Haarlems Kunstschatten. Een babbeltje van den Boulevard Montparnasse Peinzerijen in herfstig Parijs. Dit keer geschiedt dit schrijven niet in de rust van een Haagsche werkkamer, klopt dit kalme hart niet in de sereene stilte van een Hollandsch voorstad-tuintje. Op een café-terras aan den Boulevard Montparnasse, achter een bloc-note en een Dubonnet zit ik opgesteld en om mij is het Babelsche stemmengezwatel, opstijgend op de heete lucht, die uit de houtskoolkachels sid dert. Behalve her en der, voor het Café du Döme en natuurlijk voor het Café de la Paix, een bekend gezicht herinnert niets aan Hol land. behoudens de kout mijner metgezellin, die zich voor lederen winkel posteert en aangename gewoonte van de vrouw de prij zen hier met die chez-nous vergelijkt. Haar aangenaamste ervaring op de Avenue de l'Opé- ra was. dat de zijden kousen bij ons voorwaar goedkooper zijn dan hier en voor een wande lingetje door de Rue de la Paix hadden wij, in rustigen vrede, omstreeks twee uur noodig En voorts slurpt men, als Nederlander in den vreemde zijnde, hier vóór iederen maaltijd, déjeuner of diner, zijn twaalf Portugeesche oesters en het laat zich aanzien dat wij ons over eenige dagen met mannenmoed zullen hebben heengezet over onze telkens weer te overwinnen afschuw voor slakken en wij ons regelmatig op deze griezelige schaaldieren gaan werpen. Overigens: het culinaire geweten zwijgt niet op onze reis en hedenmiddag heeft dit mij, in de schaduw van de eerbiedwaardige Sor- bonne, een Collegium Culinare gegeven dat een Brillat Savarin niet zou hebben verbeterd. „Waarom toch", zoo zeide het en ik sneed een fiksche moot van mijn tarte maison „waarom kent men bij óns deze banketbak- kerskunst van het lichte feuilleteerende deeg niet? Waarom hebben w ij niet die brokkelige, croquante croustades en brooden? Waarom niet die kleine lichtverteerbare schoteltjes tegen kleine prijzen?" Ik ben manmoedig met het eetkundig geweten in debat getreden, ge dachtig aan de voortreffelijke inzichten van onze Horecaffers in de behoeften en nooden van onze Nederlandsche maagpsychose. „Dat komt", zoo antwoordde ik, behoedzaam mijn sole aux champignons ontgratende „omdat de Hollander nu eenmaal zweert bij weeke ca detten en manhafte biefstukken met éerpels en omdat hij weldoorvoed en met gespannen maag van zijn tafel wil wegwankelen; eten is een psychologische zaak en wanneer Neder landsche restaurateurs ons de hors d'oeuvre zouden voorzetten, die ge hier in het Restau rant des Plats Réglonaux zoo bijzonder geniet baar vindt, dan zoudt ge luidruchtig protes teeren en overigens zoo vervolgde ik zwij gend, een vlammende flens verorberend, gaat men niet naar Parijs om te eten. Zoo mate rialistisch zijn wij niet. Wij gaan toch voor deze stad, voor deze zaligheid in duizend ge daanten, op reis. Want hoe heerlijk is het nu, in den vroegen geurigen morgen mijn krant te lezen onder het roestbruine loover van den Jardin du Luxembourg, om telkens wanneer ik opkijk van het laatste nieuws der wereld de bloeien de en broeiende kleurenweelde van breede dahliaperken te zien. om den blik hef fende van de beeltenissen van steeds-weer- Laval of den Ras Seyoem de statuen te ontwaren van een ontkleeden boschgod, of een uit graniet omhoog dansenden herders knaap. Hoe verrukkelijk dit krantjes lezen aan de ronde kom van den vijver daar, waarop kleine elegante zeilbootjes spelevaren en waarover een parelende fontein den mat- zilveren druppelregen poeiert. Ik verbeeld mij altijd weer dagjesmenschen-stout moedigheid wellicht dat de lucht hier lichter te ademen is, dat tusschen de bloeien de bloemen en de dartele sculpturen van deze verrukkelijke tuinen, de Hollandsche geweldigheden iets van hun gewicht ver liezen. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat een Hollandsch Tweede-Kamerlid over de binnenplaats van het Louvre zou kunnen wandelen, zonder dat de grauwe wanden van dit immense bouwwerk er ontroerd door zouden worden, of dat een onzer ministers tegen den Are du Caroussel zou kunnen leu nen zonder dat deze er in zijn voegen van scheuren zoude. En toen ik gistermiddag in het Musée Cluny voor een kleine vitrine stond, waarin, als een ademend gouden wonder, een koningskroon van dertien eeuwen her in haar teere rondingen het glanzen van het late herfstlicht door ge brande vensters opving, peinsde ik er over of in den jare 3235 een Haagsch vacantie- mensch voor den deukhoed van een in 1935 bekend politicus zou staan. De Berechting der OsscKe misdrijven. Zaken van a.s. Donderdag. De Arrondissementsrechtbank te 's-Herto- genbosch zal in haar zitting van Donderdag 17 October de berechting van de Ossche mis drijven en wat daarmede verband houdt, voortzetten met de behandeling van een vijf tal strafzaken, waarvan er twee de brand stichting in het paviljoen op het gemeente lijk sportpark te Oss en de inbraak in de woning van den thans 85-jarigen Karei Wendeman te Heeswijk in afzonderlijke tenlasteleggingen zijn gesplitst. Er blijft dan over de diefstal met geweldpleging te Oss in de woning van den thans 68-jarigen landar beider Lambertus van Bergen. Wat dit laatste feit betreft moge dienen, dat dit gepleegd is op 6 Januari 1934. De buit bestond uit eenige lakens, een dameszak met een rozenkrans, een beurs en eenige medail De daders hebben den diefstal doen voorafgaan, vergezeld gaan en volgen door geweld, gepleegd tegen genoemden van Ber gen en zijn echtgenoote, die zij krachtdadig vastgegrepen, den mond dicht gehouden, op den grond geworpen en vastgebonden hebben. Tengevolge van dit geweld is een vinger Van Bergen krom en stijf gebleven.. Onder beschuldiging, dit feit tezamen in vereeniging met'een of meer anderen te hebben gepleegd, zullen terechtstaan de ge detineerde 22-jarige arbeider Antonius Jo hannes Ottens en de 19-jarige eveneens gede tineerde schoenmaker PetrusAntonius Schuur mans. Laatstgenoemde is subsidair ten' laste ge legd. dat de anderen het misdrijf hebben ge pleegd en dat hij daarbij behulpzaam is ge weest door buiten op den uitkijk te gaan staan om bij onraad te waarschuwen. Inzake het misdrijf van de brandstichting in het grootendeels houten paviljoen op het gemeentelijk sportpark te Oss kan worden medegedeeld, dat deze door middel van licht brandbare stoffen is gepleegd omstreeks het begin van Juli 1933. Het paviljoen is aldus de dagvaarding met inhoud van ta fels en stoelen en verdere café-inventaris na genoeg geheel afgebrand, terwijl daardoor ge meen gevaar te duchten was voor in de na bijheid staande aan derden toebehoorende gebouwen en huizen met inboedels. Onder verdenking, dit misdrijf tezamen en in vereeniging met Antonius Johannes Hen driks (Toon de Soep Sr.) en Nicolaas Hen- dricus Schuyers althans met een van beiden of een of meer anderen te hebben ge pleegd. zal zich te verantwoorden hebben de 40-jarige koopman en gewezen directeur van de Ossche wielerbaan Johannes Franeiscus Adrianus Verhoeven, thans gedetineerd te Den Bosch. Subsidiair en meer subsidiair zijn hem me deplichtigheid aan en uitlokking van dit mis drijf ten laste gelegd, doordat hij resp. voor de brandstichting brandspiritus, petroleum, houtwol en andere licht brandbare stoffen in het paviljoen gereed zou hebben gezet of ge noemde Hendriks en Schuyers althans een van beiden voor de uitvoering van het misdrijf een geldsbedrag van f 25 zou hebben beloofd. Getuigen, in deze-zaak zijn inspecteur P. y. Kempen, de .agent van politie te Oss H. ten Westenend en dé 32-jarige gedetineerde A, J. Hendriks. De inbraak tenslotte in de woning van den thans 85-jarigen Karei Weideman te Heeswijk is gepleegd in den nacht van 14 op 15 Juli 1934. De buit bestond uit twee Horloges, èen paar oorbellen, een gouden ring, eenige lepels en vorken, eenige beurzen met geld, een arm band en een portefeuille met f 300, alles toe behoorende eensdeels aan Weideman, ander deels aan de 57-jarige dienstbode Sijntje Bruins. De daders hadden zich toegang tot de woning verschaft door uitsnijding van een glasruit en inklimming door het raam. Onder verdenking dit feit tezamen en in vereeniging met een of meer anderen te heb ben gepleegd, zullen gezamenlijk terecht staan de 29-jarige gedetineerde arbeider Ar.tonius Hendrikus den Brok en de zich eveneens in voorloopige hechtenis bevinden de 30-jarige arbeider Maricus van Orsouw. In deze zaak zullen, behalve de bestolenen Weideman en Bruins als getuigen worden ge hoord de rijksveldwachter te Dinther E. C. Bou tens, de beruchte 23-jarige gewezen wielren ner J. P. Ceelen (Den Ceel) de zich even eens achter slot en grendel bevindende 31- jarige Ossche arbeider Christiaan Hendrikus den Brok. Laatstgenoemde zal, onder beschuldiging dat hij de inbraak tezamen met een of meer anderen heeft gepleegd, afzonderlijk terecht staan. Subsidiair is hem, indien terzake van het bovenstaande geen veroordeeling volgt, mede plichtigheid en heling ten laste gelegd. DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA NAAR DEN HAAG. De Koningin en Prinses Juliana zijn Dins dagavond om 18.43 uur per trein uit Apel doorn naar Den Haag vertrokken. Zij zullen daar eenige dagen blijven. Minder gelukkige toespeling? Door regeeringsvertegen- woordiger. Vragen aan minister Slingenberg. Het lid der Eerste Kamer, prof. jhr. mr. B C. de Savornin Lohman heeft den minister van Sociale Zaken de volgende vragen ge steld: Is de minister bereid mede te deelen, of de directeur-generaal der Werkverschaffing, de heer Geelen, in de rede, waarmede hij de werkkampen voor jeugdige werkloozen van de A. J. C. op 14 October j.l. heeft geopend, wijzende „op het feit, dat aan den ingang van het kamphuis, naast de roode vlag ook de driekleur wappert", daaraan heeft toege voegd, dat hij daarin zag „het bewijs, dat men zich hier beschouwt als deel van het ge heel?" Indien door genoemden hoogen ambtenaar inderdaad een opmerking van dergelijke strekking is gemaakt, is de minister dan niet van meening, dat het nooit op den weg van een regeeringsvertegenwoordiger kan liggen, zijn voldoening uit te spreken over het feit. dat naast het symbool van een revolutionair staatkundig streven ook nog aan 't nationaal embleem een plaats is ingeruimd? Is voorts de minister niet van oordeel, dat de regeering niet vertegenwoordigd behoort te zijn bij plechtigheden, waar „onderschei dingsteekenen, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven" (wet 15 Sep tember 1933, W. v. S., art. 435 a) worden ten toon gesteld, althans zoo dat streven re- volutiónnair is, ook al zouden die emblemen door de' nationale vlag zijn 'geflankeerd? Zoo ja, is Zijne Excellentie dan bereid te bevorderen, dat voor zoover zijn departement aangaat, met dit gevoelen rekening zal wor den gehouden? K. L\ M. wordt acKteruit gezet, Ten behoeve van de Imperial Airways. Hoogere posttarieven. De correspondent van de „Times te Singapore meldt, dat de regeering van de Straits Settlements maatrege len heeft genomen tegen het vervoer van luchtmail van Malaya naar Indië met vliegtuigen van de K:LM. Verklaard wordt, dat met de invoering van den dubbelweekschen dienst van de Imperial Airways tusschen de Straits Settlements en Londen er niet voldoende post van Singapore is voor twee Nederlandsche en twee Britsche vliegtuigen. Verder wordt erop gewezen, dat de Imperial Airways voor de mail naar Indië beter is, omdat de Engelsche machines de post op vier plaatsen afgeven, terwijl de Ne derlandsche machines dit slechts op twee plaatsen in Indië doen. Wanneer de brieven voor Londen daartoe een speciaal opschrift dragen mogen zij met de Nederlandsche vliegtuigen worden ver voerd tegen een hooger tarief dan die, welke gelden voor de Imperial Airways. (Bij de directie van de K.L.M. te Den Haag tot wie het A.N.P. zich om inlichtingen wend de, was omtrent dezen maatregel niets be kend, hoewel men kon aannemen, dat hij in derdaad zou zijn genomen). HET BACON-CONTRACT OPGEZEGD. DEN HAAG, 15 October (AJN.P.) Naar wij vernemen heeft de minister van landbouw en visscherij het z.g. baconcontract tegen 1 Januari opgezegd. Wij kunnen nog mededeelen dat de reden welke tot de opzegging van dit contract ge leid heeft, gelegen is in de omstandigheid dat de hoeveelheid bacon voor export sterk teruggeloopen is, zoodat het in alle opzichten wenschelijk is een nieuwe regeling te maken. VEEVOEDERFABRIEK TE GOUDA AFGE BRAND Maandagmiddag omstreeks half twee is brand uitgebroken in de Pluimveevoederfabriek van W. van den Broek aan de Nieuwe Gouwe te Gouda. Het gebouw is volkomen uitgebrand, slechts de muren staan nog. De aanwezige grondstof fen en balen veevoeder zijn bijna geheel een prooi der vlammen geworden, terwijl ook de in het gebouw aanwezige machines en inventaris door het vuur werden verteerd. Gebouw en inboedel waren verzekerd. HET PANORAMA-GEBOUW WORDT AFGEBROKEN AMSTERDAM, 15 October (A.N.P.) He denmorgen om zeven uur is men begonnen met de afbraak van het Panoramagebouw in de Plantage-Middenilaan. Dit werk leverde groote moeilijkheden op wat betreft den koe pel. Door den dienst van P. W. werd beslot-en dit gevaarte in het gebouw te laten vallen. Hiervoor werden de ijzeren spanten losge maakt, waardoor het evenwicht werd verbro ken. Om ongeveer tien uur viel de koepel om laag. Met véél wilskracht voer ik den strijd te gen mijn dagjesmenschen-mentaliteit. Des nachts, op het druk-bevolkte terras van de Döme zittende, of een sandwich happende aan de bar van Le Dominique, des middags achter een alcoholische versnapering iri de bar van Scribe of 's avonds in het kleine domein van Kiki's Cabaret des Fleurs, doe ik mij geweld aan, de werkelijkheid te blij ven zien. Dan moet ik mij dwingen tot. de erkenning, dat het blondharige meisje, rood van mond, blauw van oogleden en zilver van vingertoppen, de dochter zal zijn van een eerbaar inblikker van tonijnen uit Oslo en dat de langharige, bleeke poëet, tegen wiens al te vierkanten schouder het haar blijk baar zeer aangenaam is te rusten, de knof- look-uitademende telg van een Marseil- laansch onderwijzer kan zijn. Liever ware het,mij, mij te laten meesleuren op de too- melooze bergbeken mijner verbeeldingen, die mij willen doen gelooven, dat zij een Noord- landsche princes is en hij een Romaansch genie; dat het sluikharige Garbo-achtige wezen, dat naast mij, interessant doch luid ruchtig, een in chocolade gedoopte croissant verorbert, een mysterieuze hetaere is, in stede van de ouvreuse van de Cinéac om den hoek; dat de vierkant-geschouderde verleider achter een dure champagne een Amerikaansche olie-magnaat is en niet een potverterende chef-de-rayon van een Brus- selsch warenhuis, die met één blik de onge naakbare statigheid mijner gezellin doet verkeeren in een nerveus rose-worden van haar gezond-Hollandsche wangetjes. Mijn kleine hotelletje is een romantisch huis met vreemde geluiden en de geuren uit de keu ken van madame Fayard, de eigenaresse, doen mij de Marseillaansche Cannebière snuiven, in stede van haché-met-uien, die ik in mijn Haagsche straatje niet kan uit staan Mr. E. ELIAS. Isack van Ostade en zijn geslachte varken, in het Frans Hals Museum. Daar zijn zoo van die onderwerpen in de schilderkunst waar de liefhebber zelfs altijd een beetje onwennig tegenover zal blijven staan. Voorstellingen waarvan hij zegt „wat heb je daar nu aan" of ,.zoo iets zou ik nooit in mijn kamer ophangen". Alleen wanneer de leek-beschouwer zich zoo langzamerhand een beetje in de mentaliteit van een schilder heeft ingewerkt of wat vaak voorkomt er den luchtigen schijn van aanneemt, zal hij in werkelijkheid of ten naastebij de wording van zulk een werk kunnen begrijpen en het werk zelf waardeeren. Maar vandaar tot een volgende phase: het in zijn omgeving willen bezitten, is nog een groote stap. Is de maker nu een kunstenaar van groote reputatie, dan heipt deze laatste den beschouwer gemeenlijk over zijn bezwaren heen, doch geheel onver dacht is zijn bewondering toch niet. En dat is alles zeer begrijpelijk. Wat voor het kun stenaars oog belangrijk was, is het nog niet dadelijk voor den leek en deze doet er goed aan dat aanvankelijk rustig te erkennen, liever dan aan een onbegrepen napraten mee te doen. Een geslacht varken kan tot die voorstel lingen behooren die in de eerste plaats voor aan lcunst-zien gewende oogen aantrek kelijkheid hebben; 'misschien ook maar dan om andere redenen voor de oogen van een slager, die het werk dan om de merites van het geslachte dier bekijken zal. Voor den leek blijft een dergelijke voorstelling vreemd en men zou geneigd zijn ze tot de voorgangsters van het l'art pour Tart principe te rekenen dat der kunst alléén om haarzelfs wil recht van bestaan toekent en zich om het overige niet bekommert. Maar aan den anderen kant is het begrijpelijk dat een echte schilder nu en aan aan dat overige smaak van den be schouwer, verkoopbaarheid, enz. lak heeft en voor eigen plezier gaat beelden, wat hem getroffen heeft. Hoe grooter zijn reputatie is, des te gemakkelijker kan hij zich die weelde veroorloven. Al blijft, ondanks alles, het pu blieke oog immer gereserveerd. Een aardig voorbeeld uit onzen tijd is de ook in Holland zeer gevierde Antwerpsche schilder Walter Va es. Die had een paar jaar geleden een passie opgevat voor het schilderen van stil levens met niets dan groote stukken lillend, bloederig vleesch, gevilde haas, versche rolla de. Maar hoe magistraal hij die onderwer pen ook behandeld heeft, de liefhebbers willen er de bloemen en vruchten, de portret ten en stillevens van vroeger niet voor ruilen. Hetgeen begrijpelijk, doch onjuist is, daar Vaes juist in die latere uitingen misschien het sterkst uitsprak wat er in hem, als schil der leefde. IZoo kan onze Isack van Ostade zijn varken op de leer ook wel puur voor eigen plezier geschilderd hebben, al waren dan zijn land schappen en boeren interieurs ook in zijn tijd allicht méér gewild. Het lichtspel op het rose vleesch en de witte ribben, de teekenachtige constructie van die ribbenkast, de sloome spanning van het neerhangende lichaam, waarin hier en daar nog de dieproode accen ten van achtergebleven bloed zichtbaar zijn, dat alles moet zijn schildersoog geboeid heb ben. Zooals ook Rembrahdt door een ge slachten os geïnspireerd werd. Toch is onze Izaak toegeeflijker voor den beschouwer, aan wien hij behalve het varken nog een knus tafereeltje van spelende kinderen en in het duister van den achtergrond den bezigen boer spendeert. Hij brengt zijn verhaaltje zelfs beel handig in verband met zijn picturaal hoofdmotief: de kleuters die er als amusante dwergen uitzien, spelen met een varkens blaas. Minder beroemd dan zijn broer Adriaan be hoort toch ook Isack van Ostade tot de glorie onzer schilderschool. De kunsthistorie heeft over hem blijkbaar nauwkeuriger gegevens verstrekt dan waarover Houbraken, zijn tijdge noot op kleinen afstand, beschikte. Immers deze vertelt nog met groote stelligheid dat de beide broers in Lubeck geboren werden; Isack in 1613, Adriaan drie jaar te voren. Verder dat Isack in Amsterdam in 1671 stierf en dus 58 jaar oud werd. Maar de catalogus van ons museum die nc+iniri"k naar de jongste iltteratuur werd bewerkt leert ons dat hij in Haarlem het levenslicht aanschouwde en wel in 1621 en waarschijnlijk in '49 stierf; dus slechts 28 le vensjaren telde. Het verschil is nogal opmer kelijk, doch ons catalogusje zal wel juist zijn. Wij hebben het groote werk over de Ostades van Adolf Rosenberg niet bij de hand, noch wat Bode en Bredius over hen gepubliceerd hebben, weten dus op het oogenblik niet wie Houbraken gecorrigeerd heeften voor onze kleine kunstbeschouwing doet het er feitelijk niets toe. Aardiger is het misschien iets te weten over de waardeering die Isack tijdens zijn leven ondervond. En daar weten wij, door Adolf Rosenberg, toevallig iets meer van. Deze vertelt namelijk dat eèn Rotter- damsche handelaar in schilderijen Leendert Hendricksz, in 1641 aan Isack van Ostade der tien schilderijen bestelde voor de totale som van 27 guldens, d.i. ad 2 gulden ruim per stuk. Dat was waarlijk niet veel, al was de gulden toen tienmaal meer waard dan thans, maar wordt verklaard door de enorme schilderijen- productie van dien tijd. Hendriksz reisde met zijn schilderijen het land door, op de manier van de tegenwoordige, zoogenaamde „vliegen de veilingen" er is niets nieuws onder de zon en handelde, bij voorkeur in kust-en- gros. En daarin was hij de eenige niet. Zijn wel wat voornamere tijd- en stadgenoot Hen drik du Bois, wiens door Van Dijck geschil derd portret in het museum van Frankfurt hangt, deed eveneens m kunstzaken in serie- goed. en schijnt er wel bij gevaren te zijn, Rotterdam schijnt, evenals Ant werpen iets vroeger, ook de exporthaven naar de landen van overzee voor schilde rijen geweest te zijn, want in de geheele zeventiende eeuw is de kunsthandel er le vendig, alsof het een bedrijf van Vroom én Dreesmann ware. En de kunstcritiek, die kwade pier, moest toen nog uitgevonden worden. Wonderlijk genoegmen miste ze niet eens! Een dier amusante spelingen der historie leert ons de catalo gus van ons museum: onze varkenssymfo nie van Isack van Ostade kwam acht jaar geleden naar Haarlem uit Rotter damse h bezit. Als het eens één van de dertien was. die Hendricksz. in 1641 aan den kunste naar bestelde! Dat zou wel heel toeval- ig zijn en waarschijn lijk is het niet. Maar. je kunt het nooit weten. J. H. DE BOIS WOENSDAG Ï6 Ö'CT. 1935 Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1885. 16 October: Men schrijft ons „De kooplui met appelen zijn op het oogenblik talrijker dan ooit, want iedere ambachtsman, die geen werk heeft, huurt een kruiwagen, koopt een hecto liter appelen of peren en is koopman uit nood. Andere werkloozen overleggen het slimmer. Zoo werd Dinsdag een open brief aan de huizen afgegeven, luidende: „Vier getrouwde schilders bedankt door slapte, vragen beleeft aan uw mevrouw of u ook iets te schilderen heb, zooals wastafels, kleerbakken, asbakken, as- ketels, testofen enz." Stijl en taal wor den hun vergeven, maar hun bedoeling is uitmuntend, en deze wijze waarop zij zich een stuk brood trachten te ver schaffen, prijzenswaardig. Vandaag kwamen een viertal het antwoord vra gen, en een wagen, volbeladen met verf- looze huishoudelijke voorwerpen, was het welsprekendst bewijs, dat menige mevrouw met dezen maatregel ingeno men was, en gaarne een en ander liet opschilderen door ambachtslieden, wier ondernemingsgeest zich uitbreidt, naar mate het arbeidsveld kleiner wordt." EERSTE KAMER. Mr. A. de Block tot griffier benoemd. DEN HAAG, Dinsdag. Het eenige belangrijke van vanavond was de benoeming van een griffier ter opvolging van den dezen zomer overleden functionaris Mr. Beelaerts van Blokland. De commies-griffier Mr. de Block behaalde een schitterende zegepraal, want alle 42 aan wezigen brachten hun stem op hem uit, zoo dat zijn tegencandidaat Schimmelpenninck v. d. Oye, voorzitter van het Nederlandsch Olympisch Comité, zich ook in den vervolge aan de sport zal kunnen wijden en niet ge roepen wordt van den parlementairen Olym pus af te aanschouwen wat er in de Eerste Kamer voorvalt! De eenstemmigheid van den Senaat spreekt boekdeelen en mag inderdaad als een spre kend bewijs gelden van de groote waardeering die men daar, gelijk de voorzitter in zijn be- eedigings-speechje ook nog liet uitkomen, voor de hoedanigheden van Mr. de Block koestert, die thans gedurende acht jaar als commies-griffier zijn kunde en ijver aan den dag heeft gelegd. Zooals President de Vos van Steenwijk zeide, wacht den nieuw benoemde de geenszins lichte taak de voetstappen van een voortreffelijk, door allen diep betreurden, voorganger te drukken. Dat hij hierin zal slagen, bleek wel de overtuiging van de ge heele Eerste Kamer te zijn en, zoo ik mij niet vergis, volkomen te recht. E. V. R. Spoorwegman door locomotief gegrepen. Ernstig gewond. HAARLEM Dinsdag. Hedenmorgen zes uur is op het terrein van de Nederlandsche Spoorwegen nabij het via duct aan het Kenaupark een ernstig ongeluk gebeurd. Daar was namelijk de 36-jarige re serve wagenbestuurder J. H. van Os bezig met het wasschen van coupéraampjes aan de bui tenzijde van een spoorwegrijtuig. Vermoedelijk is hij, toen hij met een langen ruitenwisscher het ondereinde van een raampje schoonmaak te, een eindje achteruit gestapt, waardoor hij gegrepen werd door een losse locomotief, die op weg was van Amsterdam naar het goede renstation te Haarlem, die over een daarnaast gelegen spoor reed. Van Os werd acht meter verder neergesmakt. Een collega, die er bij tegenwoordig was, liet onmiddellijk een dok ter waarschuwen. De dokter constateerde een vermoedelijke schedelbasisfractuur en een groote wond aan het achterhoofd. Ook klaag de hij over pijn in den rug. De man werd hier voorloopig verbonden en daarna per zieken auto naar het Sint Elisabeths Gasthuis ver voerd. Van Os, die vanmorgen voor het eerst sedert de invoering van den winterdienst deze werk zaamheden verrichtte, verklaarde niet te heb ben geweten dat deze locomotief hier regel matig op dit tijdstip voorbij reed. Hij kon zich van het ongeluk niets herinneren. Omtrent de juiste oorzaak van het gebeurde wordt een nader onderzoek ingesteld. Hedenmiddag was in den toestand van het slachtoffer nog geen wijziging gekomen. Vijf New-Yorksche bankiers ontvoerd Mexicaansche rooverbende aan het werk. NEW YORK, 15 October. Uit Douglas in Arizona wordt gemeld, dat in de naburige Mexicaansche provincie Sonora vijf bekende New Yorksche bankiers, onder wie de vice- president van de National City Bank J. H. Durell en James Bruce van de Chase Na tional Bank, die sedert 8 October in het Oosten van Sonora op jacht waren onder leiding van een gids, door een Mexicaansche rooverbende zijn overvallen, ontwapend en. naar de bergen gevoerd. Slechts de New Yorksche uitgever A. D. Norcross, die in het gezelschap der bankiers verkeerde, kon ontkomen. Men maakt zich zeer ongerust over het lot der ontvoerden, daar de bandieten kort tevoren met tachtig man de Stad Santa Ana hadden overvallen en den chef der politie alsmede verscheidene agenten hadden doodgeschoten. De Ameri kaansche politie in de grensplaatsen van Arizona is gealarmeerd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2