r Drentsche volkszang te Scheventngen. hm ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET Meeningverschil tusschen twee ruigharige viervoeters op de landbouw- en veetentoonstelling van de afdeeling Alkmaar der Hollandsche Maatschappij van Landbouw te Alkmaar Het nieuwste zeekasteel van de .P. and O.Mijn, de .Strathmore" is in de Theems aangekomen afwachting van zijn eerste reis op 27 September a s. naar Madeira De aankomst van Mavromihali, den raadgever van ex-koning George van Griekenland, te Athene, waar hij verschillende conferenties had met vooraanstaande persoonlijkheden Nieuwjaar in Abessynië De menigte voor de St. George kathedraal te Addis Abeba De Duitsche ballon Hildebrandt start te Warschau voor den Gordon-Bennett wedstrijd Het vliegtuigongeluk nabij Chartres eischte drie De overblijfselen vae het toestel, dat geheel werd De Drentsche deelneemsters en deelnemers aan den Volkszangavond in het Kurhaus te Scheveningen, bij aankomst in de residentie De aanbieding der nominatie voor het voorzitterschap der Tweede Kamer aan H. M. de Koningin. De deputatie voor het paleis Noordeinde te den Haag. V.l.nr.mr. Teulings, Tilanus, Weitkamp, mr. Van Dijken, mevr. De VriesBruins en Zijistra FEUILLETON. Een avontuurlijk verhaal van drie studenten. door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden). 18Ï De sirene van de „Ukami" loeit reeds voor de derde maal. Het schip ligt gereed om zee te kiezen. Alle passagiers, die de stad bezocht hebben en de anderen, die met de, door de maatschappij gehuurde auto's een uitstapje naar Granada maakten, zijn reeds aan boord. De steward van de Toeristenklasse echter hangt over de verschansing en tuurt met een ontstemd gezicht naar den wal. Vier van zijn passagiers ontbreken nog. Hij moet het op de brug melden. De kapitein is woedend: „Altijd hetzelfde liedje met die lui, die er op hun eigen houtje vandoor gaan! Dat is nu voor de laatste maal geweest. We kunnen toch hier niet blijven liggen!" Hoewel hij het recht heeft onmiddellijk weg te stoomen, vertraagt hij de voorbereidingen, die voor het vertrek getroffen worden. Het is intusschen bekend geworden, dat nog vier passagiers van de Toeristenklasse ontbreken en spoedig verdringt zich aan dek een dichte menigte, die met verrekijkers de drukke kade en de toegangsstraten tot den haven afzoekt. Vooral Nini Collijn helpt daarbij dapper mee. M'n hemel als de kapitein alsjeblieft nog maar even wil wachten, denkt zij. Wat komt het er op aan. of de „Ukami" nu een half uur of later in Kaapstad arri- y^ÊCtl Alexander Popodotschi echter denkt er heel anders, over. Hij laat zijn blik gejaagd over de kade dwalen en denkt innerlijk: Verdraaid waarom wacht de ezel van een kapitein nu nog? Elke minuut is kostbaar! Plotseling zien beiden een huurauto in woeste vaart de kade opzwenken en onder het voortdurend geloei van de claxon, die de menschen haastig opzij doet springen, nadert de rammelende wagen met de drie studenten en hun reisgenoote den aanlegsteiger. Even later zitten zij reeds in een roeiboot, waarvan de eigenaar, aangespoord door de toezegging van een goede fooi, met ongekende haast naar het schip roeit. De auto laten zij eenvoudig aan zijn lot over. Als zij aan boord willen gaan, blijkt het, dat de valreep reeds is ingehaald, zoodat zij langs een touwladder naar boven moeten, maar dat deert hun niet. Slechts Hilde Boers- ma is door alle opwinding een onmacht nabij en eenmaal aan dek verdwijnt zij onmiddelïjk in haar hut om in de slaap vergetelheid te zoeken van alle doorgestane emoties. Eenige passagiers meenen, dat zij aan de omstandigheden verplicht zijn de laatkomers een bestraffenden blik toe te werpen, maar van het zonnedek worden de drie studenten verwelkomd door Nini Collijn, die hun toe roept: „Gelukkig, dat jullie er zijn. Ik was toch zóó bang, dat er een ongeluk gebeurd was!" Vooral Harry Diesel is met deze begroeting bijzonder ingenomen. Hij schrijft Nini's angst voor honderd procent toe aan ongerustheid over zijn uitblijven, denkt aan den sinaasappel in het Alhambra en is met dezen dag, ondanks alle onaangename incidenten op den terug weg naar Malaga, meer dan tevreden. Alexander Popodotschi bezoekt hen in eigen persoon op het promenadedek. Hij kan geen verwenschingen genoeg vinden als hij de avontuurlijke belevenissen van het drietal verneemt en betoogt telkens weer, dat men „dien schoft van een chauffeur moest op hangen". En dat meent hij werkelijk, want inwendig vraagt hij zich woedend af» waarom hij dien kerel zoo'n grooten fooi gegeven heeft, terwijl hij toch niet in staat was om te be letten, dat die drie lastige jongeheden nog op tijd aan boord terugkwamen. Tenslotte laten de drie studenten nog een flinke uitbrander van den kapitein over zich heen gaan. Als hij hen den rug heeft toege keerd. schudden zij dat als natte poedels van zich af. Waartoe is men jong en waarom trekt men de wereld in als men niet ook wat be leven mag? Voor de passagiers der eerste klasse staat een bal op het programma van dezen avond. In de eetzaal zijn reeds de noodige voorberei dingen getroffen; de tafels zijn opzij gescho ven en langs de muren zijn slingers van bont gekleurde lampjes opgehangen. Alles, wat aan bladplanten aan boord is, wordt naar de danszaal gesleept en voor de muziek is een klein podium gebouwd. De stewards draven in hun witte jasjes heen en weer en de dikke hoofdsteward, die zich in gala uniform ge stoken heeft, transpireert daarbij het meest, hoewel hij eigenlijk niets anders doet dan commandeeren. Het is hem aan te zien, dat hij zich verantwoordelijk voelt voor den goeden gang van zaken. De heert Van Berquem heeft via Nini Collijn van de avontuurlijke reis der drie studenten van Granada naar Malaga gehoord en daarbij heeft Diesel's tegenwoordigheid van geest zoo'n indruk op hem gemaakt, dat hij hem per soonlijk gaat uitnoodigen om aan het bal in de eerste klasse deel te nemen. Hij vindt het drietal in ligstoelen op het tusschendek en wendt zich met zijn invitatie rechtstreeks tot Diesel, maar deze is alleen bereid daaraan gevolg te geven, als ook zijn beide kameraden van de partij zullen zijn; zij vormen nu een maal een onverbreekbare drie-eenheid. Van Berquem glimlacht begrijpend en zegt, dat de invitatie natuurlijk voor alle drie geldt. Hij weet wel, dat de sgheepsleisUn# jat irógipif eleover- wegingen ernstig bezwaar heeft tegen dit „vermengen van klassen", maar hij weet ook dat een wensch van hem zeker zal worden ingewilligd. Eerst als Van Berquem vertrokken is, denken zij er aan. dat zij eigenlijk geen passende kleeding bij zich hebben voor een dergelijke festiviteit. In de eerste klasse draagt men zelfs bij het diner reeds een smoking en zij hebben slechts een donkerblauw colbert bij zich. Geruimen tijd wordt nu over dit pro bleem van gedachten gewisseld, maar als Vol kers tenslotte vraagt: Zijn wij uitgenoodigd of onze kleeren? blijft er niets anders over dan te erkennen, dat met Van Berquem over het toilet geen woord gesproken is, zoodat zij deze factor gevoegelijk kunnen uitschakelen. En zoo begeven zij zich dan 's avonds, na elkaar eerst nog eens zorgvuldig afgeborsteld te hebben, in hun blauwe pak naar de balzaal. Na het orkest zijn zij de eersten. De hoofd steward ontvangt hen met ijzige reserve. Het is hem aan te zien, dat hij hen voor 'n schand vlek van zijn, op zoo grootsche wijze opgezet feest houdt. Onder zijn vernietigenden blik voelen zij zich werkelijk een oogenblik klein en minderwaardig. Maar daar komt gelukkig Hendrik van Berquem, die hun hartelijk beide handen toesteekt en onmiddellijk na hem verschijnt Nini ten tooneele, Nini Collijn heeft vandaag haar grooten dag. Zij draagt een avondtoilet van witte crêpe georgette. Diesel vindt het den eenvoud zelve, maar de, in de zaal aanwezige dames steken de hoofden bijeen en zijn het er spoedig over eens, dat deze „eenvoud", welke van eer ste Parijsche modehuizen afkomstig is, een burgermanskapitaaltje moet hebben gekost. Nochtans schijnt dit smaakvolle toilet slechts te dienen om de schat van juweelen, welke Nini bij zich draagt tot hun recht te doen komen. Aan haar beide polsen glinsteren een paar schitterende armbanden, bezet met de fijnst geslepen brillanten en enxele harer vingers zijn getooid met de kostbaarste ringen, die men zich denken kan Om den slanken hals flraagb gij 't is test niet te gelftovei^ dat het echt is een ketting van betoove- rend glanzende soliairen en zelfs de wit zijden schoentjes zijn voorzien van gespen van edel gesteenten. Zij gelijkt een prinses uit een sprookje en wederom bekruipt het drietal, en in het bijzonder Diesel, een gevoel van min derwaardigheid. Beklemd vragen zij zich af, of zijn in hun blauw colbertje, dat boven dien nog het stempel van confectiewerk ver toont met een dame, die zulke dure sieraden draagt, kunnen dansen. Alle drie zeggen zij: NeenMaar Nini, die zich een klein beetje over hun verlegen bewondering amu seert, lacht hun aanmoedigend toe en dat lachje zegt zeer gedecideerd: Ja Van Berquem heeft sinds eenige dagen vriendschap gesloten met een automobielfa brikant, die in Ceuta aan boord is gekomen. Deze, die naar den naam Spörcke Mstert, heeft met een klein wagentje geheel Marokko overkruist. Hij raakt niet uitgepraat over zijn reis en nog minder over zijn auto'tje, dat hem, naar hij telkens weer beweert, geen minuut in den steek heeft gelaten. Eigenlijk staan de beide heeren in het dagelijksch leven lijnrecht tegenover elkaar, want van Berquem heeft iets tegen auto's en meneer Spörcke spreekt bepaald minach tend over juweelen, Van Berquem stamt uit een oude, Viaamsche patriciërsfamilie, meneer Spörcke is zijn loopbaan als bankwerker be gonnen. Van Berquem is van meening, dat het diamanten sieraad de vrouw adelt en haar schoonheid eerst recht doet uitkomen, me neer Spörcke daarentegen vindt het „aller zotst en absoluut uit den tijd om je met zulke kraaltjes op te dirken". Het orkest heeft intusschen den avond ge opend met een concertstuk: Weber's „Auf- forderung zum Tanz". Meneer Spörcke tracht naarstig met zijn al te luid orgaan de muziek te overstemmen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8