1 EINDELIJK THUIS. Hoe word ik een goede huisvrouw? Voor meisjes der Londensche society is een speciale school in de Engelsche hoofdstad geopend, waar de jongedames onderricht ontvangen in alles, wat de hedendaagsche huishouding betreft Wegenaanleg achter het Italiaansche front in Abessynië. In allerijl worden de toe- /|p gangen naar de voorste linies verbeterd en wegen gebouwd, die op het snelverkeer f met zware belasting berekend zijn Op de markt te Addis Abeba worden de berichten, welke van het front naar de Abessy- nische hoofdstad doordringen, ernstig besproken Het Chineesche tapijt, geschenk van de Lon densche haven-autoriteiten aan het Engelsche koningspaar, is ter bestemder plaatse aange komen Het K.L.M.-vliegtuig .Oehoe", dat in West-lndië een luchtlijn heeft onder houden, is gisteren met de .Boskoop" te Amsterdam teruggebracht, Het gevaarte op een dekschuit FEUILLETON Roman, door JOE LEDERER. Vertaling van ELSA KAISER. P „En toen kwam de oorlog", zeide Jeannine. „Wat er in deze jaren gebeurde, school, 1 schaatsenrijden en dansles en alle dingen die "toen zoo gewichtig voor ons waren, dat weet i je. Maar wat jij niet hebt geweten en wat ik 'niemand kon zeggen, dat was, dat ik naar Andy verlangde, zóó verlangde, als Zij keek Harald hulpeloos aan. „Ik was toen nog een kindmaar het is absoluut onbelangrijk hoe oud men is als men lief heeft. Andy was in den oorlog, ver weg, in een vreemd land, ik kon hem niet meer zien, ik kon zijn stem niet meer hooren en niemand ■wist wanneer hij zou terugkomen. In 1915 werd hij als „vermist" opgegeven. Papa ver telde het mij niet, maar ik voelde dat er iets imet Anay gebeurd moest zijn, de keukenmeid huilde en Thérèse bad, in alle hoeken werd gefluisterd. Maar toen ik het eindelijk hoor de, was ik niet wanhopig ik wist dat Andy nog leefde, vijf jaar lang kwam er geen be richt, maar ik wist nog altijd dat hij leef de. In den zomer, toen jij naar de Zwitser- sche universiteit ging, vertrokken wij naar Italië. En daar kwam, uit Marseille het tele gram: Andy was op den terugreis. Hij had in Fransche krijgsgevangenschap gezeten, was naar Noord-Afrika gebracht, zijn brieven hadden ons nooit bereikt! .Andy kwam bij ons in Massa rossa", zeide zij. „Toen hij naar het front ging, was ik acht jaar, en nu was ik veertien. Andy was heel anders dan ik mij hem herinnerde. Hij was lief en erg trots geweest en als hij lach te had hij zijn hoofd daarbij achterover ge worpen, dat wist ik nog precies, er was een beetje hoogmoed in deze beweging. Als hij nu lachte gooide hij zijn hoofd niet meer ach terover, hij lachte met samengeknepen lip pen en als men hem onverwachts aansprak, kromp hij in elkaar. Hij had mij dikwijls met zijn trots verdriet gedaan, met zijn door dachte vriendelijkheid, maar nu was het vreeselijk om te zien hoe nederig hij was ge worden. Wat moest Andy voor dingen be leefd hebben, dat hij zoo kon veranderen. Ik dacht aan mijn kindsheid en ik meende dat ik Andy moest helpen. Ik zou hebben willen sterven, enkel om hem te helpen Harald zat stil in zijn hoek en staarde in de dansende gasvlam. Hij kon zich heel goed begrijpen wat er verder gebeurd was. Daar was een man teruggekeerd uit prik keldraad en eenzaamheid, een verslagene die verleerd had met menschen te verkeeren en intusschen brandde van verlangen. En daar was een meisje dat zes jaar lang op dezen man had gewacht, dat in al haar droomen slechts zijn beeld had gezien. Dat Jeannine nog half een kind was ge weest wat- gaf dat. Ook Julia was veertien toen zij liefhad.... Hij dacht eraan hoe zij elkaar met blikken en woorden hadden gezocht, deze twee Ma- rans, die de natuur dezelfde lichtzinnigheid in het hart had gelegd. Blind en betooverd waren zij elkander tegemoet gekomen. Ik houdt van je, houd jij van mij? Ik zou voor je kunnen sterven, wij zullen elkander eeuwig liefhebbenJeannine zeide: „Er was dus dit huis in den verwilderden tuin en de heete Augustusmaand, de lucht flikkerde en men was dronken van zonne schijn. Andy en ik hielden lange gesprekken wij praatten over veel dingen, over de toekomst spraken wij niet. Het was -t nood zakelijk om daarover te praten, het was alles zoo mooi en helder en eenvoudig. En op dien avond na het feest.... „Wij waren in den tuin", zeide Jeannine. „Wij dachten dat wij alleen waren, en wij kusten elkaar. Binnen in huis sloegen de klokken en het was alles als een droom. Zie je, ik dacht toen dat Andy van mij hield en ik heb dat nog vele jaren lang gedacht. Maar nu weet ik niet meer of het zoo was. Maar dat is niet van belang, ik wilde dat Andy mij in zijn armen zou nemen, ook als ik er met mijn heele leven voor moest be talen Haar afwezige blik gleed over Harald heen. Het scheen hem alsof zij hem voorbij zag en in het verleden keek, alsof haar oogen die schaduw nazagen wier spel haar noodlot was geweest. „Tante Stephanie had ons bespioneerd. Zij liep naar papa. Later waren papa en Andy in den salon. Ik stond voor de deur maar zij spraken heel zacht, ik verstond geen woord. Maar ik kon mij voorstellen hoe Andy nu vóór mij en zichzelf streed en geen tegen spraak duldde. In deze kamer werd over mijn lot beslist, maar ik was niet bang. Waar voor zou ik bang geweest zijn als Andy mij toebehoorde. Twee uur lang stond ik daar, ik werd koud en de hemel begon langzaam grijs en roze te worden. Toen hoorde ik plotseling dat papa met een vreemde stem riep: .Schurk, jij, schurk!" Ik dacht nu zal Andy zich op papa werpen. Maar het bleef heel stil in de kamer. Ik dacht dat Andy medelijden met papa had, hij wil hem niet straffen, neen, heel rustig zal hij hem nu zeggen, dat hij dit vreeselijke woord moet terugnemen. Maar het bleef stil". „En dan?", vroeg Harald langzaam. „Dan? Den volgenden dag was Andy ver trokken. Geen groet voor mij, geen brief, niets! Toen ik wakker werd was hij weg. Op denzelfden dag werden de koffers gepakt en wij vertrokken allen. „Stella del' mare" heb ik nooit teruggezien. Zij is het eenige wat overgebleven is van alles wat ons eigendom was. Ik heb nooit kunnen besluiten het huis te verkoopen. Als ik in hotels en sc jeeps kajuiten leefde, was het erg prettig om te denken dat ik ergens een huis bezat. O, ja, het is in al die jaren erg verwaarloosd. Denk jij dat men er nog in zou kunnen wonen? Misschien bezit ik heelemaal geen huis meer, doch een paar muren, zonder dak of deur!" „Den sleutel heb ak bij mij", vervolgde Jeannine na een kleine pauze. Dan zeide zij gejaagd. „Ik heib Andy pas teruggezien toen papa dood was. Wij hebben nooit meer over het verleden gesproken maar het was er altijd en het was als een ijzeren ketting". Zij zweeg. Harald durfde niets meer te vragen. Hij staarde Jeannine met bedroefde oogen aan. „Erger je niet", zeide Jeannine. „Of Andy nog van mij houdt weet ik niet. Maar ik weet dat hij zonder mij niet kan leven". In haar oogen was een vaag lachje. „Ik wilde het immers", zeide zij. „God heeft mij gestraft door mij mijn zin te geven". De trein stampte verder. Het was beginnen te sneeuwen, de ramen waren dicht bezet met vlokken. Harald keek naar Jeannine die in slaap gevallen was. Haar wimpers wierpen 'ange, trillende schaduwen op haar wangen. Eens lachte zij in haar slaap. Harald stond op en ging naar de corridor. O, het liefste was hij uit den trein gesprongen. Wat voor een leven! De vreemde leunde nog steeds tegen het andere raam. Nu keerde hij zijn hoofd om en lachte met stralende, witte tanden Harald toe. Harald grijnsde verlegen. „Ja!" zeide de vreemde, hoewel Harald geen woord had gezegd. „Hoe denkt u over een slok whisky?" vroeg de vreemde na een poosje. En de goedmoedige knaap Harald zeide dat hij zeer goed over een slok whisky dacht. HOOFDSTUK 3. Het pension „Bel vista" lag dicht aan de zee. Het was het eenige huis dat ook des winters geopend was, hoewel in dezen tijd nog nooit iemand naar Massa rossa was ge komen. Het strand was een woestijn, het' rook naar wier en doo.de visch. Dagen lang woei er een scherpe bijtende wind, hij kwam. van de bergen en was een buitengewone wind die met woedende rukken de mimosaboomen omboog, hekken nedermaaide en de laatste bloemen bevroor En op een avond bracht hij sneeuw. i Over rozekleurige, gele, grijsblauwe huizen] warrelden de vlokken, het was iets nieuws! en onaangenaams, sedert tientallen van) jaren had het in Massa rossa niet ge-: sneeuwd. Op het strand en in de straten lag een dun wit dek dat iedere minuut dikker w.erd, en de hemel hing diep en grauw over de grijze zee. „Sneeuw", zeide Signor Pasquale ongerust' tot zijn vrouw. „Dat heeft iets te beteekenen,; dat is een voorspelling". „Wie heeft dat voorspeld?" riep Pasquale ontsteld toen om elf uur in den avond de deurbel klonk „Een boodschap?" fluisterde zijn vrouw. „Een telegram? O Mamma mia, waarom wordt er gebeld?" Geen van beiden kwam op het idee dat het wel eens gasten zouden kunnen zijn. Ook het dienstmeisje was wakker geworden, met hun drieën gingen zij door den smallen tuin naar de poort. Welk een wonder! Daar waren twee wagens de eene carozza vol bagage. Vreemdelingen waren aangekomen, een dame, twee heei'en en een hond. .(Wordt vervolgd*, j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8