Een museum van smokkeltrucs.
Vormgeving.
M AANDAG 28 O C T. 1935
Wonderlijke collectie van
menschelijke vindingrijkheid.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
Parijs het is bekend is een museum-
stad. 't Is opmerkelijk, hoe slecht de Parijze-,
naars zelf hun stad kennen, want hoe en
waar we ook hadden gevraagd, niemand had
ons kunnen inlichten, waar zich het Octrooi-
museum bevindt. Een „Octrooi-museum",
wa's dat nou voor een ding? zoo vroegen de
meestenen ook wij moesten voorloopig
het antwoord schuldig blijven. Totdat we zelf
maar eens op een octrooibureau, bij een van
de Parijsche poorten hebben gevraagd. Maar
ook daar kon de beambte ons slechts met
achterdocht aankijken; een Octrooi-beambte
en een douanier, moet als hij zichzelf res
pecteert, altijd argwanend zijn. En onver-
richterzake zouden we weer huiswaarts zijn
getrokken, ware op het laatste nippertje,
toen het gesprek met den beambte een min of
meer kregelachtige stemming verwekte, het
geen meestal vergezeld gaat met eenige stem
verheffing, niet een oud-stoffig heertje uit
'n bureautje was gesloft, die naar de redenen
van zooveel „heibel" kwam informeeren.
Meneer de controleurdat individue
hier is een „dingo" (gek), een „maboul"
(Iemand die met molentjes loopt), een
„tocqué" (krankzinnige), een „piqué (idem),
een „loustique" (id. id.).... „il travaille du
chapeau (hij is héélemaal gek) want hij komt
vragen waar ons museum is, zoo verklaarde
de beambte.
Maar het oude heertje scheen er anders
over te denken en zoo vernam de beambte,
die eenige excuses stamelde, dat er in Pa
rijs, en wel op de zevende verdieping van het
Centraal Octrooibureau wel degelijk een mu
seum bestaat van de meest typische souve
nirs uit het leven van enkele generaties zij
ner voorgangers. En nu we van een bezoek
aan dit museum (waar per jaar nog geen tien
bezoekers komen) terugkeeren, nu aarzelen
we niet- om te zeggen dat dit een van de in
teressantste verzamelingen is, welke we ooit
hier of elders bezochten. Er is niets artistieks
te vinden, noch eenig historisch voorwerp, dat
heeft toebehoord aan een beroemd man, geen
oogenblik wordt het oog geboeid door eenige
schoonheid en toch
Stelt u voor vitrines met niets dan de meest
heterogene voorwerpen, zooals de halsters van
een paard, oogkleppen, een hooge hoed, een
actetasch, ceintures, een kalkbak, een ordi
naire kralen rouwkrans, kortom een collectie
voorwerpen, zooals men eerder bij een vod
denraper zou zoeken dan in keurige eikenhou
ten vitrines. Maar de charme van dat mate
riaal uit een uitdragerswinkeltje is, dat elk
voorwerp getuigt van de groote vindingrijk
heid van de groote, anonieme menigte, wan
neer het er om gaat den fiscus te bedotten en
zich geldelijk voordeel te bezorgen.
Zooals men weet bevindt zich bij eiken
Parijschen uitgang een Octrooi-bureau, waar
iedere in- of uitgaande man aangifte moet
doen van eventueele koopwaar welke hij bij
zich mocht hebben. De huisvrouw die even
buiten de wallen naar de markt gaat, moet
bij het binnenkomen enkele sous betalen voor
haar inkoopen, twee sous voor een bos peen
.vier voor een pond boter etc. Vrachtwagens
met steenkool, karren met bouwmateriaal,
alles moet stilhouden bij de octrooi-bureaux
en het is nog niet héél lang geleden, dat elke
automobilist daar ook precies opgave moest
doen van het aantal liters benzine in zijn
reservoir. De rechten, welke vooral op alco
hol werden geheven, waren buitengewoon
hoog en vandaar, dat dat ook het artikel was,
waarin het meest werd gesmokkeld. Maan
den en maandenlang konden sommigen zoo
de octrooi-beambten bedotten, tot opeens,
soms door „verraad", maar menigmaal ook
door het domme toeval, de waarheid aan het
licht kwam en de bedriegers werden gearres
teerd. En wanneer men nu eens aandachtig
al die voorwerpen in de vitrines bekijkt en
de onderschriften leest, dan is het of men
het eene spannende detective-romannetje
na het andere leest en is men aan het einde
van de rondwandeling, dan vraagt men zich
af: hoe in vredesnaam komen de menschen
op die gedachten? en.... men beschuldigt zich
zelf toch nog maar een wanhopig naief baasje
te zijn
Hier zijn een paar keurig gebonden boeken
met vergulde titels. Twee ervan zijn open
geslagen en blijken uitgehold te zijn en meta
len reservoirs te bevatten, waarin men alco
hol vervoerde. De geschiedenis ervan is merk
waardig. Aan de Porte d'Italie passeerde
dagelijks een „geestelijke" die onder zijn arm
een actetasch droeg met „boeken". De brave
beambten groetten altijd heel beleefd den
eerwaarden „pastoor" tot een anoniem briefje
kwam waarschuwen, dat de stichtelijke lec
tuur. alcohol bevatte. Men wilde het eerst
niet gelooven, toen achtervolgde men den
„geestelijke" en inderdaad ging hij enkele
straten verder direct naar een laboratorium
om den kostbaren inhoud van zijn boeken
daar uit te storten. Onnoodig te zeggen, dat
hij in 't geheel geen „geestelijke" was.
Niet minder pikant is de geschiedenis van
hef paardentuig en van de dissels van een
vrachtwagen. De lorrenkoopman, „père Louis"
die dagelijks door de Porte Saint Denis reed,
was een goede bekende van de Octrooi-
beambten. Gewoonlijk hield hij even stil en
gezamenlijk ging men in 't naburige cafétje
een „coup de blanc" drinken. Op zekeren dag
stortregende het. Op hetzelfde oogenblik,
dat „père Louis" de stad wilde binnenrijden
passeerde daar ook een vrachtauto, beladen
met tonnen. De auto gleed iets opz-ij op het
natte asphalt en een botsing kon niet worden
voorkomen. Louis paard deed een sproni
opzij en brak in zijn val een dissel. En inplaats
dat „père Louis" zich dadelijk beijverde om
zijn paard op te helpen, zette hij het zoo hard
mogelijk op een loopen. Daar zagen de om
standers en de toegeschoten octrooi-beambten
tot hun niet geringe verbazing, dat uit den
gebroken dissel een heldere vloeistof
stroomde: pure alcohol. Het paard en de wa
gen werden aan een nader onderzoek onder
worpen en daar bleek dat héél het tuig, tot de
oogkleppen toe, kleine reservoirs voor alcohol
waren. De kar van „père Louis" was voorzien
van een valschen bodem, zelfs de spaken van
de wielen waren hol en onder den bok was
een metalen reservoir voor dertig liters.
Maanden lang heeft „père Louis" zoo dage
lijks 200 liters alcohol Parijs binnen gesmok
keld-
Een herinnering aan een echtpaar, dat al
tijd stijf gearmd, en als verliefden voor wie
de verdere wereld niet bestaan, te voet Parijs
in- en uit ging aan de Porte de Saint Cloud,
zijn twee corsetten van vier a vijf centime
ters dikte, geheel van aluminium vervaar
digd en waarin ze eiken dag ettelijke liters al
cohol binnensmokkelden. Tenslotte begonnen
de actrooi-beambten, dat eeuwige getortel
van die beide gezette „duifjes" zoo verdacht
te vinden dat ze hen aan een onderzoek on
derwierpen met het gewenschte resultaat.
Die kalkbak daar die niet anders is dan
een reservoir behoorde eens toe aan een
braven „metselaar" die echter, juist voor het
Octrooi-bureau het ongeluk had uit te glij
den, zoodat men achter zijn geheim kwam.
BEVERWIJK
Filmavond op het Stationsplein
De harddraverij op het witte doek.
Het bestuur van de harddraverijvereeniging
.Beverwijk en Omstreken" had zich Zaterdag
avond een nieuwe rol toebedracht, die zich al
evenzeer in de openbaarheid afspeelde, als de
iaaiiijksche harddraverij in de Breestraat. En
200 maakte het bestuur Zaterdagavond een
stunt" door als bioscoopexploitant op te
treden. De Beverwijksche Harmoniekapel
kwam er aan te pas, mitsgaders eenige dien
ders om de orde en de rust onder de eenige
duizenden toeschouwers, die bezit hadden ge
nomen van het Stationsplein en meer nog om
de operateur, die op een wagen een verheven
standplaats innam, tegen eventueele storm-
loopen van het publiek te beveiligen. De vrees
daarvoor was niét ongegrond, want om zoo'n
groot aantal toeschouwers een goed gezicht
op het doek te verieenen had een hoogere be
vestiging noodig gemaakt dan aan den ach
terkant van een vrachtauto. Het publiek van
de „eerste rangen" was er nu het beste aan toe,
want het had althans een onbelemmerd uit
zicht op de zonderlinge belevenissen van
Mickey en andere filmgrootheden van repu
tatie. Daartoe behoorden dezen keer ook de
bestuursleden. Jonge Jan en oude Jan en
andere draverij-officials en niet te vergeten
Lorié, de chef-lotendebutant, die alleen al
kans zag meer dan 2000 geluksnummers aan
den man te bréngen. Men begrijpt al, dat dit
effectvolle slotnummer de film was, die de
beer A. Marx van de op 3 September gehou
den harddraverijvereeniging om den grooten
prijs van Kennemerland heeft opgenomen.
De Beverwijksche Harmoniekapel heeft tus-
schen de films met muziek de boel wat op-
gevroolijkt en voor een wijle den kouden wind
doen vergeten.
En al waren er dan ook velen, die meenden,
dat de Harddraverijvereeniging hen een tikje
bij den neus had genomen hetgeen trouwens
heelemaal niet waar was het was toch voor
Beverwijk weer een aardige Zaterdagavond.
Er was muziek en er waren menschen op
straat, kortom er was wat men noemt „leven
in de brouwerij". En er waren natuurlijk ook
lotenverlcoopers, maar dat speelde heelemaal
geen rol. Beverwijk bereidt zich nu voor op
den grooten dag. Donderdag zal Vrouwe For
tune met groot gevolg in het Kennemer Hotel
zetelen, een greep doen in de nummers en den
gelukkigen kerel aanwijzen, die eventueel
„Quita" zal kunnen inruilen voor 1500 Hol-
iandsche guldens.
VOOR HET WITTE KRUIS.
Op Zaterdag 2 Nov. houdt de afd. Beverwijk
van Het Witte Kruis een speldjesdag. De op
brengst komt ten goede aan de kas, die over
1935 een belangrijk tekort te zien geeft. Het
bestuur weet dat vele ingezetenen, zoowel van
Beverwijk als Wijk aan Zee en Duin, het so
ciale werk van het Witte Kruis weten te waar-
deeren.
Het is niet alleen de bestrijding der t.b.c., die
de afd. ter hand heeft genomen, maar ook
wordt hulp gebracht in gezinnen bij ziekten
en geboorten. Voorts hoopt men. door het in
standhouden van het Zuigelingenbureau velen
ouclers voorlichting te geven ter voorkoming
van kinderziekten.
En tenslotte zal een weldra te openen mo
delbadhuis, dat duizenden bezoekers zal trek
ken, voor een niet gering deel de volksge
zondheid bevorderen.
Al deze arbeid spreekt zoo voor zich zelf, dat
HEEMSKERK.
FIETSENDE MELKBOER AANGEREDEN.
Toen Zaterdagmorgen de 19-jarige melk
boer Chr. Kloosterman nabij het „Hultooneel"
aan den Rijksstraatweg ondoordacht den weg
wilde oversteken, werd hij door een luxe-auto
komende uit de richting Beverwijk aangere
den. Het slachtoffer werd van zijn fiets ge
slingerd en bleef gewond liggen.
Dr. IJpma, die spoedig ter plaatse was, con
stateerde een beenbreuk en achtte overbren
ging naar het ziekenhuis noodzakelijk. Den
chauffeur trof geen schuld.
SPELDJESVERKOOP.
De door den Vrouwenbond georganiseerde
speldjesverkoop heeft opgebracht f 54.74.
AUTO IN HET WATER GEREDEN.
Zaterdagavond omstreeks elf uur vonden
voorbijgangers aan den Tolweg, even voorbij
„Assemburg" een auto waarvan de lichten nog
brandden in de naast den weg gelegen sloot.
Het bleek dat er zich geen personen in de auto
bevonden. Later bleek dat de bestuurder de
auto gehuurd had in Wormerveer. Hij had zich
zelf in veiligheid weten te stellen en was per
fiets naar Wormerveer gegaan.
Zondagmorgen is de wagen door den ver
huurder opgehaald.
UITVOERING VAN „VRIENDENKRING".
De tooneelclub „Vriendenkring" gaf Zon
dagavond de eerste uitvoering in het seizoen.
Voor een geheel gevulde zaal opende de heer
v. d. Maat dezen avond met een woord van
welkom. Toen kwam „Vriendenkring" voor
het voetlicht met „Een die niet geteld werd",
een tooneelspel in drie bedrijven. Alle spelers
gaven blijk dat de hun toevertrouwde rollen
in goede handen waren.
De spelers mochten aan het einde een I
dankbaar applaus oogsten. De muziek in de
pauze en bij het bal werd verzorgd door de j
band van den heer Rijkhof.
FEUILLETON
EINDELIJK THUIS.
Roman, door JOE LEDERER.
Vertaling van ELSA KAISER.
20)
De man hield zijn hoed in de hand en
zag er verdrietig uit. Hij droeg een bloem
in zijn knoopsgat, die aan zijn f eestelij ken
staat de feestelijke voltooiing moest geven. En
ondanks zijn baard en gescheiden haar, her
innerde hij zeldzaam aan Mathieu.
„Grappig portretje, niet waar?, zeide
Mathieu en schaamde zich voor zijn schaamte.
Jeannine keek er nog steeds naar.
De foto was in een kunstvol passepartout,
met bloemen en vergeetmijnietjes, gelijst. Er
straalde zooveel behoefigheid van dit fototje
uit, verbleekte Zondagsuren en een leven dat
was heengegaan voor niets.
„Mathieu?", zeide Jeannine halfliud.
Zij keerde hem haar mooi, zuivergeteekend
gezicht toe, het feillooze en teere gezicht van
een stervend ras. Wit en goud, lijnen als
muziek.
Mathieu keek haar lang aan. Toen zei hij
langzaam:
„Als er iemand op de wereld is die minder
een warme aanbeveling voor het koopen van
een speldje eigenlijk overbodig is. Het bestuur
hoopt op een succesdag!
Collectanten zijn van harte welkom en wor
den beleefd uitgenoodigd zich op te geven bij
den heer P. J. Timmer, Akerendamlaan 16.
LEZING OVER ABESSINIë.
De eerste Nutslezing, welke op 31 October in
het Kennemer Theater door den heer G. A.
Brouwer over Abessinië zou worden gehouden,
is door omstandigheden uitgesteld.
NEUTRALE FRÖBELSCHOOL.
De Commissie van beheer van de Neutrale
Fröbelschool heeft met ingang van 1 Novem
ber a.s. tot hoofd van de Fröbelschool benoemd
Mej. G. Kernekamp te Haarlem.
Mej. Steinmetz, die vanaf 16 Oct. 1894 hoofd
van die school is geweest, zal op dien datum
als zoodanig aftreden.
ALLERHEILIGENTOCHT.
Evenals vorige jaren zal de Graal op Don
derdagavond 31 October een zoogenaamde
Allerheiligen tocht houden. De meisjes voeren
op dezen avond-rondgang allen een brandende
lampion mede.
R.K. FABRIEKSARBEIDERS.
De plaatselijke afdeeling van den R.K. Fa-
brieksarbeidersbond „St. Willibrordus" houdt
hedenavond in het K.S.A.-gebouw een leden
vergadering ter bespreking van het winter -
programma.
R.K. VOLKSBOND.
De ledenvergadering van de plaatselijke af
deeling van den Ned. R.K. Volksbond is in
plaats van op Dinsdagavond op a.s. Woens
dag vastgesteld. In deze bijeenkomst zal o.m.
het winterprogramma worden bekend ge
maakt.
WIJK AAN ZEE EN DUIN
De restauratie van den
dorpstoren.
Rijk en provincie steunen.
Ged. Staten hebben aan het gemeentebe
stuur medegedeeld, dat zij de toekenning van
een subsidie uit de provinciale kas ten be
hoeve van de restauratie van den gemeente
toren te Wijk aan Zee en van het kerkgebouw
der Nederl. Herv. Gem. aldaar wenschen te
bevorderen. Het ligt in hun voornemen aan
de Provinciale Staten te adviseeren voor deze
restauratie 15 pot. der kosten beschikbaar te
stellen, hetgeen voor den toren, waarvan de
kosten van herstel geraamd worden op
f 15.000, ten hoogste f 2250 kan bedragen en
voor het kerkgebouw, waarvan de raming dier
kosten f 8000 bedraagt, een subsidie tot een
maximum van f 1250 kan worden verleend.
De toekenning van het subsidie voor den to
ren wordt afhankelijk gesteld van de voor
waarde, dat door het Rijk 40 pet. en door de
gemeente 45 pet. der kosten wordt bijgedra
gen, terwijl de subsidieering van de restau
ratie van het kerkgebouw uitsluitend kan ge
schieden indien door het Rijk voor 40 pet.,
door de gemeente voor 15 pet. en door de ker
kelijke gemeente of door anderen 30 pet. aan
bijdragen in die kosten worden verleend; te
vens wordt laatstgenoemde subsidie afhanke
lijk gesteld van het al of niet tot uitvoering
komen van de restauratie van den toren, zulks
uit overweging, dat een provinciaal subsidie
alleen voor de restauratie van het kerkgebouw,
in verband met de geringe monumentale
waarde van dat gebouw naar het oordeel van
Ged. Staten neit gemotiveerd te achten is.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen heeft zich intussohen bereid ver
klaard ten behoeve van de restauratie van den
toren een Rijkssubsidie te verieenen ad 40 pet.
der werkelijke kosten tot een maximum van
f 6000.
Het komt B. en W. voor, dat met het herstel
van den toren en van het kerkgebouw het al
gemeen en het gemeentebelang ten zeerste ge
diend zal zijn en dat dan ook niet nagelaten
mag worden van de subsidies gebruik te
maken.
Tevens is naar de meening van B. en W. een
gemeente subsidie in de kosten van herstel van
het kerkgebouw ad 15 pet., brengende ten
hoogste f 1200, ook in de huidige omstandig
heden volkomen verantwoord te achten.
B. en W. mee-nen evenwel aan de toezeg
ging van dit subsidie als voorwaarden te moe
ten verbinden, dat door Rijk en Provincie voor
dit doel een subsidie wordt verleend tot de
bovengenoemde percentages, dat de kosten
waarin niet door de overheidssubsidies wordt
voorzien, gedekt worden door de kerkelijke
gemeente of aanderen en dat vanwege de kerke
lijke gemeente volledig wordt medegewerkt
teneinde de kosten zooveel mogelijk te beper
ken; dit kan verkregen worden door de restau
ratie van kerk en toren door denzelfden archi
tect te doen voorbereiden en leiden en door
denzelfden aannemer te laten uitvoeren. Het
behoeft geen betoog, dat een dergelijke werk
wijze ook aan de eenheid van het werk ten
goede zal komen.
B. en W. stellen den ra'ad voor in dezen zin
Ieen besluit te nemen en hun te machtigen ten
behoeve van de voorbereiding en de uitvoe
ring van deze restauratie de noodige maatre
gelen te treffen.
geschikt is mijn vrouw te worden, dan bent
u het".
De signaallamp boven de deur vlamde aan
maar Mathieu zag haar niet. Hij vroeg: „Zul
je met mij trouwen Jeannine?"
Jeannine zweeg. Haar blik vloog door de
onvriendelijk ruimte en bleef tenslotte aan
de fotografie hangen. Het geluk van arme
menschen omrankt door vergeetmijnietjes.
„Ja", hoorde zij een stem zeggen en be
greep pas na een paar seconden vol van
verwarde verwondering, dat het haar eigen
stem was geweest.
Later zat zij in het duister van een kleine
loge en probeerde den gang van het stuk
te volgen
Het was één van die comedies wier held
twee acten lang in de merkwaardigste ver
wikkelingen is geraakt, die in de laatste acte
volkomen ontward en opgelost worden. Na
tuurlijk ging het hierbij om een trio: een
oude echtgenoot, zijn mooie en deugdzame
vrouw en een officier die de deugdzame tot
struikelen probeert te brengen.
Het begon op een opera-bal en de mooie
luitenant droeg een witzijden domino met de
orde „Caro Asz" op de borst. Hij legde welis
waar, den mantel na vijf minuten af, maar
het stuk droeg toch den titel.
Het geheel was een de haren ten berge
rij zenden onzin.
De moeite waard en meesleepend was enkel
de vroolijke onbekommerdheid van dezen
breedgeschouderden straatjongen, die als of
ficier gekleed, de preutsche dame en met haar
het publiek in zijn net lokte.
De groote too ver van een frisch en onbe
dorven mensch ging van hem uit.
Plotseling werd Jeannine zich bewust dat
het Mathieu was die daar stond, met vreem
de kleuren in zijn gezicht, een beroemd
tooneelspeler.
Hij toonde zijn stralende, witte tanden en
knipoogde daarbij brutaal uit zijn ooghoeken.
Dat was Mathieu Corodi, lieveling van de
stad, wiens lachje zij van ontelbare foto's
kende en dat zij nu voor het eerst zag.
Zij dacht: „Ik zal dus met Mathieu Corodi
trouwen
Met verloren blik ke'ek zij naar hem en
probeerde te begrijpen dat deze lachende,
vreemde luitenant weldra haar echtgenoot
zou zijn
Toen zij na afloop met Mathieu in Esplana
de zat, overviel haar een koortsachtige vroolijk
heid.
De jazzband lawaaide. Vreemde menschen
werden aan haar voorgesteld, zaten aan haar
tafel, en men dronk champagne.
Ik moet nog meer drinken, dacht Jeannine.
En zij dacht verder: Dit huwelijk is een uit
weg. Mathieu is goed voor mij, ik zal mis
schien rust vinden.
Er was een brandend verlangen naar rus'
in haar,
's Morgens om half tien ging de telefoon.
Het was Andy die Jeannine voor het diner
uitnoodigde en naar Harold's hoteladres in
formeerde.
Jeannine gaf slaapdronken antwoord. Nadat
zij den hoorn had opgehangen sliep zij on
middellijk weer in.
Zij werd wakker doordat er iemand in de
kamer kwam.
Het was Harald.
„Dat is prachtig", was zijn begroeting. „Een
mooie chaos heb je gesticht".
Hij staarde haar met groote, ronde, ver
wijtende oogen aan.
„Hoe laat is het?" vroeg Jeannine. Zij had
een gevoel alsof zij dagenlang had geslapen.
Haar hoofd deed pijn.
„Het is twaalf uur", zeide Harald. „En ik
heb daar straks met Corodi getelefoneerd,
daarom ben ik hier. Jeannine, je doet de
grootste domheid van je leven
Jeannine was plotseling klaar wakkei.
Zij ging rechtop zitten. De spoken van
gisteren stonden in haar kamer en maakten
een beleefde buiging.
„Neen", zeide Jeannine; „de grootste dom
heid van mijn leven was iets heel anders,
ik heb met het noodlot gespeeld, ik wilde
een afgod verbrijzelen. Dat was de grootste
domheid van mijn leven".
„Dus toch Corodi?"
„Altijd Corodi! riep zij ongeduldig. „Het
heef.t niets met hem te maken, het gaat niet
om hem".
(De haute-couture heeft gedecre
teerd, dat de Venus van Milo voor
de vrouwelijke figuur weer mode
zal zijn).
De richtlijn wordt dus voortaan weer,
De Venus van het eiland Milo,
Een schoone vrouw, maar ongeveer
Van een gewicht van tachtig kilo.
Daarmede is de slanke lijn,
Die ons reeds jaren moest bekoren,
Voor welken tijd het dan mag zijn,
Door Vrouwe Mode afgezworen.
De vrouw, die naar haar voorschrift leeft,
Moet nu weer steviger gaan eten,
Totdat zij een gestalte heeft,
Om zich met Venus zelf te meten.
't Is als een kwestie van gewicht
Niet meer of minder te beschouwen,
Die nieuwe vormelijke plicht
Van nu nog slankgelijnde vrouwen.
't Zal haar meer naar den vleeze gaan,
En, scherp van zin ziet u natuurlijk,
Dit moogt u letterlijk verstaan.
Daar 't hier gelijk is aan „figuurlijk".
P. GASUS.
Maar 't allermerkwaardigste toch vinden
we de geschiedenis van den kralen rouw
krans. De smokkelaars hadden er dit op ge
vonden: zoodra er in de naaste banlieue een
sterfgeval plaats had, welke zou volgen met
ee;a begrafenis op Père Lachaise of Montpar-
nasse waarschuwde een medeplichtige, een
drager, de bende dat er een krans aan den
lijkwagen moest worden gehecht. In de droe
fenis en de emotie lette de familie er natuur
lijk niet op van wien die krans kwam, een
maal op de begraafplaats gearriveerd, of tij
dens het oponthoud in de kerk voor de doo-
den-mis, zorgde de drager er dan wel voor,
dat die bijzondere krans, in wiens kralen
bloemen en guirlandes een met alcohol ge
vuld reservoir kunstig was verborgen, werd af
gehaakt. De „treurende" belangstellenden in
den begrafenisstoet verwenen dan met het
fx-aaie bloemstuk dat nog menigmaal dienst
zou doen, tot op den dag dat de beambten,
tot groote ontsteltenis een lijkkoets aanhiel
den om te onderzoekenof men niets had
aan te geven. Zonder het bewijsstuk zou er
over geïnterpelleerd zijn in de Kamer, zóó
groot was de verontwaardiging. En met welke
straffen en het aanwenden van machtige in
vloeden zijn de arme beambten niet bedreigd
door dien statigen ouden heer, rosette van het
Legioen van Eer in het knoopsgat, die werd
aangehouden omdat men wel eens wilde zien
wat hij verborg in zijn deftigen hoogen hoed?
Natuurlijk, pure alcohol. En hij kon wel be
weren dat het ter bevordering van zijn haar
groei was, zelfs de rechter wilde dat niet
gelooven en ook hij ging voor een jaar „Villa
Haricot" in en de beambte merkte filosofisch
op: voor mij begint een type bepaald verdacht
te worden wanneer hij gaat opgeven over zijn
machtige relaties
Een zeker scepticisme zal men hun ook niet
kunnen verwijten, wanneer men in hun mu
seum de staaltjes heeft gezien van de men
schelijke vindingrijkheid in 't bedrog.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Prof. Mr. R. Fruin. t
Op 77-jarigen leeftijd is te 's-Gra-
vanhage overleden professor mr.
Robert Fruin. oud-algemeen Rijks
archivaris, Professor Fruin, een
geschiedkundige van grooten
naam, heeft voor Nederland voor
al verdiensten gehad door de ordening
en beschrijving van de verschillende
Rijksarchief depots. Aan hem is het
goeddeels te danken geweest, dat ons
archief een wettelijke regeling heeft
gekregen.
Prof. Fruin was ridder in de Orde van den
Neöerlandschen Leeuw en Commandeur in de
Oramje-Nassau Orde. De teraardebestelling
van het stoffelijk overschot zal geschieden
Dinsdag a.s. op de Algemeene Begraafplaats
om 2 uur.
Mr. R. Fruin Th. Azn., was 22 Nov. 1857
te Dordrecht geboren. Hij studeerde te Leiden
en promoveerde daar op 2 October 1886
in de rechten op een proefschrift, getiteld:
„Overzicht der Staatsgeschiedenis van het
landschap Westerwolde tot op zijn vereeni-
ging met de XVH Nederlanden."
Op 1 December van datzelfde jaar volgde
zijn benoeming tot commies-chartermeester
aan het Rijksarchief te Utrecht en 1 Novem
ber 1894 werd hij Rijksarchivaris in Zeeland.
In November 1910 verliet mr. Fruin Rijks
archiefwezen ten gevolge van zijn benoeming
tot hoogleeraar in de encyclopaedie en het
oud-vaderlandsche recht aan de Gemeente
lijke Universiteit te Amsterdam; den lsten
April 1912 was hij weder in rijksdienst te
ruggekeerd als algemeen Rijksarchivaris te
's-Gravenhage.
Met Fruin's aanvaarding van dit ambt
trad er voor het archiefwezen hier te lande
een nieuwe aera in.
Gedurende meer dan twintig jaar is mr.
Fruin belast geweest met het beheer van het
Rijksarchief te 's-Gravenhage en met het
toezicht op 's Rijks oude archieven in de pro
vinciën en hij heeft in dit ambt belangrijk
Iwerk gedaan.
Van zijn hand zijn tal van werken ver
schenen.
Zij greep naar de telefoon.
„Kamer drieentachtig, laat u mij het ontbijt
brengen? Dank u".
„Luister eens", zeide Harald met een ernst
die zij niet van hem kende. „Het gaat wèl om
Corodi. Je moogt hem niet in deze geschiedenis
halen, je mag dezen braven, eerlijken jongen
niet tegen Andy uitspelen".
Jeannine zweeg.
„Mathieu neemt alles met heiligen ernst
op: „Jeannine gaat de volgende week met
mij naar Londen. Jeannine wil dat wij daar
in stilte trouwen. Ik moet een aardig huis
zoeken. Ik moet mijn impresario telegra-
feeren. Jeannine meent, Jeannine denkt,
Jeannine wilEen gemeene grap die jij
je hebt gepermitteerd".
„Het is geen grap", zeide Jeannine „Ik
wil met Methieu trouwen en Andy moet ver
geten worden, ik wil rust hebben.
De kellner klopte en bracht het ontbijt.
Jeannine schonk thee in.
„Harald, het kwam alles zoo plotseling.
Maar het is het beste voor mij. En gisteren,
ik was bij Mathieu in zijn kleedkamer
ik heb een foto van zijn ouders gez;en '-•sel
arme menschen
„En daarom heb je besloten om met hem te
trouwen?", zeide hij boos.
„Ja", zeide zij, „ik geloof dat het zoo on-
geveer is".
Harald ging zitten en zweeg.
(Wordt vervolgd),