiets door
eenige zwoegende mannen van de boot aan
land geheschen wordt.
Daar staan wij nu. De juffrouw, die óók den
weg niet weet. de mijnheer, die de vlugste
route kent, en ik. Met zijn drieën verdwijnen
wij in den zwaren kouden morgennevel, die
over het Friesche land hangt. Het is werkelijk
ontzettend koud. Ik heb alles aan wat ik mee
genomen heb en toch duurt het tot zonsopgang,
voordat ik eenigszins op temperatuur kom.
De witte nevelvegen beletten elk uitzicht
totdat, voor ons in het oosten, een oranje
schijn de zon aankondigt. De grazende koeien
worden tot groteske silhouetten en de zon
doorlichte nevelbanken over de weilanden zijn
in eindelooze, schijnend-witte sneeuwvelden
Veranderd.
De juffrouw, die den weg niet wist, slaat
een zijweg in, zij is bijna thuis. Ook de mijn
heer. met de vlugste route, bedank ik en hij
krijgt thuis van zijn vrouw vast een kop koffie
om te bekomen van al die kou. Voor mij is er
echter nog een lange dag in het verschiet.
Een dag met velerlei verrassingen, o.a. dat de
mijnheer met de vlugste route, mij 10 K.M.
deed omrijden! Ik wil nog naar Duitschland
komen, liefst tot Oldenburg. Het is wel een
goede 180 K.M., maar dat gaat toch wel. Ach
ja, het ging ook. De 180 K.M. groeiden nog
wat aan, ik had mij wat in den afstand ver
gist; het werd een recordrit van 240 K.M., maar
ik bereikte Oldenburg tóch.
Nauwelijks in Duitschland gekomen, viel ik
midden in een groote propaganda-campagne
voor het „Luftverband". Lange rijen mannen
in verschillende uniformen, waarvan ik de
blauwe van het Luftverband nog niet kende,
collecteerden. Dwars over de wegen waren
groote aansporingen gespannen om de lucht
vaart daadwerkelijk te steunen.
Boven Leer werd druk gevlogen. Er was een
zweefvliegtuig in de lucht, dat de belangstel
ling van de geheele bevolking gaande maakte.
Ook in Oldenburg was alle man aan het
werk en, toen ik 's avonds om 9 uur doodmoe
de stad in fietste stroomden mij duizenden
menschen tegemoet naar de kazernes. De
heele Reichsweer was op de been, ja, heel
Olldenburg stroomde leeg! Wat was er dan
wel aan de hand? Ik vroeg het. „Zapfen-
streich", luidde het antwoord. Een militaire
tap-toe-dus. Daar moest ik bij zijn! Vlug
mijn fiets weggebracht en teruggeloopen
naar het feestterrein.
Op het opengelaten vierkant stond de
kapel opgesteld en op een kleine vorhooging
ervoor de kapelmeester, onbeweeglijk, star
en stram. Op de maat der muziek bewoog
hij zijn rechter arm op en neer. Hoe oneer
biedig het ook moge klinken, ik moest on
willekeurig denken aan de mooie dames voor
op een draaiorgel,, die ook bij eiken draai
van het orgelwiel hun naakten arm met het
dirigeerstokje op en neer bewegen!
Het was donker geworden en onder aanhou
dend dof tromgeroffel wordt het vrijgelaten
carré nu eensklaps omlicht door toorts dragen
de solaten. De fakkelschijn werpt een rossen
gloed over de duizendkoppige menigte en een
bloedige weerschijn op de roode kazernemuren.
Eensklaps hoor ik het oude „Gott erhalte
Franz den Kaiser". Ik kijk rond en zie dat de
menigte met opgeheven arm staat. Dat is
waar ook, het Duitsche volkslied heeft dezelf
de melodie. Nu eens zien wat er gebeurt wan
neer ik mijn arm niet uitsteek. Ik sta in de
houding zooals ik voor ons Wilhelmus ook zou
doen. Een jonge luitenant naast mij kan het
blijkbaar niet verdragen en snauwt mij toe:
„Waarom brengt u den groet niet?"
„Ik ben buitenlander", antwoord ik.
„Ruk dan uit", was het vriendelijke weder
woord. Om verdere moeilijkheden te vermij
den doe ik een stap achter uit en blijf zoo
staan. In strammen paradepas gaan muziek
en fakkeldragers ons voorbij. Het is afgeloo-
pen. Ik wandel naar den uitgang en plotse
ling is diezelfde luitenant weer naast mij en
vraagt mij, waar ik vandaan kom. Uit Ne
derland.
„Schaamt u zich dan niet ons volkslied niet
te kennen?"
Waarop ik hem zeg. dat ik het wel ken.
maar niet inzag waarom ik. als Nederlander,
het Duitsche volkslied niet op dezelfde wijze
zou eeren. als ik het mijn eigen deed. Hij is
stil, weet daarop blijkbaar geen antwoord te
geven, dan voeg ik er aan toe, „tenslotte ben
ik geen National-Sozialist" en toen kwam het
onverwachte antwoord: „Nah. schamen Sie
Sich dann darüber. (Schaamt u dan daar
over!).
Van Oldenburg naar Bremen is niet zoo
ver. De weg is mooi, aan weerskanten beplant
met zware eiken en beuken. Onder een gedu
rige gietbui rijd ik de stad Bremen binnen
om als eerste bezigheid mijn reischèque in te
wisselen. Bij den ingang van de bank al
stroomt mij het Nederlandsch tegemoet. Ook
bij het loket sta ik aan weerskanten tusschen
Hollanders, die allen dat feit angstvallig voor
elkaar verborgen trachten te houden om toch
maar alsjeblieft met die andere Nederlanders
niet in gesprek te geraken. Zoo zit ik dan een
kwartier lang op een bank naast een landge
noot. die een kwartier lang een pamflet van
een Duitsche Madeirareis uit zijn hoofd leert,
wat duidelijk genoeg geheel overbodig is. want
hij moet dienzelfden middag nog aan boord
zijn. Maar anders zou ik hem misschien wel
aangesproken hebben en zooiets moet verme
den worden! Nederlanders op reis zijn vreem
de wezens.
Bremen is de Duitsche stad waarvan ik het
meeste houd. Ondanks haar moderne straten
heeft zij nog zoo echt haar karakter van oude
patriciër-stad weten te bewaren. De drukke
bedrijvigheid van weleer is er nog steeds te
vinden, maar ook vindt men overal de over
blijfselen van haar ouden glorietijd. De boch
tige straatjes der binnenstad houden zoo vele
prachtige geveltjes voor den haastigen tou
rist verborgen. Eeuwenoude pakhuizen hellen
voorover langs de Weser en openen nog steeds
hun grage muilen om waren in ontvangst te
nemen. Maar het hart van Bremen is de Markt
met de oude domkerk en het prachtige Rat-
haus. Met welk een verkwistenden rijkdom
hebben die oude stadsbestuurderen hun ge
meentehuis van binnen en van buiten ver
sierd! De zijkanten laten nog de oude Gothi-
sche ramen zien waar men later den Renais-
sancegevel voorzette, die met recht de groot
ste trots der stad uitmaakt.
Schuin daartegenover loopt een nauw
straatje. Het is bijna niet te vinden en toch is
er in heel Bremen geen vreemder aan te wij
zen. De Böttcherstrasse, in het hartje van de
oude stad, levert het bewijs dat ook de oude
bouwstijlen te gebruiken zijn om modern te
bouwen en dat moderne huizen niet hoeven
te misstaan naast hun eeuwenoude buren
De rijke koopman Roselius wilde voor eeni
ge jaren tot eiken prijs verhinderen, dat het
vervallen straatje afgebroken zou worden. Door
zijn streven is het gelukt een deel van het oude
te bewaren en daarnaast nieuwe huizen te
bouwen, die zich volkomen in hun modernen
stijl aanpassen bij het oude. Zoo werd hier een
geheel geschapen dat op de wereld zijn weer
ga niet vindt.
B. C. J. GROENEVELT
DINSDAG 18 J U N I 1935
N.V. Kon. Fabriek Firma
J. J. Beynes.
Jaarverslag en Statutenwijziging.
Voor de naaste toekomst ongunstige
vooruitzichten.
Jaarverslag
Op 2 Juli a.s. wordt een algemeene vergade
ring van aandeelhouders gehouden van de
N.V. Kon. Fabriek van Rijtuigen en Spoor
wagens J. J. Beynes. te Haarlem.
Aan het op die vergadering uit te brengen
jaarverslag over het boekjaar 1934 is het vol
gende ontleend.
Waardeerende woorden worden gewijd aan
de nagedachtenis van den heer W. Kaars Sij-
pesteijn. in leven lid van den Raad van Com
missarissen der Vennootschap.
De depressie in het bedrijfsleven, die voor
ons land haar laagste punt blijkbaar nog
steeds niet bereikt heeft, doet zich ook in den
gang van het. bedrijf der N.V. geducht gevoe
len. Toch sluit de balans met een voor deze tij
den betrekkelijk klein verlies. Bij een voor
zichtige balanspolitiek in vorige jaren heeft
de groote drukte in het begin van het jaar
deze uitkomst nog mogelijk gemaakt, terwijl
ook het feit, dat voor de afdeeling ijzerbewer
king in de overigens slappe zomermaanden een
matige bezetting verkregen werd, er toe heeft
medegewerkt, de bedrijfsverliezen klein te
houden.
In 1934 werden afgeleverd 30 spoorwegrij
tuigen en 50 kolenwagens van bijzondere con
structie. De totale omzet bedroeg 1.316.012,18.
Op 31 December waren onderhouden 7 elec-
trische motorrijtuigen. De aanneemsom van
alle loopende bestellingen bedroeg 286.484.64.
Voor de naaste toekomst ziet het er voor het
bedrijf ongunstig uit. De vertraging van de
indienststelling der Dieseltreinen is mede oor
zaak, dat verdere uitbreiding van dit mate
riaal voorloopig is opgeschort terwijl ook de
toestand in onze koloniën nog steeds van dien
aard is dat uitbreiding of vernieuwing van
materieel in de naaste toekomst wel niet aan
de orde zal zijn.
Het reservefonds bedroeg na bijschrijving
van 2/ pCt. rente over 1934 4513,38. Dit be
drag is overeenkomstig art. 31 van de statu
ten aangewend tot gedeeltelijke dekking van
het verliescijfer per ultimo 1934.
De balans en verlies- en winstrekening over
het afgeloopen jaar wijzen na de normale af
schrijvingen op gebouwen en machines en na
afboeking van het reservefonds een verlies
van 9S47.04 aan, dat op de nieuwe rekening
overgaat.
Indien aandeelhouders zich er mede kunnen
vereenigen, zal dit jaar geen uitkeering van
dividend plaats hebben.
grondslag ligt, het eerstdeelende percentage
voor de houders van preferente aandeelen van
7 tot 5 terug te brengen;
5o. in dc winstrechten van houders van
oprichtersbewijzen en tantième-gerechtigden
geenerlei wijziging ten voordeele te brengen:
6o. in de liquidatie-deeling mede als com
pensatie voor de houders van cum. pref.
aandeelen een verhoogde deelings-kans vast te
leggen en zulks evenzeer te doen voor houders
van gewone aandeelen boven het gereduceer
de kapitaal. Daardoor ontstaat in de liquida
tierechten van de overige deelgerechtigder
geen wijziging.
De vergadering van preferente aandeelhou-
derse gehouden op 12 Juni 1935, heeft zich
met deze voorstellen vereenigd.
Volgens het nieuwe artikel 4 zal het kapi
taal der vennootschap bedragen: 1.261.250,
verdeeld in 1000 preferente aandeelen A en 15
pref. aandeelen B„ ieder groot 750 en 1000
gewone aandeelen ieder groot 500.
Alle aandeelen zijn geplaatst en volgestort.
Volgens den ouden toestand werd aan de
houders van cum. pref. aandeelen over een
gezamenlijk nominaal kapitaal van 750.000.
8 pCt. van de winst uitgekeerd, daarna aan de
houders van pref. aandeelen (f 11.250 kapi
taal) 7 pCt. en daarna als het nog moge
lijk was 5 pCt. op de gewone aandeelen
750.000 kapitaal). En volgens den nieuwen
toestand, als die door aandeelhouders wordt
goedgekeurd
6 pCt. op dc pref. aand. A 750.001) kapi
taal). 5 pC". op de pref. aand. B 11.250 kap.)
terwijl van het daarna overschietende tot 5
pCt. wordt uitgekeerd aan de houders van ge
wone aandeelen 500.000 kap.).
Daarna als het mogelijk is: tot 2 pCt. op de
pref. A., van het overblijvende tot 2 pCt. op de
pref. B. en daarna tot V/ pCt. op de gewone
aandeelen.
Bij deze wijzigingen zijn de belangen der
verschillende groepen van aandeelhouders zeer
nauwkeurig' beschouwd.
Commissarissen en directie zijn daarbij ge
adviseerd door Prof. Dr. A. B. A. van Ketel te
Bloemendaal en professor aan de R.K. Han-
dels-Hoogeschool te Tilburg.
EINDEXAMENS.
De electriciteitstarieven in
onze provincie.
Middenstanders achten ze te hoog.
Dezer dagen heeft te Alkmaar een ge
combineerde vergadering der besturen van
de vier districten van den Koninkl. Nederl.
Middenstandsbond in Noord-Holland plaats
gehad.
Als eenig onderwerp van bespreking was
aan de orde: de tarieven van het P.E.N.
waaromtrent uitvoerig werd gediscussieerd.
Tal van bezwaren werden daarbij onder het
oog gezien.
Tenslotte werd het voorbereiden van ver
dere stappen bij de bevoegde Instanties op-
;edragen aan een commissie bestaande uit
de heeren M. W. Wiewei te Amsterdam
(district X), W. D. Niestadt te Schagen
(district XI), W. P. Schoonman te Wormer-
veer (district XII) en G. H. Vallo te Zand-
voort (district XIH). Deze commissie zal zich
met deskundige raadslieden op het gebied
der electriciteitsvoorziening in verbinding
stellen.
Algemeen was de vergadering van oor
deel, dat verlaging van bedrijfslasten in het
ook door de regeering voorgestane aanpas
singsproces alleen mogelijk is, indien ook de
tarieven der overheidsbedrijven aan de ver
anderde omstandigheden in het bedrijfsleven
worden aangepast
MUSSOLINI MAAKT TSJANG KAI SJEK EEN
VLIEGTUIG CADEAU.
PEKING, 16 Juni (Reuter). Maarschalk
Tsjang Kai Sjek heeft van Mussolini een vier
motorig vliegtuig ten geschenke gekregen, dat
binnenkort aan den maarschalk te Nanking
zal worden aangeboden.
Statutenwijziging
Commissarissen en Directie hebben gemeend
tot statutenwijziging te moeten adviseeren,
zoowel om daarmede de statutaire bepalingen
te wijzigen of aan te vullen overeenkomstig
de eïschen van de thans vigeerende Wet op de
Naamlooze Vennootschap, alsook om tijdig de
kapitaliseering van de vennootschap meer in
overeenstemming te brengen met de huidige
vooruitzichten.
Van ingrijpenden aard zijn de wijzigingen in
de artikel 4, 28 en art. 45 (oud art. 46).
Deze houden verband met de door de tijds
omstandigheden gewijzigde positie van de on
derneming. Nadat door de statutaire eischen
het reservefonds reeds geheel is aangesproken
om het dividend tot en met 1933 aan de hou
ders van 8 pCt. cumulatief preferente aan
deelhouders te voldoen, blijkt op 31 December
1934 een nadeelig saldo op de balans te pa-
raisseeren van 9847.04. Het laat zich aan
zien dat, door het uitblijven van voldoende or
ders, 1935 dit deficit niet onbelangrijk zal ver-
grooten.
Uit dien hoofde wordt het achterstallig cu
mulatief preferent dividend tot het einde 1935
geschat op 13 pCt.
Nu vooralsnog geen teek enen aanwijsbaar
zijn voor een spoedig verbeterde winstcapaci
teit en dus de kansen groot zijn, dat die ach
terstand zelfs nog verhoogd zoude worden,
achten Commissarissen en Directie zich ge
dwongen met voorstellen tot de aandeelhou
ders te komen, welke zich meer bij de gewij
zigde positie in het bedrijfsleven in het alge
meen en voor onze onderneming in het bijzon
der aanpassen.
De wijzigingen in de artikelen 4. 28 en 45
beoogen:
lo. het toekomstig recht van de houders van
pCt. cumulatief preferente aandeelen
op de cumulatie van het dividend te doen ver
vallen en de preferentie terug te brengen tot
een voor deze tijden meer geldend eerste per
centage van 6. In art. 28 zijn de verdere ver
deelingen zóó gesteld, dat toch bij verbeter
den gang van zaken de vroegere houders van
cum. preferente aand. niet alleen het eerst
het oude percentage kunnen behalen, doch bo
vendien, als compensatie voor den gevraagden
afstand, in de hoogere whisten gelijkelijk me-
dedeelen;
2o. op de gewone aandeelen tot een bedrag
van 250.000.nominaal af te schrijven en
dus ieder gewoon aandeel van 750.— op
500.— te brengen. Dit bedrag zal worden
overgeboekt naar de algemeene reserve, waar
door de eerste verliezen kunnen worden opge
vangen en zoodoende bij een verbetering in
het bedrijf te spoediger met het inhalen van
den begrensden dividendachterstand aan hou
ders van de c.p.a. kan worden begonnen en
daarna te spoediger tot de normale winstver-
deeling kan worden overgegaan;
3o. naast de bespoedigde winstverdeelings-
kans voor cum. preferente aandeelhouders
ook die voor houders van gewone aandeelen
mogelijk te maken, hetwelk automatisch ont
staat door de terugbrenging van het eerst
deelende percentage van 8 tot 6;
4o. in de overeenstemming met de princi-
pieele gedachte die aan de voorstellen ten
CHRISTELIJK LYCEUM TE HAARLEM.
Eindexamen Litter air-Economische af
deeling H.B.S. m.et 5-j. cursus.
Geëxamineerd 11 candidaten: Geslaagd dp
dames S. Gaasenbeek. C. Lagas. M. A. C.
Vixseboxse en de heeren H. M. Meinesz. D.
van Mourik, E. J. Smit, R. van Stuiven-
berg, A. C. A. van IJzeren, F. E. Zwemmer.
Nutskwcekschool Haarlem.
Akte onderwijzeres. Geëx. 6 candidaten.
Geslaagd de dames: J. E. A. Ferwerda, C.
G. Hekkei, G. Lindeblad, M. A. T van Rees,
G. Sorgdrager en A. Wagemaker.
Eindexamens R.K. Lyceum te Haarlem (afd
Gymnasium). 14 en 15 Juni.
Geslaagd voor diploma B J. C. A. M. Hen-
drix; G. D. J. van de Pavoordt; P. Stuif
bergen.
Afgewezen: 4 candidaten.
Het examen wordt met 1 candidaat voort
gezet.
Een Industriebanlc voor
Noord-Holland?
Dc bemoeiingen der provincie.
Het lid der Prov. Staten van Noord-Hors**
Th. G. C. Hooy te Haarlem heeft aan Ged
Staten vragen gesteld over de oprichting van
een Industriebank.
Ged. Staten verwijzen naar hun inmiddels
aan de Prov. Staten toegezonden adv»-, óver
het voorstel der heeren F. v. d. "Walle es
ov.er de oprichting van een Economisch»
Technologisch Instituut en een Industrie!
bank voor Noord-Holland. Ged. Staten deelen
mede dat zij zich thans nog niet kunnen
uitspreken over het rapport der commissie-
Minderhoud.
Japan's plannen in het Verre
Oosten.
TIENTSIN. 17 Juni lReut«r) Volgens
geloofwaardige mededeelingen schijnen zich
twee stroomingen te ontwikkelen onder de Ja-
pansche militaire autoriteiten ten aanzien
van de wijze van handelen in Noord-China.
De eene groep welke woTdt vertegenwoor
digd door Doheira, wil geheel Noord-China
openlijk onder controle van het Kwantoeng-
leger brengen, terwijl de andere groep meer
geneigd is om op raad van Tokio genoegen te
nemen met de bereikte resultaten. Doheira
deelde mede dat overste Natsui, die de monde
linge eischen van Japan aan de Chineesche
autoriteiten heeft overgebracht, naar Tsjang
Sjoen is vertrokken, om nieuwe instructies
te ontvangen.
Nieuwe Engelsche viool-
voorstellen te wachten?
LONDEN. 17 Juni (V.D.i Naar verluidt zou
verwacht kunnen worden dat Engeland dezer
dagen den Vereenigden Staten zal voorstellen
alle quoten ten aanzien van de vloot, af te
schaffen en te vervangen door een systeem
van aankondiging van tevoren der vlootbouw-
programma's, die de verschillende mogend
heden wenschen uit te voeren.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 17 Juni.
Bevallen 12 Juni: A. M. J. van_ EsLampe,
d.; R. RoosDessaar, d.; 13 Juni: A. T. van
LoevezijnRöckrath, d.; M. M. Vinkenoog-
Stevens, z.; 14 Juni: W. J. van AkeBakker,
J. E. KloosterBosch, z.; H. M. Hommes-
van Daelen, d.; 15 Juni: J. R. WickelLoen,
d.; J. Koning—v. Leeuwen, d.
Overleden 13 Juni: H. Keijzer, 22 j., Hod-
sonstraat; 14 Juni: J. W. Klautz, 63 j., Park
laan; A. C. Geeraets—Pel, 64 j., Saenredam-
straat; M. G. PlanciusWeller. 39 j., Haze-
paterslaan; 15 Juni: F. v. d. Visde Man*
31 j., K. Hofstraat.
De verdwijnende Adam-schoorsteenmantels*
(Van onzen correspondent)
„Met welk een ver
kwistenden rijkdom
hebben de oude stads
bestuurderen van Bre
men hun gemeente
huis versierd...."
Londen, 6 Juni
In den loop van een enkel jaar zijn er
Londen veertig Adam-schoorsteenmantels
spoorloos verdwenen. Een Adam-schoorsteen
mantel is een schoorsteenmantel van een ver
trek in een door Robert of John Adam of door
hen gezamenlijk gebouwd huis. Er waren vier
broers. James was ook architect en diende als
zoodanig de gemeente Edinburg. Van een an
deren broer weet men niet zeker of hij meer
architect of meer bankier was. Merkwaardi
gerwijze is het aantal biografische bijzonder
heden over deze vermaarde architecten, die in
hun tijd dat is de laatste helft van de
achttiende eeuw hun gelijken niet kenden
en die indrukwekkende monumenten van hun
kunnen in Londen hebben achtergelaten, zeer
sehaarsch. De reisgidsen van Londen bepalen
er zich toe The Adelphi als een dezer monu
menten te noemen. De Adelphi is een groot
huizencomplex aan den „goeden" kant van de
Theems. Het schijnt bijna onvergankelijk in
zijn stevigheid en degelijkheid; en dit geldt
zeker voor de lange gewelven waarop het is
gebouwd en die in de eerste plaats het terras
(The Adelphi Terrace d.i. het terras der broe
ders) dragen. De architecten hadden zich de
gangen der gewelven gedacht als verbindings
wegen tusschen The Strand en de verschil
lende punten van hun nieuw gebouwde wijk.
Maar het bleef een gedachte en niets meer.
Dat wil zeggen, niets beters. Want het feit dat
misdadig gebroed in de duistere spelonken on
der het terras er kwade zaken bekonkelde en
er zich aan het oog der politie onttrok, kan
niet als „iets beters" wordt beschouwd. Men
vertelt, dat Dickens er als knaap ronddoolde.
Het kan wel zijn; 't was net iets voor Dickens.
In onzen tijd zijn de gewelven, behoudens
een paar aan één eind van The Terrace, af
gesloten met dikke planken. Afgescheiden van
The Adelphi hebben de broeders gansche
straten in Londen gebouwd en Portman Squa
re is geheel van deze roemruchtige bouwmees
ters, het huis van de Nederlandsche Legatie
er in begrepen.
Londen is een stad van geheimzinnige ge
vallen en verschijnselen. De verdwijning der
Adam-schoorsteenmantels is er een van. Men
moet zich terstond de vraag stellen hoe het
mogelijk is, dat de dieven blijkbaar zoo ge
makkelijk zich van deze druk bewonderde
werkstukken kunnen meester maken. En wat
doen zij er mee wanneer zij er zich van heb
ben meester gemaakt? De massieve schoor
steenmantels in hout of marmer laten zich
niet zoo gemakkelijk wegmoffelen. Men zou
bijna geneigd zijn te denken, dat men hier met
vandalisme te doen heeft, met een verschijn
sel, dat zijn oorsprong vindt in een gemoed dat
door averechtsche en redeloos booze prikkels
wordt bewogen, dat een meer dan ziekelijke
afgunst tegen de nagedachtenis van de Adam-
broeders in zulke perverse daden als het ont
voeren van hun meesterstukken omzet. Men
moet daarom aan zulke redeloosheid denken,
omdat de schoorsteenmantels hun waarde en
hun bestemming moeten verliezen, wanneer
zij verdwijnen uit de vertrekken, waarvan zij
architectonisch en artistiek volstrekt onaf
scheidelijk zijn. Het jongste geval van diefstal
van een Adam-schoorsteenmantel deed zich
voor in een leegstaand huis in Chesterfield
Gardens. Dat huis is het eigendom van een
getrouwde dochter van Stanley Baldwin,
wiens invloed de politie wellicht tot extra in
spanning zal hebben aangespoord, maar wel
ke het stuk toch niet in het huis terug heeft
kunnen brengen.
Alles wijst er op, dat men hier te doen heeft
met een voortreffelijk georganiseerd roof be
drijf. De dieven volgen onveranderlijk eenzelf
de gedragslijn; en een andere schijnt trou
wens niet mogelijk. Zij rijden voor met een
vrachtauto. Vier of vijf mannen begeven zich
naar binnen en laten den huisbewaarder een
volmacht zien voor herstellingen. Zij gaan za
kelijk. rustig en vakkundig aan den arbeid en
dragen den schoorsteenmantel naar de lorrie,
zoodra zij hem los hebben gewerkt. De dieven
moeten goed op de hoogte zijn van de Adam-
architectuur. Voor den gemiddelden Londe-
naar is een huis een huis. zijn onderschei
dingsvermogen gaat nog niet zoo ver in dit
opzicht als dat van den Amsterdammer ten
opzichte van vogels. Hij herkent geen Neder-
landschen invloed in de woonhuizen van 250
jaar geleden en weet niet, wat de broeders
Adam later en wat John Nash en zijn helpers
weer later hebben gebouwd. Maar deze dieven
zijn experts en bezitten klaarblijkelijk een
lijst van de fraaiste schoorsteenmantels der
Adams. Waar de buit van deze roofpartijen
heen gaat blijft een mysterie. Juweelen, gou
den en zilveren voorwerpen laten zich ver
bergen, uit het land smokkelen, onherkenbaar
veranderen. Maar de massieve stukken uit de
Adam-huizen zijn te omvangrijk om ze met
succes schuil te kunnen houden, hetgeen bo
vendien alle reden aan den diefstal zou ont
nemen. En indien men ze ging veranderen
zou de waarde, die toch al door ze uit hun
milieu te rukken aanzienlijk is gedaald, geheel
en al verloren gaan. De smeltkroes kan hier
ook geen dienst doen. Hoe raakt een heler ze
kwijt? En ze laten zich ook niet zoo gemak
kelijk uit het land voeren, omdat aan deze
zaak veel ruchtbaarheid wordt gegeven en dus
elke schoorsteenmantel uit zijn element een
verdacht verschijnsel is.
Aan den drang naar het bezit van deze
sieraden van Engelsche woonhuis-architec
tuur van de 18de eeuw kan de beschouwer
overigens moeilijk ontkomen. Maar de drang
strekt zich uit over het gansche vertrek, de
wanden, het plafond en de meubels. Robert
en John Adam, de twee die blijkbaar het
meest hebben samengewerkt met Robert als
leidende geest, deelden hun op de oude Ro-
meinsche patriciërshuizen gebaseerden maar
niettemin zeer eigen, eleganten stijl aan de
kleinste onderdeelen van hun scheppingen
mede. De eenvoudige sierlijkheid van hun in
terieurs, de ovalen en medaillons, ingevuld
met relief in gips van teedere lijnen, wandbe-
kleedingen in warmkleurig marmer en de fijne
tinten van het houtwerk, juist stei'k genoeg
om bedeesdheid te ontgaan, verschaffen aan
een Adam-kamer een beschaafde stemming en
een intieme schoonheid, die na blijven werken
lang nadat men haar heeft verlaten. En bui
ten zal ook de moderne kampioen van den
stijl, die alleen doelmatigheid als meesteres
erkent, met welgevallen het oog laten rusten
op de strenge en simpele lijnen en vlakken
van de Adamgevels. Hij zal dat niet kunnen
doen in het aangezicht van de huizen van -^n
regenten tijd, welke in groote bochten en lange
rechten om Regents Park en den Dierentuin
staan. John Nash, wiens Regent Street toch
heel wat prettiger was om aan te zien dan de
nieuwe, heeft in constructie wel degelijke
maar architectonisch erg opzichtige huizen
gebouwd, naar klassiek Grieksch model, van
baksteen bepleisterd en lichtgeel geverfd. De
stijl vloekt tegen de atmosfeer of liever om
gekeerd. Hij is door en door on-Londensch.
Alleen op lichte zomersche dagen kan men
dit voorbijzien en behoeft men weinig ver
beelding om zich in een elegante Zuid-Euro-
peesche stad te wanen. Maar Nash, evenzeer
als de gebroeders Adam het doen. vertelt in
zijn huizen hoe treurig in het moderne Lon
den de kwaliteit van het woonhuis is ver
vallen.
A. K, VAN Kt