Haarlems Kunstschatten.
Een babbeltje van den
Boulevard Montparnasse
Peinzerijen in herfstig Parijs.
Dit keer geschiedt dit schrijven niet in de
rust van een Haagsche werkkamer, klopt dit
kalme hart niet in de sereene stilte van een
Hollandsch voorstad-tuintje.
Op een café-terras aan den Boulevard
Montparnasse, achter een bloc-note en een
Dubonnet zit ik opgesteld en om mij is het
Babelsche stemmengezwatel, opstijgend op de
heete lucht, die uit de houtskoolkachels sid
dert. Behalve her en der, voor het Café du
Döme en natuurlijk voor het Café de la Paix,
een bekend gezicht herinnert niets aan Hol
land. behoudens de kout mijner metgezellin,
die zich voor lederen winkel posteert en
aangename gewoonte van de vrouw de prij
zen hier met die chez-nous vergelijkt. Haar
aangenaamste ervaring op de Avenue de l'Opé-
ra was. dat de zijden kousen bij ons voorwaar
goedkooper zijn dan hier en voor een wande
lingetje door de Rue de la Paix hadden wij, in
rustigen vrede, omstreeks twee uur noodig En
voorts slurpt men, als Nederlander in den
vreemde zijnde, hier vóór iederen maaltijd,
déjeuner of diner, zijn twaalf Portugeesche
oesters en het laat zich aanzien dat wij ons
over eenige dagen met mannenmoed zullen
hebben heengezet over onze telkens weer te
overwinnen afschuw voor slakken en wij ons
regelmatig op deze griezelige schaaldieren
gaan werpen.
Overigens: het culinaire geweten zwijgt niet
op onze reis en hedenmiddag heeft dit mij,
in de schaduw van de eerbiedwaardige Sor-
bonne, een Collegium Culinare gegeven dat
een Brillat Savarin niet zou hebben verbeterd.
„Waarom toch", zoo zeide het en ik sneed
een fiksche moot van mijn tarte maison
„waarom kent men bij óns deze banketbak-
kerskunst van het lichte feuilleteerende deeg
niet? Waarom hebben w ij niet die brokkelige,
croquante croustades en brooden? Waarom
niet die kleine lichtverteerbare schoteltjes
tegen kleine prijzen?" Ik ben manmoedig met
het eetkundig geweten in debat getreden, ge
dachtig aan de voortreffelijke inzichten van
onze Horecaffers in de behoeften en nooden
van onze Nederlandsche maagpsychose. „Dat
komt", zoo antwoordde ik, behoedzaam mijn
sole aux champignons ontgratende „omdat de
Hollander nu eenmaal zweert bij weeke ca
detten en manhafte biefstukken met éerpels
en omdat hij weldoorvoed en met gespannen
maag van zijn tafel wil wegwankelen; eten
is een psychologische zaak en wanneer Neder
landsche restaurateurs ons de hors d'oeuvre
zouden voorzetten, die ge hier in het Restau
rant des Plats Réglonaux zoo bijzonder geniet
baar vindt, dan zoudt ge luidruchtig protes
teeren en overigens zoo vervolgde ik zwij
gend, een vlammende flens verorberend, gaat
men niet naar Parijs om te eten. Zoo mate
rialistisch zijn wij niet. Wij gaan toch voor
deze stad, voor deze zaligheid in duizend ge
daanten, op reis.
Want hoe heerlijk is het nu, in den vroegen
geurigen morgen mijn krant te lezen onder
het roestbruine loover van den Jardin du
Luxembourg, om telkens wanneer ik opkijk
van het laatste nieuws der wereld de bloeien
de en broeiende kleurenweelde van breede
dahliaperken te zien. om den blik hef
fende van de beeltenissen van steeds-weer-
Laval of den Ras Seyoem de statuen te
ontwaren van een ontkleeden boschgod, of
een uit graniet omhoog dansenden herders
knaap. Hoe verrukkelijk dit krantjes lezen
aan de ronde kom van den vijver daar,
waarop kleine elegante zeilbootjes spelevaren
en waarover een parelende fontein den mat-
zilveren druppelregen poeiert. Ik verbeeld
mij altijd weer dagjesmenschen-stout
moedigheid wellicht dat de lucht hier
lichter te ademen is, dat tusschen de bloeien
de bloemen en de dartele sculpturen van
deze verrukkelijke tuinen, de Hollandsche
geweldigheden iets van hun gewicht ver
liezen. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat
een Hollandsch Tweede-Kamerlid over de
binnenplaats van het Louvre zou kunnen
wandelen, zonder dat de grauwe wanden van
dit immense bouwwerk er ontroerd door
zouden worden, of dat een onzer ministers
tegen den Are du Caroussel zou kunnen leu
nen zonder dat deze er in zijn voegen van
scheuren zoude. En toen ik gistermiddag in
het Musée Cluny voor een kleine vitrine
stond, waarin, als een ademend gouden
wonder, een koningskroon van dertien
eeuwen her in haar teere rondingen het
glanzen van het late herfstlicht door ge
brande vensters opving, peinsde ik er over of
in den jare 3235 een Haagsch vacantie-
mensch voor den deukhoed van een in 1935
bekend politicus zou staan.
De Berechting der OsscKe
misdrijven.
Zaken van a.s. Donderdag.
De Arrondissementsrechtbank te 's-Herto-
genbosch zal in haar zitting van Donderdag
17 October de berechting van de Ossche mis
drijven en wat daarmede verband houdt,
voortzetten met de behandeling van een vijf
tal strafzaken, waarvan er twee de brand
stichting in het paviljoen op het gemeente
lijk sportpark te Oss en de inbraak in de
woning van den thans 85-jarigen Karei
Wendeman te Heeswijk in afzonderlijke
tenlasteleggingen zijn gesplitst. Er blijft dan
over de diefstal met geweldpleging te Oss in
de woning van den thans 68-jarigen landar
beider Lambertus van Bergen.
Wat dit laatste feit betreft moge dienen,
dat dit gepleegd is op 6 Januari 1934. De buit
bestond uit eenige lakens, een dameszak met
een rozenkrans, een beurs en eenige medail
De daders hebben den diefstal doen
voorafgaan, vergezeld gaan en volgen door
geweld, gepleegd tegen genoemden van Ber
gen en zijn echtgenoote, die zij krachtdadig
vastgegrepen, den mond dicht gehouden, op
den grond geworpen en vastgebonden hebben.
Tengevolge van dit geweld is een vinger Van
Bergen krom en stijf gebleven..
Onder beschuldiging, dit feit tezamen
in vereeniging met'een of meer anderen te
hebben gepleegd, zullen terechtstaan de ge
detineerde 22-jarige arbeider Antonius Jo
hannes Ottens en de 19-jarige eveneens gede
tineerde schoenmaker PetrusAntonius Schuur
mans.
Laatstgenoemde is subsidair ten' laste ge
legd. dat de anderen het misdrijf hebben ge
pleegd en dat hij daarbij behulpzaam is ge
weest door buiten op den uitkijk te gaan staan
om bij onraad te waarschuwen.
Inzake het misdrijf van de brandstichting
in het grootendeels houten paviljoen op het
gemeentelijk sportpark te Oss kan worden
medegedeeld, dat deze door middel van
licht brandbare stoffen is gepleegd omstreeks
het begin van Juli 1933. Het paviljoen is
aldus de dagvaarding met inhoud van ta
fels en stoelen en verdere café-inventaris na
genoeg geheel afgebrand, terwijl daardoor ge
meen gevaar te duchten was voor in de na
bijheid staande aan derden toebehoorende
gebouwen en huizen met inboedels.
Onder verdenking, dit misdrijf tezamen en
in vereeniging met Antonius Johannes Hen
driks (Toon de Soep Sr.) en Nicolaas Hen-
dricus Schuyers althans met een van beiden
of een of meer anderen te hebben ge
pleegd. zal zich te verantwoorden hebben de
40-jarige koopman en gewezen directeur van
de Ossche wielerbaan Johannes Franeiscus
Adrianus Verhoeven, thans gedetineerd te
Den Bosch.
Subsidiair en meer subsidiair zijn hem me
deplichtigheid aan en uitlokking van dit mis
drijf ten laste gelegd, doordat hij resp. voor
de brandstichting brandspiritus, petroleum,
houtwol en andere licht brandbare stoffen in
het paviljoen gereed zou hebben gezet of ge
noemde Hendriks en Schuyers althans een
van beiden voor de uitvoering van het
misdrijf een geldsbedrag van f 25 zou hebben
beloofd.
Getuigen, in deze-zaak zijn inspecteur P. y.
Kempen, de .agent van politie te Oss H. ten
Westenend en dé 32-jarige gedetineerde A, J.
Hendriks.
De inbraak tenslotte in de woning van den
thans 85-jarigen Karei Weideman te Heeswijk
is gepleegd in den nacht van 14 op 15 Juli
1934. De buit bestond uit twee Horloges, èen
paar oorbellen, een gouden ring, eenige lepels
en vorken, eenige beurzen met geld, een arm
band en een portefeuille met f 300, alles toe
behoorende eensdeels aan Weideman, ander
deels aan de 57-jarige dienstbode Sijntje
Bruins. De daders hadden zich toegang tot de
woning verschaft door uitsnijding van een
glasruit en inklimming door het raam.
Onder verdenking dit feit tezamen en in
vereeniging met een of meer anderen te heb
ben gepleegd, zullen gezamenlijk terecht
staan de 29-jarige gedetineerde arbeider
Ar.tonius Hendrikus den Brok en de zich
eveneens in voorloopige hechtenis bevinden
de 30-jarige arbeider Maricus van Orsouw.
In deze zaak zullen, behalve de bestolenen
Weideman en Bruins als getuigen worden ge
hoord de rijksveldwachter te Dinther E. C. Bou
tens, de beruchte 23-jarige gewezen wielren
ner J. P. Ceelen (Den Ceel) de zich even
eens achter slot en grendel bevindende 31-
jarige Ossche arbeider Christiaan Hendrikus
den Brok.
Laatstgenoemde zal, onder beschuldiging
dat hij de inbraak tezamen met een of meer
anderen heeft gepleegd, afzonderlijk terecht
staan.
Subsidiair is hem, indien terzake van het
bovenstaande geen veroordeeling volgt, mede
plichtigheid en heling ten laste gelegd.
DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA NAAR
DEN HAAG.
De Koningin en Prinses Juliana zijn Dins
dagavond om 18.43 uur per trein uit Apel
doorn naar Den Haag vertrokken. Zij zullen
daar eenige dagen blijven.
Minder gelukkige toespeling?
Door regeeringsvertegen-
woordiger.
Vragen aan minister Slingenberg.
Het lid der Eerste Kamer, prof. jhr. mr. B
C. de Savornin Lohman heeft den minister
van Sociale Zaken de volgende vragen ge
steld:
Is de minister bereid mede te deelen, of de
directeur-generaal der Werkverschaffing, de
heer Geelen, in de rede, waarmede hij de
werkkampen voor jeugdige werkloozen van de
A. J. C. op 14 October j.l. heeft geopend,
wijzende „op het feit, dat aan den ingang
van het kamphuis, naast de roode vlag ook
de driekleur wappert", daaraan heeft toege
voegd, dat hij daarin zag „het bewijs, dat men
zich hier beschouwt als deel van het ge
heel?"
Indien door genoemden hoogen ambtenaar
inderdaad een opmerking van dergelijke
strekking is gemaakt, is de minister dan niet
van meening, dat het nooit op den weg van
een regeeringsvertegenwoordiger kan liggen,
zijn voldoening uit te spreken over het feit.
dat naast het symbool van een revolutionair
staatkundig streven ook nog aan 't nationaal
embleem een plaats is ingeruimd?
Is voorts de minister niet van oordeel, dat
de regeering niet vertegenwoordigd behoort
te zijn bij plechtigheden, waar „onderschei
dingsteekenen, welke uitdrukking zijn van een
bepaald staatkundig streven" (wet 15 Sep
tember 1933, W. v. S., art. 435 a) worden ten
toon gesteld, althans zoo dat streven re-
volutiónnair is, ook al zouden die emblemen
door de' nationale vlag zijn 'geflankeerd?
Zoo ja, is Zijne Excellentie dan bereid te
bevorderen, dat voor zoover zijn departement
aangaat, met dit gevoelen rekening zal wor
den gehouden?
K. L\ M. wordt acKteruit gezet,
Ten behoeve van de Imperial
Airways.
Hoogere posttarieven.
De correspondent van de „Times
te Singapore meldt, dat de regeering
van de Straits Settlements maatrege
len heeft genomen tegen het vervoer
van luchtmail van Malaya naar Indië
met vliegtuigen van de K:LM.
Verklaard wordt, dat met de invoering van
den dubbelweekschen dienst van de Imperial
Airways tusschen de Straits Settlements en
Londen er niet voldoende post van Singapore
is voor twee Nederlandsche en twee Britsche
vliegtuigen. Verder wordt erop gewezen, dat
de Imperial Airways voor de mail naar Indië
beter is, omdat de Engelsche machines de
post op vier plaatsen afgeven, terwijl de Ne
derlandsche machines dit slechts op twee
plaatsen in Indië doen.
Wanneer de brieven voor Londen daartoe
een speciaal opschrift dragen mogen zij met
de Nederlandsche vliegtuigen worden ver
voerd tegen een hooger tarief dan die, welke
gelden voor de Imperial Airways.
(Bij de directie van de K.L.M. te Den Haag
tot wie het A.N.P. zich om inlichtingen wend
de, was omtrent dezen maatregel niets be
kend, hoewel men kon aannemen, dat hij in
derdaad zou zijn genomen).
HET BACON-CONTRACT OPGEZEGD.
DEN HAAG, 15 October (AJN.P.) Naar
wij vernemen heeft de minister van landbouw
en visscherij het z.g. baconcontract tegen 1
Januari opgezegd.
Wij kunnen nog mededeelen dat de reden
welke tot de opzegging van dit contract ge
leid heeft, gelegen is in de omstandigheid
dat de hoeveelheid bacon voor export sterk
teruggeloopen is, zoodat het in alle opzichten
wenschelijk is een nieuwe regeling te maken.
VEEVOEDERFABRIEK TE GOUDA AFGE
BRAND
Maandagmiddag omstreeks half twee is brand
uitgebroken in de Pluimveevoederfabriek van
W. van den Broek aan de Nieuwe Gouwe te
Gouda.
Het gebouw is volkomen uitgebrand, slechts
de muren staan nog. De aanwezige grondstof
fen en balen veevoeder zijn bijna geheel een
prooi der vlammen geworden, terwijl ook de in
het gebouw aanwezige machines en inventaris
door het vuur werden verteerd.
Gebouw en inboedel waren verzekerd.
HET PANORAMA-GEBOUW WORDT
AFGEBROKEN
AMSTERDAM, 15 October (A.N.P.) He
denmorgen om zeven uur is men begonnen
met de afbraak van het Panoramagebouw in
de Plantage-Middenilaan. Dit werk leverde
groote moeilijkheden op wat betreft den koe
pel. Door den dienst van P. W. werd beslot-en
dit gevaarte in het gebouw te laten vallen.
Hiervoor werden de ijzeren spanten losge
maakt, waardoor het evenwicht werd verbro
ken. Om ongeveer tien uur viel de koepel om
laag.
Met véél wilskracht voer ik den strijd te
gen mijn dagjesmenschen-mentaliteit. Des
nachts, op het druk-bevolkte terras van de
Döme zittende, of een sandwich happende
aan de bar van Le Dominique, des middags
achter een alcoholische versnapering iri de
bar van Scribe of 's avonds in het kleine
domein van Kiki's Cabaret des Fleurs, doe
ik mij geweld aan, de werkelijkheid te blij
ven zien. Dan moet ik mij dwingen tot. de
erkenning, dat het blondharige meisje, rood
van mond, blauw van oogleden en zilver van
vingertoppen, de dochter zal zijn van een
eerbaar inblikker van tonijnen uit Oslo en
dat de langharige, bleeke poëet, tegen wiens
al te vierkanten schouder het haar blijk
baar zeer aangenaam is te rusten, de knof-
look-uitademende telg van een Marseil-
laansch onderwijzer kan zijn. Liever ware
het,mij, mij te laten meesleuren op de too-
melooze bergbeken mijner verbeeldingen, die
mij willen doen gelooven, dat zij een Noord-
landsche princes is en hij een Romaansch
genie; dat het sluikharige Garbo-achtige
wezen, dat naast mij, interessant doch luid
ruchtig, een in chocolade gedoopte croissant
verorbert, een mysterieuze hetaere is, in
stede van de ouvreuse van de Cinéac om
den hoek; dat de vierkant-geschouderde
verleider achter een dure champagne een
Amerikaansche olie-magnaat is en niet een
potverterende chef-de-rayon van een Brus-
selsch warenhuis, die met één blik de onge
naakbare statigheid mijner gezellin doet
verkeeren in een nerveus rose-worden van
haar gezond-Hollandsche wangetjes. Mijn
kleine hotelletje is een romantisch huis met
vreemde geluiden en de geuren uit de keu
ken van madame Fayard, de eigenaresse,
doen mij de Marseillaansche Cannebière
snuiven, in stede van haché-met-uien, die ik
in mijn Haagsche straatje niet kan uit
staan
Mr. E. ELIAS.
Isack van Ostade en zijn geslachte
varken, in het Frans Hals Museum.
Daar zijn zoo van die onderwerpen in de
schilderkunst waar de liefhebber zelfs altijd
een beetje onwennig tegenover zal blijven
staan. Voorstellingen waarvan hij zegt „wat
heb je daar nu aan" of ,.zoo iets zou ik nooit
in mijn kamer ophangen". Alleen wanneer de
leek-beschouwer zich zoo langzamerhand een
beetje in de mentaliteit van een schilder
heeft ingewerkt of wat vaak voorkomt
er den luchtigen schijn van aanneemt, zal hij
in werkelijkheid of ten naastebij de wording
van zulk een werk kunnen begrijpen en het
werk zelf waardeeren. Maar vandaar tot een
volgende phase: het in zijn omgeving willen
bezitten, is nog een groote stap. Is de maker
nu een kunstenaar van groote reputatie, dan
heipt deze laatste den beschouwer gemeenlijk
over zijn bezwaren heen, doch geheel onver
dacht is zijn bewondering toch niet. En dat is
alles zeer begrijpelijk. Wat voor het kun
stenaars oog belangrijk was, is het nog niet
dadelijk voor den leek en deze doet er goed
aan dat aanvankelijk rustig te erkennen,
liever dan aan een onbegrepen napraten mee
te doen.
Een geslacht varken kan tot die voorstel
lingen behooren die in de eerste plaats
voor aan lcunst-zien gewende oogen aantrek
kelijkheid hebben; 'misschien ook maar dan
om andere redenen voor de oogen van een
slager, die het werk dan om de merites van
het geslachte dier bekijken zal. Voor den leek
blijft een dergelijke voorstelling vreemd en
men zou geneigd zijn ze tot de voorgangsters
van het l'art pour Tart principe te rekenen
dat der kunst alléén om haarzelfs wil recht
van bestaan toekent en zich om het overige
niet bekommert. Maar aan den anderen kant
is het begrijpelijk dat een echte schilder nu
en aan aan dat overige smaak van den be
schouwer, verkoopbaarheid, enz. lak heeft
en voor eigen plezier gaat beelden, wat hem
getroffen heeft. Hoe grooter zijn reputatie is,
des te gemakkelijker kan hij zich die weelde
veroorloven. Al blijft, ondanks alles, het pu
blieke oog immer gereserveerd. Een aardig
voorbeeld uit onzen tijd is de ook in Holland
zeer gevierde Antwerpsche schilder Walter
Va es. Die had een paar jaar geleden een
passie opgevat voor het schilderen van stil
levens met niets dan groote stukken lillend,
bloederig vleesch, gevilde haas, versche rolla
de. Maar hoe magistraal hij die onderwer
pen ook behandeld heeft, de liefhebbers
willen er de bloemen en vruchten, de portret
ten en stillevens van vroeger niet voor ruilen.
Hetgeen begrijpelijk, doch onjuist is, daar
Vaes juist in die latere uitingen misschien
het sterkst uitsprak wat er in hem, als schil
der leefde.
IZoo kan onze Isack van Ostade zijn varken
op de leer ook wel puur voor eigen plezier
geschilderd hebben, al waren dan zijn land
schappen en boeren interieurs ook in zijn tijd
allicht méér gewild. Het lichtspel op het rose
vleesch en de witte ribben, de teekenachtige
constructie van die ribbenkast, de sloome
spanning van het neerhangende lichaam,
waarin hier en daar nog de dieproode accen
ten van achtergebleven bloed zichtbaar zijn,
dat alles moet zijn schildersoog geboeid heb
ben. Zooals ook Rembrahdt door een ge
slachten os geïnspireerd werd. Toch is onze
Izaak toegeeflijker voor den beschouwer, aan
wien hij behalve het varken nog een knus
tafereeltje van spelende kinderen en in het
duister van den achtergrond den bezigen
boer spendeert. Hij brengt zijn verhaaltje zelfs
beel handig in verband met zijn picturaal
hoofdmotief: de kleuters die er als amusante
dwergen uitzien, spelen met een varkens
blaas.
Minder beroemd dan zijn broer Adriaan be
hoort toch ook Isack van Ostade tot de glorie
onzer schilderschool. De kunsthistorie heeft
over hem blijkbaar nauwkeuriger gegevens
verstrekt dan waarover Houbraken, zijn tijdge
noot op kleinen afstand, beschikte. Immers
deze vertelt nog met groote stelligheid dat
de beide broers in Lubeck geboren werden;
Isack in 1613, Adriaan drie jaar te voren.
Verder dat Isack in Amsterdam in 1671 stierf
en dus 58 jaar oud werd.
Maar de catalogus van ons museum die
nc+iniri"k naar de jongste iltteratuur werd
bewerkt leert ons dat hij in Haarlem het
levenslicht aanschouwde en wel in 1621 en
waarschijnlijk in '49 stierf; dus slechts 28 le
vensjaren telde. Het verschil is nogal opmer
kelijk, doch ons catalogusje zal wel juist zijn.
Wij hebben het groote werk over de Ostades
van Adolf Rosenberg niet bij de hand, noch
wat Bode en Bredius over hen gepubliceerd
hebben, weten dus op het oogenblik niet wie
Houbraken gecorrigeerd heeften voor
onze kleine kunstbeschouwing doet het er
feitelijk niets toe. Aardiger is het misschien
iets te weten over de waardeering die Isack
tijdens zijn leven ondervond. En daar weten
wij, door Adolf Rosenberg, toevallig iets meer
van. Deze vertelt namelijk dat eèn Rotter-
damsche handelaar in schilderijen Leendert
Hendricksz, in 1641 aan Isack van Ostade der
tien schilderijen bestelde voor de totale som
van 27 guldens, d.i. ad 2 gulden ruim per stuk.
Dat was waarlijk niet veel, al was de gulden
toen tienmaal meer waard dan thans, maar
wordt verklaard door de enorme schilderijen-
productie van dien tijd. Hendriksz reisde met
zijn schilderijen het land door, op de manier
van de tegenwoordige, zoogenaamde „vliegen
de veilingen" er is niets nieuws onder de
zon en handelde, bij voorkeur in kust-en-
gros. En daarin was hij de eenige niet. Zijn
wel wat voornamere tijd- en stadgenoot Hen
drik du Bois, wiens door Van Dijck geschil
derd portret in het museum van Frankfurt
hangt, deed eveneens
m
kunstzaken in serie-
goed. en schijnt er
wel bij gevaren te
zijn, Rotterdam
schijnt, evenals Ant
werpen iets vroeger,
ook de exporthaven
naar de landen van
overzee voor schilde
rijen geweest te zijn,
want in de geheele
zeventiende eeuw is
de kunsthandel er le
vendig, alsof het een
bedrijf van Vroom én
Dreesmann ware. En
de kunstcritiek, die
kwade pier, moest
toen nog uitgevonden
worden. Wonderlijk
genoegmen miste
ze niet eens!
Een dier amusante
spelingen der historie
leert ons de catalo
gus van ons museum:
onze varkenssymfo
nie van Isack van
Ostade kwam acht
jaar geleden naar
Haarlem uit Rotter
damse h bezit.
Als het eens één
van de dertien was.
die Hendricksz. in
1641 aan den kunste
naar bestelde! Dat
zou wel heel toeval-
ig zijn en waarschijn
lijk is het niet. Maar.
je kunt het nooit
weten. J. H. DE BOIS
WOENSDAG Ï6 Ö'CT. 1935
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
16 October:
Men schrijft ons
„De kooplui met appelen zijn op het
oogenblik talrijker dan ooit, want iedere
ambachtsman, die geen werk heeft,
huurt een kruiwagen, koopt een hecto
liter appelen of peren en is koopman uit
nood. Andere werkloozen overleggen het
slimmer. Zoo werd Dinsdag een open
brief aan de huizen afgegeven, luidende:
„Vier getrouwde schilders bedankt door
slapte, vragen beleeft aan uw mevrouw
of u ook iets te schilderen heb, zooals
wastafels, kleerbakken, asbakken, as-
ketels, testofen enz." Stijl en taal wor
den hun vergeven, maar hun bedoeling
is uitmuntend, en deze wijze waarop zij
zich een stuk brood trachten te ver
schaffen, prijzenswaardig. Vandaag
kwamen een viertal het antwoord vra
gen, en een wagen, volbeladen met verf-
looze huishoudelijke voorwerpen, was
het welsprekendst bewijs, dat menige
mevrouw met dezen maatregel ingeno
men was, en gaarne een en ander liet
opschilderen door ambachtslieden, wier
ondernemingsgeest zich uitbreidt, naar
mate het arbeidsveld kleiner wordt."
EERSTE KAMER.
Mr. A. de Block tot griffier
benoemd.
DEN HAAG, Dinsdag.
Het eenige belangrijke van vanavond was
de benoeming van een griffier ter opvolging
van den dezen zomer overleden functionaris
Mr. Beelaerts van Blokland.
De commies-griffier Mr. de Block behaalde
een schitterende zegepraal, want alle 42 aan
wezigen brachten hun stem op hem uit, zoo
dat zijn tegencandidaat Schimmelpenninck
v. d. Oye, voorzitter van het Nederlandsch
Olympisch Comité, zich ook in den vervolge
aan de sport zal kunnen wijden en niet ge
roepen wordt van den parlementairen Olym
pus af te aanschouwen wat er in de Eerste
Kamer voorvalt!
De eenstemmigheid van den Senaat spreekt
boekdeelen en mag inderdaad als een spre
kend bewijs gelden van de groote waardeering
die men daar, gelijk de voorzitter in zijn be-
eedigings-speechje ook nog liet uitkomen,
voor de hoedanigheden van Mr. de Block
koestert, die thans gedurende acht jaar als
commies-griffier zijn kunde en ijver aan den
dag heeft gelegd.
Zooals President de Vos van Steenwijk zeide,
wacht den nieuw benoemde de geenszins
lichte taak de voetstappen van een
voortreffelijk, door allen diep betreurden,
voorganger te drukken. Dat hij hierin zal
slagen, bleek wel de overtuiging van de ge
heele Eerste Kamer te zijn en, zoo ik mij
niet vergis, volkomen te recht.
E. V. R.
Spoorwegman door locomotief
gegrepen.
Ernstig gewond.
HAARLEM Dinsdag.
Hedenmorgen zes uur is op het terrein van
de Nederlandsche Spoorwegen nabij het via
duct aan het Kenaupark een ernstig ongeluk
gebeurd. Daar was namelijk de 36-jarige re
serve wagenbestuurder J. H. van Os bezig met
het wasschen van coupéraampjes aan de bui
tenzijde van een spoorwegrijtuig. Vermoedelijk
is hij, toen hij met een langen ruitenwisscher
het ondereinde van een raampje schoonmaak
te, een eindje achteruit gestapt, waardoor hij
gegrepen werd door een losse locomotief, die
op weg was van Amsterdam naar het goede
renstation te Haarlem, die over een daarnaast
gelegen spoor reed. Van Os werd acht meter
verder neergesmakt. Een collega, die er bij
tegenwoordig was, liet onmiddellijk een dok
ter waarschuwen. De dokter constateerde een
vermoedelijke schedelbasisfractuur en een
groote wond aan het achterhoofd. Ook klaag
de hij over pijn in den rug. De man werd hier
voorloopig verbonden en daarna per zieken
auto naar het Sint Elisabeths Gasthuis ver
voerd.
Van Os, die vanmorgen voor het eerst sedert
de invoering van den winterdienst deze werk
zaamheden verrichtte, verklaarde niet te heb
ben geweten dat deze locomotief hier regel
matig op dit tijdstip voorbij reed. Hij kon zich
van het ongeluk niets herinneren.
Omtrent de juiste oorzaak van het gebeurde
wordt een nader onderzoek ingesteld.
Hedenmiddag was in den toestand van het
slachtoffer nog geen wijziging gekomen.
Vijf New-Yorksche bankiers
ontvoerd
Mexicaansche rooverbende aan het werk.
NEW YORK, 15 October. Uit Douglas
in Arizona wordt gemeld, dat in de naburige
Mexicaansche provincie Sonora vijf bekende
New Yorksche bankiers, onder wie de vice-
president van de National City Bank J. H.
Durell en James Bruce van de Chase Na
tional Bank, die sedert 8 October in het
Oosten van Sonora op jacht waren onder
leiding van een gids, door een Mexicaansche
rooverbende zijn overvallen, ontwapend en.
naar de bergen gevoerd.
Slechts de New Yorksche uitgever A. D.
Norcross, die in het gezelschap der bankiers
verkeerde, kon ontkomen. Men maakt zich
zeer ongerust over het lot der ontvoerden,
daar de bandieten kort tevoren met tachtig
man de Stad Santa Ana hadden overvallen
en den chef der politie alsmede verscheidene
agenten hadden doodgeschoten. De Ameri
kaansche politie in de grensplaatsen van
Arizona is gealarmeerd.