Onderwijszaken maken vele tongen los. TWEEDE KAMER Motie over concentratie aan de Leidsche Universiteit aangenomen. Twee- of driejarige Nijverheidscursus. Mevr. A. E. J. de Vries—Bruins DEN HAAG, Donderdag. Minister Slotemaker, die gisteren reeds met enkele korte opmerkingen zijn rede was begonnen, deed allereerst aan den heer Suring en andere mét hem omtrent dit punt geklaagd hebbende sprekers de toezegging, dat hij de kwestie van al of niet juiste toepassing van art. 185 der Gemeentewet in verband met schorsing of vernietiging van raadsbesluiten tot medewerking aan den bouw van bijzondere scholen nog eens nader zal bezien. Het grondslagen- ontwerp kan de Mi nister in de tegen woordige omstandig heden niet ter harid nemen en evenmin acht hij wijziging i.z. de volgens hem mo menteel voldoende zijnde kweekschool opleiding gewenscht. Nu de gemeenten zich genoodzaakt zien zich van het voorbe reidend onderwijs meer en meer terug- te trekken, bespeurt men, dat de particulieren zich de zorg voor dat onderwijs meer en meer aantrekken. Het aantal neutrale scholen van voorbereidend on derwijs neemt aanmerkelijk toe; dit verscnijn- sel zal vermoedelijk wel voortduren. Aangezien nu terugtreding van de overheid ten dezen inderdaad aanbevelenswaardig is, acht de Mi nister het niet gewenscht hier thans tot finan- cieele gelijkstelling van de bijzondere en open bare scholen over te gaan. Met betrekking tot de kritiek o.m. door den heer Tilanus uitgeoefend over de zinsnede in de Troonrede, waarin van overheidsarbeid op het gebied der paedagogiek gewag werd ge maakt, zette de bewindsman uiteen, dat men heuscb niet bevreesd hoefde te zijn voor te veel staats-paedagogische bemoeiingen. Hiertegen heeft minister Slotemaker minstens zoo groote bezwaren als de heer Tilanus c.s. Dit neemt echter niet weg, dat een Minister van Onder wijs door allerlei concrete kwesties, die zich voordoen zich wel degelijk met problemen van Jiaedagogischen aard moet bezig houden. Men vergete ook niet. dat onze onderwijswetgeving niet mee gegroeid is met wat zich in de maat schappij ontwikkeld heeft. Op 's heeren Tilanus' vraag of de Minister al had nagegaan wat er op de begrooting nog geschrapt kon worden, luidde het antwoord neen. Maar wel kon Zijne Excellentie er op wijzen, dat hij heel goed weet, dat hij niet alles wat op de begrooting voorkomt, heeft uit te geven. De heer Zijlstra kreeg te hooren, dat de Minister de post voor de padvinders- jamboree verantwoordt acht, aangezien de kassen der betreffende gemeenten van zuk een talrijk bezoek profijt zullen trekken. Wat nu het eindcijfer der begrooting betreft, dit kan. moeilijk naar beneden. Dat er aan de pacificatie zelf niet getornd mag worden, staat bij den Minister vast. In- tusschen zoekt men voortdurend naar moge lijkheden om de kosten geringer te maken. 'Het Hooger onderwijs, dat in 1931 nog 14 millioen kostte vergt thans nog maar 10 millioen. Ook de Lager Onderwijsuitgaven vertoonen tot nu toe sedert '31 een daling doch voor 1936 is er weer 'n stijging merk baar, ten deele als ge volg van de schepping van een nieuwen groep wachtgelders en voorts dank zij een zeker .ac cres. Na dit merkwaardige rékensommetje kwa- mentaal en spelling aan de orde. De Mi nister achtte het onderscheid van de ge slachten wel degelijk van belang. Niet om der wille van de „vereenvoudigers" zijn de spellings-regels van 1934 ingevoerd. Het doel was den chaos te doen verdwijnen en tevens de schoolkinderen betere vruchten van het taalonderwijs te laten genieten. Moet de pers of moet de regeering voor gaan in toepassing der nieuwe spelling? De beslissing kan pas genomen worden, zoo meent de Minister, als men weet wat er met de taal gebeurt. Orde en eenheid hoopt Prof. Slotemaker de Bruine te bereiken. Bij „Hooger Onderwijs" bepleitte Mevr. de Vries—Bruins (s.d.) behoud van den leerstoel voor sociale geneeskunde te Utrecht, terwijl zij voorts toornde tegen de reeds doorgevoerde concentratie van de leervakken bacteriologie, algemeene hygiëne en tropische geneeskunde. Dit was gedaan vóór de Kamer zich over deze kwestie zou kunnen uiten. Ook dr. Moller (R.K.) bleek over dezen gang van zaken, en vooral over de manier, waarop die doorgevoerd was, zeer verbolgen. Daar was, gelijk spreker met belangwekkende stukken trachtte aan te toonen, iets niet in orde. De voorstelling van zaken in d'e Regee- ringsstukken gegeven, was z.i. ten eenenniale onjuist. „Zeer ernstig" drong Dr. Moller aan op voorloopige opschorting van het aan den hoogleeraar in bacteriologie en algemeene hygiëne gegeven ontslag; zou de minister niet willig wezen, dan zou er een motie moeten komen Ds. Lingbeek (Herv. Ger.) betreurde de op heffing van de leerstoelen in het Hebreeuwsch te Utrecht en te Groningen en klaagde over z.i. eenzijdig politieke benoemingen van hoog- ieeraren in de theologie voor. Mr. Boon (lib.) sloot zich bij het requisitoir van Dr. Moller tegen het optreden i.z. de on juiste concentratie te Leiden aan. Dr. v. d. Heide (s.d.) oefende kritiek uit op de weigering van een zaal van een der gebou wen van de Technische Hoogeschool voor een lezing van den sociaal-democraat Prof. Bon- ger. De heer Zijlstra (a.r.) kwam den minister met betrekking tot de Leidsche medische con centratie steunen. De Leidsche medische concentratie aldus Dr. Ml W. B, Moller prof. Slotemaker de Bruine is getreden in plaats van een gansch andere, aanvankelijk beoogde concentratie, niet bij de medische, doch bij de litteraire faculteit. De minister verklaart onmogelijk de in dezen door hem genomen beslissing te kunnen opschorten. Na enkele correcties in de M, v. A. te hebben aan gebracht, zeide de minister, dat men toch moest inzien, dat het hier betrof een materie, waarbij de uitvoerende macht te beslissen heeft en dus het wachten op een Kamerdebat allerminst geëischt mocht worden. Ik kan niet anders. Aldus 's ministers slot woord van zijn pleidooi in dezen, waarin ook nog te beluisteren viel. dat er bovendien za kelijke, onderwijskundige argumenten in het spel zijn die men in het openbaar een vouo'ig niet kan bespreken. Bij de replieken kwam dr. Moller, die niet bevredigd was, met een motie, waarin de Kamer moest uitspreken dat de Leidsche me dische concentratie zakelijk niet voldoende gegrond schijnt, de Regeering verzocht het ontslag aan prof. v. Calcar op te schorten en alle adviezen in deze zaak aan de Kamer te overleggen. Mr. Boon kwam zijn instemming met die motie verklaren evenals mevr. de Vries- Bruins, doch de heer Zijlstra had tegen de motie o.m. nog een ernstig staatrechtelijk bezwaar. Met kracht betoogde de minister hierna nogmaals, dat niet de Kamer, doch de mi nister over benoeming van hoogleeraren heeft te beslissen en ook over ontslag. Prof. v. Calcar heeft zich inmiddels al beroepen op het ambtenarengerecht, waar dus de rechts vraag aan de orde komt, doch de doelmatig heid van het ontslag neemt de minister voor zijn volle verantwoording. Met 5819 (alleen de anti-revolutionairen en christelijk-historischen) nam de Kamer de motie aan. Politieke gevolgen zal zij niet hebben en andere vermoedelijk evenmin, maar toch was deze beslissing voor den mi nister niet aangenaam. Avondvergadering. De afdeeling Nijverheidsonderwijs maakte vooral de tongen der dames los. Mevr. de Vries-Bruins (S.D.) klaagde over plaatsge brek aan de nijverheidsscholen voor meisjes, over verhooging van den toelatingsleeftijd tot 12 jaar en 8 maanden, waarna mej. Meijer (R. K.) hetzelfde deed en er voorts bij den minister op aandrong zich nog eens te be zinnen omtrent de uniforme omzetting der ambachtsscholen met 3-jarigen cursus in scholen met 2-jarigen cursus. Later kwam mevr. Bakker-Nort <V.D.) evenals haar R.K. collega dringend pleiten voor uitbreiding van de gelegenheid tot het ontvangen van huis- houd-onderwijs. De heeren Steinmetz (R.K.) en Mr. Wen del aar (lib.) bleken eveneens te gen algemeene omzetting van ambachtsscho len met 3-jarigen,; in scholen met 2-jarigen cursus en de heer K. ter Laan (S.D.) drong er zelfs on aan de Regeering er 'toe te brengen haar standpunt ten dezen nog. eens te her zien. Toen trad de heer Zijlstra (A.R.) .als eerste beschermer van 's ministers voornemens ten dezen in het strijdperk, waarop een tweede schildknaap volgde in den persoon van den heer Ketelaar (V.D.), die zich op hoofdste delijke ervaring kon beroepen. De minister, die verder niets van belang te zeggen had, bleef volhouden, dat twee jaren wel voldoende zijn, behoudens dan en kele zeer speciale gevallen. Bij de afdeeling Lager Onderwijs deed de heer Thijssen (S.D.) een boekje open over de organisatie van de U.L.O.-examens, had mr. Westerman (Nationaal) het over de „roode" onderwijzers, die niet in staat zijn de jeugd behoorlijk op te voeden in nationalen zin. Bij benoemingen is het dus zaak om de aspirant- onderwijzers te toetsen hoe zij staan tegen over onze nationale waarden en ons staats bestel. Vermeld zij nog, dat de heer Tilanus (C.H.) met zeer veel warmte pleitte voor opneming van onderwijs in bijbelsche geschiedenis op de openbare school met vrijstelling voor hen, die hiertegen bezwaar hebben. Vóór dezen afge vaardigde had ds. Lingbeek (Herv. Ger.) het over ditzelfde onderwerp even geducht met den minister aan den stok gehad. E. v. R. De Ger. Kerk en de N. S. B. In een vergadering van de classis Haarlem der Gereformeerde Kerk is een rapport aan genomen van een commissie om zich uit te spreken over de houing der kerk tegenover de N.S.B. De classis heeft daarbij uitgesproken: 1. dat de beginselen van de N.S.B.. zooals die bekend worden uit haar officieel uitge geven geschriften, in strijd zijn met Gods Woord en de Gereformeerde belijdenis; 2. dat het lidmaatschap van de N.S.B. mede verant woordelijk stelt voor de propaganda van deze beginselen, hetzij meer zijdelings dan wel rechtstreeks; 3. dat deze verantwoordelijk heid niet wordt opgeheven door te verklaren, dat men niets voor zijn rekening neemt van wat in deze geschriften zal voorkomen in strijd met Gods Woord of de gereformeerde belijdenis; 4. dat de kerk dientengevolge heeft te waarschuwen tegen alle medewerking aan deze propaganda. Tenslotte, dat bij volhar ding de kerk tot tuchtoefeningen zal moeten overgaan. Rapporteur der commissie was Ds. J. W. Siertsema te Haarlem. VERPLEGING VAN ZWAKKE EN PRAE- TUBERCULEUSE KINDEREN. Bij de behandeling van de subsidiverleening door de provincie ten behoeve van de ver pleging van zwakke en prae-tuberculeuse kin deren en kleuters in herstellings- en vacantie- kolonies in de betrokken commissie uit Prov. Staten, kon men zich met het principe, voor taan gelijk subsidie te geven voor zomer- en winterverpleging, vereenigen. Opgemerkt werd echter, dat het Rijk nog hooger subsidie voor winterverpleging blijft geven. Het in de Commissie tegenwoordige lid van Ged. Staten meende, dat het beste zal zijn. de uitwerking van de nieuwe regeling af te wachten. Blijkt het resultaat onbevredigend,1 dan kan men altijd weer veranderen. De commissie vereenigde zich ten slotte met algemeene stemmen met de voordracht. V R IJ D A G 13 DEC. 193S Gunstig antwoord van Mussolini op het Britsch- Fransche plan Italiaansche invloedssfeer in Zuid-Abessvnïë voorgesteld. GENèVE, 11 December (Reuter). Volgens uit welingelichte kringen al hier ontvangen berichten, zal het ant woord van Mussolini op de voorstel len, door Laval en Hoare opgesteld, gunstig zijn tenzij zich intusschen iets onaangenaams mocht voordoen. Men verklaart verder, dat 't antwoord van Mussolini waarschijnlijk Donderdag in elk geval binnen 48 uur, zal wor den overhandigd. Londen, 12 Dec. (A.N.P.) De diplomatieke correspondent van de Daily Telegraph meldt uit Parijs, dat het in het Fransch-Engelsche vredesplan voor de economische ontsluiting door een Italiaansche maatschappij te exploi- teeren gebied in Zuid-Abessynië wordt be grensd, in het Oosten door Italiaansch Soma- liland, in het Zuiden door Kenya, in het wes ten door den 35-sten lengtegraad en in het Noorden door den zesden breedtegraad. Vol gens de vroegere mededeelingen zou de grens in 't Noorden loopen tot den achtsten breedte graad en de grens in het Westen tot den 36- sten lengtegraad. Deze wijziging beteekent, dat de grens van het economische invloedsge- bied van Italië ongeveer 250 K.M. ten Zuiden van de oorspronkelijk gemelde grens loopt. Met andere woorden, dat de zone een veel kleiner gebied omvat. De verschuiving naar het westen over één lengtegraad vergroot het gebied slechts met een kleine strook land ten Noorden van het Rudolfsmeer. Omtrent de werkwijze in het gebied, dat- de Italiaansche maatschappij ter beschikking zal worden ge steld meldt de correspondent dat het onder de souvereiniteit van den negus zal blijven, doch dat het bestuur en de politiedienst in handen zullen komen van den Volkenbondscommissa ris. Deze commissaris zal de verantwoorde lijkheid krijgen voor de veiligheid en de wel vaart van de kolonisten. Hoare en Laval zijn van meening geweest, dat Italië met een betrekkelijk geringe uit breiding der grenzen van Italiaansch-Somali- land tevreden zou kunnen zijn, aangezien het bovengenoemde gebied uitsluitend een interes sesfeer van Italië zou vormen. In verband hiermede wordt voorgesteld, Ita- liaansch-Somaliland slechts te vergrooten tot een linie, die loopt van even ten westen van Wal-Wal naar Gerlo Goebi De negus heeft zich reeds maanden geleden bereid verklaard dit gebied af te staan, indien Abessynië een uitweg krijgt naar de Roode Zee. Intusschen veroorzaakt de mogelijkheid van een aanneming van het Engelsch-Fransche plan door Italië en zijn verwerping door Abessynië eenige bezorgdheid. Indien Italië het plan aanneemt en de negus het verwerpt zal de Volkenbond voor een hachelijke situa tie komen te staan. Men verwacht niet dat voor het midden van de volgende week te Ge- nève veel tot stand zal kunnen worden ge bracht. Gaat Hoare naar Rome? PARIJS. 12 Dec. (A. N. P.). De bijzondere correspondent van de Matin meldt uit Genève, dat het volgens zekere be richten en ondanks een reeds gepubliceerd démenti geen verwondering zal behoeven te wekken, wanneer Sir Samuel Hoare zich naar Italië zal begeven voor een ontmoeting met Mussolini. De, Figaro verklaart dat de plotselinge wij ziging in de Engelsche houding tegenover Italië niet het gevolg is van een natuurlijke ontwikkeling, doch veeleer is teweeggebracht door bepaalde moeilijkheden, die zich tegelij kertijd hebben voorgedaan. Roosevelt heeft onlangs de Britsche regeering er in het ge heim van op de hoogte laten stellen, dat hij niet in' staat zou zijn het verbod voor den uitvoer van petroleum door te zetten en tege lijkertijd Rusland en Roemenië doen weten, dat het zeer moeilijk zal zijn deel te nemen aan een embargo op petroleum, indien de V. S. er niet aan zouden deelnemen. WERKVERSCHAFFING WORDT IN DE KERSTWEEK STOPGEZET. DEN HAAG, 12 December (A.N.P.) De minis ter van sociale zaken heeft aan de inspecteurs der werkverschaffing verzocht het volgende schrijven te richten aan alle besturen van de gemeenten in hun ressort, welke met sub sidie uit het werkloosheidssteunfonds werk verschaffen: „Namens den minister van so ciale zaken heb ik de eer uw college mede te deelen, dat het wenschelijk is gedurende de weken waarin de Kerstdagen en de Nieuw jaarsdag vallen, de werkverschaffing tijdelijk stop te zetten, dus gedurende twee werkweken. De redenen, welke tot dit besluit hebben ge leid, zijn deze: dat in den loop der jaren is ;ebleken, dat juist in die weken mede door de weersomstandigheden zich verschillende moei lijkheden voor doen. Een en ander wordt dit jaar verzwaard door het feit dat de feestdagen midden in de week vallen en daardoor de in komsten van hen, die bij de werkverschaffing zijn geplaatst ten ongunste worden beïnvloed. Gedurende de beide weken dat de werkver schaffing stil staat, kunnen de werkloozen, die anders in die week in de werkverschaffing zouden zijn opgenomen, overeenkomstig de bepalingen van de steunregeling worden ge holpen. Indien in uwe gemeente de gewone steunregeling nog niet is ingevoerd dan ge lieve u zich onverwijld met het departement van sociale zaken te verstaan, dat u dan de noodige inlichtingen zal verstrekken. Verder verzoekt de minister mij uw college mede te deelen dat op het netto-steunbedrag dat in de week, waarin de beide Kerstdagen vallen, wordt uitgekeerd aan hen, die in die week in de steunregeling zijn opgenomen, om dat zij anders in de werkverschaffing zouden zijn geplaatst een Kersttoeslag mag worden gegeven van 25 percent van het netto-steun bedrag. De toepassing is dus geheel dezelfde als voor de gesteunden, die den Kersttoeslag krijgen over de steun week, voorafgaande aan de hier bedoelde week. In geen geval mag aan één persoon twee maal dei Kerstbijslag wor den uitgekeerd. AARDSCHOKKEN IN INDIë GECONSTA TEERD. MEDAN, 12 Dec. (Aneta). Gisteravond te kwart-over-acht werd hier een vrij sterke aardschok gevoeld waarvan het epi-centrum ermoedelijk dicht bij lag. Er is geen schade aangericht. PESTGEVALLEN IN DJOCJA. DJOCJA, 12 Dec. (Aneta). In verband met het voorkomen van twee pestgevallen waarvan het laatste geval de vorige week werd gecon stateerd. is in de kotta Djocja de pest-ordon- nantie van kracht verklaard. Dit beteekent echter niets verontrustends, doch moet uit sluitend als een administratieve maatregel worden beschouwd. IJpolder heeft een nieuw Dieselgemaal. Waar de Velsensche betonweg begint. Donderdagmiddag werd het nieuwe Diesel gemaal van den Grooten IJpolder in werking gesteld. Dat gemaal ligt ten Westen van de Westhaven, bij de Fordfabriek, op de plaats waar de betonweg naar Velsen begint. Het gemaal omvat, behalve de machinehal, nog een stuk grond van 5,6 H.A. met een kantoorge bouw, een timmermanswerkplaats en een loods. Ongeveer te 2 uur werden de twee Diesel motoren met cenlrifugaal-pompen in werking gesteld door den hoofdingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat in het arrondissement „Het Noordzeekanaal". In de timmerloods werd daarna een begroe tingsbijeenkomst gehouden, waarin de voor zitter van het bestuur van den Grooten IJ polder de heer S. Dijt, de geschiedenis van de totstandkoming van het gemaal beschreef. Hij dankte al degenen, die aan de stichting van dit gemaal hadden meegewerkt: Ir. Wolterbeek en diens ambtsvoorganger ir. van Voorts Vader, het Provinciaal Bestuur van Noord Holland en de gemeente Amsterdam. Voor de laatste is spr. echter een beetje bang: immers volgens het groote uitbreidingsplan zal een groot deel van het waterschap tot haven wor den vergraven. Intusschen verdient de vlotte medewerking der gemeente aller dank. Ook dankte spr. de aannemers en de uitvoerders, het Technisch Adviesbureau van de Unie van Waterschapsbonden in Haarlem, en de andere medewerkers. De hoofdingenieur-directeur van het arron dissement „Het Noordzeekanaal", ir. Wolter beek wenschte het polderbestuur geluk met dit gemaal, dat onder de beste en modernste van het land kan worden gerekend. De hoofdingenieur-directeur van den Pro vincialen Waterstaat Ir. Reigersman besprak het aandeel, dat de Provinciale Waterstaat heeft gehad bij de totstandkoming van het gemaal. De dienst heeft met belangstelling dit werk gevolgd. De heer S. R. de Miranda, wethouder van Amsterdam, sprak met eenigen schroom we gens de critiek. tegen zijn gemeente geuit. Hij citeerde het vers van den bekenden gevelsteen „Vreest niet, wij doen geen kwaad, wij dwin gen slechts tot goed, straf is onze hand, doch zacht is ons gemoed". Spr. maant de ingelanden eventueel een offer voor het algemeen belang te willen dragen, daar de uitbreiding van de Amsterdamsche zeehaven allen, die onder den rook der stad wonen, ten goede zal komen. Ir. Biezeveld van het Technisch Advies bureau van de Unie van Waterschappen, dat den bouw heeft geleid, richtte daarna tot de aanwezigen het woord, waarna hij de leiding nam bij de bezichtiging van de gebouwen. Motor te pletter gereden. Onverlicht parkeeren te Wassenaar de oorzaak? Donderdagavond ongeveer half zes is een motorrijder, de 21-jarige M. van Eden, tegen een stilstaande auto gereden tusschen de Van der Oudermeulenlaan en de Houtlaan te Was senaar. De motorrijder was op slag dood. Dj auto die behoorde aan een heer uit Rijnsburg stond, stil aan den weg, terwijl de bestuurd-er uit den wagen was. gestapt om deze te repa- reeren. Het lijk is naar het politiebureau over gebracht. Het slachtoffer is uit Wassenaar afkomstig. Men vermoedt, dat de auto, waartegen de motorrijder is gebotst, niet verlicht was. DIEFSTAL VAN EEN AUTO. Ten nadeele van den garagehouder S., wo nende te Zwanenburg nabij Halfweg, werd gisteravond een voor de garage staande, nog in uitstekenden staat verkeerende auto ont vreemd. Later werd een eind verder langs den eg onbeheerd gevonden een andere auto, die weinig waarde meer vertegenwoordigde en al daar vermoedelijk is neergezet door den per soon of de personen, die de auto bij S. hebben weggenomen. Weer wacht de gevangenis velen Ossenaren. Eén verdachte kreeg voorwaardelijk. De Bossche rechtbank deed uitspraak in de Ossc.he strafzaken, die op 28 November behandeld werden. Een 47-jarige koopman uit Heesch, wien tenlaste was gelegd oplichting van de N.V. Arnhemsche Verzekering Maatschappij voor f 375 en het doen van een valsche aangifte van inbraak op 23 April 1931 en tegen wien het O.M. één jaar gevangenisstraf eischte, werd veroordeeld tot één jaar en zes maan den gevangenisstraf met aftrek van 't voor arrest. Wegens inbraken te Oss in 1932 bij A. van Hal en C. van Orsouw werd een 20-jarige Am sterdammer veroordeeld tot 1 jaar vorwaar- delijk met een proeftijd van drie jaar. De eisch was 1 jaar voorwaardelijk. Wegens dezelfde inbraken en de inbraak bij H. Zwiers te Oss in Februari 1930 werd een 29-jarige Ossenaar tot één jaar gevangenis straf met aftrek van het voorarrest veroor deeld, (de eisch was twee jaar), terwijl een 28-jarige tot zes maanden gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest werd veroor deeld (eisch één jaar). De rechtbank veroordeelde' wegens den roofoverval te Nistelrode in 1930, den 37- jarigen Osschen arbeider tot twee jaar ge vangenisstraf (eisch drie jaar); den 31- jarigen tot twee jaar en zes maanden (eisch vier jaar) en den 48-jarigen gedetineerden landbouwer tot vijf (eisch acht- jaar). Een 32-jarige Ossenaar werd wegens den roofoverval te Geffen op 1 Januari 1929, ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest (eisch drie jaar). Terzake van den roofoverval te Heesch in December 1933, werd een 36-jarige man ver oordeeld tot twee jaar gevangenisstraf (eisch drie jaar); een 58-jarige wegens medeplichtig heid aan dezen roofoverval tot 5 jaar (eisch zes jaar) en een 25-jarige, eveneens wegens medeplichtigheid, bij verstek tot vier jaar ge vangenisstraf (eisch zes jaar). De 36-jarige Ossenaar, wien uitlokking tot brandstichting in Mei 1932 te Oss tenlaste was gelegd, werd veroordeeld tot twee jaar jevangenisstraf met aftrek van het voorarrest (de eisch was anderhalf jaar gevangenisstraf). Een 29-jarige werd eveneens wegens uitlok king tot brandstichting veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van het voor arrest (de eisch was twee en een half jaar ge vangenisstraf). Hakenkruis-vlag verdween van Duitsch schip. Vier verdachten voor Amsterdamsche rechtbank. De vijfde kamer van de arr.-rechtbank te Amsterdam behandelde Donderdag het be kende .vlag-incident". dat zich op 20 No vember jl. in de Amsterdamsche haven af- sp 'de. Op dien avond werd de Hakenkruis- vlag gestolen, die van een Duitsch schip, de .Hélène Traber". wapperde. Het schip lag te lossen aan den steiger van de Centrale Noord De vlag verdween spoorloos en is nooit te ruggevonden. De politie stelde een uitvoerig onderzoek in en arresteerde vier personen, waarvan er twee in een woonschuit huizen] die in het Oostzaner gat ligt. De twee an dere arrestanten waren er dien avond op bezoek geweest. De bemanning van het Duit- sche schip had een roeiboot langszij gezien, doch men kon niet tot vervolging overgaan omdst zij geen boot ter beschikking had. Nu stond het- viertal, een 28-jarige smid, een 23-jarige stoffeerder, een 30-jarige los- werkman en een 27-iarige havenarbeider te recht Zij hadden zich te verantwoorden we gens diefstal, subs, zaakbeschadiging. Na voorlezing der dagvaarding bepleitte een der verdedigers mr. Th. Eskens, mede namens zijn confrères, nietigheid van de dagvaar-ding. daar z.i. de dagvaardingder mate onduidelijk is. dat hier op geen verde diging is te voeren. De officier van justitie mr. Bosch meende, dat de dagvaarding voldoende duidelijk was; hii verzette zich tegen nietigverklaring. De rechtbank is na raadkamer van oor deel, dat de opgeworpen bezwaren ongegrond zijn. Eerst wordt de smid door den president verhoord. Bent u op 20 November met zijn vieren in een bootie uitgeweest? Verdachte: Ja. zeker en wij zijn ook langs de Centrale Noord gevaren. Pres.: En hebt u toen een vlag van het Duitsche schio gehaald.u of uw vrienden. Neen, mijnheer. Den stoffeerder stelt de president dezelfde vragen, met hetzelfde negatieve resultaat. Erg welsprekend is verd. niet Hij bepaalt zich tot een botte ontkentenis, waarop de president zegt: ..Als u niet rilt antwoorden, gaat u maar zitten". De twee andere verdachten nemen de zelfde houding aan. Bent u langs een Duitsch schip gekomen? Verdachte: Dat las ik in de dagvaarding; ik had er geen notie van, dat het een Duitsch schip was. Pres.: En die vlag Verd.: Daar weet ik heelemaal niets van. Inspecteur van politie J. de Liefde verbelt, dat de verdachten hadden geweigerd hun vei-klaring te teekenen. Tegenover de politie hadden zij verklaard, zich langs het schip met behulp van een haak te hebben voortgetrokken. Voor den rechter-commissaris en thans ter zitting houden de verd. vol geen haak in hun bezit te hebben gehad. Een getuige a décharge die indertijd ook gearresteerd is, doch spoedig weer werd los gelaten. omdat bleek, dat hij niet in de boot had gezeten, verklaarde, dat hij door de po litie geconfronteerd was geweest met den bootsman van het Duitsche schip. Deze boots man heeft hem pertinent „herkend", hoewel vaststaat, dat hij niet in het bootje heeft gezeten. Volgens inspecteur De Liefde is deze ver klaring onjuist, vandaar ook. dat deze ge tuige in vrijheid werd gesteld. De president leest dan eenige verklaringen voor van de Duitsche schepelingen, die eenige verdachten hebben herkend. De Officier, mr. Bosch zegt in zijn requi sitoir. dat het vaststaat, dat de vier verdach ten dien middag in het bootje in de nabij heid van het schip zijn geweest. Het bootje en ook eenige verdachten zijn herkend door de Duitsche zeelieden. Spr. meent, dat hier sprake ls van diefstal te zamen en in ver- eeniging. Het feit. dat hier gepleegd is, het stelen van een vlag van een schip van een be vriende natie, is zeer ernstig en in strijd met de traditioneele gastvrijheid hier te lande. Spr. requireert tegen ieder der verdachten tien maanden gevangenisstraf. De eerste verdediger, mr. Mesrit-z, is van oordeel, dat het oogmerk van wederrechte lijke toeëigening. niet bestaat. Indien zij zich de vlag wel hadden toegeëigend, dan zou den zij uit politieke overwegingen hebben gehandeld. PI. dringt aan op ontslag van den verdachte uit de voorloopige hechtenis. Ook de strafmaat acht pl. bij een eventueele ver oordeeling te hoog. De tweede verdediger, mr. Is. Coopman, acht het feit aanranding van de vlag van een bevriende natie; door de wet is in dit misdrijf niet voorzien zoodat ten onrechte diefstal is ten laste gelegd. Volkomen onbe wezen is het feit, dat juist deze verdachten de daders zijn geweest. Pl. dringt eveneens op onmiddellijke invrijheidstelling aan en vrijspraak van verdachte. Mr. van Vloten, derde raadsman sluit zich bij het pleidooi van zijn collega's aan. Hij wijst er voorts op, dat- het het belang van de Duitsc-hers was om de daders aan te wij zen, aangezien hun een schrobbeering wacht te nu hun vlag was gestolen Pl. gelooft, dat aan de confrontatie t-usschen de zeelieden en de verdachten- door de politie te groote waarde is toegekend, aangezien den zeelie den er ailes aan gelegen was de daders te herkennen. Pl. dringt aan op vrijspraak en ontslag uit de preventieve hechtenis. Tenslotte houdt mr. Eskens zijn pleidooi: Hij betoogt op juridische gronden, dat on juist moet worden geacht, dat de verdach ten niet aanwezig zijn geweest bij het ver hoor der getuigen bij den rechter-commis saris. Hij concludeert eveneens tot vrijspraak Tevens vraagt hij de invrijheidstelling van verdachte. Na raadkamer deelt d-e president mede, dat de verdachten onmiddellijk in vrijheid worden gesteld. Vonnis 24 December. BESTUUR PROVINCIALE ZIEKENHUIZEN. In de betrokken commissie uit Prov. Staten werd voldoening uitgesproken over het feit, dat de ziekenhuizen voortaan door één Com missie van Bestuur zullen worden beheerd, en wordt nog de vraag gesteld of het getal van vijf leden niet wat heel laag is gesteld met het oog op verzuim der leden Een der leden opperde de mogelijkheid van plaatsvervanging bij langdurige ziekte. Het in de Commissie aanwezige lid van Ged. Staten wees er op, dat gesproken wordt van .tenminste" 5 leden, dat er dus vrijheid blijft, de commissie uit meer leden samen te stellen wanneer dit in de practijk wenschelijk mocht blijken. De bedoeling van het artikel is, dat het passend zal zijn voor een varieerend aan tal leden met vaststelling van een minimum «vaar beneden het aantal niet aaien mag. De conclusie der Commissie strekt tot aan vaarding der voordracht

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 2