Liefde in de wildernis
Na de 29ste partij van de schaakmatch Euwe Aljechin. De schaakmeesters bespreken, omstuwd door enthousiaste be
wonderaars, nog even de laatste zetten
Dr. Max Euwe geeft na afloop van de 29ste partij van Na een nachtelijke oefening ten Noorden van Overschie defileerde Vrijdag een afdeeling Op het Van Hogendorpplein te Rotterdam is de Kerstboomenverkoop
de schaakmatch Euwe-Aljechin een demonstratie voor de grenadiers en jagers voor den burgemeester van Rotterdam reeds weer in vollen 9anS' °P LJen «M«rgrond het standbeeld van Van
talrijke belangstellenden a 1 a a Hogendorp
Aan de haven van Split is deze week een monument
onthuld ter nagedachtenis aan wijlen Koning Alexander
van Joego Slavie. Tijdens de plechtigheid
Het clubhuis der roeivereeniging Nereus
aan den Amstel te Amsterdam is in
verband met het gouden jubileum der
vereeniging des avonds feestelijk ver
licht
De traditioneele
Londensche Kerst
markten genieten
de onverdeelde
belangstelling van
jong en oud Een
straatventer in actie
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTXWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
1)
a L
Het was doodstil. Geen blaadje bewoog en
het was koud, een ijzige koude, die in de
tropen bijna altijd het naderen van den da
geraad aankondigt. Een witte mist dreef
boven de bosschen, hing in de reusachtige
wolfsmelkplanten, waarnaast de tenten "wa
ren opgeslagen en verborg de open vlakte
die stil en zwijgzaam lag te wachten op het
opgaan van de zon. In het kamp heerschte
dezelfde diepe stilte als in de wijde wereld
rondom. De kleppen van de drie groene ten
ten waren gesloten in de primitieve plag
genhutten, waar de dragers huisden, bewoog
niets. Geen kreet van een vogel weerklonk nog
en het bedrijvige gezoem van hommels en
bijen en wespen was nog niet begonnen.
Een licht geritsel verbrak de stilte. In de
tweede tent sloeg een voorzichtige hand het
linnen op. Een oogenblik later stapte een lan
ge gestalte in pyama naar buiten, huiverend
in den killen morgenmist. Het was een bleeke,
magere man en er lag een diep neerslachtige
uitdrukking op zijn gezicht, terwijl hij pein
zend stond te staren naar de mistige bosschen
in de verte. Hij huiverde weer, toen vertrok
zijn gezicht in een plotselingen pijnaanval en
een zacht gekreun kwam over zijn lippen.
Toen het voorbij was, lag er een uitdrukking
van bittere wanhoop in zijn oogen en hij
©yjrlegde even bij zichzelf, terwijl hij wij-
felend naar de twee andere tenten keek.
Daarop draaide hij zich om .en ging zijn
tent binnen. Hij kwam bijna dadelijk weer
te voorschijn, met een zware revolver in zijn
hand. Weer staarde hij 'besluiteloos naar de
twee groene tenten. Toen liep hij langzaam
naar de boomen achter het kamp.
Voor hij de boomen bereikt had, was er een*
bijna onmerkbare verandering over de om
geving gekfcmen. Het was, alsof een onzicht
bare hand de rust aan flarden scheurde. De
sten-en verbleekten, ver weg in het Oosten
begon een lichtschijn te gloren, de wolfsmelk
planten waren nu scherp gji duidelijk te zien
en in het Westen schemerde flauw een rood
gouden gloed. Een zuchtje wind deed de
boomtoppen even ritselen en dreef de mist
flarden weg: de heele wereld werd lichter en
lichter, tot het scheen of ze niet meer licht
kon bevatten.
Toen de man bij de boomen kwam, bleef hij
staan en staarde somber om zich heen. De
wereld ontwaakte snel. Een vlucht vogels
wiekte omhoog in de verte klonk het geloei
van een buffel, ergens in een boom zaten een
paar papegaaien druk te krassen. Hij staarde
naar de steeds lichter wordende vlakte voor
hem, luisterde naar het gefluister van den
wind in de boomen en de uitdrukking van
wanhoop in zijn oogen werd dieper.
Toen, terwijl zijn aangezicht vertrok in een
tweeden pijnaanval, liet hij zich op den grond
vallen en spande den haan van zijn revol
ver. Plotseling kwam hem een flauw zoemend
geluid in de ooren en hij keek om zich heen,
cm te zien wat het was. Zijn oog viel op een
groep zwarte mieren, op twee a drie meter
afstand van hem een klein stuk krioelend
leven. Hij bleef even naar hen kijken, vol be
wondering voor dat kleine ordelijke legertje
en zei zacht bij zichzelf:
—Levenen doodoveral. Levens
vloed en levenseb. Ik ben benieuwd of
Een beweging in het kamp stoorde zijh
overpeinzingen. Hij had maar een oogenblik
om datgene te doen, wat hij van plan was....
Een tweede man in pyama kwam uit een
van de tenten en staarde onderzoekend om
zich heen.
De man bij de boomen liet zich haastig ach
terovervallen en drukte zich plat op den
grond, onzichtbaar in de schaduw van de
breede takken.
Langzaam bracht hij het pistool naar zijn
slaap; op hetzelfde oogenblik klonk een luid
geroep van den man bij de tent:
Donthorne, Donthorne!
Hij sloot zijn oogen, zijn hand klampte
zich vast om de kolf van zijn wapen, zijn
vingers kromden zich om den trekker, maar
verder kwam hij niet. Hij opende zijn oogen
en luisterde aandachtig.
Coooeeell
Hij schonk geen aandacht aan het geroep.
Hij luisterde naar iets anders, een dofbonzend
geluid, dat de voorbode van een tornado had
kunnen zijn, als het door de lucht gekomen
was en niet door den grond. Het was alsof de
aarde trilde onder een reuzenstap en de
luisterende uitdrukking in zijn oogen werd
scherper.
Olifanten, fluisterde hij voor zich heen
en er klonk een opgewonden vreugde in zijn
stem. In hetzelfde oogenblik bracht de mor
genwind een geluid over, dat zijn vermoeden
bevestigde een flauw, bijna onhoorbaar ge
trompet.
In een oogwenk was hij overeind. Zijn plan
nen waren vergeten en zijn bleek, mager ge
zicht straalde van opgewonden verwachting.
De man bij de tenten kreeg hem in het oog
en riep weer:
Dothorne!
Ik kom, riep de ander terug, terwijl hij
de revolver haastig verborg in het lange gras.
Toen liep hij snel op zijn vriend toe. Hij was
er zich van bewust, dat deze hem strak en
onderzoekend aan keek'en hii vroeg zich af of
de ander begrepen had wat hij van plan was
geweest, maar hij liet hem geen tijd om er
naar te vragen. Hij greep zijn vriend bij een
schouder en zei haastig:
Luister eens, George!
De ander, verrast door de opgewonden
heid in zijn toon, luisterde, maar hoorde
niets. Hij keek zijn vriend verwonderd aan.
Ik hoor niets.
Leg je oor op den grond.
De ander gaf hem zijn zin, zooals hij het
een ziek kind zou gedaan hebben, maar twee
seconden later was hij overeind, terwijl zijn
oogen schitterden van opwinding.
Een kudde olifanten! riep hij uit.
En of! En ze komen dezen kant uit.
Verdraaid, van deze kans moeten we gebruik
maken. Ga jij die luie beesten van dragers
wakker schoppen. Ik zal Honor roepen. Zij
moeten klaar zijn om
Hij eindigde zijn zin niet, maar liep haastig
naar de derde tent, die nog gesloten was en
trommelde ongeduldig op het linnen.
Honor, Honor!
Een meisjesstem antwoordde en hij riep:
Gauw, Honor! De olifanten zijn op de
been; ze komen regelrecht hier naar toe. We
moeten zoo spoedig mogelijk ontbijten.
Uitstekend! Een kort lachje volgde en
toen informeerde de stem: Hoe is het van
ochtend met je, Walter?
O, zoo zoo! antwoordde hij met een
korten lach. die wel wat overdreven onver
schillig klonk. Klaar om het spel te begin
nen.
Toen draaide hij zich haastig om en ging
zijn eigen tent binnen. Zijn vriend, die de
dragers wakker „geschopt" had, stond een
oogenblik in de schaduw van de plaggenhut
ten te kijken naar de boomen, waar de ander
was, toen hij hem riep. Hij vroeg zich af wat
Donthorne daar gedaan had in dien stillen
ochtendmist. Hij had iets in zijn handen zien
glinsteren, iets, dat hij niet bij zich had toen
hij naar het kamp terugkwam, en hij ver
moedde maar al te wel wat het geweest was,
want voor den ander was, zooals ze alle twee
wel wisten, de dood onvermijdelijk en onont
koombaar. De bekende Londensche dokter
had niets verborgen gehouden. Hij had hem
niet meer dan zes of zeven maanden kunnen
beloven en een operatie zou daar geen ver
andering in hebben gebracht. Terwijl hij dat
overdacht, werden zijn vermoedens steed*
sterker. Langzaam ging hij op de boomen
toe en hield toen potseling zijn schreden in.
Dontherne zou hem kunnen zien en het zou
hem het afschuwelijke gevoel geven, dat hij
bespionneerd werd en nagegaan. En hij moest
aan Honor Donthorne denken. Het zou een
ondragelijke houding geven als zij zijn ver
moeden raadde en hij verdween in zijn tent,
nadat hij het besluit genomen had zijn on
derzoek uit te stellen tot een gunstiger oogen
blik.
Twintig minuten later kwam Honor Don
thorne te voorschijn, gekleed in een blouse
met rijbroek en rijlaarzen. Ze was lang en
slank en haar jongensachtige korte haar
viel glad op het bleeke, fijn besneden gezicht
met de ernstig peinzende oogen. Ze keek
even belangstellend naar het drukke gedoe
van de dragers. Toen hoorde ze het geluid
van voetstappen achter zich.
Goeien morgen, George, begroette ze
haar vriend.
Er straalde iets diepers uit George Man-
nering's oogen dan gewone vriendschap, toen
hij op haar toeliep, maar het meisje scheen
zich daarvan niet bewust te zijn, en zijn
begroeting klonk gewoon en kameraadschap
pelijk.
Morgen, Honor! Heb je het nieuws ge
hoord?
Heb je Walter al gesproken? Hoe is het
met hem?
(Wordt vervolgd).