Drie arbeiders door den bliksem gedood. Over hef lezen van boeken. Vijf anderen gewond. Korf, hevig onweer boven Megen. Woensdagmiddag heeft een kort stondig, doch hevig onweer, dat om streeks vijf uur boven Oss en omgeving woedde, bij de Maaswerken in den polder te Megen een vreesclijk ongeluk veroorzaakt. Toen een achttal werk lieden voor het opkomend onweer in een keet beschutting had gezocht, sloeg plotseling de bliksem in de keet. Van de arbeiders werden er drie op slag gedood, terwijl de anderen min of meer ernstige brandwonden opliepen. Geneeskundige hulp werd, volgens het A. N. P. onmiddellijk ingeroepen, Dr. Stolts uit Oss werd onmiddellijk telefonisch gewaar schuwd en was spoedig op de plaats des on- heils, om de eerste geneeskundige hulp te verleenen. Ook dokter Baptisi uit Megen en burgemeester van Vlokhoven uit Megen wa ren spoedig op de plaats van de ramp. De namen der drie slachtoffers zijn J. Arts uit Oss, A. v. d. Boogaard en H. Arntz, beiden uit Horssen. Alle drie waren gehuwd. Van de overigen was J. G. v. d. Vonder voort er het ergst aan toe. Hij werd vervoerd naar het ziekenhuis St. Anna te Oss, evenals de minder ernstig gewonde P. Ploegmakers, Van Orsouw, v. d. Wielen en G. Boeven, allen uit Oss, die brandwonden hadden gekregen. Het gebeurde heeft te Oss en te Megen groote consternatie verwekt. De keet. waarin de arbeiders beschutting voor den regen hadden gezocht, was volgens de Tel. van hout met een dakbedekking van gegalvaniseerde golfplaat. Er konden ca. 10 personen in schuilen. Toen andere arbeiders, die ook in een keet schuilden, na een vuur bal en een geweldigen donderslag, hulpgeroep hoorden, snelden zij op het loodsje toe. Het bleek echter niet mogelijk de deur te openen, omdat in de keet acht menschen op den grond lagen, waardoor de toegang werd versperd. Nadat de deur met geweld was vrij gemaakt, zagen de te hulp gesnelde arbei ders acht mannen bewegingloos, als een kluwen dooreen, op den grond liggen. Ver schillende van hen waren met zware brand wonden overdekt. Om de getroffenen naar buiten te kunnen brengen was men genoodzaakt het gebouwtje te sloopen. Met vereende krachten werd het omvergehaald. BLIKSEM TE WEESP INGESLAGEN. Gisterenmiddag ongeveer 4 uur werd te Weesp. nadat even tevoren in de verte een on- weersslag was gehoord, eensklaps een vuur straal waargenomen, waarop tezelfdertijd een onweerslag weerklonk, zooals slechts zelden gehoord wordt. De huizen dreunden en ramen rinkelden. In het perceel, staande op den hoek van Achtergracht en Dr. Schaepmanstraat, waarin een zuivelhandel van den heer H. Bo gaard gevestigd is, sloeg de bliksem op het dak; zinken platen werden afgerukt, dakpan nen vlogen omlaag en kwamen met kletterend geraas op de gracht terecht. Een antennepaal werd omlaaggedrukt. In een perceel aan de andere zijde der straat werden alle lampen in het radiotoestel stukgeslagen en sloeg de blik sem op de tafel, waar de bewoners tot hun groote ontsteltenis een groote vlam waarna men. Het raam was geopend en klaarblijkelijk is de vuurstraal daardoor, zonder verdere scha de aan te richten, uit het huis verdwenen. Ook sloeg de bliksem op de radio-centrale van gebr. Ponsen aan het Buitenveer, zoodat verschillende bewoners uit de omgeving, die op deze centrale aangesloten zijn, van radio verstoken bleven. In een aantal woningen werd ook het radiotoestel vernield. Boekenverkoop lijdt onder de omstandigheden. Uitgevers ondervinden moeilijkheden. Nadat de heer J. Tadema, voorzitter van den Ned. iütgeversbond, -welke Woensdag te 's Gra- venhage zijn algemeene vergadering hield, in zijn openingsrede eenige woorden aan de na gedachtenis van koningin Astrid had gewijd, welke woorden de vergadering staande aan hoorde, gaf hij een overzicht van de moeilijk heden, waaraan het uitgeversbedrijf het hoofd heeft te bieden. Sedert geruimen tijd is de verkoop van het Nederlandsche boek en tijd schrift, aldus de voorzitter, zoozeer achteruit gegaan, dat wij ons hebben te beraden op middelen om aan den druk weerstand te bieden. In eigen kring is het voldoende bekend, dat volstrekt niet uitsluitend de verzwakte koop kracht oorzaak is van dien teruggang, maar dat niet minder de geheele gewijzigde leef wijze en geestelijke gesteldheid haar noodlot- tigen invloed op den verkoop oefenen, en den boekenlezer en vriend van het boekenbezit vervreemden. Nopen deze teekenen den uitgever reeds tot nadenken, nog andere belemmeringen wer dén zijn bedrijf in den weg gelegd. De onver- hoedsche invoering van de spellingIMarchant zonder den vakman, die er zoo nauw bij be- trokkèn was, er in te kennen, bracht den uit gever zware lsten. Aan deze spelling, welke nog volstrekt geen orde heeft geschapen, heb ben de uitgevers zich noodgedwongen en ten koste van groote kapitalen aangepast. Doch het al of niet drukken in de nieuwe spelling van uitgaven van zeer uiteenloopenden aard, stelde en stelt den uitgever voor moeilijk op lossingen. Geruststellend was de minïsterieele toezeg ging, dat bij nieuwe wijziging welke ons voor afzienbaren tijd gespaard moge blijven een periode van aanpassing zal worden ge laten. z z Tenslotte behandelde de voorzitter eenige onderwerpen van huishoudelijken aard. Tot bestuurslid werd gekozen in de vaca- ture-J. Tadema de heer H. J. W. Becht. Als penningmeester werd wederom aangewezen de heer G. Naeff. Tep sjotte werd een rpotie aapgepomen- W^rin. de vergadering de regeering verzoekt maatregelen te treffen ten einde de werking te niet te doen van den door de Duitse he re geering voorgenomen dumpingsmaatregel om alle Duitsche boeken, tijdschriften, muziek en leesmiddelen van grafischen aard den prijs xnet 25 ct. te verlagen. Staking te Tilburg breidt zich uit. Thans ongeveer 3000 man. Het aantal stakende arbeiders in de wollenstoffen-industrie te Tilburg is thans gestegen tot circa 3000. In dien de staking aanhoudt, zullen enkele fabrieken noodgedwongen den arbeid moeten stop zetten. Hoewel er aan de verschillende fabrieks- ingangen wordt gepost, is tot nu toe alles rustig. WETHOUDERSZETELS TE AMSTERDAM VERDEELD. AMSTERDAM. 4 September (A.N.P.) De burgemeester had tegen hedenavnd acht uur de thans gekozen wethouders bijeenge roepen ter veredeeling van de functie. Na een langdurig debat dat tot bijna midder nacht duurde is men tot de volgende ver deeling gekomen: Mr. G. C. J. D. Kropman, waarnemend burgemeester. De burgemeester: Algemeene Zaken (be halve brandweer), Militaire Zaken, Gemeente Bedrijven en Financiën, voor zoover betreft de Gemeentelijke inspectie. S. R. de Miranda: Publieke Werken en Volkshuisvesting. Mr. Kropman: Arbeidszaken, Handelsin- richtingen en Bureau voor Statistiek. E. Boekman: Onderwijs en Kunstzaken. Jac. Rustige: Financiën (behalve Gemeen telijke Inspectie) Belastingen, Gemeente Be drijven, Brandweer en Assurantie Zaken. F. van Meurs, Maatschappelijke Steun, Levensmiddelen en Wasch-, Schoonmaak-, Bad- en Zweminrichtingen. Voorts is ter voorbereiding van nadere plannen inzake werkloosheidsbestrijding een commissie benoemd, bestaande uit de wet houders voor de Publieke Werken en de Volkshuisvesting, voor de Financiën en voor Maatschappelijken Steun, resp. de heeren de Miranda, Rustige en Van Meurs. Ex-koning Alfonso in Amsterdam. Eerste verblijf in ons land. Rembrandt-tentoonstelling trok. Ook bezichtiging der Zuiderzeewerken. AMSTERDAM, 4 September (A.N.P.) Een exclusieve gast is hedenavond te half acht afgestapt in het Amstel-Hotel: ex-koning Al fonso XIII van Spanje, Hertog van Toledo. De bezoeker, die, van Baden Baden komende, een vermoeiende reis per auto achter den rug had, begaf zich, in gezelschap van zijn secretaris, den Hertog de Luna onmiddellijk naar de vertrekken welke voor hem in gereed heid waren gebracht. Daar kleedde hij zich voor het diner en nam hij enkele oogenblik - ken rust. Het was een rijzige, slanke figuur, precies gelijkend op de talrijke foto's welke sinds Al fonso's ballingschap van hem in kranten en tijdschriften zijn verschenen, die te haif negen de trap naar de hall afdaalde. Op het knappe, scherp geteekenae gelaat van den ex-koning, die een eenvoudig blauw colbert cos tuum droeg, verscheen een breede glimlach toen hij in de hall het legertje fotografen zag, dat zich in slagorde had opgesteld en niet van plan was om dit moment suprème, het doel van veie uren wachten te missen. Spanje's ex-koning bleek echter een uiterst hoffelijk man te zijn; hij gaf den fotografen ruim den tijd om hun camera's scherp in te stellen en doorstond, rustig poseerend, het helle geflits der magsnesiumlampen. Een der directeuren van het Amstel-Hotel, de heer R. Belinfante, leidde den vorstelijken bezoeker vervolgens naar de bar en het was op dit oogenblik, dat de aanwezige journa listen hun kans waarnamen om te pogen een interview tot stand te brengen. Hun voorne mens stuitten echter op de tussch en-komst van den Hertog van Luna, den secretaris. Hij deelde mede, dat de ex-koning ook thans niet kon en wilde afwijken van zijn vaste gedragslijn om geen interview toe te staan, zelfs niet over niet-politieke onder werpen. Onze wetenschap, dat de ex-koning het- met dezen stelregel niet al te nauw neemt, indien hij dit blijkbaar nuttig of noo- dig oordeelt, hielden wij beleefdheidshalve voor ons Op de vraag, wat het doel was van het be zoek aan de hoofdstad, antwoordde de secre taris, dat de ex-koning, die nog nimmer in ons land was geweest, doch er veel van ge hoord had, het zeer op prijs stelde in de ge legenheid te zijn, enkele dagen in Nederland als gewoon toerist door te brengen. Te meer verheugd was hij over zijn bezoek aan Am sterdam, omdat men hem op de hoogte had gebracht van de bijzondere Rembrandt-ten toonstelling in het Rijksmuseum. Reeds mor genochtend zal de ex-koning deze expositie bezoeken. Don Alfonso zoo voegde de secretaris hier nog aan toe is een groot liefhebber van reizen; na het verblijf hier te iande zal hij zich per auto naar Parijs be geven. Een korte opmerking van den ex-koning zelf maakte een einde aan het gesprek; met een korte buiging begaf hij zich naar de di nerzaal. Van de vele buitenlanders voor het meerendeel deelnemers aan het Bota nisch congres die hier reeds aan het des sert waren, herkenden verscheidenen den voornaamsten gast van het hotel. De ex-ko ning nam aan het einde van de zaal, waar aan een kleine tafel voor twee personen ge dekt was, met zijn secretaris plaats, en liet zich spijs en drank goed smaken. Van de resteerende uren van den avond bracht hij een gedeelte door in de Cineac. Omtrent het bezoek aan ons land verne men wij nog, dat de ex-koning, tot wiens gevolg een chauffeur en een kamerdienaar behooren, morgenmiddag een autorit over den afsluitdijk zal maken, welk uitstapje ver gezeld zal gaan van een bezoek aan de werken van het IJsselmeer. Voorts kwam ons ter oore dat de voorname bezoeker bij het passeeren van de Nederlandsche grens bij Dinxperloo geruimen tijd is opgehouden, aangezien ver schillende formaliteiten geregeld moesten worden, voor hij zijn reis kon voortzetten. Het doel der literatuur is: genot. Een hoogstaand man moet eens hebben ge zegd dat hij, telkens als er een nieuw boek ver scheen, een oud las. Het principe dat aan deze woorden ten grondslag ligt, zal vermoedelijk door geen enkelen leeraar, wiens taak het is literatuur en de kunst van lezen te onderwij zen, worden aanvaard. En zelfs hij, die deze meening uitte, kan niet hebben bedoeld, dat ze in allen deele letterlijk zou worden opgevat, want indien wij alle nieuwe boeken verwaar loosden voor die eener oudere generatie, dan zou dit consequent het einde van elke letter kunde beteekenen. Zelfs de klassieken waren eens nieuw en men mag aannemen, dat dui zenden bij het lezen van b.v. een der werken van Dickens, er niet in het minst aan denken, dat ze een brok literatuur in handen hebben. Wil men aan bovenbedoeld principe nochtans een grond van waarheid niet ontzeggen, wil men het misschien zelfs gebruiken bij wijze van overdrijving om een bepaald doel te scher per te doen uitkomen, dan nog is het de vraag of men aan de hand daarvan niet te licht ge neigd is de hedendaagsche letterkunde min of meer te verwaarloozen. In den ijver om de leerlingen het fijne aroma van de litera tuur van het verleden te doen proeven, vergeet men soms, dat de letterkunde niet stierf met de schrijfster van „Het huis Lauernesse" en de edele dichtkunst niet in Da Costa of Pot gieter haar laatste beoefenaars vond. Ster ker, in z'n al te groot enthousiasme verliest men soms uit het oog, dat het hoofddoel van alle literatuur is uit te drukken in het eene woord „genot". Genot. Dit woord moge ïnfcusschen geen aanleiding geven tot misverstand. Een boek behoeft niet gelezen te worden louter en alleen voor „vermaak". Halfontwikkelden lezen voor hun vermaak en men zal het hun niet kwalijk nemen: ze zijn niet in staat de diepere betee- kenis ie waardeeren, welke is te hechten aan elk waarlijk groot literarisch werk. Maar aan den anderen kant behoeft toch ook aan geen enkelen leerling te worden ingeprent, dat ze nimmer voor vermaak alleen moeten lezen. Er zijn fijnproevers op dit gebied, die beweren, dat- als iemand eens een zekere discipline in dit opzicht zich tot een gewoonte heeft ge maakt ,hij het op den duur zelfs onmogelijk zal vinden alleen voor z'n amusement te lezen, dat hij elk boek zal verwerpen, waaruit hij geen intellectueel voedsel kan halen of dat geen beroep doet op zijn hoogere gevoelens. Een middenweg tusschen deze twee uiter sten is niet zoo gemakkelijk aan te wijzen. Een feit is het, dat de meeste menschen te veel boeken niet anders dan oppervlakkig le zen en te weinig boeken werkelijk geheel in zich opnemen. Maar dit bewijst slechts, dat zij door een of ander gebrek in hun aanleg of in hun opvoeding er niet in geslaagd zijn al het Geef mij maar een das Tot mijn ongeluk heb ik ontdekt, dat een van mijn vrienden binnenkort jarig is. Ja, tot mijn ongeluk, want ik heb hem gevraagd wat er op z'n verlanglijst stond. „Ben je dwaas zeg! Niets natuurlijk!" Maar neen, ik moest en zou wat geven, dat was nu net zoo aardig, dal,, was nu-juist zoo'n gezelliga gelegenheid en m'n oordpel werd voltrokken, het fatale woord -werd ge sproken „geef me dan maar een das In m'n onschuld was ik nog erg verrukt over het idee ook en bestudeerde de kleur van zijn pak, grijs, daar kon je een mooie das bij uitzoeken! Argeloos ben ik op stap gegaan en ging bin nen in de eerste zaak die ik tegen kwam en die er naar goeie, dassen uitzag. „Juffrouw, ik wilde graag eens een das zien, bij een grijs pak". „Oh zeker, mevrouw, neemt u plaats. Is het pak licht of donker?" „Zoo'n beetje tusschen in." „Oh, ik weet het al, zoo blauw-grijs?" „Nou, dat geloof ik niet. .Gewoon grijs ziet u, niet te licht en niet te donker." „Juist ja, mevrouw. Ik zal u wat laten zien." En toen begon het. Witte dassen met moesjes, Gele dassen met moesjes. Groene dassen met roode strepen, dernier cri. Rooie dassën met grijs. Dassen dassen met venijnige gele krassen. Dassen met figuurtjes, dassen met stippeltjes, das sen met zigzagjes, honderden dassen!! Hulpeloos bekeek ik ze stuk voor stuk, vond ze allemaal leeiijk en mompelde maar: „wel aardig ja. Nee juffrouw, toch niet wat ik zoek. Een beetje eenvoudiger. Ja maar dat is nu weer heelemaal zwart, 't is niet voor een begrafenis!" De juffrouw deed slachtofferig en slaakte verborgen zuchten. De dassen groeiden aan tot een onheimelijke massa, een soort van rijstebrei-berg. „Ja, mevrouw, als u hieruit geen keus kunt maken! We hebben de grootste sorteering van de stad. Kijkt u eens, deze das is toch heusch heel fijnMijnheer Jan sen!" Mijnheer Jansen snelde ter hulp. „Och meneer Jansen, deze dame zoekt een das bij een grijs costuum. Vindt u niet, dat deze das uitstekend is bij grijs?" Alsof het mij wat kan schelen wat meneer Jansen vindt. Die dassen wil ik niet hebben, ze draaien me voor m'n oogen en ik wil weg. Ja, dat is gemakkelijk gezegd, maar hoe kom je weg van zoo'n beschuldigende toon bank vol dassen, van de grootste collectie van de stad? „Het spijt me heel erg. maar „Wacht, daar schiet me iets te binnen. Als u even wacht, mevrouw, dan zal ik even de nieuwste collectie van het magazijn halen, net binnengekomen!" Minuten gaan voorbij en de juffrouw komt terug met dassen uit het diluviaansche tijd perk. Dassen die m'n grootvader ouderwetsch zou hebben gevonden. Dassen als Brabantsche sjaals, dassen met bloemetjes en dassen met een ruitje. Juffrouw, geprezen is uw inval, die geeft me tenminste den zedelijken moed tot ver ontwaardiging. „Maar juffrouw! Dat zijn toch monsters! Nee, het spijt me yoor uw moeite, maar ik vind hier geen keus bij". „Ja mevrouw, dan weet ik heusch niet, wat u zoekt. We hebben de grootste Ik sta al buiten en snuif de frissche lucht op. Wat ee,n corvée! Maar enfin, niet zeuren, op naar de tweede étappe! „Juffrouw, ik wilde wel graag eens een das zien bij een grijs pak." „Oh zeker, mevrouw, neemt, u plaats. Is het pak licht?" enz. Maar ik heb al wat geleerd. „Geen witte dassen met moesjes, juffrouw en geen rood of groen. Ik weet wel dat het 'genot uit hun lectuur te halen, hetwelk bij verstandiger lezing er uit kon worden ver kregen. Niet alle voedsel heeft dezelfde waarde voor ons lichaam en zoo ook heeft niet elk boek evenveel waarde voor onzen geest. Maar het zijn gewoonlijk slechts ziekelijk aangelegde personen, die bij hun maaltijd de waarde van het verorberde in calorieën berekenen. Voor den een is deze voeding juist en voor een an der die. Zoo is het ook met lectuur. Nochtans blijve het doel van alle onderwijs in literatuur en lezen, den leerlingen den weg te wijzen ter verkrijging van het zuiver ste genot uit hun lectuur, m.a.w. ontwikkeling van een goeden smaak. Men gelieve echter niet, dat een leeraar, die zijn pupillen'zegt, dat ze nooit voor hun vermaak moeten lezen, veel succes zal hebben, omdat hij daarbij buiten rekening zou laten juist den impuls, die het kind tot lezen brengt. Een verstandig leeraar en verstandige ouders zullen zelfs, indien ze een kind verdiept vinden in een boek, dat ze voor zich zelf smakeloos of onbeteekenend vinden (ik laat bloedige of immoreele buiten beschouwing) het kind dat boek laten eindi gen, ja het desnoods aanmoedigen om te lezen voor „Zijn" genot door het juist dat soort boeken te geven, waarover het verrukt was. Maar, terzelfder tijd zullen ze den tijd geko men achten om het den weg te wijzen naar een zuiverder, een hooger, een edeler genot. Stellig zullen er vele onderwijzers en leeraren zijn, die ondervonden hebben dat een kind, hetwelk zeer ontvankelijk was voor het onder wijs hi lezen, letterkunde, oorspronkelijk juist zoo verzot was op het lezen van zulke onbe duidende, ja zelfs van bloedige verhalen. Hebben we het in het voorgaande voorna melijk gehad over het doel en de beteekenis van lectuur en litaratuur en over het goede recht van de nieuwere tegenover de oudere letteren, benevens over de zorg die huis en school dienen te besteden aan de lectuur van de jeugd, in een volgend art. hopen we aan dacht te geven aan de waarde van een goed boek en aan het herlezen van boeken. J. BASTIAANS. GEPOOGD ZIJN A.S. SCHOONVADER OMVER TE RIJDEN. Op 7 Februari zag een wielrijder op den Laarderweg te Bussum, dat zijn dochter, die tegen zijn zin met den 19-jarigen chauffeur W. H. van C. verkeering had, met dezen in gesprek was. Van C. zat achter het stuur van een stilstaande auto; toen hij plotseling zijn „schoonvader" zag aankomen, schrok hij zoo, dat hij dadelijk vol gas gaf en wegreed, zoo onverwacht, dat de wielrijder zich nog net bijtijds in veiligheid kon brenjen door zich van zijn fiets te laten vallen. Hij diende een aanklacht tegen den chauffeur in, die zich voor de Amsterdamsche rechtbank te verant woorden heeft gehad wegens zware mishan deling, subs, wegens bedreiging met doodslag, althans met zware mishandeling. Het O.M. eischte tegen verdachte wegens bedreiging met zware mishandeling 4 maan den gevangenisstraf. modern is, maar dat is toch niet de bedoe ling." „Zeker, mevrouw, ik zal u eens wat laten zien." Donkerblauw met grijs, grijs met donker blauw. Streepjes, kringetjes, stippeltjes. ,.Ze zien er erg netjes uit, juffrouw", zeg ik twijfelend. „Maar zijn ze niet een beetje saai?" „Nou, mevrouw, bij een grijs pak? Het is altijd erg gedistingeerd. Het is toch voor een ouderen heer, nietwaar?" Ik bijt een lach weg. „Niet zoo heel oud juffrouw, middelbaar meer." (Hij moest het eens hooren!) „Oh, juist, omdat u geen moderne das wilde hebben, ,ziet u, ik dacht...... Maar dan heb ik hier nog een heel aardige- collectie, wat vindt u van deze dassen? Het allernieuwste!" Groen met streepen. Rood met streepen. L'histoire se répèteIk krijg het warm. „Dit is werkelijk een buitengewoon mooie das". „Het gaat wel, juffrouw, maar toch niet heelemaal mijn keus". Mensch, hoe kom ik hier weg! „Deze dan, mevrouw. Deze is toch heel fijn, met dat kleine werkje." „Maar, juffrouw, die is bleu, dat gaat toch niet bij grijs!" Hou nu op met dassen uitpakken, ik wil weg! Ik heb nooit geweten, dat ik over zooveel moed beschikte, want ik sta resoluut op. „Nee juffrouw, het spijt me, maar er is geen keus bij. Dank u voor uw moeite." „Geen keus?" De juffrouw blijft verbouwereerd achter en haar gedachten staan tastbaar om me heen: „Geef me tien van die klanten op een dag!" Ik neem het haar niets kwalijk, zelf zou ik dat ook denken. Nog één poging zal ik wagen en met een verhit gezicht kom ik in winkel nummer drie binnen. „Juffrouw, ik zou graag...." Enfin, m'n verhaal kent u nu al. M'n com mentaar op de dassen die ik niét wil hebben is nog iets meer uitgebreid en de juffrouw begint hier al dadelijk met de vraag, voor welken leeftijd het ongeveer is. „Kijkt u eens mevrouw, houdt u van dit soort?" „Oh neen, juffrouw, heelemaal niet!" „Deze soort dan misschien?" „.Ook niet zoo erg. Ik weet niet hoe het komt, maar ik vind al die dassen zoo leeiijk. Ze zijn zoo bont, of ze zijn opeens doodsch en saai." „Dat komt omdat u er te veel ziet, mevrouw. En zoo op de hand, zijn ze nooit zoo aardig als in het dragen. Als u een oogenblik wacht, zal ik meneer De Bruin even roepen, die zal u zeker kunnen raden." Mijnheer De Bruin scheen aan dergelijke klanten gewend te zijn, want hij begon al met „het is altijd moeilijk om een keus te doen voor een ander, niet, mevrouw? Vond u hier nog geen keus bij? Mag ik er eens een paar uithalen, die waarschijnlijk wel zullen vol doen? Kijkt u eens deze groene hier. Dat is een heel nieuwe kleur, werkelijk apart. En dan deze nieuwe kleur rood. Vindt u het geen gedistingeerde kleur?" „Het spijt me, maar ik wil geen rood of groen. Bij een grijs pak staat dat toch heele maal niet!" Het staat wel, mevrouw, maar als u het niet mooi vindt, natuurlijk Er komen nu twee dassen te voorschijn die dragelijk lijken en er wordt me verzekerd dat het artikel geruild mag worden. Beslist en zeker geruild, zelfs al ging er een maand over heen. „En, mevrouw", zei meneer De Bruin, „we zijn er aan gewend. Als een dame een das komt koopen wordt die haast altijd geruild. Maar ik geloof, dat u een zeer geluk kige keus hebt gedaan, de das is werkelijk heel mooi." Ik heb toen maar besloten en keek toe, hoe de juffrouw de das in een cellophanen koker tje schoof, toen m'n oog viel op-een das met DONDERDAG 5 SEPT. 1935 een spikkeltje, die ik nog niet had gezien. Was die eigenlijk niet toch nog „Juffrouw, gauw! Doet u er een papiertje om! Anders ben ik over een uur nog niet weg!" En de juffrouw wond met record-snelheid bruin papier om het met moeite veroverd object, dat nu hier voor me op tafel ligt en me schijnt te vragen, waarvoor ik me al die moeite heb gegeven, want in dien eersten winkel, was die eene das met de streepje. Oh, das verdwijn uit m'n oog, ik word er ziek van! Met dubbele lakken heb ik het pak dicht gemaakt en met een zucht van verlichting aan den jarigen vriend overhandigd, terwijl ik hem vertelde, hoe ik dezen das bijna met m'n laatsten snik had betaald. „Dat begrijp ik niet, zeg! Er zijn toch zoo veel dassen tegenwoordig en dan heb je die leuke moderne groene dassen, of die roo deHELEN. Buziau gaat weer aan den slag. De directie van de Bouwmeester Revue meldt dat de heer Buziau weer geheel hersteld is en op 12 September zijn werkzaamheden zal hervatten. De heer Buziau zal zijn tournée in 's Hertogenbosch beginnen met de Bouwmees ter Revue „Met Vlag en Wimpel". Diamant ter waarde van 1000.vermist. AMSTERDAM, 4 September (A. N. p.l Een Amsterdamsche diamantfirma, welke een partij diamanten van groote waarde ten ver koop had aangeboden, heeft bij de politie aan gifte gedaan dat van deze partij een diamant ter waarde van f 1000 op onverklaarbare wijze is verdwenen. De partij is in verschillen de landen geweest, zoodat het onderzoek van de politie zeer wordt bemoeilijkt. DIEREN ALS ACTEURS. Tusschen menschelijke en dierlijke acteurs bestaat zonder twijfel een groote overeen komst. Ook het dier voert zijn kunstjes niet slechts uit om een belooning te krijgen maar eveneens om bewonderd te worden. Ieder dier is vatbaar voor succes en men zal zeker niet veel dieren vinden, die hun kunststuk ken maken, als er geen publiek aanwezig is. Dat dit het geval is, kan men in eiken die rentuin vaststellen. Bovendien kan men er, de eigenaardigheden van eiken dierlijken acteur bestudeeren. In het berenhok heeft bijna ieder van de ruige bewoners zijn eigen truc. De een staat •bijvoorbeeld op zijn achterpooten' en wuift met zijn voorpoot, alsof hij wil groeten. Een ander houdt zijn armen wijd uiteen, alsof hij de wereld wil omhelzen. Een derde danst lomp op zijn achterpooten en schommelt er zoo sterk bij, dat men ieder oogenblik denkt: nu valt hij. Dit alles doen de beren echter alleen, als er publiek aanwezig is Als de menschen weggaan, houden de dieren er dadelijk mee op. Omdat de beer echter de bedelaar onder de dieren is, verwacht hij ook een beloo ning voor zijn kunstjes. Als deze uitblijft ge neert Bruintje zich dan ook heusch niet, zijn minachting voor het vereerde publiek dui delijk tot uiting te brengen. Vele leeken meenen, dat de prestaties van gedresseerde zeeleeuwen onnatuurlijk zijn., Dit is echter volstrekt niet het geval. De' Zeeleeuw is ook in vrijheid een voortreffe lijke jongleur; want de lenigheid van zijn hals stelt hem in staat, den buit gemaak- ten visch nog eenige malen in de lucht te werpen om hem dan zoo op te vangen, dat hij hem het best kan inslikken. Als de zeeleeuwen in een dierentuin een goede bui hebben, improviseeren ze dikwijls uit zichzelf een „bekbalspel". Ze gebruiken hierbij voorwerpen, die toevallig in het water zijn gevallen, zooals stokken, sinaasappelen enz. Zij gooien elkaar dan het desbetreffende voorwerp telkens weer met groote handig heid toe. De dressuur hoeft zich dan slechts te bedienen van de aangeboren talenten der dieren. De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt van een ijsbeer, die buitengewoon handig was in het vernielen van paraplu's. Het dier schepte een bijna duivelsch genoegen in het vernielen van dit nuttige gebruiksvoorwerp. Waarschijnlijk heeft een bezoeker van den dierentuin hem eens een lekkernij, waar de ijsbeer niet bij kon komen, met behulp van een paraplu toegeschoven. Daarbij heeft het dier de prapiu vermoedelijk toevallig ver trapt. Sindsdien kende de vernielwoede van dezen ijsbeer geen grenzen meer. Telkens weer schoof hij lekkernijen zoo ver van zich af,'dat hij er niet bij kon komen om daar door de kans te krijgen, de paraplu van een medelijdenden Samaritaan te kunnen ver nielen. Zonder twijfel zijn de menschapen de knap ste acteurs uit 't dierenrijk. Hun nabootsings talent is buitengewoon groot. De meeste ta len hebben het woord „na-apen" niet zonder reden opgenomen in haar woordenschat. Wanneer de chimpansé's in een dierentuin een maaltijd op menschelijke manier nutti gen. dan hoeft men hun dat niet te leeren. Ze hebben immers hun oppassers zoo dik wijls zien eten, dat ze er uit zichzelf dezelfde grepen hij toepassen. De Engelsche zoöloog Boulenger vertelt, dat hij een jongen chimpansé, die zóó uit het oerwoud van de Congo kwam, mee nsar zijn huis nam om hem mee aan tafel te la ten eten. Hoewel het dier uit de wildernis kwam. gedroeg het zich aan tafel zeer be schaafd. Het dronk uit een glas, gebruikte mes en vork en hanteerde deze voorwerpen precies zoo als de menschelijke gasten. Al leen toen voor het dessert een schaal met kersen, de lievelingsvrucht van den chim pansé, werd opgediend, brak zijn dierlijke natuur plotseling door. De kleine aap gilde van blijdschap en grabbelde met zijn han den diep in de schaal. Toen de gasten er over schaterden van het lachen, trok hij zijn han den haastig terug en verborg zijn gezicht van verlegenheid. De chimpansé weet van alle dieren succes het best te waardeeren. De beroemde „Con sul", die vele jaren geleden de bezienswaar digheid van alle varieté's was. bezocht eens met zijn baas een circus te Parijs. Hij toon de toen bijzondere belangstelling voor de trucs van een populair en clown, waarover het publiek zich kostelijk amuseerde. Des avonds oogstte Consul het applaus van het varieté-publiek, door eenige van de grap pen te herhalen, die hij bij den clown had gezien. Behalve de apen hechten ook de pape gaaien groote waarde aan de houding van het publiek. Ook deze dieren laten zich door succes steeds weer aansporen tot het spre ken van nieuwe woorden en zinnen. Uit al deze voorbeelden blijkt duidelijk, dat de dierlijke acteurs het publiek evenmin kun nen missen als de me., ihelijke. M. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2