Helga's weddenschap. De landdag van Landbouw en Maatschappij* FEUILLETON. Uit het Noorsch door SIGRID BOO. (Nadruk verboden). 16) Nu zijn ze vertrokken en komen niet terug voor Paschen. Mevrouw Bech houdt zeker van haar kleinkinderen, maar ik heb zoo'n idee, dat ze het maar half plezierig vindt, den heelen dag door „grootmoeder" genoemd te worden; in ieder geval niet sedert we ge weldig beroemde gasten kregen, den tooneel speler Stein en den schilder Ytter. Ook een zuigeling moet de wisselwerking zien tus- schen gastvrouw en gasten. Materieele wel vaart tegen den glans van beroemdheid. Zelfs voor mij zal het eens tot m'n activa be- hooren te kunnen zeggen: Stein? Ytter? Ze ker heb ik die ontmoet! Ik behoef niet zulke onbelangrijke details te vertellen, als dat ik hun schoenen ge poetst en hun bedden heb opgemaakt dat begrijp je wel. Heb je daar niet aan gedacht, zeg je? Ik heb bijna niet anders gedaan sedert ik kamermeisje ben, en ik vind dat ik langzamerhand recht heb op een medaille van verdienste. Een blik op m'n gouden armbandhorloge zegt me. dat het al zeven uur is. De plicht roept. Ik moet hoog noodig dekken, heb niet eens tijd, een mooi slot te maken aan dit epistel. Hou je maar goed zoolang. Je Helga. "Vinger gaard. 7 Febr. Zesde rapport. Lieve Grete! Hartelijk dank voor je brief! Ik ben blij, te hooren, dat je het prettig hebt en het je goed bevalt. Wat gebeurt er een massa bij. jullie; nou. maar hier is het anders ook geen dooie boel, dat moet je niet denken. Gisteren, toen ik in den kelder bezig was het goed in te vochten, kwam Laurense aan draven, zichtbaar opgewonden. De wonderen zijn de wereld niet uit. riep ze stel je voor, Olga en Ola zijn naar de stad geweest en hebben verlovingsringen gekocht! Ze legde sterk den nadruk op het woord „ring". In Laurense's kringen beteekent het niets, verloofd te wezen, maar als de ringen er aan te pas komen, dan is het geluk vol maakt. Zooals gezegd, Laurense was geweldig op gewonden. Zoo goedig en gemoedelijk als ze is, geloof ik toch, dat ze nu in een toestand verkeert, waarin ze iedere nieuwe verloving opvat als een persoonlijke beleediging. Had jij er eenig idee van? vroeg ze mij. Het was toch altijd Andreas, die haar op 'r rug klopte? Daar komt het toch niet op aan ten slotte, meende ik. Vin-je, dat ik m'n haar zal laten af knippen? kwam Laurense. De jong-verloofden verschenen in hun Zondagsche kleeren aan tafel, erg verlegen en erg gelukkig. De ringen met: „je Ola" en „je Olga" gingen van hand tot hand, en Laurense. die nu weer tamelijk in haar ge wone doen was, paste op instignatie der anderen Olga's ring. Op het zien van den gouden band aan haar kleinen, dikken vin ger, verzonk ze een oogenblik in zalige droo- men; doch het duurde slechts kort, toen ver langde Olga haar ring terug. En nu wordt het dramatisch. De ring kon er niet meer af. Laurense's vinger zwol op als een knakworstje, en hoe meer ze trok en wrong, hoe dikker de vin ger werd. Groot was de schrik, Olga begon te huilen en Laurense kreeg hartkloppingen Ola nam de pot met groene zeep en smeerde ting en vinger er rijkelijk mee in, maar niets hielp. In mijn hart had ik innig met haar te doen, maar toch moest ik in stilte lachen. Intusschen namen verdriet en wanhoop in de keuken toe. Olga zag er een slecht voor teeken in, en de anders altijd glimlachende Ola keek met een bedenkelijk gezicht voor zich uit. De mare van het ongeval drong door tot „binnen", en de geheele familie, inclusief de gasten, kwamen in de keuken om met raad en daad bijstand te verleenen. Maar de ring zat aan Laurense's vinger en wilde er niet meer af, en Laurense moest met ring en al naar bed, terwijl Olga een heelen nacht lang te snikken lag over haar onberingde hand. Tijdig den volgenden morgen trokken ze naar de stad, waar een goudsmid als red dende engel optrad. Ik heb Laurense getroost met haar te zeg gen, dat een verloving bijna net zoo besmet telijk is als roodvonk. Maar ik heb haar niet verteld, dat Andreas ondergeteekende gevrijd heeft, want dan konden we wel eens aangebrand eten en meer dergelijke catastrophen riskeeren. Het ongeluk het aanzoek bedoel ik was niet te voorkomen. Andreas is zóó ouderwetsch dat hij meent, dat men zulke dingen nog steeds met woor den zegt. Verleden week Zondag kwam hij in gala naar me toe; en een man trekt niet z'n cheviot pak aan en een lastigen boord voor niemendal. Ja zie je, de zaak was deze dat hij of ik niet gemerkt had An dreas heeft z'n leven lang op het land ge woond, dus kwam hij er niet rechtstreeks mee voor den dag; maar zeggen deed hij het, en hij toonde me bovendien twee spaar bankboekjes, een van zevenhonderd kronen en een van tweeduizend. Was dat niet intens goeiig en naïef? Het kwam er nu op aan, het blauwtje zoo weinig pijnlijk te maken als eenigszins mo gelijk was en de mannelijke ij delheid niet te kwetsen. Je grijpt natuurlijk wel. dat er geen sprake was van het breken van een hart! Ik wendde al m'n list en welbespraaktheid aan ja, je kunt er van denken, wat je wilt, maar de waarheid is, dat Andreas, toen we afscheid namen, er vrijwel van overtuigd was, dat hij te goed was voor de meeste vrouwen. De kunstenaars logeeren nog steeds bij ons, en hun aanwezigheid brengt heel wat diners en bezoek mee, wat een massa extra werk voor ons beteekent. Laurense moppert en zegt dat, als het zoo verder gaan moet, ze net zoo lief meteen weggaat: maar dat heeft ze waarschijnlijk met regelmatige tus- schenpoozen gezegd in de vijftien jaar, dat ze hier is, dus daar doet niemand^ jets op. Mevrouw Bech heeft intusschen één ding moeten leeren haar vrije oZndagen zijn on aantastbaar en kunnen niet verzet worden, al kwam de koning zelf op bezoek. Ze wordt trouwens bejegend met alle respect, waarop ze als oud, waardevol meubel aanspraak kan maken; en zelfs al heeft ze het veel te druk, dan zullen het alleen Amor en het huwelijk zijn, die haar wegkrijgen van Vinger gaard. Frigaard studeert hard in z'n vrije uren en is nergens te bekennen. Dat heeft vier heele dagen geduurd: totdat ik er aan het ontbijt op pochte, dat Ytter me wilde schil deren. Ik sneed niet op om op te snijden, maar omdat ik er zoo verduveld giftig over was, dat FrigaaTd drie kwartier lang op Lottens kamer was gebleven, enkel en alleen om een nieuw rolgordijn op te hangen, wat met gemak in vijf minuten klaar had kun nen zijn. Ik hoorde ze samen lachen: Hij lacht haast nooit om iets. wat ik zeg. En zoo ja, zoo begon ik toevallig den volgenden ochtend over Ytter. Als doorhalingen niet zoo leelijk en slordig stonden, dan zou ik dat „toevallig" doorha len. Maar ik lijk zeker op m'n grootvader, den schout, die volgens overlevering zoo pe dant was, dat hij liever een brief verzond. met een foutieven inhoud dan een sierlijk geschrijf te bederven door verbeteringen. Weet je, wat Frigaard zei, toen ik vertel de, dat Ytter me schilderen wou? Daar heeft Ytter een prachtig aanloop je gevonden! zei hij. Zooiets moet je verdragen. Laat ie voor mijn part in z'n eentje ergens zitten studee- ren, tot hij grijze haren er van krijgt. Ik zal geen hand uitsteken om het hem te be letten. Onder ons gezegd en gezwegen Ytter zei het wel degelijk als .aanloopje", na zich eerst overtuigd te hebben, dat geen lid der familie Bech in de buurt was. In zooverre had Frigaard gelijk, doch daar .gaat het hier niet om. Bij die gelegenheid antwoordde ik Ytter met de volgende vraag: Hoeveel kamer meisjes hebt u in den val gelokt door te zeggen, dat u ze schilderen wilde? Toen lachte hij en zei: Het is verdraaid aardig, met u te praten. Waarop ik antwoordde: Maar het moet zenuwsloopend zijn, zooals u voortdurend; naar links en rechts kijkt of er ook iemand aankomt. HijZoo jong en zoo gedesillusionneerd. Ik: Zoo beroemd en toch zoo ordinair. HijBent u ergens bitter over gestemd? Ik: Nee, u? Hij: U begrijpt toch zeker wel, dat een jong meisje er niet aardiger op wordt, als ze zoo bij-de-hand is. Op dat oogenblik kwam Astrid haar ka mer uit en liep de gang door Ik hardop): Net zoo u wilt, meneer. Ik zal uw scheerwater in 't vervolg een kwartier vroeger brengen. Hij (zacht): Wat een varken! Wat moet juffrouw Bech denken? Ziehier de toon tusschen ons beiden, in stilte dan. Officieel is het heelemaal geen toon. - (Wordt vervolgd!. In het sportpark te Assen is Dinsdag de landdag van den Nationalen Bond .Landbouw en Maatschappij" gehou den, waarbij de heer Jan Smit werd gehuldigd, en o.m. een openluchtspel werd opgevoerd Dr. ir. B. Bölger, wiens benoeming tot secretaris van het werkfonds 1934 bin nenkort te verwachten is Het ongeluk met het watervliegtuig van het W-type der Kon. Marine in het Ooster vaarwater nabij Soerabaja kostte den reserve luitenant vlieaer L. Pet het leven De overbrenging van het stoffelijk overschot der echtgenoote van den Oostenrijkschen bondskanselier, dr. Schuschnigg Yan Linz naar Weenen. Achter de baar onderscheidt men o.m. bondspresident Miklas De heer W. C. van Breda, aan wien eervol ontslag verleend is als burge- paarcJentram in het feestvierend den Bosch werd Dinsdag voor twee weken in eere hestèld. meester van de gemeente Bovenkarspel r j Burgemeester Van Lanschot, links op balcon, zal de leidsels ter hand nemen De burgemeester van den Bosch, mr. van Lanschot, overhandigt mevrouw Der Kinderen een doos met gebakjes na de onthulling van den gedenksteen in den gevel van het geboortehuis van den Bosschen kunstschilder bij gelegenheid der jubileumfeesten van de stad De directeur-generaal der Duitsche spoorwegen, dr. Dorpmüller, op de locomotief van de natuurgetrouwe na bootsing van den eersten trein welke op de tentoonstelling .Honderd jaar Duitsche Spoorwegen" te Neurenberg geëxposeerd is Het bezoek der Engelsche oud-strijders aan Berlijn. Majoor Fetherstone-Godley, de leider der oud-strijdersdelegatie, legde bij het oorlogs-gedenkteeken een krans

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 6