Hoe Drente zich ontwikkelt.
Het conflict in
Oost-Afrika.
Krachtige strijd tegen de tijdsomstandigheden.
Wat de Commissaris der Koningin
in Drente er over mededeelde.
Tal van Nederlanders hebben. als
men over de provincie Drente
spreekt, nog maar al te dikwijls
het idee, dat men te doen heeft
met een arme provincie, een gewest, waar nog
vele armoedige toestanden aangetroffen wor
den, waar nog veel moet worden „opgebouwd".
Wij willen dit artikel beginnen met erop te
wijzen, dat dit denkbeeld absoluut onjuist is.
Dergelijke meeningen dienen met de grootste
beslistheid te worden tegengesproken. Drente
is géén armoedige, achterlijke provincie (al
thans niet in die beteekenis, die de groote
„men" eraan pleegt te geven), en in dit ge
west moet niet alles nog worden opgebouwd,
maar er is reeds héél veel en héél goed werk
in die richting gedaan. Hiervan werd ik in
sterke mate doordrongen, toen ik een dezer
dagen een langdurig gesprek voerde met den
Commissaris der Koningin in de provincie
Drente, Mr. Dr. R. H. Baron de Vos van Steen-
wijk. Een gesprek, in Assen gehouden, dat liep
over den algemeenen toestand van dit ge
west.
Toen ik als inleiding de hiervorenvermel-
de feiten o.m. de armoedige toestanden
gebruikte, merkt de Commissaris aanstonds
op, dat dit toch wel onjuist gezien is. „En om
u dit maar dadelijk te illustreeren, wil ik u
wijzen op hetgeen de laatste jaren in mijn
provincie gedaan is voor het in cultuur bren
gen van gronden, voor Drente van zeer groot
belang, zooals u zult begrijpen. De provincie
had tot voor betrekkelijk weinige jaren nog
een enorme uitgestrektheid aan woeste, on
ontgonnen gronden. In de laatste maanden
van het jaar 1924 werd opgericht de Ontgin
ningsmaatschappij „Het Lantschap Drente",
in den vorm eener N.V.; de gemeenten zijn
aandeelhoudster. Voorzitter van het Bestuur
is de Commissaris der Koningin. Er werden
voorschotten door het Rijk verstrekt, teneinde
de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. „Het
Lantschap" heeft verschillende werkobjecten:
allereerst het bekende „Witteveen", met een
totale oppervlakte van 1739 H.A. Vervolgens
het veel kleinere Emmer veen (97 H.A.)
en voorts het Kibbelveen, ter grootte van 254
H.A. Van die 1739 hectaren van het Witteveen
zijn een paar honderd H.A. nog niet ontgon
nen. Dan is er ook nog het Zwindersche Veld
(in de gemeenten Dalen en Oosterhesselen),
met ruim 900 H.A., waarvan een klein stukje
nog onontgonnen is. En tenslotte het Kyllot,
ln de gemeente Smilde gelegen, waarvan de
119 H.A. vrijwel geheel ontgonnen zijn. Dit
wat betreft de ontginningswerken van „Het
Lantschap Drente". Daarnaast staan de vele
particuliere ontginningen, vooral in de laat
ste jaren. En dan mag ik u zeker ook wel wij
zen op het werk van het Staatsboschbeheer.
dat in de afgeloopen tien jaren ongeveer
13.000 H.A. in cultuur bracht. Bovendien is
thans ten behoeve van het Staatsboschbeheer
in aankoop ongeveer duizend hectaren bij
Borger en eveneens duizend hectaren in de
gemeenten eBil-en, Westerbork en Rolde (het
Amerveld). De machtiging van de Regeering
daartoe is ongeveer een maand geleden be
reids gegeven.
Deze cijfers zijn inderdaad zeer veelzeggend.
Zij logenstraffen b.v. al aanstonds de bewe
ringen „dat er in Drente zoo weinig gedaan
is en wordt". Int-usschen geven die mededee-
lingen aanleiding tot een volgende vraag: wat
er met al die nieuwe gronden gebeurt? Die
van het Staatsboschbeheer blijven bij deze
hoogst nuttige instelling. De eerstgenoemde
terreinen, die van het Witteveen, zijn gedeel
telijk in eigen exploitatie, doch een deel,
waarop flinke en hechte boerenwoningen
staan, is verhuurd. De huurprijs varieert van
35 tot 40 a 45 gulden per H.A. Van het Zwin
dersche Veld is den laatsten tijd veel verkocht
aan particulieren; men ziet blijkbaar in het
koopen dier gronden een goede belegging. Voor
zoover die gronden niet verkocht zijn, zijn zij
verhuurd; bij niet-verhuring heeft men ook
hier eigen exploitatie. Voor het huren be
staat ook veel animo, vooral van de zijde der
z.g. Krimsche boeren in Overijsel. Het koopen
der gronden wordt het meest door Drentsche
ingezetenen gedaan. De boerderijen, welke men
er heeft, zijn vrijwel uitsluitend landbouw-
plaatsen; grasland is er nagenoeg niet bij."
Ik vraag den Commissaris vervolgens, hoe
groot die plaatsen gemiddeld zijn, waarop het
antwoord luidt: „ongeveer dertig hectaren".
Men verbouwde er veel rogge, waarbij ter
loops de opmerking gemaakt wordt, over den
goeden roggesteun. Ten opzichte van de aard
appelen zijn eenige moeilijkheden gerezen in
verband met de crisismaatregelen.
Niet alleen, dat het vorenstaande aanlei
ding is, om op te merken, dat men hier wel
zeer intensief heeft aangepakt, het brengt als
vanzelf ook het gesprek op de werkloosheid
en de bestrijding daarvan. Al deze maatregelen
vormen natuurlijk een indirecte bestrijding
der werkloosheid, die int-usschen voor de pro
vincie Drente ook nog sombere cijfers te zien
geeft. Het aantal werkloozen bedraagt thans
ruim 6000 maar zal door het afloopen van de
seizoenwerkzaamheden wel weer stijgen tot
8000. „Intusschen", zoo voegt de heer De Vos
van Steenwijk er aan toe, „het percentage
van de werkloozen in werkverschaffing is veel
gunstiger dan verleden jaar. Hetgeen uiter
aard een verheugend verschijnsel genoemd
mag worden. Het ligt overigens voor de hand,
dat dergelijke groote werkverschaffingsobjec
ten vrij veel geld kosten." Het gesprek komt
dan even op financieel gebied. Drente heef;
verschillende noodlijdende gemeenten, die
alleen op het Rijk aangewezen zijn. Ook de
provincie zelf behoort niet tot de meest kapi
taalkrachtigen. De Regeering heeft in 1932
voor vijf jaar een jaarlijksche bijdrage van
twee ton toegezegd.
Als ik vervolgens met den Commissaris over
de toekomstmogelijkheden spreek, komt het
gesprek o.m. op de kwestie van een Economisch
Technologische Organisatie. Er is voor 'n der
gelijk Instituut (de z.g. NETO) voor de drie
Noordelijke provincies (met onderafdeelingen
voor de drie próvincies afzonderlijk) een plan
ontworpen door een Commissie, waarvan de
Groningsche hoogleeraar Dr. van Os, voorzit
ter is. Deze Commissie werd het vorig jaar in
gesteld naar aanleiding van een vergadering
van de afdeeling Groningen van de Maat
schappij voor Nijverheid en Handel. Het uit
voerig rapport van deze Commissie is onlangs
verschenen. Drente moet, evenals de beide
andere provincies, nog subsidie verleenen.
Misschien komt de kwestie in de aanstaande
winterzitting van Provinciale Staten aan de
orde. Maar hieromtrent staat nog niets vast.
„Heeft men in de provincie een streekplan?"
„Dat is hetzelfde als in Groningen, voor wat
N.-Drente betreft." 1).
Vervolgens wordt een ander onderwerp aan
geroerd: ik vraag den Commissaris, hoe het
met deelectriciteitsvoorziening en met de
waterleiding is gesteld. Uit het antwoord
blijkt, dat alle gemeenten thans electrisch
licht hebben. Met de waterleiding is het an
ders gesteld. Hierover is men nog in bespre
king. De voorziening bepaalt zich nu tot
enkele randgemeenten; b.v. Eelde, dat zijn
water uit Groningen krijgt, en in het Zuid
westelijk deel der provincie: Vledder, Nijeveen
en een deel van Havelte, dat het water uit
Overijsel ontvangt. Natuurlijk hebben de
groote re plaatsen als Assen, Meppel, Hooge-
veen en Coevorden, -waterleiding.
„Zoudt U mij willen zeggen, hoe het. met de
volksgezondheid in uw provincie staat?"
De Commissaris merkte hierover hot vol
gende op. De volkshuisvesting is hier en daar
nog niet te best. Men kent in de provincie nog
krotten en keeten; vooral b.v. in het overbe
volkte Emmen, dat vaak als een armoedige
gemeente wordt beschouwd. Het eigenaardige
bij Emmen is echter, dat het dorp Emmen zélf
een welvarenden indruk maakt en zeer voor
uitgaat, maar in de kleinere dorpen, die deel
uitmaken van deze uitgestrekte gemeente,
heerscht armoede en komen dergelijke, in ve
lerlei opzichten, slechte woningtoestanden,
helaas nog te veel voor. Maar ook hier wordt
voortdurend verbeterd. Dergelijke en andere
uitgaven eischen eveneens groote financieele
offers. Een aangelegenheid, welke ook veei
geld vraagt, is de wegenverbetering en de
wegenaanleg. De verbetering van ons wegen
net gaat geregeld voort; de provincie ge
bruikt daarvoor zijn aandeel in de Wegen
belasting. Acht jaar geleden, in 1927, nog
onder mijn ambtsvoorganger, Mr. Linthorst
Hornan, kwam er een provinciaal plan tot.
stand om de wegen in vijftien jaar te verbe
teren. De voornaamste wegen van dat plan
zijn thans alle in orde, zooals de toegangs
wegen tot Meppel, Hoogeveen, en Beilen.
Deze wegen zijn ingrijpend verbeterd er
omgebouwd tot asphalt-betonwegen van 5
meter breedte. Het plan bestaat zelfs, de rest
van het Wegenplan grootendeels in vervroeg
de uitvoering te doen geschieden.
De moeilijkheden in het vcenbedrijf.
Een zéér groote bron van moeilijkheden in
Drente blijft intusschen het Veenbedrijf.
Twee jaar geleden kwam er een steunrege
ling tot stand voor de fabrieksturf, die toen
onder de Landbouwcrisiswet werd gebracht.
Die regeling heeft ongetwijfeld haar goede
zijde. De haardbrand, die het tot dusver nog
houden kon, verkeerde evenwel dit voorjaar
ook Ln moeilijkheden. Vooral in Emmen,
Odoorn, en Schoonebeek heeft men een vrij
groot contingent menschen, dat bij het veen-
bedrijf betrokken is. Alle betrokkenen daar
zijn in de werkverschaffing of steun opge
nomen.
Dit wilde de Commissaris echter wel op
merken: de perspectieven voor het veenbe
drijf, dat ook vóór de crisis al veel moeilijk
heden had door te maken, zijn véél moeilij
ker dan bij andere zaken.
De Nederl. Turfcentrale, welke ter uitvoe
ring van de steunregeling werd opgericht en
waarvan de heer De Vos van Steenwijk voor
zitter is, heeft zich niet hiertoe beperkt, maar
ook overigens nuttig werk verricht. Zoo heeft
deze instelling organisatie in het veenbedrijf
ebracht door de oprichting van het Verkoop
kantoor Fabrieksturf, in Assen gevestigd, over
welk kantoor de verveners hun product moe
ten verkoopen, wanneer zij den Regeeringsbij-
slag daarvoor wenschen te ontvangen.
Nieuwe plannen.
Iets anders is de mechanisatie van het veen
bedrijf. Er bestaan thans plannen, om, met
steun van het Werkfonds, een Turfbriketten-
De Vicaris-Generaal.
Mgr. M. P. J. Möllmann.
Mgr. M. P. J. Möllmann, die binnenkort zal
aftreden als vicaris-generaal van het
Bisdom Haarlem.
Het is bekend dat bij het optreden van een
nieuwen Bisschop de Vicaris-Generaal af
treedt. De tegenwoordige Vicaris-Generaal in
het Bisdom Haarlem, Mgr. M. P. G. Möllmann,
heeft te kennen gegeven dat hij wegens zijn
hoogen leeftijd niet voor een herbenoeming
in aanmerking wenscht te komen.
Mga\ Möllmann werd 18 Februari 1869 te
Amsterdam geboren. Hij is dus thans 66 jaar.
Na de Bisschoppelijke Semenarie bezocht te
hebben werd hij in 1893 benoemd tot secreta
ris van het Bisdom Haarlem, in 1911 werd hij
benoemd tot Vicaris-Generaal van den Bis
schop van Haarlem. In 1911 werd hij benoemd
tot Kanunnik
De Bisschopsbenoeming.
Naar wij vernemen heeft de benoeming var.
den nieuwen Bisschop van Haarlem eenig<
vertraging ondervonden. De voordracht van
drie personen is reeds langen tijd geleden op
gemaakt maar met de doorzending naar Rome
is gewacht tot het optreden van den nieuwen
internuntius in den Haag. Thans is de voor
dracht naar Rome gezonden, de benoeming
wordt over enkele weken verwacht.
Over de voordracht wordt, zooals voorge
schreven is, absolute geheimhouding bewaard.
fabriek op te richten. Dergelijke fabrieken
hebben in het buitenland haar bestaansrecht
doen zien. „In den afgeloopen zomer heb ik
met eenige verveners en andere belangheb
benden een dergelijk bedrijf in Westermoor in
Sleeswijk bezichtigd" vertelde de Commissaris
der Koningin. „Ook in Denemarken, n.l. in
Aalborg, werkt zoo'n fabriek met behoorlijke
resultaten. Door de stichting heeft men kans
op een rendabel bedrijf. Natuurlijk moeten
de betrokken verveners daarin ook deelnemen."
„Is er al een bepaalde plaats bestemd, waar
deze fabriek zal komen?"
„Neen, dat nog niet, maar vermoedelijk zal
zij in het Z.O.-üeel van Drente komen, als de
plannen werkelijkheid worden
Cultureel en sociaal werk.
Met groote waardeering gewaagde Dr. de
Vos van Steenwijk vervolgens van het werk
van de Centrale Vereenlging voor den Opbouv/
van Drente, opgericht door zijn ambtsvoor
ganger, ongeveer tien jaar geleden. Deze ver-
eeniging beweegt zich op velerlei gebied. Ten
eerste op dat der volksgezondheid (school
artsen en consultatiebureaux). Ten tweede
strekken haar bemoeiingen zich uit tot het
Nij verheidsonderwijs Landbouwhuishoud-
onderwijs). Een derde punt betreft de cultu-
reele verzorging; zoo werd een Bureau voor
Jeugdzorg en maatschappelijk werk en een
Instituut voor Jeugd- en Ontwikkelingswerk
in het leven geroepen. Als vierde punt noemde
de Commissaris de Kleuterscholen, welke
echter alleen in de veenstreken aangetroffen
worden. Van betrekkelijk ondergeschikt belang
is het economisch werk dier vereeniging. Men
heeft een proeftuin in Nieuw-Amsterdam ge
had, terwijl daar ter plaatse nog een tuin
bouwschool is. Van de Centrale Vereeniging
voor den Opbouw is de Commissaris der Ko
ningin voorzitter.
„Heeft u kunnen merken, dat men voor dit
werk groote belangstelling heeft?"
„Ongetwijfeld! Er bestond en bestaat gróóte
belangstelling voor. En wat aangenaam aan
doet, is, dat de betreffende besturen bestaar-
uit alle richtingen: katholieken, gereformeer
den, sociaal-democraten en andere richtingen
werken eensgezind samen. Trouwens, in Dren
te werken de richtingen over het algemeen
goed samen, waarschijnlijk doordat men alle
in haar eigen richting laat werken en haar
medewerking niet vraagt voor een neutrale
commissie. Dit werkt op ander terrein door.
In de gemeentelijke commissie voor jeugdige
werkloozen te Emmen, welke zulk mooi werk
heeft verricht, werken o.m. samen een pastoor,
een sociaal-democraat, een gereformeerd pre
dikant en een predikant der orthodox Ned.
Herv. Gemeente, welke laatste haar door ver
trek naar elders ontvallen is. Zulk een samen
werking, kan het algemeen belang slechts ten
goede komen!
Crisiscursussen.
Sinds eenigen tijd hebben we hier nu ook
cursussen van de landelijke Stichting „huis
houdelijke vooerlichtingt en plattelande" ge
kregen, waarvan er ongeveer 40 bestaan, bij
voorkeur opgericht op de meest afgelegen
plaatsen. Deze cursussen zijn zéér ingeslagen:
er wordt een groot gebruik van gemaakt. Er
worden kook- en naaicurssen voor huismoe
ders gegeven (ook voor a.s. huismoeders) door
leeraressen van het Landbouwhuishoudonder-
wijs. De bedoeling is, de vrouwen bekend te
maken, hoe men in tijden van minder finan
cieele draagkracht, zooals thans, zoo efficient
mogelijk kan werken. Dus met een kleine
beurs veel doen kan. Een en ander geschiedt,
in korte cursussen, van zesmaal 2 uur. De
eerste cursussen, welke door mij als voorzitter
van de provinciale afdeeling dier stichting
werden geopend, worden gehouden in de Kol-
derveensche Bovenboer, een gehucht in de ge
meente Nijeveen en in Nieuw-Buinen. En zoo
als ik u reeds zeide, de verschillende richtin
gen werken hier weer samen. In Nieuw-Bui
nen (gemeente Borger) b.v. wordt hiervoor
goed werk gedaan door de s. d. wethouder dier
gemeente.
Ten slotte wil ik u nog wijzen op de vee
teelt, die hier op een hoog plan is gekomen,
vooral in het zuidwestelijk deel der provincie,
(De Wijk en Ruinerworld). Op den in Sep
tember te Utrecht gehouden Céntralen Fok-
veedag, werden veel eerste prijzen en kam-
pioensprijzen verkregen. Ik acht dit een
gunstig verschijnsel en een goed voorteeken."
Ik vraag den Commissaris nog naar de me
dewerking van Provinciale Staten in al deze
zaken. Waar de Staten in betrokken worden,
geven zij steeds gaarne hun volle medewer
king, maar men zou graag meer doen, als het
geld er maar voor was!
Een van de laatste vragen betreft de kana-
lenverbetering en het vliegveld Eelde. Et
wordt een kanaal CoevordenZwinderen ge
graven en de Hoogeveensche Vaart alsmede
het Stieltjeskanaal worden verbeterd. En wat
„Eelde" aangaat, dit bestaat eigenlijk nog te
kort, om er iets bepaalds van te kunnen zeg
gen. Het is alleen des zomers open en dal
brengt het bezwaar o.m. mee, dat er elk jaar
weer reclame voor gemaakt moet worden. Ik
geloof, dat de K. L. M. wel een dienst voor hel
geheele jaar zou willen. Maar er is een groote
handicap: er is geen nachtverlichting en een
dergelijke installatie schijnt nogal prijzig te
zijn. Overigens, zoo merkte de Commissaris
nog op, de verbindingen b.v. van Assen uit,
naar het Centrum, zijn lang niet slecht. Het
materiaal, dat de Spoorwegen hier ïaten loo-
pen, is b.v. heel wat beter dan dat, waarmee
Friesland de verbindingen met Holland moe'
onderhouden"
Om te resumeeren:
De Commissaris meent te mogen opmerken,
dat de landbouw, vergeleken bij enkele jaren
geleden, er niet veel minder op geworden is.
De roggesteun heeft ze kei- verlichtingen ge
bracht. Dat de toestand beter werd, altham
niet slechter, blijkt ook uit de toeneming van
het aantal particuliere ontginningen.
De werkloosheid is iets hooger dan verle
den jaar; in de maand Augustus was zij iets
lager, vermoedelijk tengevolge van den land
bouwsteun. Het grootste percentage der werk
loosheid in Drente vindt men in het veenbe
drijf en dan komt de Landbouw aan de beurt,
Het hiervoren medegedeelde laat wat anders
zien, dan „armoedige" toestanden, waarvan
in het begin van dit artikel gesproken werd:
Laten zij, die aldus redeneeren, na lezing,
ruiterlijk bekennen, dat zij zich schromelijk
vergist hebben! Drente gaat onder de krach
tige en voortvarende leiding van zijn Com
missaris der Koningin, die zich in dezen
moeilijken tijd geheel aan zijn zware, maar
eervolle taak geeft, ongetwijfeld betere tijden
tegemoet! Daarvan kan men wel zeker zijn!
1) Men zie ons blad van 2 Novemoer (On
derhoud met den Commissaris der Koningin
in Groningen).
Provinciale Staten.
HAARLEM Dinsdag.
Hedenmorgen half twaalf kwamen de Pro
vinciale Staten voor de tweede gewone zitting
van 1935 in openbare vergadering bijeen.
Aan de orde werd gesteld de benoeming
van leden in den raad van toezicht op de
Provinciale Bedrijven. Gekozen werden in de
vacature D. Kooiman de heer Klaas de Vries
te Amsterdam en in de vacature Mr. C. H.
Guépin de heer J. J. Korff, eveneens te Am
sterdam.
De heer R. P. van Royen, die aan de beurt
van aftreding was, werd herkozen.
De overige agendapunten werden commis
soriaal gemaakt.
Geforceerde oplossingoverwogen.
LONDEN, 2 December.
(Van onzen correspondent)
De Fransche pogingen om in besprekingen
met Italiaansche diplomaten een oplossing
te vinden voor een vreedzame regeling van
het Italiaansch-Abessynische dispuut zijn
tot heden even volhardend als vruchteloos
geweest. De eerste Fransche voorstellen
later uitgewerkt en aangenomen door de
Commissie van Vijf van den Volkenbond
dateeren reeds van voor den oorlog. Ze
vormden naar aller oordeel met uitzon
dering van het Italiaansche een grond
slag voor een regeling. Nu de oorlog is uit
gebroken vormen ze naar aller oordeel
met uitzondering wellicht van het Fransche
en. wie weet, het Italiaansche zulk een
grondslag niet meer. De meeste landen zijn
van meening, dat Italië den specialen in
vloed, welken het bij uitvoering van die eer
ste voorstellen in Abessynië zou hebben ver
kregen, nu het ten oorlog is gegaan niet
meer verdient. De oorspronkelijke Fransche
voorstellen gaven Italië het beheer over de
Abessynische politie en misschien zelfs over
het leger. Zelfs de Franschen beseffen, dat
dit na hetgeen is voorgevallen nooit door de
Abessyniërs kan worden goedgekeurd. Als
basis van onderhandelingen zijn dus deze
voorstellen vervallen.
Het is overigens wel bekend, dat Frankrijk
en Engeland van meening verschillen over
de vraag wat nu eigenlijk een goede basis
voor de beslechting van het geschil zou zijn.
De Franschen meenen, dat de Negus tevre
den gesteld kan worden door hem met Ita
liaansche „medewerking" meer gezag te ge
ven in de half-onafhankelijke (niet-Amhari-
sche) deelen van zijn rijk. De Franschen stel
len Marokko tot voorbeeld, waar de Sultan
mee te zeggen heeft in het Marokkaansch
gebied onder Fransche bezetting dan voor
heen toen de Franschen er niet waren. De
Britten hechten niet veel aan deze oplossing,
omdat zij meenen. dat er voortdurend wrij
ving zou zijn tusschen de Abessynische en
Itaiiaansche overheden en dat de Volken
bond elk oogenblik tusschenbeiden zou moe
ten komen om er de zaken recht te zetten.
In Londensche diplomatieke kringen hoort
men, dat Italië vrede wil maken onder de
volgende voorwaarden: Inlijving van een
breede strook langs de grens van Eritrea,
van de Ogaden, van Harrar en Aussa. De
Italianen willen onafgebroken eigen land
tusschen Eritrea, en hun Somaliland. Zij
eischen ook ander gebied. Bale, Boran en
Kale 'het laatste grenzend aan Soedan)
voor zich op. Om die redenen wil Engeland
er niet van hooren.
De uitdrukking, welke gewoonlijk wordt
gebezigd, wanneer men een grondslag voor
een regeling bespreekt is dat de regeling de
goedkeuring moet hebben van den Volken
bond. Italië en Abessynië. Indien men hoort
wat Frankrijk en Italië overleggen en wat
Groot-Brittannië eventueel zou willen over
wegen dan moet men de gevolgtrekking ma
ken, dat de goedkeuring van Abessynië des
noods zal worden geforceerd. Een houding
tegenover het dispuut, welke zich neerlegt
bij dwang op Abessynië. druischt de pers
hier getuigt er herhaaldelijk van tegen
het rechtvaardigheidsgevoel van vele Britten
in.
A. K. VAN R.
WOENSDAG 4 DEC. 1935
De Havik ondervond gevolgen
van manoeuvres.
Op 200 meter heftig heen en weer geschud.
AMSTERDAM, 3 December A. N. P.) Naar
het thans is gebleken is het vliegtuig, dat gis
teren boven Engelsch grondgebied de uitwer
king van kanonschoten bij militaire manoeu
vres „aan den lijve heeft ondervonden", de
Havik van de K. L. M. geweest is. Gezagvoerder
Koper, die hedenmorgen uit Londen is terug
gekeerd heeft gerapporteerd dat de Havik
gistermiddag te drie uur, toen het toestel in
den gewonen lijndienst op weg naar Croydon
zijde op 200 M. hoogte vloog, een hevige re-
moustik kreeg, waardoor de machine heftig
heen en weer werd geschud. Het voorloopig
onderzoek heeft uitgewezen, dat ter plaatse
militaire manoeuvres werden gehouden, waar
bij stukken veldgeschut in actie waren. Er
werd echter niet met scherp geschoten, zoodat
de Havik uitsluitend de gevolgen heeft on
dervonden van de hevige luchtdrukverplaat-
sing. De K. L. M. heeft over het gebeurde
aan het ministerie van luchtvaart te Londen
nadere inlichtingen gevraagd.
De rubberrestrictie.
BATAVIA, 3 December (Aneta) De Volks
raad ontving, namens den Gouverneur-Gene
raal, de volgende mededeeling omtrent de
rubberrestrictie.
Deze mededeeling luidde:
Met de vertegenwoordigers van de overige,
aan de rubber-restrictie deelnemende, landen
zijn reeds geruimen tijd geleden onderhande
lingen aangeknoopt om verhooging van het
basis-quotum voor Ned.-Indië te verkrijgen,
teneinde tegemoet te komen aan de bezwaren
welke blijken verbonden te zijn aan de toepas
sing in de streken der bevolkings-rubber van
de restrictie binnen het kader der internatio
nale overeenkomst.
Het stemt tot voldoening dat deze onder
handelingen thans hebben geleid tot de be
reidverklaring van het International Rubber-
regulation-Committee aan de betrokken regee
ringen om een vermeerdering van genoemd
basis-quotum voor 1936 en de volgende jaren
aan te bevelen en wel een vermeerdering als
volgt:
Voor het jaar 1936 een vergrooting van het
huidig basis-quotum van 443.000 tons met
57.000 tons, dus een nieuw quotum van 500.000
tons; voor het jaar 1937 een verhooging van
het quotum van 467.000 tons met 53.000 tons,
dus tot 520.000, en voor 1938 een verhooging
van het quotum van 488.000 tons met 52.000
tons, dus tot 540.000 tons.
Deze verhoogingen zullen door de Regeerint
geheel ten goede worden gebracht van het
basis-quotum dat aan de bevolkings-cultuur
is toegewezen.
Voorts kan worden medegedeeld, dat thans
zoodanige maatregelen worden getroffen dat
de invoering van een individueel restrictie
stelsel in den loop van 1936 voor het geheele
rubbergebied van Ned.-Indië kan worden voor
zien.
Tenslotte voegt Zijne Excellentie hieraan
eenige bijzonderheden toe over de besteding
van de bedragen, welke uit het bijzonder uit
voerrecht op de bevolkingsrubber worden ont
vangen. Gedurende het loopevide jaar is aan
bijzonder uitvoerrecht tot en met October
ontvangen een bedrag van 19.600.000,— ter
wijl de inkomsten over November en December
geraamd worden op 1.500.000.—,
(Adv. Ingez. Med.)
Engeland volledig bereid tot
een olie-embargo.
LONDEN, 3 Dec. (A.N.P.) De diplomatieke
medewerker van de Daily Telegraph schrijft,
dat de Britsche regeering de volgende week te
Genève het voorstel, de economische sanctie
maatregelen tegen Italië te verscherpen door
een embargo op petroleum, haar volledigen
steun zal geven. De kabinetszitting van giste
ren heeft geleid tot een nieuwe bekrachtiging
van de politiek van de regeering, welke be
oogt collectieve maatregelen door den Volken
bond met het doel den Italiaansch-Abessyni-
schen oorlog te bekorten. Wanneer de Volken
bondscommissie zich uitspreekt voor het em
bargo op petroleum, nadat zij de gevolgen van
dezen maatregel voor Italië rijkelijk in over
weging zal hebben genomen, zal blijken dat
de Britsche regèering geheel met dit besluit
instemt. De opvatting te Londen is steeds ge
weest, dat sanctiemaatregelen, wanneer er
eenmaal toe besloten zal zijn, zoo effectief
mogelijk zullen zijn. De medewerker van het
blad vpegt hieraan toe, dat vooraanstaande
leden van de regeering voor steun van de
nieuwe maatregelen zijn geweest, maar dat
andere ministers twijfel toonden. Maan
dag hebben zich echter geen meeningsverschil-
len voorgedaan.
De Times verklaart, dat de veronderstelling,
dat de kabinetsraad van gisteren in de kwestie
van een embargo op petroleum belangrijke
besluiten heeft genomen, niet in overeenstem
ming met de feiten is. Er is geen sprake van
nieuwe besluiten. Ongetwijfeld is de Britsche
regeering tot dezen stap bereid, indien een
overeenkomstig besluit van de Volkenbonds
mogen dheden tot stand komt. Een ernstig uit
stel zou pas dan intreden, indien de Volken-
bondsmogenheden minder pertinent in hun
houding zouden zijn. Hiervoor bestaan geen
aanwijzingen. Het is hoogst onwaarschijnlijk,
dat de koers der Volkenbondsmogendheden
door de verklaring van Rome, dat het in een
embargo op petroleum een onvriendelijke daad
zou zien, wordt veranderd. Geen der vijftig
staten staat vijandig- tegenover Italië en de
reeds genomen maatregelen zijn door Italië
zelf veroorzaakt, daar Italië een schending
van verscheidene verdragen heeft begaan.
Aangezien de commissie van achttien niet vóór
12 December bijeenkomt, gelooven de Britsche
ministers, dat de tusschentijd doelmatig zou
kunnen worden benut om een basis voor den
vrede te bestudeeren.
Wordt Ras Kassa afvallig?
LONDEN, 3 Dec. (A.N.P.) Volgens een
Reuter-bericht uit Dzjiboeti zijn hardnek
kige geruchten in omloop, volgens welke Ras
Kassa in zijn trouw aan de regeering te
Addis Abeba wankelt. Handelaren en stam
hoofden, die naar Fransch-Somaliland zijn
gekomen, vertelden allen hetzelfde, Zij be
weerden dat Ras Kassa als achterneef van
negus Menelik een evengoed recht heeft op
den troon als Haile Selassie.
De verhouding tusschen beiden is den laat
sten tijd slecht geweest. Ras Kassa zou er
over denken zich bij de Italianen aan te slui
ten. Het schijnt, dat te Amba Alasji reeds
boodschappers zijn aangekomen om te infor-
meeren, op welke voorwaarden zijn onder
werping en die van zijn provincie in midden-
Amhara zou kunnen worden geaccepteerd.
De negus heeft van deze berichten kennis
gekregen en Ras Seyoem opdracht gegeven
zijn troepen zoo spoedig mogelijk uit de
provincie Tembien over te brengen en zich
zelf te begeven naar Ras Kassa.
De Roode Kruïsambulance
naar Abessynië vertrokken.
Uitgeleide gedaan door Prinses Juliana.
ROTTERDAM, 3 Dec. (A.N.P.) Voordat de
Nederlandsche ambulance naar Abessynië van
middag aan de Lloydkade scheep ging, is zij
toegesproken door prinses Juliana H.K.H, me
moreerde, hoe voor de tot standkoming van
dit werk van alle kanten, zoowel in Nederland
als in Oost- en West-Indië medewerking is ver
leend, een feit. dat door het Ned. Roode Kruis
met groote dankbaarheid wordt erkend. Uit
nemende medici stelden zich te onzer beschik
king. Hun taak zal niet licht zijn. Des te meer
waardeeren wij hun vastberaden aanbod. De
veelzijdige ervaringen door den heer De Vries
gedurende een verblijf van eenige jaren in
Ethiopië opgedaan zuilen hun ongetwijfeld van
groot nut zijn. Ons past een woord van dank
voor de volle en voortvarende medewerking
van de regeering. De aanwezigheid van den
burgemeester van Rotterdam wordt op hoogen
prijs gesteld. Oprechte dank komt toe aan de
Rotterdamsche Lloyd voor de tegemoetkoming
betoond, zoowel ten aanzien van de voorwaar
den voor het transport van het personeel van
de ambulance als van de levensmiddelenvoor
ziening tijdens haar verblijf aldaar. Tenslotte
wenschte de prinses de ambulance geluk op
haar tocht. Dr. Winkel, leider der ambulance,
antwoordde op de rede van prinses Juliana.
Het was de ambulance een honge eer aan de
koningin te worden voorgesteld m thans dooi
de prinses uitgeleide te worden gedaan. Wij
zijn ons bewust van onze verantwoordelijkheid.
Wij voelen, dat wij in Afrika niet alleen het
Roode Kruis vertegenwoordigen, maar ook het
Nederlandsche volk. Het Roode Kruis kan er
van overtuigd zijn dat wij ons best zullen doen
den Nederlandschen naam in den vreemde
hoog te houden*