Helga's weddenschap.
De Belgische koningskinderen te Noordwijk.
FEUILLETON.
Cit het Noorsch door
SIGRID BOO.
(Nadruk verboden).
11)
En toen Lot ten een van haar zijden kou-
sebeenen uitstak, opdat Frigaard „die zoo
vreeselijk sterk is" haar brocaatschoentje,
dat losgegaan was. zou kunnen dichtknoo-
pen, is het mogelijk, dat hij haar zwak en
teer en hulpeloos vond, maar ik als zuster
wist, dat dit een tactische zet was en zij
zich integendeel heel, heel sterk voelde.
Zoodra het met den schoen in orde was,
keerde ze zich tot mij:
Luitenant Myhre zegt, dat hij u vroe
ger beslist ergens anders ontmoet heeft.
Haar toon was onbeschrijflijk. Die zei al
les en niets. Myhre? Het kon niet een van
de Myhre-jongens van thuis zijn, want dien
zou ik direct herkend hebben. Maar ze had
den een neef, kun jij je niet herinneren, die
lange Sigvart met het rossige haar, die af en
toe in de vacanties bij hen logeerde? Die
moest het zijn. Er stond me iets van voor,
dat ik hem als cadet gezien had.
Juist óp dat oogenblik verscheen genoem
de luitenant in de deur, roepend om Lotten.
Lotten, lieve kleine Lotten.
Wis en zeker was het Sigvart. nu zag
ik het ook. Hij was nog net zoo rood als
vroeger, maar een flinke, kranige kerel. Hij
kwam de keuken in, tot vlak bij ons. Het
begon er op te lijken, dat de gasten het
feest in de keuken wenschten voort te zet
ten.
Ik vertel Helga net, dat ji.i beweert haar
vroeger ontmoet te hebben, zei Lotten,
Ja, dat heb ik zeker, betuigde Sigvart
en zag me onderzoekend aan. Ik kan me
niet herinneren waar. U heette toen ook
Helga, ja, Helga.
Haraldsen, vulde Lotten aan.
Nee. De luitenant kon zich geen Helga
Haraldsen herinneren en Helga Haraldsen
kende bij haar weten geen luitenant, zoodat
na verloop van tijd Lotten en hij de keuken
dan maar weer uitgingen. Meteen daarop
schoof Frigaard zijn stoel terug. En weet je
wat hij zei?
Natuurlijk kende u hem, snauwde hij
en trok de deur achter zich dicht.
Het is, zooals ik je gezegd heb; hij vindt
me mystiek. Maar hij is zelf net zoo goed
mystiek met z'n dikke boeken en al z'n ge
heimzinnigheid.
Enfin, ik hoop dat die Sigvart hier maar
niet meer komt. Anders ontdekken ze me
nog voor ik er op verdacht ben.
Hoe het feest verliep in de glanzende, rijk
gemeubileerde zalen, kan ik moeilijk vertel
len, maar ik geloof, dat het goed geslaagd
was. De dames waren reuze chic. maar ik
denk dat we teruggaan naar de wespen
tailles, zoo omstreeks 1840, die je afgebeeld
vindt in oude modebladen.
Een andere belangrijke gebeurtenis is,
dat Olga laatst uit de stad terug kwam met
kort haar. Haar. steile vlechtje was gevallen
voor de schaar. Allen bewonderden haar.
Laurense denkt er sterk over haar voorbeeld
te volgen.
Ik heb tegen Laurense gezegd dat, als ze
haar haar -laat afknippen, ze ook afstand
zal moeten doen van haar solide nachtja
ponnen en wollen onderrokken, want het ge
heel moet in stijl zijn Doch Laurense ziet
met diep wantrouwen naar mijn pyjama's.
Als je 's nachts maar half zoo goed ge
kleed was als overdag, zegt ze dan was
het niet zoo erg. Als jij naar bed gaat, heb
je een zijden jasje en broek aan.
Ja, daar is wel wat van waar.
Gisteren had ik m'n vrijen Zondag en
maakte ik een lange wandeling in m'n een
tje over hard bevroren paden door een
herfstig, roestkleurig bosch, hetgeen me
bracht in een zwak melancholische stem
ming, die bijna aangenaam te noemen was.
Op den terugweg kwam ik Lotten en Astrid
Bech tegen, die in hun tweed-pakken een
paar Engelsche ladies leken. Ze liepen met
me op; ik geloof, dat ze hadden afgespro
ken, me eens uit te hooren. Zooveel vragen
als ze me deden, dat heb je nog nooit be
leefd. Of ik nog broers en zusters had? Of
m'n ouders nog leefden? Wat m'n vader
deed? Hoe oud ik was? Bescheiden waren ze
niet, nee. Of ik naar huis verlangde? Of ik
Frigaard aardig vond? Of ik vond, dat hij
knap was? Hoe het verdere personeel me
beviel? Waar ik dien donkerblauwen man
tel, dien ik aan had, had gekocht? Wat ik
er voor gegeven had? Waar ik m'n haar ge
woonlijk liet knippen? Of ik nog een andere
school had bezocht dan de gewone volks
school? Of ik kon dansen? Ik antwoordde op
al hun vragen, en ik sneed niet op, maar
mijn antwoorden waren buitengewoon di
plomatiek, zoodat ze er niet veel wijzer uit
werden.
Thuiskomend, vonden we Frigaard op het
erf, en ik hoorde hoe Lotten hem vroeg, hen
's avonds ergens naar toe te brengen met
de auto. Lotten is zeer vervuld van haar
vader's chauffeur. Dat kan een alleraar
digst romannetje worden.
De Zondagavonden hier zijn de ergste.
Gisteren was het erger dan ooit ik ge
loof, dat ik heimwee had tot Laurense als
reddende engel kwam aanzetten met haar
poëzie-album, dat werkelijk interessant is.
Ik las het met grage belangstelling van
begin tot eind. Olga's bijdrage was meer
ouderwetsch en degelijk dan oorspronkelijk:
Heb je man lief en stop zijn sokken,
dan zal je weg op rozen gaan, Olga.
Hetzelfde kan gezegd worden van wat An
dreas had geschreven:
Als je op een eenzaam pad een vergeet
me nietje vindt, pluk het dan en denk aan
mij, je vrind. Andreas.
Ola daarentegen stelde zich niet tevreden
met de geestes-producten van een ander; hij
had zelf een gedicht gemaakt:
Als ik je moet vergelijken
met een bloem, Laurense mijn
zal het madeliefje wezen
dat zich opent, teer en fijn,
Ola.
Hoe durft hij zoo openlijk den spot
met haar te drijven, dacht ik bij mezelf.
Maar Laurense dacht er zeker heel anders
over.
Is het niet prachtig mooi, zei ze, toen
ik het hardop gelezen had. Och, het is
zoo'n goeie jongen.
Daarop moest ik er zelf aan gelooven. Na
een half uur ingespannen arbeid was ik ab
soluut aan m'n eind. maar Laurense vond
het resultaat .prachtig mooi", en dat was
het voornaamste.
Zoo gauw je lied op de gitaar klinkt door
de lucht,
Slaan de zorgen ijlings op de vlucht.
Helga.
Heelemaal oorspronkelijk was dit even
min; misschien zou Tetzel van de bloemle
zingen me van plagiaat hebben beschuldigd,
indien hij nog in leven was, maar Laurense
zei, dat ik „zeldzaam mooi kon dichten".
En het wil me voorkomen, dat een ieder
zich heeft neer te leggen bij Laurense's oor
deel.
Het ga je goed.
Je Helga.
Vinger gaard, 22 Nov.
Vierde rapport.
Lieve Grete!
Na m'n laatsten brief heb ik al weer heel
wat meegemaakt.
Onder meer kiespijn.
Ongelooflijk, hoe schandelijk zoo'n kies
zich gedragen kan; die kan een mensch dag
in, dag uit, martelen, nacht aan nacht, zelfs
al woont je dichtstbijzijnde tandarts mijlen
ver. Wat kun je razend worden op zoo'n el
lendig ding! Daar heb je nu bijna twintig
jaar lang goed voor ze gezorgd, geen fon
dants en bonbons gegeten, en groote hompen
roggebrood naar binnen gewerkt, enkel en
alleen om je gebit en dan krijg je dit tot
dank.
Dag en nacht heb ik er van alles aan ge
daan, maar tegen zooveel verstoktheid hel
pen slechts de meest doortastende maatrege
len Nu ligt het ondier in het vuilnisvat van
een tandarts, en het zou me al zeer ver
wonderen als het geen spijt had van z'n
wangedrag, want wat had 't het niet goed
bij me. Ik schrijf in de bittere stemming, die
slechts kiespijn kan verwekken.
Ronduit gezegd was het gruwelijk moei
lijk, m'n werk te doen in dien tijd. Ik moest
een groote wasch aan kant maken; die werd
met smart ingevochten en gestreken. Ik
leefde op tabletten, en iederen avond legde
ik me ter ruste op een heet pap-compres.
Maar toen begon m'n gezicht dik te wor
den. Als een zondvloed kwam het over me,
arme ik, bedelf het eene oog en duwde m'n
neus recht de lucht in. Zóó zag mevrouw
Bech me op een avond, en achter al het
schilderwerk verbergt ze een groote doortas
tendheid, want vijf minuten later zat ik in
de auto, op weg naar de stad Frigaard reed
met een vaartje van 9ü K.M., dus is hij blijk
baar toch niet heelemaal gevoelloos.
Laat me een sluier werpen over wat er
bij den tandarts gebeurde; hij kon het nl.
niet verdooven vanwege de ontsteking. Het
was een verstandskies, wat natuurlijk een
vloed van eeuwige nieuwe geestigheden ont
ketende Niet van de zijde van Frigaard; en
daar was ik hem dankbaar voor. Hij is an
ders dan anderen. Hii was trouwens bijzon
der vriendelijk, toen we samen naar de stad
gingen. En het was maneschijn ook, mane
schijn, en alles wit van den rijp. Maar ik
had den heelen tijd door zoo'n gruwelijken
pijn en zag er uit als m'n eigen geest, dus
van een idylle was geen sprake.
(Wordt vervolgd^
Het standbeeld van Koning Willem III op het Buitenhof te
den Haag is onderhanden, om den jaarlijkschen schoonmaak
te ondergaan
Een lestoestel van de Nationale Luchtvaartschool
is Woensdag nabij het vliegveld Waalhaven door
het afslaan van den motor bij het starten over den
kop geslagen en vernield. De leerling-piloot bleef
De nieuwe klok voor de groote kerk te Purmerend,
die Woensdag is opgeheschen, wordt door den
heer Vincent, beiaardier van het Koninklijk Paleis
te Amsterdam gekeurd
Hoofdinspecteur C. Snethlage (links), chef van het
Haagsche Verkeerswezen, is Woensdag gehuldigd
in verband met zijn zilveren ambtsjubileum
De Fransche minister van Buitenlandsche Zaken Paganon doet op het Elysée aan de
journalisten mededeeling omtrent de ordemaatregelen die door de regeering te Parijs
genomen werden voor den veertienden Jul'
In gezelschap van twee trouwe viervoeters spelen de
Belgische koningskinderen, Kroonprins Boudewijn en Prinses
Joséfine Charlotte aan het strand te Noordwijk met de
kinderen van burgemeester Van de Mortel
De Fransche posterijen moderniseeren.
De nieuwe wijze van verzending welke
voor het binnenland thans ook per
vliegtuig geschiedt, is Woensdag aan
gevangen
In het vermakelijkheidspark van de Wereldtentoonstelling te Brussel heeft een felle brand
gewoed. Vijf etablissementen werden vernield