HET NIEUWE AVONDBLAD Iets over een familie van waterreuzen. 21e JAARGANG No. 30 VRIJDAG 6 DECEMBER 1935 IJMUIDEP COUPANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2j£ cents incasso, per kwartaal f 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIëN15 regels t 0.15. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KEN NEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen ƒ2000.- bij algeheels invaliditeit: 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van een hand, voet of oog; 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van een wijsvinger; f 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten gevolge van spoor- tram- of autobusongevalƒ5000.- bij overlijden van man en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen enz. ƒ400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.- Bank te Schiedam. De Kans op Vrede. Nu sancties op Italië worden toegepast door veertig a vijftig mogendheden, en de verove ring van Abessinië zich in een uiterst lang zaam tempo blijkt te ontwikkelen als zij zich inderdaad ontwikkelt vraagt de gehee- le wereld zich af hoe de kansen staan o.p een spoedigen vrede. Wat men daarvan in Engel- sche diplomatieke kringen denkt komt tot uiting in een artikel van den diplomatieken medewerker van een van Engeland's voor naamste dagbladen: de Manchester Guardian. Het is in gereserveerde bewoordingen gesteld, maar het toont niettemin duidelijk hoe men systematisch bezig is Mussolini tot toegeven te dwingen. Op dit moment acht men in Engeland een oplossing van het conflict in de naaste toe komst mogelijk. „Waarschijnlijk" is misschien een te sterk woord. De schrijver van het artikel begint met te verklaren, dat een oplossing die iedereen bevredigen zou, of die „volmaakt zou zijn naar den toets van abstracte principes" na tuurlijk niet te verwachten is. Maar een regeling die niet geheel onbevredigend zou zijn, zelfs volgens Geneefschen beoordeelings- maatstaf (mits niet te formalistisch aange legd) kan thans binnen bereik liggen. De marge tusschen zulk een regeling en Mus solini's huidige minimum-eischen zou niette min een zeer wijde zijn. U ziet dat de diplomatieke taal ook dezen diplomaat dierbaar is. Aan nuchtere beschouwing der werkelijke feiten laat hij het overigens niet ontbreken. Zie de volgende opmerkingen: „Zelfs bij toepassing van het embargo op petroleum kan Italië den oorlog nog een aan tal weken, misschien zelfs een aantal maan den voortzetten en groote gebiedsdeelen van Abessynië bezetten". „Mussolini's positie in eigen land schijnt zeer sterk: hij is zoowel de leider als het symbool van den nationalen weerstand tegen een vijandige buitenwereld geworden (in het bijzonder tegen een vijandig Britsch Keizer rijk)". Tegenover deze twee sterke voordeelen aan Italiaansche zijde stelt de Engelsche diplomaat de volgende voor Italië nadeelige factoren: „Het punt is thans bereikt waarop de druk, uitgeoefend door de sancties, groeiende is ter wijl de Italiaansche tegenstand behoudens totaal onvoorziene gebeurtenissen alleen kan verzwakken. Door een snelle koerswijzi ging in zijn politiek zou Mussolini nog in staat kunnen zijn iets van zijn Abessinisehe winst te redden.plus zichzelf. Als de oorlog voortduurt en Italië's offers dermate toenemen dat de bevolking werke lijke tekorten begint te ondervinden zonder vooruitzicht op nieuwe voordeelen, zou Mus solini's invloed wel eens niet zoo beslissend kunnen blijven als hij is. Noch in Engeland, noch in Frankrijk wenscht men Italië tot wanhoop te drijven of zoo te verzwakken dat het zijn rol als groote mogendheid in het collectieve stelsel niet meer zou kunnen vervullen. Maar deze beide gevaren hebben niet meer het belemme rende effect op de te voeren actie, dat zij wellicht gehad hebben. Verzachting van de sancties is er niet mee te bereiken. Alleen een totale koerswijziging van Italië's buiten- landsche politiek zou die kunnen uitwerken. Hier klinkt, in hoffelijke termen, dus drei gende taal, en hier ontwaart men wel heel duidelijk het net. om Mussolini's buiten- landsch beleid toegetrokken. „Ofschoon er geen Italiaansche binnenland- sche crisis in het vooruitzicht is", zoo gaat de Engelsche diplomaat verder, „kan men zuik een crisis niet als een onmogelijkheid uit schakelen als het conflict nog veel langer moet duren. Maar zulk een crisis zou hier in Enge land geen alarm wekken. Als zij Italië tot wanhoops-actie bracht zou die de crisis alleen drastischer maken en, uit Mussolini's gezichts punt beschouwd, fataler. Overigens zou men haar niet als een verzwakking van Italië moe ten beschouwen, want niemand is onmisbaar, ook geen enkele dictator, en er is reden om aan te nemen dat de voorstanders van orde en wet, die in elk beschaafd land aanwezig zijn, zich rondom den troon zouden scharen (of schoon misschien, niet rondom den huidigen Koning). Hier is de toespeling op den Italiaanschen kroonprins (den prins van Piedmont) wel heel onmiskenbaar. „Natuurlijk," vervolgt de kil-analyseerende diplomaat, „zijn dit veronderstellingen, maar in elk geval geven zij geen redenen om den uitgeoefenden druk op Italië te verminderen. Al deze vooruitzichten maken het evenwel des te duidelijker dat Mussolini door een snelle koersverandering nog veel zal kunnen redden van hetgeen voor hem van vitale be- teekenis moet schijnen. Als hij zijn beslissing vele weken uitstelt, of vele maanden, zou het te laat kunnen zijn." Ondanks al de „misschien's" en „zou's" en de andere reserves is deze Engelsche diploma tieke taal niet onduidelijk R. P. IJMUIDEN. Visscherijnieuws in een notedop. Aanvaring in de Visschershaven. Donder dagmiddag is door weigering van den motor de logger SCH. 258 tegen den stoomtrawler Cornells IJM. 15 gebotst, die aan den kant lag kolen te laden. De voorsteven van den logger werd geheel ontzet. De Cornelis zal voor inspectie in het dok worden geplaatst. Loggers nemen zout mee. De haring- loggers nemen thans veelal zout mee, omdat de visschij minder overvloedig is geworden en dus langere reizen gemaakt moeten worden. In het dok. De Rijnstroom is in het dok geplaatst. Gemeld wordt, dat deze trawler evenals de Amstelstroom voor risico van een huurder in de vaart wordt gebracht. Visch en visch is twee. Te Grimsby kwam onlangs van een reis van IJsland binnen een aldaar thuisbehoorende trawler Warvickshire met 900 kisten visch. waaronder 400 kisten fijne schelvisch. Deze trawler besomde bijna 1000. In Huil kwam met 2600 kisten visch van het Bereneiland de te Fleetwood thuis behoorende trawler Orilla. Deze trawler be somde slecht 600. De visscherij en de sancties. Ongeveer 100.000 stuks pilchards werden onlangs in Plymouth weer in zee geworpen, omdat ze op de markt onverkoopbaar waren. Naar men zegt, is dit het gevolg van de sancties, omdat deze visch voorheen in. hoofdzaak voor Italië werden gekocht. PERSONALIA. Voor het examen Wiskunde L.O. de heer W. van Popta te IJmuiden. KENNISGEVING INZAKE TIJDELIJKE AFSLUITING VAN EEN WEG. Burgemeester en Wethouders van Velsen brengen ter openbare kennis, dat de Mid denduin erweg te Santpoort van de Burge meester Enschedélaan tot de Willem de Zwijgerlaan, van Maandag 9 December a.s. af tot nader order voor het doorgaand ver keer met rij- en voertuigen zal zijn afge sloten. WAT GEEFT DEZE WEEK „DE PONT"? „Die Stimme der Liebe" en „Wolga in vlammen". Liefhebbers van muziek en zang zullen on getwijfeld van „Die Stimme der Liebe" veel kunnen genieten. Het is niemand minder dan de bekende tenor Marcel Wittrisch, die de hoofdrol in deze film „zingt". De film „Wolga in Vlammen" is echter de hoofdschotel van het programma, dat ditmaal weer voor elk wat wils brengt. De korte inhoud van „Die Stimme der Liebe" volgt hieronder: De groote tenor Ekhardt wordt zoo achter volgd door allerlei vrouwen en meisjes, dat hij er de brui aan' geeft en zijn huisknecht, Seppl opdracht geeft geen enkele vrouw meer in zijn woning toe te laten. Ekhardt is echter juist in die dagen benoemd tot leeraar aan een conservatorium en natuurlijk over een meis jesklasse, zoodat hij weer midden in een troep schwarmende meisjes terecht komt. Deze meisjes willen ter gelegenheid van zijn benoe ming een hulde brengen aan den grooten zanger, maar worden door seppl, getrouw aan de hem verstrekte opdracht, niet toegela ten. Dan gaat een van de meisjes, Clare von Romberg, een weddenschap aan met haar vriendinnen, dat het haar toch gelukken zal, Ekhardt's huis binnen te dringen en zelfs om Ekhardt voor haar te laten zingen. Daartoe heeft zij een slim plannetje gemaakt. Als Seppl dan zoo oppermachtig is, dat hij ieder een van de deur kan wegjagen, zal zij eerst probeeren om Seppl te veroveren. Zij verkleedt zich daarom als een eenvoudig boerenmeisje en wil zich nu bij Seppl uitgeven voor diens verre bloedverwante Marie. Tot haar schrik doet echter niet Seppl, maar Ekhardt zelf open en om zich een houding te geven speelt zij daarom Ekhardt maar de comedie voor. die zij voor Seppl gereserveerd had. Ekhardt amuseert zich er kostelijk mee en laat het maar zoo blijven. Als Seppl en Marie boemelen zij samen wat door Berlijnen worden op elkaar verliefd. Op het kasteel van een oom van Clare von Romberg wordt een muziekavond gehouden waar ook Ekhardt zingen zal. Hij treft er on der de gasten ook het boerenmeisje aan, doch nu in groot avondtoilet. Hij spreekt haar aan met den naam Marie, doch zij houd^ vol dat zij hem nooit eerder gezien heeft en speelt de comedie verder. Tenslotte maakt zij met hem twee afspraakjes voor den volgenden dag: eenmaal als Clare en de tweede maal als Ma rie. Ekhardt besluit tenslotte alleen naar Marie toe te gaan, daar hij meent dat het Clare maar om een flirtation te doen is. Ondertusschen heeft de werkelijke Seppl bij afwezigheid van zijn meester een engagement afgesloten om een gastrol te vervullen in Tup- fingen in de opera „Der Leibgardist der Kai- serin" en zich daarbij voor Ekhardt uitgege ven. Tijdig genoeg komt Ekhardt hier achter om zich haastig naar Tupfingen te begeven en er den boel te redden, die Seppl reeds grondig aan het bederven was. Zeemonsters met een hazenhart. Potvisch, die een fortuin aan amber opleverde. door D. KRUIJFF, IJmuiden-Oost. het te Nu er verleden week Donderdag op zeestrand even beneden de zuidpier, IJmuiden, twee walvischachtige dieren een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar zijn gevangen, die het meest behalve de schedel, welke afwijkingen vertoont overeenkomen met de z.g. „Orca-gladiator" of roofwalvisch, is het voor vele lezers zeker wel interessant, iets, zij het dan ook in be- knopten vorm, over het leven van walvisch achtige dieren, voor zoover dit tot op heden bekend is, te vernemen. Daar er voor vele soorten van deze uitge breide familie echter geen Hollandsche be namingen bestaan, zijn wij genoodzaakt, de namen van sommige dezer dieren, onver taald in het Engelsch of Noorsch, weer te geven. Tot de orde van de Cetaceeën (walvisch achtige dieren) behooren de walvisschen, de potvisschen, de bruinvisschen en de dolfij nen. Walvisschen zijn in het waterlevende zoo genaamde warmbloedige dieren, die leven de jongen werpen, welke na de geboorte evenals de jongen van alle andere zoogdie ren door het moederdier worden gezoogd, Wanneer het jong (kalf) voedsel tot zich wil nemen, steekt het den kop in een van de twee op de buik van de moeder-wal visch aanwezige zakvormige holten, waarin zich de melkklieren bevinden en laat zich dan de melk in den bek spuiten. De walvisschen. waaronder men diverse soorten aantreft, zijn de grootste in het water levende dieren. Er zijn soorten, waarvan de volwassen exemplaren een lengte van 25 tot 30 meter bereiken. Een gewicht van 30 tot 100.000 K.G. en meer is geen zeldzaamheid. Walvisschen bevolken bijna alle zoowel koude als warme zeeën, terwijl de dolfijnen ook in sommige rivieren van Zuid-Amerika en en Azië worden aangetroffen. De walvisschen hebben een grooten kop, die bij sommige soorten meer dan een derde van het lichaam uitmaakt en ongemerkt in den romp overgaat. Onder de gladde dunne huid bevindt zich een dikke vetlaag, dienende tot het behou den van de warmte in het lichaam. Deze vet laag (blubber) is bij de oudere exemplaren roodachtig en bij de jongen witgekleurd en gelijkt bij deze laatsten op varkensreuzel. In den grooten staart, die bij alle visschen de voortstuwer is en bij deze dieren uitloopt in twee vleugels, die horizontaal aan het li chaam verbonden zijn, hebben zij een ont zettende kracht. De achterste vinnen ont breken, terwijl zij met de voorste sturen. Bij sommige soorten bevindt zich bovendien midden op de rugzijde een vin. Deze vin wordt „vetvin" genoemd. Hoewel de walvisschen een geheel apar- ten vorm hebben, vertoont hun geraamte toch alle deelen, die ook bij andere zoogdie ren aanwezig zijn. Van welke zoogdieren zij echter afstammen is tot op heden nog on bekend. Niettegenstaande de oogen van deze die ren klein zijn en de uitwendige ooren ont breken, schijnen zij toch niet van verstan delijke vermogens ontbloot te zijn, hetgeen herhaaldelijk is opgemerkt door walvisch- vaarders. bij de onophoudelijke vervolging en dikwijls wreede jacht, die op deze zeebewo ners gemaakt wordt. Walvisschen hebben een groot lichaam maar een klein hart. Het zijn bange, vrees achtige dieren, onschadelijk en argeloos van aard. terwijl de moeder-walvisch uiterst zorgzaam voor haar jong is. De paartijd van enkele soorten is vrijwel bekend, doch omtrent de dracht valt niets met zekerheid te zeggen. Deze is, zooals verondersteld wordt, van 10 maanden tot ongeveer 20 maanden. Er wordt gewoonlijk één jong geboren, een en kele maal twee, doch nimmer meer. De leeftijd, dien zij kunnen bereiken is even eens niet bekend. Daarom weet men ook niet. hoeveel jongen een vrouwelijke-wal visch (koe), gedurende haar leven gemiddeld ter wereld brengt. Het gedurig en onafgebroken observeeren van deze dieren gaat met groote moeilijkhe den gepaard, daar zoowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond, alleep in het zomerseizoen jacht op deze dieren wordt ge maakt, zoodat het observeeren hoofdzakelijk gedurende dezen tijd door de wal visch vaar ders geschiedt. Bovendien zijn de walvis schen trekdieren, hetgeen zeer nauw verband houdt met het paren, het groot brengen van het jong en de voedselvoorziening Men neemt aan. dat de zomertrek van deze dieren langs de diverse kusten uislui tend verband houdt met het paren eA> de geboorte van het kalf. Tegen den tijd, dat de koe moet werpen zoekt zij een rustig en beschut gedeelte van de zee op. waar zij tevens de eerste maanden na de geboorte met de baby verblijf houdt. De najaars- en wintert-rek van deze dieren is noodzakelijk voor de voedselvoorziening en houdt, wat sommige soorten betreft even eens verband met de temperatuur van het zeewater. Hoewel de walvisschen vleescheters zijn, is het voedsel, dat zij tot zich nemen, verschil lend. De walvisschen voeden zich met haring, sardijn en dergelijke kleine visch; andere soorten leven weer van het z.g. plankton zijnde een verzameling van diverse water diertjes, zooals vleugelslakjes, schaaldiertjes. enz., terwijl de overige soorten de tand- walvisschen hun maag vullen met groo- tere dieren, zooals visschen, diepzeekreeften, krabben, enz., die zij met hun vangtanden, welke zich in de lange kaken bevinden, grij pen. Een soort alleen, de ongeveer 6 Meter lange „Orca gladiator", welke de schrik van alle zeedieren is, maakt hierop een uitzon dering. Dit soort voedt zich hoofdzakelijk met andere warmbloedige dieren (zeehonden, enz.) en in troepen vereenigd zijnde, vallen zij zelfs den grootsten walvisch aan, die dan gewoonweg verscheurd wordt. De walvisschen worden verdeeld in twee hoofdgroepen of suborders: 1. de Balein- of baarddragende walvisschen 2 de Tandendragende walvisschen. De balein- of baarddragende walvisschen zijn tandloos, doch hebben in de ronde bo venkaak in plaats hiervan een rij zwaard vormige, hoornachtige platen, waarvan de middelste dikwijls zoolang en breed zijn als een plank; de zijranden daarvan zijn met draden bezet, die veel op paardenhaar gelij ken en de zoo toegeruste muil vormt een groote vischfuik. waaruit het voedsel, dat tegelijk met een groote hoeveelheid water in- gezwolgen wordt, niet meer ontwijken kan, maar met de eveneens groote tong opgezocht en in de nauwe strot geschoven wordt, ter wijl het water fdoor één of twee gaten naar boven wordt uitgespoten. Tot de baleinwalvisschen, waarvan som mige soorten een kleine rug- of vetvin heb ben en bovendien kenbaar zijn aan de zich aan de buikzijde bevindende vrij diepe plooien of groeven loopende tot aan de keel behooren de: Blauwe-walvisch welke gewoonlijk een lengte van 23 tot 25 meter bereikt, Van deze soort zijn van 1919 t.m. 1929 in totaal 41351 exemplaren gevangen. Gedurende het jacht seizoen 19181929 en in den zomer van 1929 alleen 10.181 stuks. Vin-walvisch („Fin-whale" of .^Finnen") is een van de meest voorkomende soorten, die in bijna alle zeeën verblijf houdt. Volgens de statistieken welke door „the Association of whaling companies", te Sandefjord, zijn gepubliceerd, werden in de jaren 1919 t. m. 1929 door de gezamenlijke jachbbooten 39.506 van deze dieren geharpoeneerd. Sei-walvisch is een kleiner soort vin wal visch. die in volwassen toestand ongeveer een lengte van 15 tot 20 meter heeft. De Sei walvisch („Sei-w-hale) wordt ook wel „Ru- dolphi's Rorqual" genoemd. Hij wordt in alle zeeën aangetroffen, doch schijnt zich het liefst in de zuidelijke poolzeeën en bij de kust van Afrika op te houden. Deze walvisch gaat blijkbaar sterk in aantal achteruit aangezien gedurende het jachtseizoen 1927- 1928 en den zomer van 1928 in totaal 432 en in het daaropvolgende seizoen slechts 318 van deze dieren gevangen zijn. De bewoners van het land der middernachtzon noemen deze walvisch „Seihvalen". Humpback is de naam van den walvisch. die in onze taal „Buitrug" wordt genoemd, Deze visschen bereiken, een lengte van on geveer 16 meter en hebben evenals boven genoemde soorten een rugvin en op de huid aan de buikzijde groeven. Bovendien hebben zij groote borstvinnen, die een lengte van 3 Abessyniërs bij het afdalen in het dal van de Takazze, aan het Noordelijke front, waar men binnenkort gevechten van grooten omvang verwacht. tot 4 meter bereiken. Het balein van deze visschen is zwart gekleurd. Deze dieren hou den voornamelijk verblijf in het zuidelijk en noordelijk gedeelte van den Atlantischen Oceaan, in den Indischen en Grooten of Stil len Oceaan tot in de Behringstraat. Er be staat waarschijnlijk slechts één soort hump backs. Indertijd heeft de walvisch-expert Hjort belangrijke inlichtingen omtrent den trek van de humpback gegeven. Hij observeerde de humpbacks in 1896 en 1897 en constateerde o.a. dat deze visschen de Noorsche kust in twee gedeelten van het jaar naderen, eerst in Februari en Maart en voor de tweede maal in de maanden Juni en Juli. In den zomer zwemmen deze dieren rus tig en kalm, doch in het najaar wanneer zij naar het Westen trekken, geschiedt dit met de snelheid van een stoomschip en zij komen bovendien dan zoo dicht bij de kust als moge lijk is. Vele walvischvaarders veronderstellen, dat zij zich langs de rotsen wrijven ten einde zich te kunnen ontdoen van de parasieten, die zich op hun lichaam bevinden. Zeker is het, dat de geheele Varanger Fjord in de maand Maart bedekt is met luchtbellen, waarvan het ontstaan aan deze walvisschen wordt toege schreven. Ook deze visch, die door de Noren „Knolhva- len" of „Pukkelhvalen" wordt genoemd schijnt eveneens in verband met de intensieve jacht, die op hem gemaakt wordt, sterk in aantal te verminderen. Groenlandsche walvisch die door de Engel- schen Polar-, Greenland- of Rightwhale en door de Amerikanen Bowhead wordt genoemd, was in vroeger eeuwen in grooten getale bij Spits bergen aanwezig. In het voorjaar werd hij aangetroffen be-Westen Jan Maijen en Groen land, doch in den zomer in open zee be-Oosten Spitsbergen. Op deze walvisch, die een lengte van 13 tot 15 meter bereikt, werd door de oude walvisch vaarders een geregelde en intensieve jacht ge maakt met als gevolg, dat dit soort thans bijna geheel is uitgestorven en alleen nog spora disch aan de Amerikaansche kust van het Noordpoolgebied wordt gesignaleerd. Deze walvisch, die een echte ijswalvisch is, komt op het Zuidelijk halfrond niet voor. Bo vendien heeft hij geen rugvin en eveneens geen groeven aan de buikzijde. Noordkaper. Op deze visch, die eveneens in bijna alle zeeën wordt aangetroffen en vooral in vroeger eeuwen in grooten getale in den Noorri-Atlantischen Oceaan, zoowel op de kust van Europa als Amerika, aanwezig was. werd reeds in de 11e en 12e eeuw. door de Biscayers jacht gemaakt. De Biscayers, die deze visch „Sarda" (de Noorsche naam is Nordkapern, Biscayerhvalen of Sletibakka) noemden, jaagden hem van October tot Februari. In den zomer gingen zij noordelijker, daar deze visch evenals de Groenlandsche walvisch die hoofdzakelijk door de Hollanders werd gejaagd zich meestentijds bij Groenland ophield. Gestrande Noordkapers zijn in vroeger jaren eveneens in de Middellandsche Zee bij Ta- ronto en Algiers gevonden. Het is een trek- walvisch, die des zomers meestal in het Noor den en des winters in het Zuiden verblijf houdt. Volgens deskundigen is de z.g. „Japan-wal- visch" en de Zuidelijke walvisch Southern Rightwale die respectievelijk in den Paci fic en de Zuidelijke Zeeën gevangen wordt, indentiek aan den Noordkaper. Ongeveer lVz eeuw geleden waren deze wal visschen in grooten getale in de Zuidelijke wa teren aanwezig. In de jaren 1804/17 werden alleen door de Amerikaansche walvischvaar ders 193522 exemplaren van dit soort gedood. Door de geregelde en intensieve jacht, die vele jaren op deze dieren Ls gemaakt, zijn zij ook zeer in aantal verminderd. Tot de onderorde van de tand dragende wal visschen behoort o.a. de bruinvisch, de narval of eenhoornvisch en de potvisch of cachelot, Bruinvisschen bevolken alle zeeën en wor den in IJmuiden ook meermalen nabij de pie ren of in de buitenhaven gesignaleerd. Dit gebeurt vooral in den zomer ais de makreel zich bij de kust ophoudt. Hier te lande worden de bruinvisschen „Boer met zijn varkens" ge noemd. Het gebeurt meermalen, dat zij in troepen vereenigd zijnde, langen tijd met de snelvarendste schepen meezwemmen. De narwal of eenhoornvisch is een bewoner van de Poolzeeën en heeft in de bovenkaak een ongeveer 3 meter langen tand of hoorn, die recht vooruitsteekt. Op deze visch wordt geen jacht gemaakt. De potvisch of cachelot, die door de Engel- schen „spermwhale" wordt genoemd, waarvan de volwassen exemplaren een lengte van 24 meter bereiken, was vroeger jaren een be langrijk object voor de walvischvaarders. In zijn loggen kop, die in twee kamers verdeeld is, bevindt zich een heldere olieachtige massa, die spermaceti of walschot wordt genoemd en voor het bereiden van pomade, kaarsen, blan ketsel. enz., wordt gebruikt. Behalve sperma ceti wordt ook het zeer kostbare amber van den potvisch gewonnen, welke gebruikt wordt bij de bereiding van geneesmiddelen en fijne parfums. Deze walvisch is eveneens door het vele ja gen aanmerkelijk in aantal achteruit gegaan. Van 1919 t/m 1929 zijn er nog 1396 van deze zeer kostbare dieren gevangen. Eenige jaren geleden ls er een potvisch ge dood. waarvan alleen de amber f 480.000 heeft opgebracht. TELEGRAM VAN SINT-NICOLAAS VOOR HET KNAPENKOOR, IJMUIDEN. Bij onze redactie kwam hedenmorgen een telegram van St. Nicolaas binnen, dat woor delijk vertaald als volgt luidde: „Reeds op weg naar Holland zijnde, moet ik u berichten, dat het mij behaagt, in ver band met de groote bekendheid en de prach tige reputatie, die het knapenkoor, onder- afdeeling van het IJmuider Mannenkoor ook hier te lande heeft, deze knapen hedenavond tijdens hun repetitie met een bezoek te ver eeren. Ik ben besloten deze IJmuider knapen van nabij te leeren kennen. Sancta Claus,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 1