HET PECHMANNETJE. IETS OVER ZEEPAARDJES De zeepaardjes zijn alleraardigste vischjes, die door hun gelijkenis van kop en voorge- deelte van het lichaam met een paard, aan hun naam gekomen zijn. Zij komen op de kus ten in tropische en gematigde streken, waar de plantengroei goede beschutting geeft in massa's voor. Tegen den tijd, dat ze kuit moe ten schieten, trekken ze naar het brakke water en soms zelfs wel naar het zoete water. Hun voornaamste voortbewegingsorgaan is een weeke rugvin en daardoor zwemmen ze slecht; dikwijls worden 'ze dan ook door de stroom naar open zee of naar verwijderde kusten gevoerd. De zeepaardjes vormen een af deeling van de familie der naaldvisschen. De familie der naaldvisschen behoort tot de orde der beenvisschen en de onderorde der Troskiei'wigen. De voornaamste geslachten der afdeeling zeepaardjes (of Hippocampinen, zooals ze met de geleerde naam heeten) zijn: phyllopteryx met: een samengedrukt lichaam; de schilden soms met vooruitspringende doornen of uit steeksels aan de zijden van het lichaam voor zien; terwijl sommige uitsteeksels in doorzich tige huidlappen eindigen. De staart is soms even lang als het lichaam. Van dit merkwaar dige geslacht zijn een drietal soorten van de Australische kust bekend. De aanpassing van kleur en vorm aan hun omgeving, welke bij verschillende valt op te merken en die hen tegen hun vijanden beschermt (mimicry) bereikt 'bij dit geslacht wel een hooge trap van ontwikkeling; niet alleen hun kleur komt geheel overeen met het wier, waartusschen zij leven; maar ook de huidlappen van de door nen schijnen een deel uit te maken van het wier, waaraan ze zich vasthouden. Ze bereiken een lengte van 30 c.M. ongeveer. Hippocampus met een samengedrukt, meer of minder verhoogd lichaam; de schilden hebben vooruitstekende doornen; het achter gedeelte van den kop is tot eeh kam samen gedrukt, die boven in een vooruitstekende khop of kleine kroom eindigt. De mannetjes dragen de eieren in een zak van onderen bij het eind van de staart. Ze komen in groot aantal voor tusschen en in de nabijheid der keerkringen; op hooge breedten worden ze zeldzaam. Een twintigtal soorten zijn bekend; sommige zeer verspreid, daar zij dikwijls met drijvende voorwerpen, waar aan zij zich met de staart vastgehecht heb ben, meegenomen worden. Het meest bekende zeepaardje (Hippocam pus antiquorum) hoort voornamelijk in de Middellandsche Zee thuis; maar komt ook voor in den Atlantischen Oceaan tot in de Golf van Biscaje, bij uitzondering totaan de Zuid kust van Engeland en wordt eveneens wel eens bij Australië gevonden. Het leeft daar, waar de zeebodem door een rijke plantengroei bedekt is. Ze zwemmen daar rechtstandig tusschen, den grijpstaart gereed, welken ze snel om het zeegras wikkelen, om daarna op buit te loeren. Hun eenige voort bewegingsorgaan, de rugvin, heeft een eigen aardige schroefvormige beweging. Dr. de Cr. VERRASSING. Een Russische vertelling. „Kinderen", zei op een goeden dag Peter tegen zijn beide zonen, Iwan en Michael, „ik word oud. Jullie hebt nu allebei de'leeftijd, dat je kunt werken en ik zou graag zien, dat jullie op je eigen beenen kunt staan. Ik zal jullie nu ieder een zak goudstukken geven. Gaat dan heen en komt terug, als je iets hebt ver diend". De grijsaard had tranen in de oogen en ook zijn beide zoons waren hevig ontroerd. Ja vader", zeiden zij, „wij zullen vertrekken. Wij zullen ons best doen, om ons leven zoo be langwekkend mogelijk te maken". Peter, tevreden over dit antwoord, glim lachte. „Gaat dan, mijn kinderen, mijn beste wen- schen vergezellen u". Den volgenden dag begaven Iwan en Michael zich op weg. Zij hadden, behalve hun geld, niet veel meegenomen. Langen tijd liepen ze zonder iets te zeggen, naast elkaar en tegen den avond kwamen ze aan twee gelijke wegen, waarvan de eene rechts en de andere links ging. „Gaan we samen verder", vroeg Iwan, de jongste broer. „Het is beter, dat wij ieder onzen eigen weg vervolgen", antwoordde Michael. „Wij kunnen toch later ook niet altijd bij elkaar blijven". En een goudstuk uit zijn zak halend, zei hij: „Laten we er om loten. Als het kruis is, ga ik links en jij rechts en is het munt, dan ga ik rechts en jij links". Iwan stemde toe. „Munt", zei Michael, die het goudstuk had opgegooid. En de beide broers namen ieder een weg, Michael rechts en Iwan links, zooals ze afgesproken hadden. Maar niet zoodra had Iwan zijn broer uit het oog verloren, of iets Als je van. dit plaatje alle hokjes, waarin een punt staat, met potlood of inkt zwart Jhaakt, krijg je een. aardig plaatje. gaat heen en kom terug, als je iets verdiend hebt verschrikkelijk zwaars viel hem op den rug, terwijl een paar beenige armen zich om zijn nek sloten. Zich half omdraaiend, zag hij een zielig mager wezen, dat 't zich gemakkelijk ge maakt had op zijn rug. „Ik ben het pech mannetje", kreunde dit wezen. „Vanaf dit oogenblik laat ik je nooit meer in den steek en ik ben alleen voor jou zichtbaar. Onzicht baar voor anderen, zal ik je verhinderen voor uit te komen in de wereld en je geheele verdere leven zul je met me opgescheept zitten. En nu, vooruit!" Iwan wilde het manne tje op den grond gooien; onmogelijk, het hield zich stevig vast en grinnikte van plezier. „Vooruit, vooruit", zei hij, „het wordt al donker en ik wil slapen". Verdrietig gehoorzaamde de ongelukkige Iwan; zijn vrachtje was zoo zwaar, dat hij gebogen moest loopen, hij, die zoo vol goede moed vertrokken was. Het werd donker, met moeite kwam Iwan vooruit; maar het man netje omklemde hem in een ijzeren greep. Eindelijk kwam hij bij een herberg en hij be stelde er een maaltijd, die afschuwelijk uit viel; daarna ging hij naar bed, vervuld van akelige gedachten. Den volgenden dag was het mannetje er nog altijd, nog harder grinnikend dan de vorige avond. De tocht begon weer; brandend scheen de zon en Iwan had een gevoel, of hij zou be zwijmen, voor het volgende dorp bereikt zou zijn. Met moeite kon hij er komen en de eer ste, dien hij. er ontmoette, was zijn broer Michael. De twee wegen waren op hetzelfde dorp uitgeloopen. Michael was een en al vroo- lijkheid. „Ik ben gisteravond hier aangekomen", ver telde hij. „Er was veemarkt, ik heb gekocht en verkocht en mijn voorraad goudstukken is bijna verdubbeld. Dat moet jij ook doen" Maar op hetzelfde oogenblik hoorde Iwan de stem van het pechmannetje, dat zei: „Overbodig vriend. Dat zal jou toch niet luk ken. Je kan koopen, maar je zult niets ver- koopen. Je goud zal je geen winst opleveren. Je hoeft het niet eens te probeeren". Iwan werd woedend en ging dadelijk naar de markt; maar helaas, de weinige koeien, die hij kocht, stierven denzelfden avond. Ondanks de zorgen, die hij aan hen besteedde, werden ze plotseling ziek en stierven. Den volgenden dag probeerde hij het met varkens. Ver- geefsche moeite. Toen hij hen te eten wilde geven, weigerden ze het voedsel en onder gingen hetzelfde lot als de koeien. Nu bezat de ongelukkige Iwan nog slechts twee goud stukken; terwijl Michael reeds paarden en een boerderijtje gekocht had. Toen ontstak Iwan in woede. Hij kocht een spade, ging buiten het dorp en begon een heel groot gat te graven. Het pechmannetje lachte, dat het schaterde, toen hij Iwan met dit vreemde werkje bezig zag. „Zeg?" vroeg hij spottend, „ga je je laatste goudstukken begraven? Daar doe je goed aan, want morgen zou je niets meer over gehad hebben". Woedend groef Iwan verder. Toen hij een heel groot gat gegraven had, zei hij tegen zijn vijand: „Kom van mijn rug af!" Het mannetje bewoog niet. „Kom van mijn rug af, zeg ik je. Ik heb er genoeg van Het mannetje knarste de tanden. „Ik blijf, of je wilt, of niet,". Toen zwaaide Iwan zijn bijl boven zijn hoofd en hij kreeg het mannetje, ondanks diens lenigheid te pakken. Onder het uitstoo- ten van verschrikkelijk kreten werd hij op den bodem van de kuil gegooid en Iwan begon dadelijk met groote scheppen het gat dicht te gooien. Toen hij klaar was, ging hij fluitend weer naar het dorp terug. Iwan zwaaide zijn bijl boven zijn hoofd Michael was zijn broer stiekum gevolgd en had hem beloerd. „Hij heeft vast en zeker een schat gevonden en hem daar begraven", zei hij tegen zichzelf. En begeerig begon hij het gat weer te openen. „Die schat is van mij", en haastig groef hij verder. Maar verschrikt deinsde hij terug, toen hij zag, wat er uit de kuil kwam. Met zijn boosaardig oogen keek het mannetje hem aan. „Ah, ben jij het?", zei hij toen spottend, en hop, met een sprong zat hij op den rug van zijn slachtoffer. „Nooit zal ik jou meer loslaten, omdat je zoo dom was, me te be vrijden", grinnikte hij. En het was Iwan, die rijk werd, terwijl zijn oneerlijke broer voor altijd het pechmannetje op zijn rug mee te dragen had. Hij verloor alles, wat hij bezat en tenslotte was het Iwan, dien hij had willen bestelen, die hem in zijn huis opnam en hem de rest van zijn leven verzorgde. HET PAARDENSPEL. We gaan ditmaal iets maken, diat zoowel voor de grooten als voor de kleineren alleraar digst is. En het vervaardigen ervan, kost veel moeite noch tijd. Ook'heb je er niet veel ma teriaal voor noodig. Luister maar: wat stevig maar niet te dik carton, een houten blokje, dat als voetstuk moet dienen, een groote spijker, een klosje en een kurk. Dan begin je eerst het ronde stuk, dat je op de afbeelding ziet, uit te knippen. Daarna teeken je op het carton de paarden met de ruiters op het voetstukje, zooals je dat op de teekening bij afbeelding B duidelijk kunt zien. Op onze teekening heeft het spel vier ruiters; maar je kunt er net zooveel op maken als je zelf wilt. Voor je het spel nu verder in elkaar maakt, zou ik jullie aanraden deze figuurtjes eerst te kleuren. Vroolijke felle tinten zijn hier op hun plaats. Geef ieder paard een andere klem", een bijvoorbeeld zwart, een ander bruin, het derde wit en het vierde bruin met een witte vlek. De ruiters krijgen ook allemaal een verschillend ge kleurd jakje aan: rood, blauw, groen en geel. Als dit allemaal gebeurd is, bevestig je de fi guurtjes op de ronde schijf en wel op de plaats, die op de afbeelding is aangegeven. Vervolgens sla je de spijker, die zeer lang moet zijn, midden door het blokje hout. (zie A) Dan plak je de schijf met de figuren er op, op het klosje en zorgt er voor een gaatje te ma ken, vlak boven het gaatje van het klosje. Dit alles zet je op de spijker. Tenslotte steek je boven op de spijker een kurk, waarboven een vlaggetje van papier be vestigd wordt. Nu heb je niets anders te doen, dat een touwtje om het klosje te winden en het dan met 'n ruk naar je toe te halen.Dan zullende paarden gaan loopen. Zet je dit geheel nu op een rond vel papier met- getallen, dan kun je raden op welk getal een der paarden stil zal staan. Raad je goed, dan krijg je iets uit de pot, waarin ieder der spelers iets in heeft moe ten zetten en raad je mis, dan betaal je iets aan de pot. Staat het paard precies tusschen twee nummers in, dan wixx je niets, maar je verliest ook niets. Zoo je ziet, een aardig spel letje. Het spreekt vanzelf, dat je bij het vervaar digen van dit spelletje netjes te werk moet gaan. Netjes werken verzekert altijd succes OOM KEES. ONDER ROOVERS EN BANDIETEN door E. M. WALLER. De lastigste provincie onder de onrustige landsdeelexi van het Keizerrijk Indië is het gebied aaxx de Afghaansche grenzen, dat zich over vele honderden kilometers ten Noord- Oosten en Zuid-Oosten van Pesjawar uitstrekt. Eien Engelsch-Indisch soldaat, die naar het „Pesjawar-front" wordt gezonden, kan ex- zeker van zijn, dat hij in een hoogeren rang terugkeert of het levexi aan het front verliest. In hun grensgebergten leven de dozijnen oorlogszuchtige stammen der Pathans, zoo als de Afghaixen zich zelf noemen. Zij zijn altijd klaar voor rooftochten, altijd te vin den voor de verklaring van den Heiligen Oor log als een of andere fanatieke monnik of derwisch den strijd tegen de Engelschen pre dikt. In wilden ren gaat het dan de Zuidelijke hellingen af, de dalen in; een aaxxtal versterkte grensposten wordt overvallen, dorpexx geplun derd en hx bx-and gestoken. De menschen, die onder deze rooftochten hebben te lijden, zijn wel is waar grootendeels Mohammedanen, evenals de Afghanen zelf, maar dat schijnt allerminst een reden tot vriendschap en broe derschap te zijn. Want juist doordat die stamvex-wanten on der het Engelscihe beheer in vrede leven, hebben zij volk en godsdienst verraden. En daarvoor moeten zij gestraft worden. Jarenlang heb ik onder deze Afghaansche grensbewoners geleefd; als vriend en com pagnon van een welvarend paarden- en ta pijthandelaar maakte ik meexmalen de moei lijke reis van Kaboel naar Pesjawar. Zoo'xi ritje door den Klaibar-pas in het begin van den winter of na het inzetten van den dooi is xxog in dezen tijd, nu de wegen althans tot de grens zooveel beter zijn geworden, een sportieve prestatie die haast met eexx Hima- laja-expeditie kan wordexx vergeleken. De 200 K.M. die in beschaafde streken een ple- zierritje per auto beteekenen kunnen hier bij hooge sneeuw of als de Koenax-rivier bui ten zijn oevers is getreden slechts in tien of twaalf dagen worden afgelegd. Mijn vriend Kharan Ismail Mohammen Khan die om zijn weelderigexx rooden baard „de roode Kharan" wordt genoemd, was de beroemdste paardenkenner en pa ar denzwen delaar vanaf de Afghaansch-Russische grens tot beneden in de vlakte vaxi den Indus. Er, werd verteld, dat Khax-an niet alleen han delde hx paarden, tapijten, zijde en edelstee- nexx, maar ook in nog kostbaarder exx gevaar lijker dingen; wapenen! Hij scheen de-mili taire situatie verbazend goed te kennen. Maar moest ik mij aaxx'die verhalen, storen? Ik was koopman. Kharan-Ismail Mohammed was mijn zakenvriend vaxx die smokkel- tochten had ik xxooit het minste gemerkt en dat was mij genoeg. Een typische kennismaking. Ik had eexxige jaren geleden op een typi sche manier met hem kexxxxis gemaakt. In de vesting Pesjawar had ik mijn portefeuille verloren kort nadat ik van eexx reis naar de Afghaansche hoofdstad Kaboel was terugge keerd. Dat was voor mij een ernstig verlies, want in de portefeuille bevond zich niet alleen eexx vrij groote som gelds, maar ik be waarde er ook notities in,, waarvan ik voor geexx koninkrijk had gewild, dat ze in ver keerde handen waren gekomen, De ontcij fering van die papieren had zelfs tot misver stand aanleiding kunnexx geven. En het erg- ste was, dat ik niet wist, of ik de porte feuille had verlorexx of dat ze mij was ont stolen. Het was noodzakelijk, dat ik zoo snel mo gelijk naar Kaboel terugkeerde, eenige ken nissen, die ik daar had, moesten onmiddel lijk van het ongeluk op de hoogte gesteld en ik kon dat verreweg het beste persoonlijk doen. Maar rxa een inspannen den rit had ik den geheelen weg nog niet afgelegd, toen ik werd ingehaald door een ruiter, die nog snel ler daxx ik bleek te zijn. Zonder een woord reikte hij de portefeuille o-ver. Hij was de vin der geweest, had navx*aag naar den eigenaar gedaan exx was mij toen achterop gesneld. Dat was mijn eerste ontmoetixxg met den rooden Kharan. Spoedig hadden wij vriend schap gesloten, toen heb ik eens brood met zout met hem gegeten onder zijn eigen dak, en daarxxa koxx volgens zijn' streng en trotsch begi-ip van gastvrijheid niets ter wereld ons tot vijaxxden rnakexx. Kharab voorziet zijn landgenootexx van rang exx stand, alsxxxede de weinige Europea- nen, die in Afghaxxistan leven, van paarden. Mijn bedrijf was eigenlijk de tapijtenhandel. Kharan was gul gexxoeg om mij ixx zijn zaak op te nexnen. Overigens stond hij bekend als iemaxxd, die xxu juist xxiet al te veel van de Europeanen moest hebben. Maar hij was ook eigenzinnig en vol tegenspraak in zijn voor oordeel. Toen hij mij de Bloedbr-oedersehap aanbood, zeide hij lachend: „Je bent geeix echte Europeaan, Wallah Khaxx, ixx je hart ben je een Pathan zooals ik Ik kon mij zelfs tegen deze vriendschap niet verweren, hij sneed iedere tegenspraak af. „De Engelsche Regeering blijft mijn vijand, maar jij bent voor mij een Pathan. En wat je met de Engelschen uitstaande hebt, kan mij niets schelen. Je moet niet denken dat ik blind ben, maar het kan mij weikelijk niets schelen!" Zoo leefden wij jarenlaxxg in de hartelijk ste vriendschap, ofschoon wij tot twee vijan dige partijen behoorden en ons dat ook wel bewust waren. Maar een Pat-haxx schat de vriendschap hooger dan de politiek. Al zou den ook de Engelsehen exx Kharans vriendexx, de Russen, om de heerschappij over Afgha nistan stx-ijaen, tusschen ons maakte dat geen verschil. Totdat de Afghanenkoning Habib Oellah werd vermoord, die de Russen xxog erger haatte dan de Engelschen en die daarom eexx bondgenootschap met den Vicekonixxg had gesloten: totdat met den jongen Aman Oellah een nieuwe stroom van vijan digheid tegen Engeland opstak. De Moham- medaansche geestelijken, de leiders en hoof den der bergstammen, de adellijke geslach ten der Pathanen en de germ^t-0 strulkroo- ver, zii a1!*" -M door s1 échts een gedachte strijd voor de vrijheid, wraak voor de gevallexxexx in honderden vroegere gevechten De opstand in de provincie Pesjawar en de oorlog ixx het grexxsgebied braken eerder los dan ik had kunnen verwachten. Ik bevoxxd mij te Lahore, op 1000 KM. van mijn vriend ZATERDAG 10 AUG. 1935 Kharaxx, toen de eerste berichten van het oorlogstooneel binxxen kwamen, De „roode Kharan" belegerde met zijn stam de grens vesting Matoen, veroverde de stad en wist haar een dag larig te houden tegen de En gelsche bombardementsvliegtuigen. Toen moest hij het opgeven tegeix de vliegtuigen kon hij niet op. Kharan en de zijnen vielen in een ongelijken strijd, de grenzen waren weer eens „veilig gesteld". Maar al mogen deze menschen het niet al te nauw nemen met zekere regels waaraan door de beschavine groote waaide wordt ge hecht, ik heb nooit en nergens een zoo goed vriend gehad als onder deze roovërs en ban dieten. Hoeveel veldtochten ook aan de Noord- Westelijke grens van Engelsch-Indië worden ondernomen, de oorlogszuchtige geest vaix deze stammen zal nooit te onderdrukken zijn. Zoolang de bewapening van de beide partijen nog zoo verschillend is als nu, be hoeft nog geen vrees te bestaan voor een nederlaag der Eiigelsch-Indische troepen. Maar in afzienbaren tijd wellicht, zal ook bij de grensstammen ae overgang van het vuur- steen-slotgeweer naar het machinegeweer, van het bxxmzen kanon naar het bomibarde- nxentsvliegtuig een voldongen feit zijn. Reeds thans vinden moderne wapenen uit Aziatisch Rusland hun weg naar het vrijheidslievende bergvolk. „Roovers en bandieten" zullen eens het teeken geven tot den opstand tegen de vreemde heerschappij. En dan zal voor die vreemde heerschappij' een groot gevaar ontstaan. Want die wilde stemmen, die van kindsbeen af vertrouwd zijn met de omstandigheden in bergachtig vaderland, kennen geen vrees. De zonen en kleinzonen van deze mannen steiwen voor de vrijheid met evenveel geestdrift als de vaderen en voorvaderen. Ieder middel, dat geschikt is om de vx*ijheid te verwerven, grij pen zij aan en dat zijn vaak middelen, welker voorstelling alleen reeds den Wester ling het bloed in de aderen doet stollen.... VOOR KLEINE KNUTSELAARS. Jullie hebt natuurlijk allemaal wel eens ge hoord van Jantje, die het eene oogenblik kan schateren van plezier om het volgende mo ment zoo verdrietig te zijn als het maar kan. Wij zullen eens samen dat verdrietige en een oogenblik later weer vi-oolijke Jantje gaan maken. Dat is heel vlug gedaan. Op een carton of papier teekenen we eerst de afbeelding bij figuur 1. Daama teekenen wij ook de afbeelding bij fig. 2 Met een liniaal trekken we daarop de diagonalen EF en HG. Vanuit het middelpunt knippen we langs deze diagonalen tot de middellijnen. De rand, die overblijft, bestrijken we nxet lijm of plak sel en plakken deze op dezelfde rand van fig. 1. Langs de stippellijnen buigen we de drie hoeken van' papier dan om. Als alles nu goed droog is, kun je door de driehoekjes op te lichten het gezicht naar willekeur van uit drukking laten verandeion. Door bijv. een van de driehoekjes aan de zijkanten open te slaan kun je Jantje laten kxxipoogen, enz. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS. -1 a - HÉb Sfc» Een heeleboel Kinderen teekenen, als ze de zee willen voox-stellen, allemaal kleine golfjes. Dat is niet goed. Een kalme zee kun je veel gemakkelijker voorstellen door een enkele st-ioep, die de horizon aangeeft. De beide zeilschepen op den achtergrond steken boven die horizon uit. Je ziet, dat ook deze heel eenvoudig weergegeven zijn met enkele lijntjes. Ook de weerspiegeling in het water is heel gemakkelijk. Een paar kleine streepjes on der het bootje, dat is alles. Je ziet, dat deze zee heel wat „echter" is dan die, welke voor gesteld wordt met streepjes en golfjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 7