EEN KWATONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. FEUILLETON Naar het Engelsch van JEFFERY FARNOL. 23) „Daar ben ik ook bang voor, Lisbeth; maar ik zag, dat er wat goeds in dien kerel stak en hum „Dick", zeide zij weer en dan lachte zij plotseling en werd het kuiltje heel duidelijk zichtbaar, „jij, dwaze oude Dick je weet heel goed, dat je het in ieder geval ter wille van dien ouden man gedaan zoudt hebben". „Arme oude Jasper!" zeide ik. „Ik geloof het zelf ook". En dan gebeurde er iets heel wonderbaar lijks, want, toen ik haar mijn hand toestak, nam zij die plotseling in de hare, en vóór ik wist wat er gebeurde, had zij er haar lippen op gedrukt en was zij weg. HOOFDSTUK VII. Ik had ruzie gehad met Lisbeth; had ruzie gehad zonder eenige hoop op verzoening en vergiffenis; en dat alles om een zakdoek Mr. Selwyn's zakdoek. Op den eersten blik lijkt dat misschien heel dwaas, om niet te zeggen idioot; maar ik heb meermalen opgemerkt, dat onbetee- kenende dingen dikwijls dienen als funda ment voor groote; en een verrassend groot aantal levens is te gronde gericht door een zakdoek. De omstandigheden waren in het kort deze: In de eerste plaats bad 'k van de her togin den volgenden brief ontvangen, die mij niet weinig van streek had gebracht. „Beste Dick. Ik hoor, dat het wezen, dat zich Agatha Warburton noemt, Lisbeth een dreigbrief geschreven heeft, dat zij haar zal onterven, als zij niet voldoet aan haar wensch en binnen het jaar met Mr. Selwyn trouwt. Heb je ooit zoo iets walgelijks ge hoord? Als ik Lisbeth was en zoo'n schepsel tot tante had, zou ik haar onmiddellijk naar Timboektoe sturen. Maar ik vergeet, dat het arme kind niets in de wereld bezit en jij niet veel meer, en „liefde in een hutje op de heide" is heel mooi, Dick, maar alleen voor een tijdje. Dat is allemaal heel goed in romans. Als de Voorzienigheid gewild had, dat ik Lisbeth's tante was, zou het heel an ders geweest zijn, maar dat is helaas het ge val niet. Onder de gegeven omstandigheden is het beste wat je ter wille van haar en jou doen kan, je van Aicadië af te wenden en zoo gauw mogelijk alles te vergeten in de draaikolk van Londen. Je toegenegen Charlotte C". „P.S. De Romantiek is al eeuwen dood; maar toch zou het heusch aardig zijn, als je op een mooien avond met haar wegloopen kon". De tijd van wachten was dus voorbij: he den moest Lisbeth kiezen tusschen Selwyn en mij. Deze gedachte vervulde mijn geest, toen ik langs het rivierpad liep. Maar de groote vraag: Welke beslissing zou zij nemen? kwam nu bij mij op en liet me niet meer los. Omdat een vrouw tegen een man glimlacht, moet hij nog niet een driedubbel overge haalde dwaas zijn om zich te vleien, dat zij hem liefheeft. Welke beslissing zou zij nemen? Neen, voorwaar, welke keuze had zij tus schen rijkdom en armoede? Selwyn was rijk en werd gesteund door haar tante. Lady Warburton, terwijl mijn geval feitelijk pre cies het tegenovergestelde was. En nu her innerde ik mij hoe Lisbeth altijd onder een of ander voorwendsel, doch steeds met groote tact, een beslissend onderhoud met mij had weten te vermijden. Zoo kwam de Vrees tot mij, en begon de Twijfel zijn hoofd op te steken; mijn stap werd al langzamer en langzamer, tot ik eindelijk bij het hek van den heesteraanleg kwam en niet wist of ik verder gaan moest of niet. Tenslotte hep ik verder in de richting van den boomgaard, waar ik wist dat zij 's ochtends dikwijls zat te lezen of te naaien. Ik was slechts een eindje verder, toen ik in de verte twee personen langzaam over het grasperk zag loopen. Al heel gauw herkende ik Lisbeth en Mr. Selwyn. Het zien van hem daar op dat oogenblik was beslist onaangenaam en ik haastte mij voort, mij afvragend wat hem daar zoo vroeg gebracht kon hebben. Onder Lisbeth's lievelingsboom, stonden een rustieke bank en tafel, waarop een werk mandje, een boek en een zakdoek lagen. Het was een groote, beslist manlijke zakdoek en toevallig zag ik in een hoekje een monogram geborduurd een buitengewoon mooi en nauwkeurig monogram met de letters F. S. Ik begreep onmiddellijk, dat de zakdoek het eigendom van Mr. Selwyn was. In gewone omstandigheden zou ik er niets bij gedacht hebben, maar op dien dag was het anders: want er zijn tijden in je leven, dat de meest dwaze dingen vol worden van eindelooze mogelijkheden, dat de kleinste kleinigheden overweldigende afmetingen aannemen. Zoo was het nu en toen ik naar den zak doek keek, groeide de Twijfel in mij aan tot Zekerheid. Ik liep zenuwachtig op en neer, toen ik Lisbeth naderbij zag komen; zij scheen een hoogere kleur te hebben dan gewoonlijk en haar hand beefde, toen zij mij die gaf. „Wat heb jij, Dick?" zeide zij. „Je ziet er zoo zoo vreemd uit". „Ik heb vanochtend een brief van de her togin gekregen". „Ja?" „Ja, waarin zij zegt. dat je tante gedreigd heeft om - „Mij te onterven", knikte Lisbeth. terwijl zij naar de tafel ging. „Ja", zeide ik weer. ,En?" „En?" „Om 's hemels wil, Dick, scheid eens uit met dat op en neer loopen als een ijsbeer en ga als het je blieft zitten!" Ik deed het; maar terwijl ik het deed, zag ik hoe zij den zakdoek opnam en onder de kant van haar corsage stopte. „Lisbeth", zeide ik, .waarom berg je dien zakdoek daar?" Zij kreeg een kleur en haar lippen beef den; een oogenblik kon zij geen antwoord vinden, dan probeerde zij haar verlegenheid weg te lachen. „Omdat ik ik het wou, vermoed ik". „Blijkbaar wel!" antwoordde ik, terwijl ik opstond en een buiging maakte om te gaan. „Blijf even, Dick. Ik heb je iets te zeggen". .yNiet noodig, ik geloof, dat ik het wel ra den kan". „Ja?" „Ja". „Ben je niet een beetje theatraal, Dick?" Terwijl zij het zeide, haalde zij Selwyn's zak doek te voorschijn en begon daarin knoopen te leggen en weer uit te halen. „Dick", ging zij voort en zij trok nu met haar vinger Selwyn's monogram na „je zegt, dat je weet, dat Tanta Agatha ge dreigd heeft mij te onterven. Kan je besef fen wat dat voor mij beteekenen zou?" „Slechts gedeeltelijk", antwoordde ik bit ter, „maar het zou verschrikkelijk voor je zijn natuurlijk weg uit de society en al die dingen geen baljaponnen en mode snufjes uit Parijs meer en ,-En nu je dat alles weet en je mij kent zooals je mij kent, kan je misschien nog eens raden en mij zeggen wat 'k onder deze om standigheden waarschijnlijk doen zal". Was ik iets anders geweest dan een be lachelijke dwaas, dan zou mijn antwoord heel anders geluid hebben; maar op dat oogenblik was ik mezelf niet en ik moest of ik wilde of niet zien hoe tee der haar vin gers die twee letters F. S. nateekenden. Ik lachte dan ook vrij brutaal en antwoordde: „Het instinct van je sexe volgen en bij de Parijsche hoeden blijven". Ik hoorde haar adem stokken en zich om- keërend begon zij de bladzijden van het I boek op de tafel open te slaan. „En je bent altijd zoo knap geweest in het raden, is het niet?" zeide zij na een oogen blik, terwijl zij haar gezicht afgewend hield. „Het heeft jou tenminste de moeite be spaard de situatie uit te leggen, en daar moest je dankbaar voor zijn". Het boek gleed plotseling op den grond en zij begon op een vreemd hoogen toon te la chen. Verbaasd deed ik een stap naar haar toe; maar toen ik dat deed, vluchtte zij van mij weg en liep zoo hard als zij kon naar j het huis. Zoo was de heele ongelukkige geschiedenis gebeurd en had mij door het onverwachte er van als een „bliksemstraal uit een hel deren hemel" verblind. Ik was naar de Drie Leuke Hengelaars teruggegaan met het vaste besluit den raad der hertogin op te volgen en met den eersten trein naar Londen te gaan. Toch zat ik na een slapeloozen nacht weer op mijn oud plekje onder de elzen te doen alsof ik vischte. De rivier lachte even vroolijk als altijd tus schen het riet; bijen zoemden en vlinders fladderden het leven en de wereld waren prachtig. Doch ditmaal was ik blind voor dit alles; bovendien weigerde mijn pijp hard nekkig om te „trekken" stukjes gras, twijg jes, mijn pennemes, niets hielp. Zoo zat ik daar te peinzen over de wispel turigheid der vrouw,_ iets wat zoovelen reeds voor mij gedaan hadden en nog velen onge twijfeld na mij zulien doen, helaas! (Wordt vervolgd)., fc D» UUino vnnr i-Ié* Irloio^n Inno MortAr-lanr' nieuwe bru9 over de Wijnhaven te Rotterdam, de Groote Wijnbrug genaamd, welke Elk jaar opnieuw hoort men omstreeks dezen tijd in de omgeving van Boekelo j. bij de Amsterdamsche Droogdok Mij. werd gebouwd, is Donderdag geplaatst. Een kijkje het bekende geluid van den .midwinterhoorn" De landbouwer Slaghekke koopt Kinderpostzegels op het werk tijdens de .bespeling" van dit ouderwetsch instrument De verdere afbouw der Russische houttransportschepen, die eenigen tijd geleden te Amstei dam van stapel liepen, vordert snel In tegenwoordig heid van generaal De Bono heett te Asmara de uitrei king van onder scheidingen aan verschillende leden der Italiaansche luchtstrijdkrachten .plaats gehad De zesde overspanning van de nieuwe brug over het Hollandsch Diep bij Moerdijk is Donderdag geplaatst. Het gevaarte na aankomst op de plaats van bestemming De heer E. Th. de Veer, wien op zijn verzoek eervol ontslag verleend is als directeur van den Luchtvaartdienst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 8