ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET De aankomst van H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana op het Binnenhof. De vorstelijke personen betreden de Ridderzaal tor. J. R. H. van Schaik, minister van H M de Koningin leest de Troonrede voor Naast haai H K H Prinses fuliana Justitie, op het Binnenhof te den Haag De minister-president dr. H. Colijn op het Binnenhof te den Haag FEUILLETON. Een avontuurlijk verhaal van drie studenten. door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden L 17) Harry Diesel bewondert het typische ka rakter van het landschap en de rijkdom van vormen, welke hier ten toon wordt gespreid. Maar het mooiste vindt hij toch een oranje boom, vol geladen met goud-gele vruchten, die eenzaam in den mirtehof staat. Diesel voelt trouwens over het algemeen meer voor levende dan voor doode kunst. Als hij Nini daarvan deelgenoote maakt, kijkt zij spiedend om zich heen en als de anderen zich reeds verwijderd blijken te hebben, plukt zij haastig een sinaasappel, dien zij als moderne Eva haar Adam toereikt zij het slechts om hem te schillen. Maar Diesel krijgt toch eer lijk de helft. Het loopt hem vandaag trouwens toch bij zonder mee. Nini is n.l. zonder Jean Martin naar Granada gegaan, want deze heeft zich in Malaga naar het hoofdbureau van politie begeven om een blik te slaan in het mis- dadigers-album, waarvan hij de foto's verge lijkt met die, welke hij tijdens het uitstapje naar Tetuan ongemerkt van meneer Pirzel ge maakt heeft. Derhalve is Nini thans onbe waakt, en zij ruilt het gezelschap van Hen drik van Berquem graag voor dat van Harry Diesel. Het is eigenlijk voor het eerst, dat zij onge stoord alleen zijn en zij schijnen zich daar zeer wel bij te bevinden, want zij hebben el kaar veel te vertellen, al was het alleen maar over Granada en het Alhambra. Snavel en Hilde Boersma zijn ook hun eigen weg gegaan en Snavel komt daarbij tot de conclusie, dat een eenvoudig Hollandsch onderwijzeresje meer indruk op hem vermag te maken dan alle kunstschatten van de oude Mooren tezamen Weer snorren de auto over den straatweg en elk van hen laat een dichte stofwolk ach ter. Hilde Boersma en de drie studenten zijn lang voor de anderen uit Granada vertrok ken, maar de eene auto na de andere haalt hen onderweg in. Als zij het kleine stadje Loja binnenrijden, zien zij Nini's auto voor een café staan. Hierbij dient opgemerkt, dat Loja een mi niatuur stadje is met een zeer primitieve arena, waar stierengevechten worden gehou den en slechts twee verkeersagenten. De beide laatsten hebben nu de handen vol. Heel Loja is voor het café samengestroomd om de vreem delingen te zien passeeren. Wie geld heeft, gaat naar binnen en drinkt een kwart liter wijn. De eigenaar van het café is op deze on verwachte drukte niet voorbereid, maar hij doet wat hij kan. En aangezien nu eenmaal niets aantrek kelijker werkt dan een slecht voorbeeld, laten ook zij de auto stoppen. Als zij 't cafétje zijn binnengegaan, genieten zij een oogenblik de volle aandacht van alle aanwezigen, maar ze zijn er reeds aan gewend om van alle zijden te worden aangegaapt en aan het tafeltje in gezelschap van Nini Collijn vergeten zij spoe dig alles om zich heen. Inmiddels rijden de auto's met geregelde tusschenpoozen voorbij. Harry Diesel, die den wagen, welke hen naar Malaga moet bren gen, kent, dringt er op aan om verder te gaan, maar de chauffeur schijnt geen haast te hebben. Hij laat zich nog een pint wijn brengen en stoort zich niet in het minst aan de gezichten van zijn passagiers, die van oordeel zijn, dat aan het stuurrad slechts al coholvrije chauffeurs behooren, vooral wan neer de wegen zoo gevaarlijk zijn als in dit deel van Spanje. Nini is midderwijl vertrokken en als zij meenen, dat hun chauffeur daar eindelijk ook eens over gaat denken, blijkt het, dat hij in een of anderen uithoek van het stadje nog wat benzine moet innemen. Zoo zijn zij dan nu de allerlaatsten, want ook de reserve-auto, welke tot de colonne van de Stoomvaartmaatschappij behoort, is reeds voorbij gereden. In een slakkengang sukkelen zij dan den slingerenden weg tegen den berg op. Het is om er uit te springen! Hilde werpt elke mi nuut een nerveuzen blik op haar armband horloge. Om acht uur kiest de „Ukami" weer zee en het is nu al bij half zes Lou Volkers herinnert zich eenklaps de waarschuwing van den steward: „Wij wach ten alleen op passagiers, die gebruik maken van wagens van de maatschappij. Wie op een andere wijze naar Granada wil gaan, doet d'at geheel op eigen risico en behoeft zich niet te verwonderen als de „Ukami" voor zijn neus vertrekt!" Op den hoogsten top in een onherbergzame streek blijft de autoplotseling met een hef- tigen ruk staan. De chauffeur uit een of ander onver staanbare verwensching, stapt uit en kijkt met veel vertoon van waardigheid onder de motor kap. Als het drietal zich om hem heen schaart en belangstellend naar de oorzaak van het oponthoud informeert, houdt hij een heftig betoog, waaruit zij slechts 't woord „Panne" opvangen. Uit de berustende wijze, waarop hij zijn schouders ophaalt, meenen zij voorts te mogen opmaken, dat het euvel niet zoo heel makkelijk te herstellen zal zijn. De drie studenten zijn radeloos. Wat moeten zij nu beginnen? Hilde begint zachtjes te snik ken. Voor haar is het wel het ergste als de „Ukami" zonder hen vertrekt. Diesel overlegt wat hen te doen staat. Hem komt de heele geschiedenis verdacht voor. Dat treuzelen van den chauffeur in Loja ver-1 moedelijk zal daarbij ook wel opzet in het spel zijn geweest. Misschien is deze voorge wende panne niets anders dan een poging om hen geld af te persen. Hij heeft een klein beetje verstand van mo toren. Zijn broer is de gelukkige bezitter van een kleine „Willies" en hij zelf heeft een rijbe wijs. Deze oude rammelkar is weliswaar een „Citroën", maar de constructie vèn den motor zal wel niet zoo heel veel afwijkingen ver- toonen. Met een hulpvaardige geste steekt hij eveneens 't hoofd onder de motorkap, maar de chauffeur blijkt op zijn assistentie niet ge steld en schuift hem opzij, een onhebbelijk heid, welke hij vergezeld laat gaan van een stortvloed van woorden, die niet bepaald vriendelijk klinkt. Ook Lou Volkers begint nu wantrouwen te koesteren. „Die vent schijnt me een schoft te zijn", zegt hij in onvervaiseht Hollandsch, dat de chauffeur tevergeefs probeert te verstaan. Het viertal is uitgestapt en staat weifelend rond den wagen. De chauffeur is weer op zijn plaats gaan zitten en doet of hij ernstige pogingen in het werk stelt om den wagen weer op gang te brengen. Diesel ontgaat het echter niet, dat hij opzettelijk vergeet het contact om te draaien, zoodat de motor niet kan aan slaan. Juist als hij den chauffeur hierop attent wil maken, passeert hun een ezelwagen, welks bestuurder, een jonge man onder een enorme stroohoed, hun vriendelijk uitnoodigt de reis met dit vehikel voor te zetten. Zij begrijpen echter, dat dit nutteloos is. Voor de ezel wagen het tachtig Kilometer verder liggende Malaga bereikt heeft, is de „Ukami" natuurlijk reeds lang vertrokken. Zij wuiven den vrien delijken man dus evenzoo vriendelijk toe en gaan opzij om hem voorbij te laten. Daarop schijnt de chauffeur slechts te heb ben gewacht ,want plotseling slaat de motor aan en met een ruk schiet de oude „Citrcën" vooruit. Maar I-Iarry Diesel heeft op het laat ste oogenblik de tegenwoordigheid van geest om op de treeplank te springen en nu ontstaat tusschen den chauffeur en hem een verwoed gevecht om de rem. Diesel weet er zijn voet op te krijgen en op hetzelfde moment draait hij het contactsleuteltje om, zoodat de wagen met een schok stil staat. Er volgt nu een kort handgemeen achter het stuurrad, waarbij de jonge student, die jiu jitsu geleerd heeft, de meerdere is en als zijn beide kameraden hem te hulp snellen, ligt de eigenaar van de auto al spoedig in het stof op den weg. Diesel roept den anderen toe onmiddellijk in te stappen en het schijnt dat daarmee het pleit beslecht is .Zij hebbén even wel buiten den waard in dit geval buiten den bestuurder van den ezelwagen gerekend, op wien de chauffeur een beroep doet. In een voor hen onverstaanbaar Spaansch roept hij den man iets toe en deze schijnt zich thans verplicht te voelen Diesel eens goed de les te lezen. Hoewel Diesel het betreurt de zooeven be toonde vriendelijkheid van den man op een dergelijke ondankbare wijze te moeten be- loonen, blijft hem toch geen andere keus dan het mannetje met den grooten stroohoed een welgeplaatste upper cut onder de kin te geven, waardoor deze achterover tuimelt en nog vóór de chauffeur het hem kan beletten, is hij achter het stuur gesprongen en een seconde later suist de Citroën reeds den berg af. De eigenaar rent hen nog een stuk na, maar ziet spoedig het nuttelooze van deze poging in en geeft het dan vloekend op. Diesel heeft nog nooit een „Citroën" be stuurd, maar spoediger dan hij had durven hopen, heeft hij den wagen in de derde ver snelling en met een vaart van zestig kilometer rammelen en schokken zij voort in de richting van Malaga

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 5