Het huwelijk van den Hertog van Gloucester DE PANHOEVE Lady Alice Scott in het statierijtuig op weg naar Buckingham Palace te Londen, waar Woensdag de huwelijksvoltrekking Etenstijd bij bet COrpS mariniers t« Rotterdam, dat binnenkort Ztjn 270-jarig be» tusschen haar en den Hertog van Gloucester plaats had staan herdenkt De finishing touche voor de jaarlijksche ztlv-er- De Zesdaagiche m het Vefodrome «Phftver xossentenloonstelting te Londen PettewaaFS De instrumenten en verbandmiddelen voor de Nederlandsche Ambulance naar Abessynie worden in het hoofd gebouw van het Ned. Roode Kruis te den Haag ingepakt Dr Ch W. F. Winckel, die benoemd is tot leider van de Nederlandsche Ambulance naar Abessynië Op het balcon van Buckingham Palace te Londen beantwoorden de Hertog van Gloucester en zqn bruid Lady Alice Scott na de huwelijksvoltrekking de enthousiaste toejuichingen der menigte H. K. H. Prinses Juliana bracht Woensdag een be zoek aan het A.M.V.J.-gebouw te Amsterdam, waar de Federatie van Chr. Vereenigingen van en voor Vrouwen en Meisjes een vergadering hield. - De aankomst der Prinses FEUILLETON door CORA WESTLAND. 3) ,,'t Zou toch best kunnen, dat die Indische mijnheer alles aan zijn rentmeester overlaat, of dat hij er zich niet om bekommert, om dat hij ons niet kent. Onbekend maakt on bemind". „Ik denk niet, dat daar veel verandering in zal komen, als hij mij ziet", zei Geurt schamper, ,,'t Groote volk is in den regel niet gesteld op kennismaking met ons, kleine Huidjes. En wat zou ik heelemaal tegen hem moeten zeggen?" „Welnou, je kunt hem toch vragen, om de pacht voorloopig niet te verhoogen, of al thans niet zoo veel?" „Dat zal hij dan zeker wel dadelijk goed vinden!" We zijn er nog nooit zoo ellendig aan toe geweest, als op het oogenblik! Als ik mij voorstel, dat we zullen wonen in de stad, in zoo'n armelijke straat, zooals we gezien heb ben, toen we samen in Den Haag waren, en langs al die steenklompen tramden, dan zou ik het kunnen uitschreeuwen! Weet je het soms niet meer? 't Lijkt me. of ik er nooit zal kunnen ademhalen!" ,Reden te meer, om een laatste poging te wagen". „Ach wat! Verspilling van reiskosten! t Is me nog al een reis!" ,Je moet het zelf weten, maar in jouw plaats zou ik er nog maar eens ernstig over denken". Hiermede was voor dien avond het ge sprek afgeloopen, maar in de donkere bed stede lag Maaike dien nacht het plan verder uit te spinnen en zij kon niet begrijpen, dat haar man rustig kon snurken, of er geen wolkje aan de lucht was. Maaike was een vrouw van karakter en wanneer eenmaal een overtuiging bij haar had post geva.t gaf zij die niet licht prijs. Het wilde er bij haar maar niet in, dat de rentmeester in zijn recht kon zijn, door geld vooruit te nemen voor diensten, die hij misschien nimmer be wijzen zou. Dan was de notaris, die een paar straten van hem af woonde, een heel ander man! Die had, toen vader gestorven was, hun boedel behandeld en hij had er heel wat werk aan gehad. Vaak genoeg hadden zij en Geurt toen tot elkaar gezegd: dat zal wat kosten, en toen eindelijk de afrekening kwam, was die hun zóó meegevallen, dat Geurt bij de 'betaling mijnheer een paar jonge haantjes gebracht had voor mevrouw. Ja, dat was een man, daar zat hart in voor zijn medemensch, een oprecht vroom man. En Maaike begon te overwegen, of zij het zou aandurven, tot den notaris te gaan om raad. Zij moest den volgenden dag naar de markt met de eieren en ze kon dan wel even bij mijnheer aanloopen, wanneer ze zorgde, dat ze heel vroeg in de stad was, zoo- dat ze mijnheer te spreken kon vragen, vóór het kantoor begon, 't Was misschien wel wat onbescheiden, maar mijnheer was in dertijd zóó vriendelijk geweest en had ge zegd, dat zoo er eens wat was waar ze mee zaten, zij gerust bij hem mochten komen, dat zij het eigenlijk wel durfde wagen. Maar aan Geurt zou zij er toch niets van zeggen, vóór zij geweest was. Den volgenden morgen om acht uur belde moeder Maaike aan de woning van den no taris. Of mijnheer even te spreken zou zijn, vroeg zij bedeesd aan het keurig dienstmeis je, dat de deur voor haar open deed. „U bent er al vroeg bij, maar kom binnen, dan zal ik het mijnheer vragen". En Maaike, haar korf eieren in de hand, volgde het meisje in het wachtkamertje. Even later kwam het meisje al terug. „Of u maar even wilt volgen". Zij bracht Maaike in het kantoor, waar de notaris haar welwillend tegemoet kwam. „Wel, vrouw Abbema, waarmee kan ik van dienst-zijn? U bent er al vroeg bij, zeker in de stad voor de markt? Natuurlijk, ik zie het al". „Mijnheer neemt het toch niet kwalijk, dat ik al zoo vroeg gekomen ben en niet over zaken, maar mijnheer moest eens weten, in welke moeilijkheden wij zitten! Mijnheer heeft zelf gezegd, dat als we eens wat had den. we maar zouden komen en dat is nu zoo, en daarom ben ik nu hier. al weet mijn man er ook nog niet van". „Je moet nooit wat doen buiten het weten van je man, vrouw Abbema". „Dat is zoo, mijnheer, maar ik was bang, dat mijn man mij zou afraden, u met de zaak lastig te vallen, en ik weet niet, waar we anders zouden moeten gaan om raad". „Laat dan maar eens hooren Je weet, ik beschouw mezelf maar niet enkel als den notaris, ik ben ook de vriend van mijn cliënten". „Dat weet ik, mijnheer, en dat heeft mij ook moed gegeven, o mnaar u toe te komen". Nu deed Maaike hem het omstandig ver haal van hun tegenspoed en de notaris luisterde aandachtig, het ernstig, flink ge laat haar toegewend, nu en dan door een vraag haar woordenstroom onderbrekend. „Vijf en negentig gulden per bunder? Maar dat is ongehoord! Dat is een prijs, die ner gens in den omtrek betaald wordt". „Ziet u wel, mijnheer, dat heb ik ook ge zegd, ik weet zeker, dat het een onrecht vaardige zaak is. En van die vijfhonderd gulden, noejnt u dat recht?" ,,'t Is vreemd", zeide de notaris. „Vertel mij eens, vrouwtje, hoort de hoeve niet aan baron Wie-landt, die jaren lang in Indië ge woond heeft? Ik meen mij dat te herin neren". „'t Is net zooals u zegt, mijnheer". „Ik ken den baron niet, maar zijn adres is gemakkelijk te vinden. Ik heb hier wel een adresboek van Amsterdam. Zie eens, het is heel moeilijk, mij de zaak persoonlijk aan te trekken, daar ik er geheel buiten sta. Maar ik zal den baron een brief schrijven, waarin ik hem meld, dat je man, die een cliënt van mij is, hem wenseht te spreken over de verhoogde pacht, die, dit zal ik ook den baron mededeelen, naar mijne meening buitensporig hoog wordt gesteld. Je man moet het er nu maar op wagen, om morgen naar Amsterdam te gaan, op goed geluk, of hij den baron zal aantreffen of niet. De tijd dringt en dus moet er gehandeld worden. Ik zal mijn brief per expresse-bestelling zen den, dan is hij er nog intijds, om mijnheer van de komst van je man te verwittigen". Hij schreef het adres op een stukje pa pier, dat hij Maaike overhandigde. „En zou mijnheer denken, dat we er iets mee zullen bereiken?" „Hoor eens, vtouw Abbema, daar kan ik niets van zeggen. Wij moeten de hand aan den ploeg slaan". „Net zoo, mijnheer notaris, dat 's wat ik ook gedacht heb. Mag ik mijnheer wel 'be danken?" Reeds stak hij haar vriendelijk de hand toe „Kom mij den uitslag bij gelegenheid maar eens meedeelen". „Dat beloof ik, mijnheer". Maaike kon dien morgen het oogenblik haast niet afwachten, dat haar mand leeg- verkocht zou zijn. Zij stond op haar ge wone plekje terzijde van het Waaggebouw, te midden van de bekende boerinn^i, die zij er elke week aantrof. Vandaag was Maai ke heel niet spraakzaam, zooals zij andera placht te zijn. iZij dacht maar al aan het oogenblik van thuiskomen, wanneer zij1 Geurt zou kunnen mededeelen, wat zij met den notaris besproken had. Een deftig man, de notaris. En zoo eenvoudig! Die sprak met je, of hij je gelijke was, daar hoefde je nou heelemaal niet tegen op te zien. Geurt bib berde altijd, als hij naar den rentmeester toe moest, zoo uit de hoogte werd je daar behandeld. Moeder had in hare jonge jaren gediend bij een dame, die aan het hof was, een gravin, had moeder wel eens verteld. En moeder hield altijd vol, dat zij onmiddellijk zien kon, of iemand werkelijk van hooge ge boorte was, of niet. Zij was daar met zooveel menschen in aanraking gekomen en juist de deftigste waren het eenvoudigst en het minzaamst, maar menschen met kouwe druk te be tee k enden gewoonlijk niet veel. IDat kon je nu weer net zien aan den inotaris en den rentmeester. De notaris was zoo gewoon em toch kon je aan zijn deftige spraak en aam heel zijn voorkomen wel merken, dat hij een echte heer was, ei\ de rentmeester, nou ja r— iedereen in den omtrek wist immers, uit wat voor kring hij afkomstig was; zijn vader was paardenslachter geweest, en was het nou nog een behoorlijke, maar de man was een dronkaard geweest en de moeder had ook al niet best bekend gestaan, 't Was kranig van hèm, dat hij het zoo ver gebracht had. maar een heer was hij toch niet. al verbeeldde hij zich wonderwat. Zij zou zich ook niet zoo gauw van de wijs hebben laten brengen als Geurt! (Wordt vervolgd)..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8