Helga's wecldenschap.
na
Het nieuwe tournooiveld te Celle werd geopend met een uitgebreid concours
hippique. De jongste deelnemer aan het springconcours oogstte met zijn
staaltjes van behendigheid veel succes
De twee groote baggermolens welke te Schiedam in aanbouw zijn, en bestemd zijn voor
Rusland, zullen binnen enkele weken gedemonteerd, en verscheept worden. De gevaarten
op de helling
Schapen op den afsluitdijk. - Dagelijks grazen
honderden schapen langs den afsluitdijk. Ten
einde het verkeer niet in gevaar te brengen is
een rasterwerk aangebracht, dat de dieren
van den weg scheidt
FEUILLETON.
Uit liet Noorsch door
SI GRID BOO.
(Nadruk verboden).
32,
De meeste heeren eten veel en goed, maar
als de gerechten er al te gekunsteld uitzien
en hun identiteit verbergen onder sausen en
groenten, zijr. ze liefst wat voorzichtig, wan
neer ze zich den eersten keer bedienen.
Met het grootste gemak wijs ik je de da
mes aan, die actieve huismoeders zijn. Ze
zijn licht te herkennen aan een aparten,
spiedenden blik. waarmee ze de tafel inspec-
teeren en een smakkend tonggeluid bij het
proeven der spijzen, terwijl ze probeeren uit
te vinden, wat er eigenlijk in zit. Maar ze
kunnen dan ook den volgenden dag een
nauwkeurig verslag uitbrengen aan de huis-
genooten.
De echtgenooten weten weinig anders te
vertellen, dan dat ze een of andere visch
gekregen hebben en een vleeschgerecht, en
dat mevrouw Jensen iets blauws aan had en
mevrouw Berg iets met zwarte franje. Wat
echter weten hun vrouwen niet al? Dat het
prachtige damasten tafellaken een erfstuk
moet wezen of gekocht op een verkooping.
daar de letters, waarmee het gemerkt was.
niet die van de familie waren; en dat de
servetten in het midden waren geborduurd
en niet in een hoek; dat gastheer en gast
vrouw over drie jaar hun zilveren bruiloft
zullen vieren, gerekend naar de data op
vorken en lepels: dat er room in de mayon
naise was, dat groenten en aardappelen ge
stoomd waren, dat er een ietsje wijn in de
jus was, dat er rum in de taart zat dat me
vrouw Pedersen een strook tule aan haar
zwart fluweelen japon had gezet, om die
langer te krijgen, dat de nieuwe crêpe de
chine japon van mevrouw Dakes uit één
stuk was geknipt, dat de sofa in het cabi
netje, die vroeger schuin stond, nu recht
stond, dat ze niet behoorlijk stof afgenomen
hadden van den spiegel in de vestibule, dat
het diner minstens op 700 kronen kwam, dat
Overal hebben ze hun oogen gehad.
Al onder de soep kun je zeggen, wie van
plan is. te speechen. Zij zien niet, wanneer
men hen presenteert; hooren niet, wanneer
men hen toespreekt, zeggen alsjeblieft in-
plaats van dank u en omgekeerd. Na afloop
van het diner zeggen ook de servetten dui
delijk het hunne. Als een servet zoo uit een
plisseerinrichting schijnt te komen, weet
men dat het op de knieën gelegen heeft van
een der sprekers.
Een blik op de ruggen der gasten zegt me,
wie gewend zijn, veel uit te gaan, en wie
niet. De üitgaanden zitten heel anders op
hun stoel, losjes en gemakkelijk; de houding
der anderen is stijf en gedwongen. De ze-
nuwachtigen stooten hun wijnglas om en
laten hun vork vallen. Zij. die zich wagen
aan keihard scheepsbeschuit als alle ande
ren klaar zijn en de stilte voor het opbreken
reeds is ingetreden, hebben geen zenuwen.
Een flater in het bijzijn der overige gas
ten is een lijdensgeschiedenis op zichzelf. Al
het andere, wat iemand in z'n leven over
komt, kan hij vergeten: ongelukkigs liefde,
onrechtvaardige behandelingen, negatie,
verdriet over iemand, die dood is maar de
ongelukkige, die een modderfiguur geslagen
heeft, wordt hierdoor tot aan zijn stervens
uur vervolgd. Met tusschenpoozen komt de
herinnering boven en doet het slachtoffer
blozen, even diep als toen het gebeurde. De
meeste menschen hebben een paar van die
kleine, schrijnende wonden, in den regel
veroorzaakt door onbeduidende voorvallen.
Zoo herinner ik me het jonge meisje, dat
bij ons dineerde, vlak nadat ik op Vinger
gekomen was. Er stond een kristallen- glas
met krulpeterselic op tafel, wat haar tafel
heer haar aangaf. Ze nam het aan en bleef
er even mee in de hand zitten, blozend en
verlegen. Niemand, die haar zag, kon er een
oogembiik over in twijfel verlceeren, dat ze
niet wist, wat met de peterselie te doen.
Na een korte aarzeling duwde ze haar
kleine, fijne wipneusje in de groene blaad
jes, snoof den geur op en gaf het glas door
met de opmerking: Snoezig zijn ze! Ze dacht
dat het een of andere geraffineerde tafel
versiering was. Een ideaal gezelschap zou
hierna de peterselie niet hebben aangeraakt,
maar natuurlijk was er een kaffer, die met
een begon te knabbelen. De uitdrukking in
de oogen van het jonge meisje was, toen ze
dat zag, onbeschrijfelijk. Ik leed met haar.
Geloof gerust, dat zij nooit meer in haar le
ven krulpeterselic kan zien, zonder hieraan
te denken. Ze zal lachen om die episode en
ze aan anderen vertellen, maar daarom is
ze r.ict minder pijnlijk.
Dit waren beelden uit het gezelschaps
leven gezien door den bril van een kamer
meisje. Als ik vijf en twintig jaar lang bin
nenmeisje was, geloof ik zel:cr dat ik een
hselen bundel grappig-pijnlijke aneedoten
zou kunnen uitgeven.
Een bedenkelijk lange inleiding, al dit ge
filosofeer. En ik was van plan je heel kort,
met een paar woorden, te vertellen, wat ik
gisteren heb meegemaakt.
Een grillig noodlot wilde, dat ik gisteren
niet vroeg genoeg kwam om als gewoonlijk
de gasten te ontvangen. Ik had er dus geen
idee van, welke grootheden aanwezig zou
den zijn.
Geen kwaad vermoedend, zweefde ik naar
binnen met de kreeft, en in het eerst ging
alles dan ook best. Ik was al een aardig eind
opgeschoten en wilde juist den schotel laten
dalen voor een heer van de hiervoor be
schreven elegante categorie, toen deze z'n
gelaat naar mij ophief, en ik recht zie in
Jörgens zwarte, glinsterende kijkers. Hij
werd -vuurrood en verlegen, stond half op
van zijn stoel, knikte, mompelde eenige on
verstaanbare woorden, bezon zich, ging zit
ten en nam in zijn verwarring het grootste
gedeeite van wat nog op den schotel lag. Zelf
was ik, zoo mogelijk, nog rooder en verlege-
ner. Iedereen merkte het. AJen dac..„en:
Aha! Het was een ontzettende toestand.
Langzamerhand kwam ik weer tot mezelf.
Goed beschouwd was dit een prachtige ge
legenheid te toonen, wat ik waard was. Je
had m'n bescheiden, beleefde stem moeten
hcoren, waarmee ilc hem vroeg of hij bier
wenschte of selters; het was schitterend.
Mevrouw Bever-Hansen zag me aan op een
manier, die boekdeelen sprak. Jörgen veeg
de zich het voorhoofd af met z'n zakdoek,
en zijn tafeldame vrceg medelijdend, of hij
het zoo warm vond.
Het was beslist spannend. Een keer gaf ik
hom ongemerkt een por in z'n rug. Een vol
gende maal een heel klein schopje tegen z'n
boen. Maar na den eersten schrik was ik na
tuurlijk lucht voor m'n brave, kwasterige
J( rgen, door wiens schuld ik eigenlijk zoo
- voegde en ploeterde. En aleer ik opnieuw
voer de wereld de dochter van den directeur
teur Breder van'de Foss papierfabrieken zou
zijn, zou hij mij naar alle waarschijnlijkheid
niet kennen. Slechts eenmaal, toen ik hem
zonder dat iemand het zag, hoor in
z'n nek blies terwijl ik zijn linkerdame in
schonk, vereerde hij mij met een bliksem
snellen zijwaartschen blik, maar het was
onmogelijk uit te maken of deze vurig cn
hartstochtelijk was dan enkel razend.
Dat het niet verkeerd afliep toen ik de
koffie ronddiende, lijkt me een bijzondere
bestiering van het lot. Uit louter overmoed
balanceerde ik het blad met de kostbare
Meissner kopjes op m'n rechter middelvin
ger, vrijwel tenminste, jörgen keerde me
demonstratief den rug toe. Eens toen de
opmerkzaamheid der anderen in beslag ge
nomen werd door den zonsondergang
trok ik hem liefderijk aan z'n jasje, waarop
hem een woord ontviel, dat ik niet goed
verstond, alleen maar vermoedde.
Daarentegen verraste hij me later, door me
'een klein stukje papier in de hand te duwen.
„Kom om 12 uur in den tuin achter de ver
anda". Gssn oogenblik bedenkend blijk
baar, dat ik als ondergeschikte niet baas
ben over m'n eigen tijd. Enfin ik was er.
Het werd een aandoenlijke ontmoeting. Nee!,
Ik kan niet in details treden. Ze zijn ten:
deele te pijnlijk.
Hij vroeg me, op te houden met „dien on
zin". Zoo noemt hij het nu. Die mannen, die
mannen! Ik kreeg m'n ring even goed. Hij
scheen te denken, dat de ring voor mij
hoofdzaak was. Ik sprak de hoop uit, er,
tos te hebben bijgedragen, zijn opvatting
over het moderne jongemeisje te verande
ren, en dat hij thans zou erkennen dat zij
in staat was, nuttig werk te verrichten.
Maar dacht je, dat hij iets toegaf of erken
de? Integendeel, hij veroorloofde zich min
der vleiende opmerkingen over ons, waar
van ik geen enkele hier wensch te herhalen.
Dit allerijselijkste salvo eindigde er mee, dat
hij het volgende zei: Scliei uit met die
nonsens, dan trouwen we meteen!
Een jaar geleden zou ik gejuicht hebben
over dit voorstel, maar er verandert veel in
een jaar tijds. Jörgen heeft zijn goede eigen
schappen; maar zoo'n geweldig phenomeen
als ik hem eertijds dacht, is hij toch niet.
Ik was niet langer geimporteerd, en het leek
me toe dat je buitengewoon dom moest we
zen, om je vrijwillir' afhankelijk te maken
van zijn stemmingen. Hoewel Jörgen kan
best een goed echtgenoot worden maar
niet met mij tot vrouw. We werken niet kal
meerend op elkaar. Als ik nu maar genegen
geweest was, in te gaan op al zijn voorstellen
dan zou hij wel bedaard zijn. Maar ik geef
de voorkeur aan iemand, die ook toeganke
lijk is voor overwegingen van anderen. En
ik geef de voorkeur aan hem, die niet in te
groote mate een speelbal is van het toeval.
En dat is Jörgen. Een gelukkige repliek, een
chic costuum, een knap gezichtje, prikkelde
hem; doch zoodra men een dag niet in con
ditie is, of chic, of niet z'n beau jour heeft,
vermindert z'n belangstelling. En dat is ver
moeiend op den langen duur.
De man, met wien men trouwt, moet even
veel van je houden al heb je ook tijdelijk een!
puist op je neus. Het leven is zonder dat
toch al wisselvallig genoeg.
.(Wordt vervolgd^
De burgemeester van Albury, de heer
Waugh, bracht Maandag met zijn
echtgenoote een bezoek aan minister
president dr. H. Colijn. De heer
Waugh voor het Departement van
Koloniën te den Haag
Een huiselijk tafreeltje in
het groote jongenskamp
aan de Kaag, dat door de
vereeniging tot bevordering
der watersport aldaar wordt
georganiseerd
D H. L. M. van Schaik, de bekende Nederlandsche ruiter en neef van den minister van Justitie, is Maandag te
Wassenaar in het huwelijk getreden met mej. W. D. Mattison, dochter van een bekend Amerikaansch advocaat
Prof. Jeze (links) en Tecle
Hawariate, de twee Ethio
pische gedelegeerden, op
weg naar de zitting van
den Volkenbond te Genève
De technische werkplaatsen van de K.L.M. op Schiphol, zakelijk aangeduid als
loods D., zijn dezer dagen in gebruik genomen, waardoor het geheele technische
bedrijf der K.L.M. van Rotterdam naar Amsterdam is overgebracht