DE VROUW IN DE XXe EEUW. DE WINTER IS IN ZICHT EEN JONGENSKAMER Knippatroon. 'VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1935 De winter nadert en met dezen de zorgen voor de herfst- en wintel-garderobe. En hoe heerlijk de meesten van ons den zomer ook vinden we moesten geen echte vrouwen zijn als we de nadering van het barre jaar getij toch ook niet met een weinig vreugde begroeten. Dan kunnen we ons weer vertoo- nen in donkere japonnetjes, die de meeste vrouwen elegant kleeden en mantels met bontkragen, waarin het gezicht zoo heerlijk weg kan duiken Voor het echter zoover is, komen eerst de overgangscostuumpjes aan de beurt. Toiletjes van soepele wollen stof die niet te warm en niet te koel kleeden. Op onze teekening ziet u een paar van zulke overgangstoiletjes. Allereerst een mantel van wollen tweed over een rok van effen wollen stof. Hierbij wordt een lichte doorgestikte kraag gedragen en een hoedje in dezelfde tint. Tenslotte het altijd onberispelijk mantel pakje. dat opgefleurd wordt door een jabot van witte piqué. Een klein hoedje met een afstaand voiletje voltooien het charmante ge heel. GESTOOFDE KWETSEN. Neem hiervoor rijpe kwetsen, snijdt ze overlangs doormidden en licht de pit er uit. Denk er aan, dat een scherp puntje van de pit wel eens loslaat en dat dit ook vooral weggenomen moet worden. Kook de kwetsen met weinig water en een citroenschilletje, voeg er suiker naar smaak bij als ze gaar zijn, en bind ze met wat aangemengde sago. Maak op de gewone wijze griesmeelpap, laat ze wat afkoelen, giet ze in een vlakom en daar overheen het kwetsenmoes. Zorg dat de vla niet ijskoud wordt, dat is goed voor den zomer, maar het neemt ook wel wat van den smaak weg. GEHAAKT KINDERJASJE Het gebeurt wel eens, dat we nog een klein kluwtje wol ergens van over hebben en dat we kunnen gebruiken 0111 dit leuke gehaakte jasje te borduren, dat bestemd is voor een baby van 6 maanden. Voor dit jasje hebben we noodig: 55 gram zefirwol en een haaknaald van 2 millimeter middellijn. We beginnen het jasje bij het mouwtje en zetten twintig centi meter kettingsteken op, waarbij men dan 5 kettingsteken maakt om om te keeren. De eerste toer werkt men als volgt: een stokje op een kettingsteek, een kettingsteek maken; een kettingsteek van het opzetsel overslaan en daarna weer een stokje maken. Bij de vol gende toeren maakt men het stokje precies op het stokje van de voorgaande toer in de heele steek. Als men zoo 17 c.M. gewerkt heeft breekt men den draad af en maakt men aan iedere zijde nog 16 c.M. kettingsteken bij. Op deze geheele breedte haakt men dan verder tot een hoogte van 9y2 c.M. Op de helft van de breedte haakt men dan verder voor den rug 11 c.M.. Nu maakt men het voor pandje met 't split verder af. Hoe men verder moet werken geeft het schema duidelijk aan. Het borduurwerk wordt met een dikke stop naald gedaan met een dubbelen draad. Men stopt door terwijl men telkens een stokje op neemt en er een laat liggen. Terwijl men zoo vakken vult moet men er zorg voor dragen niet te veel aan de draden te trekken. Men begint in het midden van den rug om het werk zoodoende aan beide zijden netjes gelijk te krijgen. Men begint een toer door de stop pen met een draad van rose of blauwe wol; dan laat men aan iedere zijde een toer open, daarna drie toeren doorstoppen met witte wol, een toer open, enz. Als het geheele werk op deze manier gevuld is, zet men de naden aan elkaar en stikt ze dicht. Langs mouwtje, hals en voornaad haakt men met de gekleurde wol een eenvoudig pico'tje. Het jasje wordt aan den voorkant gesloten door een pat met twee knoopen, die aan beide zijden aan het jasje geknoopt worden. Als onze zoon van cie lagere school af komt en naar een Hoogere Burger- of andere mid delbare school gaat, dan ontstaat de be hoefte aan een ei'gien kamer, waar hij des avonds rustig werken kan, zonder gestoord te worden door de andere huisgenooten, radio, enz. Het slaapkamertje, dat hij had toen hij nog op de lagere school was, is niet meer voldoen de. Aan het kleine tafeltje kan hij zijn werk niet maken. En waar al de boeken te bergen, die hij in het komende jaar noodig zal heb ben en waar hij nu nog met zooveel ontzag tegen op ziet? Als het kamertje een kast heeft, kunnen echter al deze bezwaren tot een aesthetische en een practische oplossing gebracht worden. We nemen de deur van de kast er uit en verdeelen de kast met planken in etages. De De binnenzijde van de kast beitsen we in een mooie kleur bruin. Het bovenste vak. dat het minst hoog is, moet dienen voor het op bergen van atlassen en andere groote plaats- innemende boeken. Met twee deurtjes, die in het midden opengaan, wordt dit vak gesloten. Het vak daaronder wordt met een plank nog in twee etages verdeeld. Hierop komen de boeken te staan. Het is niet noodig, dat voor deze vakken een plank komt. Is men bang, dat de boekenplanken te gauw stoffig worden dan kan men er bovenin een roetje maken, waaraan een gordijntje gehangen wordt. Het vak daaronder, waarvan de klep naar beneden opengaat, zal de eigenlijke studeerta fel vormen. De plank wordt met kettingen aan iedere zijde opgehouden en steunt boven dien nog op de in het midden openslaande deurtjes van het onderste vak. Een groot vloeiblad, dat aan de binnenzijde van de klep ;eplakt wordt zal het geheel een „echt" cachet ;even. In het onderste vak tenslotte wordt de pa piermand gezet. En als de deurtjes dicht zijn, zal niemand hier iets van zien. Overdag zal een dergelijke kast niet de minste ruimte innemen. Als men nu nog in het schrijfvak een lampje aanbrengt zal onze zoon heelemaal trotsch zijn op zijn bureau. De buitenzijde van de deuren beitst men in dezelfde kleur van het andere houtwerk in de kamer. Het „studeervertrek" van uw sclioolgaan- den zoon is een modem meubelstuk rijker ge worden. VERANTWOORDELIJKHEID Je blijft toch altijd dezelfde die je in je kinderjaren was". Met een zucht leunde Lucie achterover in haar stoel, een zucht van berusting. Ze had zich willen verzetten tegen eigen aard; nu had ze het opgegeven. Ze zou niet weggaan naar het andere, onbekende land waarvoor ze zoo bang was, ze bleef hier in haar vertrouw de omgeving, op het bovenhuisje met Frank in de stad van haar kinderjaren met de oude vrienden en kennissen. Eerst was ze even blij geweest als Frank, toen hij met het nieuws thuis kwam. Er was hem een betrekking aangeboden in het buitenland, een mooie betrekking, waardoor ze het heel wat beter zouden krijgen dan nu Hij had zich ook zoo verheugd op de reis, op de mooie streek waar ze zouden wonen. En Lucie had die vreugde gedeeld; wat heerlijk zooveel nieuws en moois! Maar nu Frank moest beslissen, nu ze dan al heel gauw zouden weggaan, was de oude angst weer gekomen, angst voor het onbe kende, voor al het ongewone waar ze door heen zou moeten. Eén verlangen was er toen nog maar: rustig te mogen blijven waar ze was. Ze had Frank van dien angst gesproken hij was hevig teleurgesteld geweest. Maal ais ze niet graag ging moest ze het natuur lijk niet doen, had hij gezegd. Hij had ge- dach! dat 't voor haar juist ook zoo mooi zou zijn. Ja, zij eerst ookMaar nu het er op aan kwam Ze zag zichzelf nu weer terug als kind. Ze vond de mensch die ze nu was zoo duidelijk terug in het kind van vroeger. Toen ook had ze zoo kunnen genieten in het vooruitzicht van iets prettigs, had ze verlangd naar iets nieuws en bijzonders. Om het dan altijd niet aan te durven als 't werkelijk komen ging, als 't er was. Eens was ze erg ziek geweest, zoo erg dat men vreesde voor haar leven. En toen ze ein delijk na een jaar weer heelemaal gezond was hadden haar ouders een groot feest gegeven, een feest voor haar met een rijtoer, een kin derdiner en 's avonds vuurwerk in den tuin. Het vooruitzicht was heerlijk. Maar' een dag voor het feest kwamen de bezwaren. Ze was onrustig, ze had het feest wel graag nog een week verschoven. Ze was nu maar het liefst, stil bij moeder gebleven, bij de dingen van alledag. De komende drukte met alle span ningen hoe dit en hoe dat zou loopen, schrikte haar af.. ,,Ik ben vast weer ziek", zei ze op den mor gen van het feest, „laat me maar in bed". Na veel gepraat was ze eindelijk opgestaan. Maar gedurende den rijtoer was ze stil en huilerig en van het diner had ze niets gegeten. Voor het vuurwerk kroop ze weg in de donkere gang: ze was bang voor het geknetter en dat er brand van komen zou. Kinderkuren? Och ze had er immers zelf genoeg verdriet van gehad/dat ze nooit echt genieten kon, dat alles wat van het gewone afweek, haar benauwde. Terwijl ze evengoed als anderen tóch verlangde naar afwisse ling. Dat het geen kinderkuren waren kon je ook zien aan het feit, dat ze nu nog zoo was. Haar .ard was zoo, dat veranderde je niet. Ze mijmerde verder. Het wou er toch niet bij haar in dat je zoo precies dezelfde bleef Je werd toch van kind tot mensch, er moest iets veranderen. En ze constateerde: er was iets veranderd. Haar rust van nu was niet zonder schuldgevoel, ze tobde over Frank, over zijn teleurstelling. Wat een teleurstelling moest ze toen haar ouders bezorgd hebben: door haar houding was immers het heele feest bedorven dat nog wel voor haar spe ciaal bedoeld was! Maar ze herinnerde zich niets van die teleurstelling, ze had die blijk baar niet opgemerkt. Maar Frank's teleurstelling zag ze. Wat ze als kind onwetend had gedaan, zou ze nu wetend doen, teleurstellen, verdriet doen. Ze was nu een mensch met verant woordelijkheid. met verantwoordelijkheid zè- ker tegenover Frank. Ze mocht zich nu niet meer willoos overgeven aan die aangeboren neiging tot vluchten in den rust. De neiging was er als vroeger, maar zij was een ander geworden. Een strijdbaar mensch, een die zag wat ze anderen aandeed, een die schuld op zich laden kon. Ze had haar ouders teleurgesteld, maar ze „Weet u wat zoo naar is? Ik voel, dat ik 't niet goed doe ,en dat ze dat ook vinden, maar ze zeggen nooit iets. Ik heb zoo heele maal geen leiding. En ik sta toch voor alles zoo nieuw. Als ik er ernstig over begin, lachen ze mij uit en beweren, dat ik mij niet ongerust behoef te maken, dat ik toch wel zal trouwen. En dat kan je toch nooit tevoren weten!" 't Was een aardige achttien-jarige, die volontairde op een kantoor, die op deze wijze haar hart bij ons luchtte. We gaven haar dadelijk gelijk, dat ze ook rekening moest houden met de mogelijkheid geen huwelijk te sluiten, al scheen zij, oppervlakkig be schouwd van de soort, die niet voor muur bloem bestemd zijn. Zijn er echter niet heel mooie meisjes, die haar eigen weg moesten gaan door het leven, die om welke reden dan ook geen kans kregen of haar kans lieten voorbijgaan? En leelijke meisjes, bij wie niemand eenige charme ontdekte, vorm den een gelukkig gezin. Zijn er tegenwoordig niet vele gescheiden vrouwtjes, die het be treuren, dat zij op een huwelijk rekenend, niet leerden in eigen onderhoud voorzien, jeugdige weduwen, die onverzorgd achter bleven en het luchtig vertrouwen van haar omgeving bejammeren, waardoor zij geen op leiding kregen voor eenig beroep. Het meest trof ons echter in de klacht van het jonge meisje, de mededeeling, dat zij zoo weinig leiding had. Zij bezat haar diploma's maar miste ervaring en zelfvertrouwen; zij voelde haar tekort, niemand wees haar den weg om te slagen, niemand begreep haar De vrouw als chef. moeilijkheden. En we vroegen ons af, of een vrouwelijke chef haar niet de leiding zou hebben gegeven, welke haar mannelijke superieuren overbodig achtten? Er is veel kwaad gezegd en geschreven over vrouwelijke chefs. We kennen er wel, bazig, tactloos, onbeheerscht, bekrompen, jaloersch, pedant, onbeschaafdMaar daarnaast zijn er velen met tact en intuïtie, die welwillend het jonge meisje in den nieuwen werkkring- bemoederen, waarin dit vaak meer dan de jonge man behoefte heeft aan raad en steun bij de vele vraagstukken van arbeid en woning die zich in den strijd 0111 het bestaan voor doen. De ervaring van de oudere, die dezelfde materieele en psychische vraagstukken heeft gekend en overwonnen, is dan van groote waarde. Evenals er goede huisvrouwen zijn, die prettig samenwerken met haar personeel en anderen, bij wie niemand het uithoudt, zijn er vrouwelijke chefs, die gezien zijn, bij allen, die onder haar werken en anderen, die overal stuiten op vijandige gevoelens. Evenals som mige onderwijzeressen door de geheele vrouwe lijke jeugd worden bewonderd, soms veraf good, en anderen altijd het mikpunt zijn van plagerijen en erger, zijn er vrouwelijke chefs, die het vertrouwen genieten van allen, mannelijke en vrouwelijke ondergeschikten, onder wie hard wordt gewerkt en een aardige geest heerscht, en anderen, die gevreesd of gehaat zijn en bedrogen en tegengewerkt worden. Het hangt af van de personen. Er zijn uitstekende krachten onder mannen en vrouwen, die in vele opzichten kunnen vol doen op een verantwoordelijke plaats, maar die leidende qualiteiten als chef missen. Daarom kan men niet generaliseeren over den vrouwelijken chef, maar is het goed, dat bij haar benoeming niet enkel wordt gelet op haar ijver, organisatie-talent, intelligentie, initiatief en verantwoordelijkheidsgevoel, doch ook op haar tact, zelfbeheersching, menschenkennis, rechtvaardigheidsgevoel, geduld en ruimen blik. Over het algemeen zijn geduld en nauw gezetheid eigenschappen, welke men bij de vrouw aantreft en zij zijn voor den chef, die moet voorgaan bijna onontbeerlijk. Vooral vrouwelijk personeel is gevoelig voor lof en blaam, snel ontmoedigd, en op deze eigen schappen reageert juist de vrouwelijke chef eerder dan de mannelijke. Dat ook het mo derne meisje leiding verlangt bewees de hierboven aangehaalde uitlating, welke we tal van andere moderne meisjes, die rookten en lippenstift hanteeiden, hoorden. Dat een man soms meer imponeert is waar, maar een man wekt ook spoedig gevoelens welke op een kantoor niet wenschelijk zijn; een man is soms te gelaten tegenover kuren, welke hij niet doorziet en te ongeduldig op oogenblikken, dat een vrouw zenuwachtig is. De vrouwelijke chef kan beter de vriendin en raadsvrouw zijn in tal van aangelegen heden, beter ontdekken wat er in de meisjes wezenlijk steekt en daardoor werken in het belang van de algemeene samenwerking. Zij kan met tact een wenk geven omtrent on gepast toilet, het nemen van lessen etc.. Zij kan een invloed zijn ten goede, welke ook voor de zaak van beteekenis is. Men kan niet generaliseeren. Er is echter zoo vaak op on billijke wijze kwaadgesproken van den vrouwelijken chef, en er zijn er zoovele goeden, dat ook hierop wel eens het licht mocht vallen. EMMY J. B. wist het toen niet. Nu wist ze dat ze Frank zon teleurstellen, juist hem dien ze niet teleur- stellen mocht. Vreemd, ze had haar jeugdherinnering on. gehaald om zich te verdedigen. E11 in die hei> irmering had het oordeel gelegen. Ze belde Frank op naar kantoor. Ze za- heel goed de moeilijkheden die haar, gezie^ maar aard, nog wachten. Maar ze zei Franl- toch dat ze zich bedacht had,, dat hij de be trekking moest aannemen en dat ze blij Was" Frank's jubelende stem door de telefoon was de grootste aanmoediging om voort te gaan. Haar verantwoordelijkheid voor hem zou haar het wapen in dep. strijd, zijn. BEP OTTEN. Het is wel prettig om op de mooie herfst dagen, als het te warm is, om over de wollen japon een dikke mantel te dragen, een kort jasje te hebben, dat gemakkelijkzit en toch voldoende bescherming biedt. We geven dit keer een paar aardige patronen van dergelijke jasjes. No. 590: leuk jasje van genopte tweed. Be- noodigd matariaal: 2,25 meter van 100 centi meter breedte. Prijs van het patroon: 38 ets, per stuk. No. 589: jasje van effen wollen stof. Benoo- digd materiaal: 2,25 meter van 100 centime ter breedte. Prijs van het patroon: 38 ets per stuk. Deze patronen zijn dus in alle maten te gen bovenvermelde prijzen te 'verkrijgen bij het bureau van dit blad. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling duidelijk het nummer van het gewenschte patroon te vermelden en tevens de verlangde maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwijdte, enz. op te geven. Gelieve verder naam en adres zoo nauwkeurig en volledig mogelijk te vermelden. Men voorkomt daar door vertraging in de opsturing. HET MENU VOOR DE HEELE WEEK Zondag: Tomatensoep. Roastbeef. Snijboonen. Aardappelen. Caramelvla. Maandag: Gehakt. Bloemkool. Aardappelen. Griesmeel met gestoofde kwetsen. Dinsdag: Bloemkoolsoep. Runderlappen. Andijvie. Aardappelen. Beschuit met kaas. Woensdag: Blinde vinken. Princesseboonen. Aardappelen. Flensjes. Donderdag: Biefstuk. Gebakken aardappelen. Torna ten vla. Broodschoteltje met appelen Vrijdag: Gebakken schol. Worteltjes. Aardappelen. Rijstebrij. Zaterdag: Gevulde tomaten- Witte boonen. Aardappelen. Vanillevla met bitterkoekjes. ALS U NATUURLIJK BLOND BENT.... blijf het dan rustig!! Maar als u, of liever uw kapper tot nu toe heldhaftige pogingen hebt gedaan, om uw haar lichter te maken, laten we u dan meteen vertellen, dat de albino mode ten einde loopt. De nieuwe haarkleur is mahonie- tot koperrood, of donker goud. Het haar wordt glad om het hoofd gemodelleerd en eindigt in vlakke golven. Het beste is echter het haar in de natuur lijke kleur te houden en het slechts een weinig te onduleeren. Overdrijven is nooit goed eh getuigt evenmin van goeder» smaak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8