Drie arbeiders door
den bliksem gedood.
Over hef lezen
van boeken.
Vijf anderen gewond.
Korf, hevig onweer boven Megen.
Woensdagmiddag heeft een kort
stondig, doch hevig onweer, dat om
streeks vijf uur boven Oss en omgeving
woedde, bij de Maaswerken in den
polder te Megen een vreesclijk ongeluk
veroorzaakt. Toen een achttal werk
lieden voor het opkomend onweer in
een keet beschutting had gezocht,
sloeg plotseling de bliksem in de
keet. Van de arbeiders werden er drie
op slag gedood, terwijl de anderen
min of meer ernstige brandwonden
opliepen.
Geneeskundige hulp werd, volgens het A.
N. P. onmiddellijk ingeroepen, Dr. Stolts uit
Oss werd onmiddellijk telefonisch gewaar
schuwd en was spoedig op de plaats des on-
heils, om de eerste geneeskundige hulp te
verleenen. Ook dokter Baptisi uit Megen en
burgemeester van Vlokhoven uit Megen wa
ren spoedig op de plaats van de ramp. De
namen der drie slachtoffers zijn J. Arts uit
Oss, A. v. d. Boogaard en H. Arntz, beiden uit
Horssen. Alle drie waren gehuwd.
Van de overigen was J. G. v. d. Vonder
voort er het ergst aan toe. Hij werd vervoerd
naar het ziekenhuis St. Anna te Oss, evenals
de minder ernstig gewonde P. Ploegmakers,
Van Orsouw, v. d. Wielen en G. Boeven, allen
uit Oss, die brandwonden hadden gekregen.
Het gebeurde heeft te Oss en te Megen
groote consternatie verwekt.
De keet. waarin de arbeiders beschutting
voor den regen hadden gezocht, was volgens
de Tel. van hout met een dakbedekking van
gegalvaniseerde golfplaat. Er konden ca. 10
personen in schuilen. Toen andere arbeiders,
die ook in een keet schuilden, na een vuur
bal en een geweldigen donderslag, hulpgeroep
hoorden, snelden zij op het loodsje toe.
Het bleek echter niet mogelijk de deur
te openen, omdat in de keet acht menschen
op den grond lagen, waardoor de toegang
werd versperd. Nadat de deur met geweld was
vrij gemaakt, zagen de te hulp gesnelde arbei
ders acht mannen bewegingloos, als een
kluwen dooreen, op den grond liggen. Ver
schillende van hen waren met zware brand
wonden overdekt.
Om de getroffenen naar buiten te kunnen
brengen was men genoodzaakt het gebouwtje
te sloopen. Met vereende krachten werd het
omvergehaald.
BLIKSEM TE WEESP INGESLAGEN.
Gisterenmiddag ongeveer 4 uur werd te
Weesp. nadat even tevoren in de verte een on-
weersslag was gehoord, eensklaps een vuur
straal waargenomen, waarop tezelfdertijd een
onweerslag weerklonk, zooals slechts zelden
gehoord wordt. De huizen dreunden en ramen
rinkelden. In het perceel, staande op den hoek
van Achtergracht en Dr. Schaepmanstraat,
waarin een zuivelhandel van den heer H. Bo
gaard gevestigd is, sloeg de bliksem op het
dak; zinken platen werden afgerukt, dakpan
nen vlogen omlaag en kwamen met kletterend
geraas op de gracht terecht. Een antennepaal
werd omlaaggedrukt. In een perceel aan de
andere zijde der straat werden alle lampen in
het radiotoestel stukgeslagen en sloeg de blik
sem op de tafel, waar de bewoners tot hun
groote ontsteltenis een groote vlam waarna
men. Het raam was geopend en klaarblijkelijk
is de vuurstraal daardoor, zonder verdere scha
de aan te richten, uit het huis verdwenen.
Ook sloeg de bliksem op de radio-centrale
van gebr. Ponsen aan het Buitenveer, zoodat
verschillende bewoners uit de omgeving, die
op deze centrale aangesloten zijn, van radio
verstoken bleven. In een aantal woningen
werd ook het radiotoestel vernield.
Boekenverkoop lijdt onder de
omstandigheden.
Uitgevers ondervinden moeilijkheden.
Nadat de heer J. Tadema, voorzitter van den
Ned. iütgeversbond, -welke Woensdag te 's Gra-
venhage zijn algemeene vergadering hield, in
zijn openingsrede eenige woorden aan de na
gedachtenis van koningin Astrid had gewijd,
welke woorden de vergadering staande aan
hoorde, gaf hij een overzicht van de moeilijk
heden, waaraan het uitgeversbedrijf het hoofd
heeft te bieden. Sedert geruimen tijd is de
verkoop van het Nederlandsche boek en tijd
schrift, aldus de voorzitter, zoozeer achteruit
gegaan, dat wij ons hebben te beraden op
middelen om aan den druk weerstand te
bieden.
In eigen kring is het voldoende bekend, dat
volstrekt niet uitsluitend de verzwakte koop
kracht oorzaak is van dien teruggang, maar
dat niet minder de geheele gewijzigde leef
wijze en geestelijke gesteldheid haar noodlot-
tigen invloed op den verkoop oefenen, en den
boekenlezer en vriend van het boekenbezit
vervreemden.
Nopen deze teekenen den uitgever reeds tot
nadenken, nog andere belemmeringen wer
dén zijn bedrijf in den weg gelegd. De onver-
hoedsche invoering van de spellingIMarchant
zonder den vakman, die er zoo nauw bij be-
trokkèn was, er in te kennen, bracht den uit
gever zware lsten. Aan deze spelling, welke
nog volstrekt geen orde heeft geschapen, heb
ben de uitgevers zich noodgedwongen en ten
koste van groote kapitalen aangepast. Doch
het al of niet drukken in de nieuwe spelling
van uitgaven van zeer uiteenloopenden aard,
stelde en stelt den uitgever voor moeilijk op
lossingen.
Geruststellend was de minïsterieele toezeg
ging, dat bij nieuwe wijziging welke ons
voor afzienbaren tijd gespaard moge blijven
een periode van aanpassing zal worden ge
laten. z z
Tenslotte behandelde de voorzitter eenige
onderwerpen van huishoudelijken aard.
Tot bestuurslid werd gekozen in de vaca-
ture-J. Tadema de heer H. J. W. Becht. Als
penningmeester werd wederom aangewezen
de heer G. Naeff.
Tep sjotte werd een rpotie aapgepomen-
W^rin. de vergadering de regeering verzoekt
maatregelen te treffen ten einde de werking
te niet te doen van den door de Duitse he re
geering voorgenomen dumpingsmaatregel om
alle Duitsche boeken, tijdschriften, muziek en
leesmiddelen van grafischen aard den prijs
xnet 25 ct. te verlagen.
Staking te Tilburg breidt
zich uit.
Thans ongeveer 3000 man.
Het aantal stakende arbeiders in
de wollenstoffen-industrie te Tilburg
is thans gestegen tot circa 3000. In
dien de staking aanhoudt, zullen
enkele fabrieken noodgedwongen den
arbeid moeten stop zetten. Hoewel
er aan de verschillende fabrieks-
ingangen wordt gepost, is tot nu toe
alles rustig.
WETHOUDERSZETELS TE AMSTERDAM
VERDEELD.
AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.)
De burgemeester had tegen hedenavnd acht
uur de thans gekozen wethouders bijeenge
roepen ter veredeeling van de functie. Na
een langdurig debat dat tot bijna midder
nacht duurde is men tot de volgende ver
deeling gekomen:
Mr. G. C. J. D. Kropman, waarnemend
burgemeester.
De burgemeester: Algemeene Zaken (be
halve brandweer), Militaire Zaken, Gemeente
Bedrijven en Financiën, voor zoover betreft
de Gemeentelijke inspectie.
S. R. de Miranda: Publieke Werken en
Volkshuisvesting.
Mr. Kropman: Arbeidszaken, Handelsin-
richtingen en Bureau voor Statistiek.
E. Boekman: Onderwijs en Kunstzaken.
Jac. Rustige: Financiën (behalve Gemeen
telijke Inspectie) Belastingen, Gemeente Be
drijven, Brandweer en Assurantie Zaken.
F. van Meurs, Maatschappelijke Steun,
Levensmiddelen en Wasch-, Schoonmaak-,
Bad- en Zweminrichtingen.
Voorts is ter voorbereiding van nadere
plannen inzake werkloosheidsbestrijding een
commissie benoemd, bestaande uit de wet
houders voor de Publieke Werken en de
Volkshuisvesting, voor de Financiën en voor
Maatschappelijken Steun, resp. de heeren de
Miranda, Rustige en Van Meurs.
Ex-koning Alfonso in
Amsterdam.
Eerste verblijf in ons land.
Rembrandt-tentoonstelling trok.
Ook bezichtiging der Zuiderzeewerken.
AMSTERDAM, 4 September (A.N.P.) Een
exclusieve gast is hedenavond te half acht
afgestapt in het Amstel-Hotel: ex-koning Al
fonso XIII van Spanje, Hertog van Toledo.
De bezoeker, die, van Baden Baden komende,
een vermoeiende reis per auto achter den
rug had, begaf zich, in gezelschap van zijn
secretaris, den Hertog de Luna onmiddellijk
naar de vertrekken welke voor hem in gereed
heid waren gebracht. Daar kleedde hij zich
voor het diner en nam hij enkele oogenblik -
ken rust.
Het was een rijzige, slanke figuur, precies
gelijkend op de talrijke foto's welke sinds Al
fonso's ballingschap van hem in kranten en
tijdschriften zijn verschenen, die te haif
negen de trap naar de hall afdaalde. Op het
knappe, scherp geteekenae gelaat van den
ex-koning, die een eenvoudig blauw colbert
cos tuum droeg, verscheen een breede glimlach
toen hij in de hall het legertje fotografen
zag, dat zich in slagorde had opgesteld en
niet van plan was om dit moment suprème,
het doel van veie uren wachten te missen.
Spanje's ex-koning bleek echter een uiterst
hoffelijk man te zijn; hij gaf den fotografen
ruim den tijd om hun camera's scherp in te
stellen en doorstond, rustig poseerend, het
helle geflits der magsnesiumlampen.
Een der directeuren van het Amstel-Hotel,
de heer R. Belinfante, leidde den vorstelijken
bezoeker vervolgens naar de bar en het was
op dit oogenblik, dat de aanwezige journa
listen hun kans waarnamen om te pogen een
interview tot stand te brengen. Hun voorne
mens stuitten echter op de tussch en-komst
van den Hertog van Luna, den secretaris.
Hij deelde mede, dat de ex-koning ook
thans niet kon en wilde afwijken van zijn
vaste gedragslijn om geen interview toe te
staan, zelfs niet over niet-politieke onder
werpen. Onze wetenschap, dat de ex-koning
het- met dezen stelregel niet al te nauw
neemt, indien hij dit blijkbaar nuttig of noo-
dig oordeelt, hielden wij beleefdheidshalve
voor ons
Op de vraag, wat het doel was van het be
zoek aan de hoofdstad, antwoordde de secre
taris, dat de ex-koning, die nog nimmer in
ons land was geweest, doch er veel van ge
hoord had, het zeer op prijs stelde in de ge
legenheid te zijn, enkele dagen in Nederland
als gewoon toerist door te brengen. Te meer
verheugd was hij over zijn bezoek aan Am
sterdam, omdat men hem op de hoogte had
gebracht van de bijzondere Rembrandt-ten
toonstelling in het Rijksmuseum. Reeds mor
genochtend zal de ex-koning deze expositie
bezoeken. Don Alfonso zoo voegde de
secretaris hier nog aan toe is een groot
liefhebber van reizen; na het verblijf hier te
iande zal hij zich per auto naar Parijs be
geven.
Een korte opmerking van den ex-koning
zelf maakte een einde aan het gesprek; met
een korte buiging begaf hij zich naar de di
nerzaal. Van de vele buitenlanders voor
het meerendeel deelnemers aan het Bota
nisch congres die hier reeds aan het des
sert waren, herkenden verscheidenen den
voornaamsten gast van het hotel. De ex-ko
ning nam aan het einde van de zaal, waar
aan een kleine tafel voor twee personen ge
dekt was, met zijn secretaris plaats, en liet
zich spijs en drank goed smaken.
Van de resteerende uren van den avond
bracht hij een gedeelte door in de Cineac.
Omtrent het bezoek aan ons land verne
men wij nog, dat de ex-koning, tot wiens
gevolg een chauffeur en een kamerdienaar
behooren, morgenmiddag een autorit over
den afsluitdijk zal maken, welk uitstapje ver
gezeld zal gaan van een bezoek aan de werken
van het IJsselmeer. Voorts kwam ons ter oore
dat de voorname bezoeker bij het passeeren
van de Nederlandsche grens bij Dinxperloo
geruimen tijd is opgehouden, aangezien ver
schillende formaliteiten geregeld moesten
worden, voor hij zijn reis kon voortzetten.
Het doel der literatuur is: genot.
Een hoogstaand man moet eens hebben ge
zegd dat hij, telkens als er een nieuw boek ver
scheen, een oud las. Het principe dat aan deze
woorden ten grondslag ligt, zal vermoedelijk
door geen enkelen leeraar, wiens taak het is
literatuur en de kunst van lezen te onderwij
zen, worden aanvaard. En zelfs hij, die deze
meening uitte, kan niet hebben bedoeld, dat
ze in allen deele letterlijk zou worden opgevat,
want indien wij alle nieuwe boeken verwaar
loosden voor die eener oudere generatie, dan
zou dit consequent het einde van elke letter
kunde beteekenen. Zelfs de klassieken waren
eens nieuw en men mag aannemen, dat dui
zenden bij het lezen van b.v. een der werken
van Dickens, er niet in het minst aan denken,
dat ze een brok literatuur in handen hebben.
Wil men aan bovenbedoeld principe nochtans
een grond van waarheid niet ontzeggen, wil
men het misschien zelfs gebruiken bij wijze
van overdrijving om een bepaald doel te scher
per te doen uitkomen, dan nog is het de vraag
of men aan de hand daarvan niet te licht ge
neigd is de hedendaagsche letterkunde min
of meer te verwaarloozen. In den ijver om
de leerlingen het fijne aroma van de litera
tuur van het verleden te doen proeven, vergeet
men soms, dat de letterkunde niet stierf met
de schrijfster van „Het huis Lauernesse" en
de edele dichtkunst niet in Da Costa of Pot
gieter haar laatste beoefenaars vond. Ster
ker, in z'n al te groot enthousiasme verliest
men soms uit het oog, dat het hoofddoel van
alle literatuur is uit te drukken in het eene
woord „genot".
Genot. Dit woord moge ïnfcusschen geen
aanleiding geven tot misverstand. Een boek
behoeft niet gelezen te worden louter en alleen
voor „vermaak". Halfontwikkelden lezen voor
hun vermaak en men zal het hun niet kwalijk
nemen: ze zijn niet in staat de diepere betee-
kenis ie waardeeren, welke is te hechten aan
elk waarlijk groot literarisch werk. Maar aan
den anderen kant behoeft toch ook aan geen
enkelen leerling te worden ingeprent, dat ze
nimmer voor vermaak alleen moeten lezen. Er
zijn fijnproevers op dit gebied, die beweren,
dat- als iemand eens een zekere discipline in
dit opzicht zich tot een gewoonte heeft ge
maakt ,hij het op den duur zelfs onmogelijk
zal vinden alleen voor z'n amusement te lezen,
dat hij elk boek zal verwerpen, waaruit hij
geen intellectueel voedsel kan halen of dat
geen beroep doet op zijn hoogere gevoelens.
Een middenweg tusschen deze twee uiter
sten is niet zoo gemakkelijk aan te wijzen.
Een feit is het, dat de meeste menschen te
veel boeken niet anders dan oppervlakkig le
zen en te weinig boeken werkelijk geheel in
zich opnemen. Maar dit bewijst slechts, dat zij
door een of ander gebrek in hun aanleg of in
hun opvoeding er niet in geslaagd zijn al het
Geef mij maar een das
Tot mijn ongeluk heb ik ontdekt, dat
een van mijn vrienden binnenkort
jarig is. Ja, tot mijn ongeluk, want
ik heb hem gevraagd wat er op z'n
verlanglijst stond. „Ben je dwaas zeg! Niets
natuurlijk!"
Maar neen, ik moest en zou wat geven,
dat was nu net zoo aardig, dal,, was nu-juist
zoo'n gezelliga gelegenheid en m'n oordpel
werd voltrokken, het fatale woord -werd ge
sproken „geef me dan maar een das
In m'n onschuld was ik nog erg verrukt
over het idee ook en bestudeerde de kleur
van zijn pak, grijs, daar kon je een mooie das
bij uitzoeken!
Argeloos ben ik op stap gegaan en ging bin
nen in de eerste zaak die ik tegen kwam en
die er naar goeie, dassen uitzag.
„Juffrouw, ik wilde graag eens een das zien,
bij een grijs pak".
„Oh zeker, mevrouw, neemt u plaats. Is
het pak licht of donker?"
„Zoo'n beetje tusschen in."
„Oh, ik weet het al, zoo blauw-grijs?"
„Nou, dat geloof ik niet. .Gewoon grijs ziet
u, niet te licht en niet te donker."
„Juist ja, mevrouw. Ik zal u wat laten
zien."
En toen begon het.
Witte dassen met moesjes, Gele dassen met
moesjes. Groene dassen met roode strepen,
dernier cri. Rooie dassën met grijs. Dassen
dassen met venijnige gele krassen. Dassen
met figuurtjes, dassen met stippeltjes, das
sen met zigzagjes, honderden dassen!!
Hulpeloos bekeek ik ze stuk voor stuk,
vond ze allemaal leeiijk en mompelde maar:
„wel aardig ja. Nee juffrouw, toch niet wat
ik zoek. Een beetje eenvoudiger. Ja maar
dat is nu weer heelemaal zwart, 't is niet voor
een begrafenis!"
De juffrouw deed slachtofferig en slaakte
verborgen zuchten. De dassen groeiden aan
tot een onheimelijke massa, een soort van
rijstebrei-berg.
„Ja, mevrouw, als u hieruit geen keus kunt
maken! We hebben de grootste sorteering
van de stad. Kijkt u eens, deze das is toch
heusch heel fijnMijnheer Jan
sen!"
Mijnheer Jansen snelde ter hulp.
„Och meneer Jansen, deze dame zoekt een
das bij een grijs costuum. Vindt u niet, dat
deze das uitstekend is bij grijs?"
Alsof het mij wat kan schelen wat meneer
Jansen vindt. Die dassen wil ik niet hebben,
ze draaien me voor m'n oogen en ik wil weg.
Ja, dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe
kom je weg van zoo'n beschuldigende toon
bank vol dassen, van de grootste collectie van
de stad?
„Het spijt me heel erg. maar
„Wacht, daar schiet me iets te binnen. Als
u even wacht, mevrouw, dan zal ik even de
nieuwste collectie van het magazijn halen,
net binnengekomen!"
Minuten gaan voorbij en de juffrouw komt
terug met dassen uit het diluviaansche tijd
perk. Dassen die m'n grootvader ouderwetsch
zou hebben gevonden. Dassen als Brabantsche
sjaals, dassen met bloemetjes en dassen met
een ruitje.
Juffrouw, geprezen is uw inval, die geeft
me tenminste den zedelijken moed tot ver
ontwaardiging.
„Maar juffrouw! Dat zijn toch monsters!
Nee, het spijt me yoor uw moeite, maar ik
vind hier geen keus bij".
„Ja mevrouw, dan weet ik heusch niet, wat
u zoekt. We hebben de grootste
Ik sta al buiten en snuif de frissche lucht
op. Wat ee,n corvée! Maar enfin, niet zeuren,
op naar de tweede étappe!
„Juffrouw, ik wilde wel graag eens een das
zien bij een grijs pak."
„Oh zeker, mevrouw, neemt, u plaats. Is het
pak licht?" enz.
Maar ik heb al wat geleerd.
„Geen witte dassen met moesjes, juffrouw
en geen rood of groen. Ik weet wel dat het
'genot uit hun lectuur te halen, hetwelk bij
verstandiger lezing er uit kon worden ver
kregen.
Niet alle voedsel heeft dezelfde waarde voor
ons lichaam en zoo ook heeft niet elk boek
evenveel waarde voor onzen geest. Maar het
zijn gewoonlijk slechts ziekelijk aangelegde
personen, die bij hun maaltijd de waarde van
het verorberde in calorieën berekenen. Voor
den een is deze voeding juist en voor een an
der die. Zoo is het ook met lectuur.
Nochtans blijve het doel van alle onderwijs
in literatuur en lezen, den leerlingen den
weg te wijzen ter verkrijging van het zuiver
ste genot uit hun lectuur, m.a.w. ontwikkeling
van een goeden smaak. Men gelieve echter
niet, dat een leeraar, die zijn pupillen'zegt, dat
ze nooit voor hun vermaak moeten lezen, veel
succes zal hebben, omdat hij daarbij buiten
rekening zou laten juist den impuls, die het
kind tot lezen brengt. Een verstandig leeraar
en verstandige ouders zullen zelfs, indien ze
een kind verdiept vinden in een boek, dat ze
voor zich zelf smakeloos of onbeteekenend
vinden (ik laat bloedige of immoreele buiten
beschouwing) het kind dat boek laten eindi
gen, ja het desnoods aanmoedigen om te lezen
voor „Zijn" genot door het juist dat soort
boeken te geven, waarover het verrukt was.
Maar, terzelfder tijd zullen ze den tijd geko
men achten om het den weg te wijzen naar
een zuiverder, een hooger, een edeler genot.
Stellig zullen er vele onderwijzers en leeraren
zijn, die ondervonden hebben dat een kind,
hetwelk zeer ontvankelijk was voor het onder
wijs hi lezen, letterkunde, oorspronkelijk juist
zoo verzot was op het lezen van zulke onbe
duidende, ja zelfs van bloedige verhalen.
Hebben we het in het voorgaande voorna
melijk gehad over het doel en de beteekenis
van lectuur en litaratuur en over het goede
recht van de nieuwere tegenover de oudere
letteren, benevens over de zorg die huis en
school dienen te besteden aan de lectuur van
de jeugd, in een volgend art. hopen we aan
dacht te geven aan de waarde van een goed
boek en aan het herlezen van boeken.
J. BASTIAANS.
GEPOOGD ZIJN A.S. SCHOONVADER
OMVER TE RIJDEN.
Op 7 Februari zag een wielrijder op den
Laarderweg te Bussum, dat zijn dochter, die
tegen zijn zin met den 19-jarigen chauffeur
W. H. van C. verkeering had, met dezen in
gesprek was. Van C. zat achter het stuur van
een stilstaande auto; toen hij plotseling zijn
„schoonvader" zag aankomen, schrok hij zoo,
dat hij dadelijk vol gas gaf en wegreed, zoo
onverwacht, dat de wielrijder zich nog net
bijtijds in veiligheid kon brenjen door zich
van zijn fiets te laten vallen. Hij diende een
aanklacht tegen den chauffeur in, die zich
voor de Amsterdamsche rechtbank te verant
woorden heeft gehad wegens zware mishan
deling, subs, wegens bedreiging met doodslag,
althans met zware mishandeling.
Het O.M. eischte tegen verdachte wegens
bedreiging met zware mishandeling 4 maan
den gevangenisstraf.
modern is, maar dat is toch niet de bedoe
ling."
„Zeker, mevrouw, ik zal u eens wat laten
zien."
Donkerblauw met grijs, grijs met donker
blauw. Streepjes, kringetjes, stippeltjes.
,.Ze zien er erg netjes uit, juffrouw", zeg ik
twijfelend. „Maar zijn ze niet een beetje
saai?"
„Nou, mevrouw, bij een grijs pak? Het is
altijd erg gedistingeerd. Het is toch voor een
ouderen heer, nietwaar?"
Ik bijt een lach weg.
„Niet zoo heel oud juffrouw, middelbaar
meer." (Hij moest het eens hooren!)
„Oh, juist, omdat u geen moderne das wilde
hebben, ,ziet u, ik dacht...... Maar dan heb ik
hier nog een heel aardige- collectie, wat vindt
u van deze dassen? Het allernieuwste!"
Groen met streepen. Rood met streepen.
L'histoire se répèteIk krijg het warm.
„Dit is werkelijk een buitengewoon mooie
das".
„Het gaat wel, juffrouw, maar toch niet
heelemaal mijn keus".
Mensch, hoe kom ik hier weg!
„Deze dan, mevrouw. Deze is toch heel fijn,
met dat kleine werkje."
„Maar, juffrouw, die is bleu, dat gaat toch
niet bij grijs!"
Hou nu op met dassen uitpakken, ik wil
weg!
Ik heb nooit geweten, dat ik over zooveel
moed beschikte, want ik sta resoluut op.
„Nee juffrouw, het spijt me, maar er is geen
keus bij. Dank u voor uw moeite."
„Geen keus?"
De juffrouw blijft verbouwereerd achter en
haar gedachten staan tastbaar om me heen:
„Geef me tien van die klanten op een dag!"
Ik neem het haar niets kwalijk, zelf zou ik
dat ook denken.
Nog één poging zal ik wagen en met een
verhit gezicht kom ik in winkel nummer drie
binnen.
„Juffrouw, ik zou graag...."
Enfin, m'n verhaal kent u nu al. M'n com
mentaar op de dassen die ik niét wil hebben
is nog iets meer uitgebreid en de juffrouw
begint hier al dadelijk met de vraag, voor
welken leeftijd het ongeveer is.
„Kijkt u eens mevrouw, houdt u van dit
soort?"
„Oh neen, juffrouw, heelemaal niet!"
„Deze soort dan misschien?"
„.Ook niet zoo erg. Ik weet niet hoe het
komt, maar ik vind al die dassen zoo leeiijk.
Ze zijn zoo bont, of ze zijn opeens doodsch en
saai."
„Dat komt omdat u er te veel ziet, mevrouw.
En zoo op de hand, zijn ze nooit zoo aardig
als in het dragen. Als u een oogenblik wacht,
zal ik meneer De Bruin even roepen, die zal
u zeker kunnen raden."
Mijnheer De Bruin scheen aan dergelijke
klanten gewend te zijn, want hij begon al met
„het is altijd moeilijk om een keus te doen
voor een ander, niet, mevrouw? Vond u hier
nog geen keus bij? Mag ik er eens een paar
uithalen, die waarschijnlijk wel zullen vol
doen? Kijkt u eens deze groene hier. Dat is
een heel nieuwe kleur, werkelijk apart. En
dan deze nieuwe kleur rood. Vindt u het geen
gedistingeerde kleur?"
„Het spijt me, maar ik wil geen rood of
groen. Bij een grijs pak staat dat toch heele
maal niet!"
Het staat wel, mevrouw, maar als u het niet
mooi vindt, natuurlijk
Er komen nu twee dassen te voorschijn
die dragelijk lijken en er wordt me verzekerd
dat het artikel geruild mag worden. Beslist
en zeker geruild, zelfs al ging er een maand
over heen. „En, mevrouw", zei meneer De
Bruin, „we zijn er aan gewend. Als een dame
een das komt koopen wordt die haast altijd
geruild. Maar ik geloof, dat u een zeer geluk
kige keus hebt gedaan, de das is werkelijk
heel mooi."
Ik heb toen maar besloten en keek toe, hoe
de juffrouw de das in een cellophanen koker
tje schoof, toen m'n oog viel op-een das met
DONDERDAG 5 SEPT. 1935
een spikkeltje, die ik nog niet had gezien.
Was die eigenlijk niet toch nog
„Juffrouw, gauw! Doet u er een papiertje
om! Anders ben ik over een uur nog niet
weg!"
En de juffrouw wond met record-snelheid
bruin papier om het met moeite veroverd
object, dat nu hier voor me op tafel ligt en
me schijnt te vragen, waarvoor ik me al die
moeite heb gegeven, want in dien eersten
winkel, was die eene das met de streepje.
Oh, das verdwijn uit m'n oog, ik word er ziek
van!
Met dubbele lakken heb ik het pak dicht
gemaakt en met een zucht van verlichting
aan den jarigen vriend overhandigd, terwijl
ik hem vertelde, hoe ik dezen das bijna met
m'n laatsten snik had betaald.
„Dat begrijp ik niet, zeg! Er zijn toch zoo
veel dassen tegenwoordig en dan heb je die
leuke moderne groene dassen, of die roo
deHELEN.
Buziau gaat weer aan den slag.
De directie van de Bouwmeester Revue
meldt dat de heer Buziau weer geheel hersteld
is en op 12 September zijn werkzaamheden zal
hervatten. De heer Buziau zal zijn tournée in
's Hertogenbosch beginnen met de Bouwmees
ter Revue „Met Vlag en Wimpel".
Diamant ter waarde van
1000.vermist.
AMSTERDAM, 4 September (A. N. p.l Een
Amsterdamsche diamantfirma, welke een
partij diamanten van groote waarde ten ver
koop had aangeboden, heeft bij de politie aan
gifte gedaan dat van deze partij een diamant
ter waarde van f 1000 op onverklaarbare
wijze is verdwenen. De partij is in verschillen
de landen geweest, zoodat het onderzoek van
de politie zeer wordt bemoeilijkt.
DIEREN ALS ACTEURS.
Tusschen menschelijke en dierlijke acteurs
bestaat zonder twijfel een groote overeen
komst. Ook het dier voert zijn kunstjes niet
slechts uit om een belooning te krijgen maar
eveneens om bewonderd te worden. Ieder
dier is vatbaar voor succes en men zal zeker
niet veel dieren vinden, die hun kunststuk
ken maken, als er geen publiek aanwezig is.
Dat dit het geval is, kan men in eiken die
rentuin vaststellen. Bovendien kan men er,
de eigenaardigheden van eiken dierlijken
acteur bestudeeren.
In het berenhok heeft bijna ieder van de
ruige bewoners zijn eigen truc. De een staat
•bijvoorbeeld op zijn achterpooten' en wuift
met zijn voorpoot, alsof hij wil groeten. Een
ander houdt zijn armen wijd uiteen, alsof hij
de wereld wil omhelzen. Een derde danst
lomp op zijn achterpooten en schommelt er
zoo sterk bij, dat men ieder oogenblik denkt:
nu valt hij.
Dit alles doen de beren echter alleen, als
er publiek aanwezig is Als de menschen
weggaan, houden de dieren er dadelijk mee
op. Omdat de beer echter de bedelaar onder
de dieren is, verwacht hij ook een beloo
ning voor zijn kunstjes. Als deze uitblijft ge
neert Bruintje zich dan ook heusch niet, zijn
minachting voor het vereerde publiek dui
delijk tot uiting te brengen.
Vele leeken meenen, dat de prestaties van
gedresseerde zeeleeuwen onnatuurlijk zijn.,
Dit is echter volstrekt niet het geval. De'
Zeeleeuw is ook in vrijheid een voortreffe
lijke jongleur; want de lenigheid van zijn
hals stelt hem in staat, den buit gemaak-
ten visch nog eenige malen in de lucht te
werpen om hem dan zoo op te vangen, dat
hij hem het best kan inslikken.
Als de zeeleeuwen in een dierentuin een
goede bui hebben, improviseeren ze dikwijls
uit zichzelf een „bekbalspel". Ze gebruiken
hierbij voorwerpen, die toevallig in het water
zijn gevallen, zooals stokken, sinaasappelen
enz. Zij gooien elkaar dan het desbetreffende
voorwerp telkens weer met groote handig
heid toe. De dressuur hoeft zich dan slechts
te bedienen van de aangeboren talenten der
dieren.
De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt
van een ijsbeer, die buitengewoon handig
was in het vernielen van paraplu's. Het dier
schepte een bijna duivelsch genoegen in het
vernielen van dit nuttige gebruiksvoorwerp.
Waarschijnlijk heeft een bezoeker van den
dierentuin hem eens een lekkernij, waar de
ijsbeer niet bij kon komen, met behulp van
een paraplu toegeschoven. Daarbij heeft het
dier de prapiu vermoedelijk toevallig ver
trapt. Sindsdien kende de vernielwoede van
dezen ijsbeer geen grenzen meer. Telkens
weer schoof hij lekkernijen zoo ver van zich
af,'dat hij er niet bij kon komen om daar
door de kans te krijgen, de paraplu van een
medelijdenden Samaritaan te kunnen ver
nielen.
Zonder twijfel zijn de menschapen de knap
ste acteurs uit 't dierenrijk. Hun nabootsings
talent is buitengewoon groot. De meeste ta
len hebben het woord „na-apen" niet zonder
reden opgenomen in haar woordenschat.
Wanneer de chimpansé's in een dierentuin
een maaltijd op menschelijke manier nutti
gen. dan hoeft men hun dat niet te leeren.
Ze hebben immers hun oppassers zoo dik
wijls zien eten, dat ze er uit zichzelf dezelfde
grepen hij toepassen.
De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt,
dat hij een jongen chimpansé, die zóó uit
het oerwoud van de Congo kwam, mee nsar
zijn huis nam om hem mee aan tafel te la
ten eten. Hoewel het dier uit de wildernis
kwam. gedroeg het zich aan tafel zeer be
schaafd. Het dronk uit een glas, gebruikte
mes en vork en hanteerde deze voorwerpen
precies zoo als de menschelijke gasten. Al
leen toen voor het dessert een schaal met
kersen, de lievelingsvrucht van den chim
pansé, werd opgediend, brak zijn dierlijke
natuur plotseling door. De kleine aap gilde
van blijdschap en grabbelde met zijn han
den diep in de schaal. Toen de gasten er over
schaterden van het lachen, trok hij zijn han
den haastig terug en verborg zijn gezicht
van verlegenheid.
De chimpansé weet van alle dieren succes
het best te waardeeren. De beroemde „Con
sul", die vele jaren geleden de bezienswaar
digheid van alle varieté's was. bezocht eens
met zijn baas een circus te Parijs. Hij toon
de toen bijzondere belangstelling voor de
trucs van een populair en clown, waarover
het publiek zich kostelijk amuseerde. Des
avonds oogstte Consul het applaus van het
varieté-publiek, door eenige van de grap
pen te herhalen, die hij bij den clown had
gezien.
Behalve de apen hechten ook de pape
gaaien groote waarde aan de houding van
het publiek. Ook deze dieren laten zich door
succes steeds weer aansporen tot het spre
ken van nieuwe woorden en zinnen. Uit al
deze voorbeelden blijkt duidelijk, dat de
dierlijke acteurs het publiek evenmin kun
nen missen als de me., ihelijke.
M. H.