EINDELIJK THUIS. De suikerbieten-campagne heeft thans een aanvang genomen. Een kijkje op de geweldige voor- De opening van het rechterlijk jaar in Engeland. - In lange rij verlaten de rechters de Westminster raden welke bij de fabriek te Stampersgat (Dinteloord) liggen opgeslagen om bewerkt te worden Abbey te Londen FEUILLETON Roman, door JOE DEDERER. Vertaling van ELSA KAISER. 4) Maar hij moest desondanks een veelbeteeke- nende kunstenaar zijn, een groot tooneel- speler, die zijn kunstwerk duur kon vsr- koopen. Dat bewees hij door het eenvoudige feit dat hij in Savoia een appartement be woonde. „Goeden morgen", zeide Mathdeu Corodi en legde zijn armen breed op de mahonie les senaar. Hij stond daar als vastgegroeid en verroerde zich niet. Zijn oogen waren groot, helder en blauw. De portier voelde zich niet op zijn ge mak. „Hoe heet u?'\ vroeg Corodi en staarde met zijn merkwaardige oogen in de ruimte. „Aloisius Schmitz". De portier dacht: „Er komt ruzie". „Aloisius Schmitz uit Meran". „Mijnheer Schmitz,,, zeide Corodi met plot selinge vriendelijkheid. „Mijnheer Schmitz, u weet natuurlijk niets?" „Was het goed niets te weten?" Schmitz dacht er snel' over na. Misschien was het echter voordeeliger, als menen in het volgend oogenblik was hem alles duidelijk; bezoek van een dame, een fooi, een gesluierde dame en een flinke fooi. „Oh", zeide mijnheer Schmitz en lachte teeder. „Ik begrijp het volkomen...." Corodi mompelde iets. „Die kamer, links van mij, die „Nummer zestien", mompelde de portier onderdanig. „Is in nummer zestien een circus onder gebracht?". vroeg Corodi met geniepige zacht moedigheid. „Of een music Hall? Of de Hotel bar? Of Schmitz werd zenuwachtig. „Weet u soms ook dat er menschen zijn die 's nachts willen slapen? Interesseert het u dat in deze kamer 's nachts op de gramo- foon gespeeld wordt? Weet u dat ik voor mijn rust ben gekomen?" Corodi deed nog meer vragen. Tenslotte zeide hij stellig: „Laat u de rekening klaar maken. Ik ga wandelen. Ik zal wel telefo- neeren waar men mijn koffers heen kan bren gen". „Maar de dame van nummer zestien ver trekt vanmiddag". U kunt gerust zijn. Ik heb persoonlijk voor de reisbiljetten gezorgd". Corodi leunde nog altijd op de lessenaar, breedgeschouderd, met steunende armen, als een boer die Zondags over de heg leunt. „Wenscht u den directeur te spreken? Maar misschien wilt u uw besluit' wel verande ren?" „Zal ik blijven?", vroeg Corodi. „Luister eens, mijnheer Schmitz, zal ik ter wille van u blijven Daar kwam Jeannine met'Tommy door de draaideur. Zij glimlachte toen zij langzaam door de Hall liep. De dog suisde met wilde sprongen vooruit, raasde weder terug en duwde zijn kop verliefd tegen Jeannine's hand. Corodi was verstomd. Hij stond bewegen- loos en staarde Jeannine aan. „Ja, mijn lieve", zeide de dame tot haar hond. Zij liep door de Hall zonder op te kijken. Zij glimlachte. Zij ging voorbij en verdween in de lift. Toen de Hotel-piccolo de liftdeur hard toesmeet, schokte Corodi op. In dit oogen blik wist hij dat hij dit alles reeds eenmaal beleefd had. „Ja, mijn lieve.. En in een vreemde stad gaat in zijn herinnering een vreemde vrouw voorbij, zachte stem, zij zegt: ja, mijn lieve, de liftdeur valt krakend dicht, en dan.... dan? Maar de herinnering scheurde af. Corodi staarde voor zich uit. Wat was er dan ge beurd? Dan was er toch iets gebeurd, iets beslissend enMisschien had hij maar ge droomd, hij droomde vaak van zulk nietige gebeurtenissen, die echter in den droom on begrijpelijk gewichtig en verontrustend wa ren. „Merkwaardig", zeide Corodi en keek mijn heer Schmitz ontroerd aan. „Die dame heer Jeannine Maran", fluisterde mijnheer Schmitz met een devote fooien- stem. „Sedert een week hier in gezelschap van den heer Harald Jost, maarHij glimlachte en veegde dit „in gezelschap" met een medelijdend schouderophalen weg. „Madame bewoont nummer zestien en zij heeft er dikwijls plezier in 's avonds laat gramofoon te spelen. Madame vertrekt met den trein van drie uur twintig...." Het landschap trok langs het coupéraam voorbij, bruin en grijs en zwijgend, kleine heuvels, kleine huizen, dikwijls een duister dennenwoud. Het was beginnen te regenen. De wind' blies door de raamkieren. Het was een boemeltrein, die bij ieder station stilhield, maar hij rolde met een don derend geweld, dat een sneltrein waardig ge weest zou zijn, langs de rails. Jeannine lag op de versleten roode pluche bank en probeerde te slapen. Het hart sloeg haar in den mond. De wielen dreunden. Zij kuchten met ijzeren longen: „Mas-sa ros-sa. Mas-saros-sa". De tweede bank werd door Harald en Tom my gedeeld, ieder in een hoek gedrukt. In het midden was een armleuning als grens paal neergeklapt, men moest zien dat zij slechts noodgedwongen naast elkander zaten. Mas-sa ros-sa", zeiden de wielen, zonder tusschenpoos. Jeannine had het koud. Jeannine at een versuikerd viooltje. Tommy keek vol heimwee toe. Hij had één goudbruin en één grijs oog dat maakte zijn blik vol geheimen, een beetje beangsti gend. „Tommy", In één sprong was hij op den grond en werd met versuikerde viooltjes gevoed. Maar zij smaakten hem niet. „Harald, misschien kun je wel iets op scharrelen warme melk, het één of anders warms". Harald ondernam een verkenningstocht door de wagens. Toen hij terug kwam keek Jeannine hem vol verwachting aan. „Is er iets?" „Er is geen restauratiewagen", legde Harald vriendelijk uit. Hij ging weer in zijn hoek zitten en begon te lezen. Tegen vier uur viel de schemering in. De conducteur kwam en stak de lampen aan. Het bleeke licht danste en flikkerde. Kleine huizen, kleine heuvels, gleden als schaduwen voorbij. Buiten groeide de duisternis. Harald verroerde zich niet. Hij las de krant. De wapon klapperde en dreunde. In de couloir was een vreemde heer opge doken. Plotseling stond hij daar, den rug naar de coupé deur gewend, een onbewegelijke schaduw. Hij had zijn jaskraag hoog opge slagen en scheen door het venster in de duisternis te staren. Jeannine bekeek hem vluchtig en hief dan de oogen naar het gaslicht. Zij hoorde den regen tegen de ramen klet teren. Zij hoorde haar eigen hart kloppen. Zij zag alles, zonder het precies te zien. De vlekkige roode pluchbanken, de vreemde schaduw in de couloir, haar eigen handen schenen droomachtig ver weg. Een wonder lijke rust kwam over haar, omdat alles on werkelijk was. „Harald „Ik ben eens vijf weken in Massa rossa ge weest „Met...... met wie was je daar?" Jeannine keek in de wankelende, vale gasvlam. „Met papa en tante Stephanie, daarna met mademoiselle Thérèse „Ook Andv was in Massa, het was in den zomer van 1920, hij kwam toen uit het ge vangenkamp terug „En toen?", vroeg Harald. Zijn stem was luid en haastig. „Wat er toen was? Niet veel... Den eersten keer na zooveel jaren dat de familie weer bij elkaar was. En wij woonden dicht bij het strand, papa had een rozenroode, twee ver diepingen hooge villino gehuurd, de „Steila del mare"„Het huiszeide zij en staarde voor zich uit. „Iedere kamer had een miniatuur smeedijzeren balcon. Er waren geen ramen, enkel groene houten balcon- deuren. De wijngaard was heelemaal ver wilderd, tusschen de stokken groeiden vijge boompjes, lelies en oleanders. Het heerlijkste waren echter de klokken". „Klokken?", vroeg Harald dom. „Er waren zes oude staande klokken in huis. Altijd sloeg ergens een klok, het huis was vol van hun stemmen, maar ieder riep een ander uur uit Het was net alsof -wij buiten den tijd leefden Aan den ingang* naast - de straatdeur, stond in een nis, een kleine madonna. „Maria, dolce vergine, steila del mare", stond in het steenen voetstuk ge schreven. Zoete jonkvrouw, ster van de zee. Zij behoedt de zeelieden. Het huis had aan een kapitein toebehoord, die met zijn zoors voor de Afrikaansche kust verdronken was..'1 Jeannine staarde ernstig naar den vreem den mannerug in de couloir. „Ik was als betooverd door dit huis. Op den twaalfden Augustus was het mijn ver jaardag Ik werd vijftien jaar. Papa was ae eerste die mij feliciteerde. Hij kuste mij op het voorhoofd. Hij zeide: „Wordt mooi, een goede kameraad en als het eenigszins moge lijk is, gelukkig!" Op dien dag gaf papa mij een paar witzijden balschoentjes en het „Stella del maie". De vreemde man in de coulor rekte ach en stak een. sigaret op. Een paar seconden vertoonde hij zijn profiel, een sterke, vaste kin, een mooi voorhoofd. Dan keerde hij zich1 weder naar het venster om. .(Wordt vervolgd)* De oorlog in Abessynië. - Een Italiaansche radio-telegrafist Twee koks, die hun keuken in den steek gelaten in actie. - In het moderne oorlogsapparaat neemt de radio- hadden, om te collecteeren VOOr het Crisis- telegrafie een belangrijke plaats in COmité te Rotterdam Deskundig onderzoek op de honingmarkt, welke Dinsdag te Doetinchem werd gehouden door de af- deeiing Doetinchem en Omstreken van de Vereeni- ging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland Het oplaten van postduiven en de ballonnenwedstrijd vormden Dinsdag voo' de jeugd het hoogtepunt der feesten van Alkmaar's Ontzet Leuntje Quaak te Dinteloord hoopt Vrijdag as. haar honderdsten verjaar dag te vieren Het krasse oudje bij huishoudelijke bezigheid Volksdansen in oud-Hollandsch costuum werden Dinsdagmiddag op hel Stationsplein te Alkmaar uitge voerd ter gelegenheid van de 8 October-feesten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8