HET NIEUWE AVONDBLAD
Duitschland gaat ter walvischvangst.
Damduel.
Economisch-Technologische Dienst
voor Noord-Holland.
21e JAARGANG No. 48
MAANDAG 30 DECEMBER '35
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets.,per maand
40 cents plus cents incasso, per kwartaal ƒ1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
AD VERTENTIéN16 regels t 0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëNOPGEGEVEN VOOR DIT BLAD. WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER
Alle abonnés van dit blad zijn, zooüra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli
ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver
zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen
ƒ2000.- bij algeheels invaliditeit; f 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van
een hand, voet of oog: f 250.- bij verlies van een duim; f 150.- bij verlies van
een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van
boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten
gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man
en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij
overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar-
tuigen enz. 400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart,
tot een maximum van 2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van
of meer abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent
spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen
krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-
Bank te Schiedam.
IJMUIDEN
Waloischvaart was eens een zeer winstgevend Hollandsch bedrijf
Is hervatting mogelijk?
Onvoorziene omstandigheden voorbehouden
zal het niet lang meer duren, of onze Oostelij
ke buren zullen, ten einde in hun eigen traan-
behoefte te kunnen voorzien, aan de walvisch-
jacht, welke door verschillende landen reeds
vele jaren wordt uitgeoefend, gaan deelne
men.
De moederschepen (drijvende traankoke-
rijen) en de jachtbooten, die thans voor dit
doel in het „derde Rijk" worden gebouwd, zul
len behalve door Duitschers, door Noren wor
den bemand. De bedoeling hiervan is natuur
lijk dat de Noren, welke experts in het jagen,
slachten en verder verwerken van de walvis-
schen zijn, dit aan de Duitschers leeren.
Het bouwen en uitrusten van deze vloot ge
schiedt hoofdzakelijk met gelden, die door de
Duitsche Regeering voor dit doel, waarvan men
belangrijke resultaten verwacht, gevoteerd
worden.
Een oud Hollandsch spreekwoord zegt: „de
cost gaet voor de baet uijt".
De Duitsche regeering', die dit ten volle be
seft, neemt dan ook het standpunt in, dat de
bedrijven, welke levensvatbaarheid bezitten,
van regeeringszijde gesteund moeten worden.
Het Duitsche visscherijbedrijf diene hier tot
voorbeeld.
In verband met den slechten toestand waar
in ons visscherijbedrijf en de bedrijven die
hieraan verwant zijn, reeds vele jaren verkee-
ren, is een dergelijk bedrijf voor ons land
eveneens van het grootste belang, waardoor
de werkgelegenheid in scheepsbouw, machi
ne- en motorenindustrie, op niet onbelangrijke
wijze zou toenemen. Bovendien zou een aantal
gezagvoerders, trawlerschippers, stuurlieden,
machinisten, stokers, matrozen, visschers en
andere scheepsfunctionarissen hierdoor een
employ, dat tevens blijvend is, kunnen vinden.
Voor de producten, welke de walvischvaart
oplevert, is hier te lande eveneens voldoende
afzetgebied aanwezig. De traan is hoofdzake
lijk voor de margarine- en zeepindustrie be
stemd; het vleesch en de beenderen gebruikt
men voor het fabriceeren van walvischmeel
en guano. Daar walvischmeel een uitstekend
veevoeder en de guano een zeer gewilde kunst
mest is, zijn de veeboeren en landbouwers hier
voor de aangewezen afnemers.
Uit bovenstaande gegevens blijkt dus, dat de
walvischvaart voor ons land ten zeerste ge-
wenscht en een van de aangewezen industrieën
is, die de werkgelegenheid in de reeds aange
haalde bedrijven aanmerkelijk ten goede zal
komen.
Hoewel de walvischvaart door de Hollanders
reeds langen tijd verwaarloosd wordt, maakte
zij in vroeger jaren een aanzienlijken tak van
scheepvaart en handel in ons land uit. Onze
voorvaderen leerden deze jacht oorspronkelijk
van de Biscayers, namen hen aanvankelijk in
dienst en nog langen tijd daarna maakte men
van hun diensten als harpoeniers gebruik. De
eerste reeders, die zich op de walvischvaart
Groenlandvaart, zooals deze in vroeger
eeuwen werd genoemd toelegden, waren
Hollandsche kooplieden, die hiervoor schepen
uitrustten, doch toen bekend werd, welke aan
zienlijke winsten met deze jacht behaald wer
den, volgden weldra een grooter aantal afzon
derlijke ondernemingen. Deze verspreide
krachten sloten zich echter aaneen en in het
jaar 1614 (dus thans reeds meer dan 300 jaar
geleden) werd een groote maatschappij op
gericht, die de „Noorsche" werd genoemd.
Deze maatschappij ontving van de Staten-
Generaal een octrooi, rechtgevende om ge
durende den tijd van drie jaren alleen te mo
gen handelen en jagen op de kusten van
Nova Zembla tot straat „Davis" toe. Tevens
waren hieronder begrepen de kusten van
Spitsbergen, het Bereneiland, Groenlamd en
andere eilanden, die nog in deze zeeën ont
dekt mochten worden. Dit octrooi werd in la
tere jaren herhaalde malen vernieuwd.
De walvischvaart bleek uiterst voordeelig.
Destijds werden er in den omtrek van boven
genoemde eilanden een menigte walvisschen
gevangen, zoodat de „Noorsche" op het nabij
gelegen eiland Amsterdam, een landstation
vestigde, pakhuizen bouwde, kuiperijen op
richtte, traanketels aanvoerde enz.
Later verminderde haar winst; er waren
jaren, waarin meer dan twintig schepen in
het ijs verongelukten. Buitendien verminder
de het aantal walvisschen. Toen ten slotte
meer verlies dan winst werd gemaakt, werd
de „Noorsche" geliquideerd.
De jacht werd hierom echter niet geheel
verwaarloosd, maar integendeel door sommige
handelslieden op zeer ruime schaal intensie
ver voortgezet.
Het aantal schepen, dat er jaarlijks in de
laatste helft der 17e eeuw tot ongeveer in
het midden van de 18e eeuw uit diverse Ne-
derlandsche plaatsen, zooals Rotterdam,
Schiedam, Amsterdam, Zaandam, Zaandijk,
de Rijp, Enkhuizen, Harlingen enz., ter wal
vischvangst vertrok, bedroeg 160-200. In later
jaren is de walvischvangst in ons land zeer af
genomen en was in het jaar 1850 pl.in. 85
jaar geleden bijna geheel verdwenen. Wan
neer dit bedrijf hier te lande echter defini
tief is opgeheven, valt niet met zekerheid te
zeggen.
Zeker is het echter, dat de walvischvangst
in ons land door vroegere regeeringen krach
tig werd beschermd. Zoo was het b.v. niet ge
oorloofd aan de walvischvangst deel te ne
men met schepen, die in het buitenland waren
Uitgerust. Verder was het verboden, tonnen,
sloepen, vischwant en ander materiaal tot dit
bedrijf behoorende, naar het buitenland te
vervoeren enz.
in vroeger jaren geschiedde de jacht op
walvisschen uitsluitend met zeilvaartuigen,
die hiervoor speciaal waren ingericht, Elk
vaartuig voerde een aantal sloepen (z.g. wal-
vischbooten) met zich mede.
Zoodra men een wal- of potvisch ontdekte,
werden deze booten uitgezet en bemand, waar
na met de vervolging van het dier een aan
vang werd gemaakt. Wanneer men de wal-
visch genoegzaam genaderd was, trachtte de
harpoenier, die in elke boot aanwezig was,
het dier een harpoen, die door meerdere ge
volgd werd, in het lichaam te werpen. Was
dit gelukt en het dier voldoende uitgeput, dan
werd het verder met lansen afgemaakt. In
latere jaren is in deze wijze van jagen echter
een groote verandering gekomen, toen de z.g.
moderne walvischjacht werd ingevoerd.
De moderne jacht, waarmede bedoeld wordt
de jacht op walvisschen met den „Shellhar-
poen", dateert feitelijk reeds vanaf het jaar
1868, toen door een eenvoudig matroos van
een Noorschen walvischvaarder, Svend Foyn
genaamd, na 4 jaren herhaalde en mislukte
proefnemingen te hebben gedaan, deze har
poen werd uitgevonden. Met dit instrument,
dat de jacht op wal- en potvisschen in geheel
andere banen zou leiden, doodde hij in dit
zelfde jaar in de Varangerfjord, welke in het
Noordoostelijk gedeelte van Noorwegen gele
gen is, 30 blauwe walvisschen (Blue whales).
Daar de jacht met den Shellharpoen groote
voordeelen opleverde, werden er eenige jaren
later, zoowel in Noorwegen als in andere lan
den, die aan de walvischjacht deelhamen, di
verse maatschappijen opgericht, die zich van
het modernste materiaal voorzagen en in ver
schillende zeeën, zoowel op het Noordelijk- als
Zuidelijk halfrond, de jacht op belangrijke
wijze begonnen uit te oefenen. Aangezien de
resultaten, die hierdoor behaald werden, bo
ven alle verwachting waren, werd het ma
teriaal steeds meer en meer uitgebreid en
gemoderniseerd.
Het is natuurlijk begrijpelijk, dat vele soor
ten walvisschen door de onophoudelijke jacht,
die op deze dieren gemaakt wordt, aanmerke
lijk in aantal zijn verminderd. Ten einde het
uitroeien van deze waardevolle dieren echter
te voorkomen en het aantal zooveel mogelijk
op peil te houden, hebben de walvischjagers
zich thans te onderwerpen aan de wettelijke
bepalingen, die hiervoor door de regeeringen
van verschillende landen internationaal zijn
Tegenwoordig geschiedt de jacht hoofdza
kelijk in de Zuidelijke poolzeeën, alwaar nog
steeds vele en diverse soorten van deze zoog
dieren worden aangetroffen.
Het jagen geschiedt uitsluitend met jacht
booten, die vanuit een of ander walstation
opereeren, of door moederschepen vergezeld
worden. Ten einde het binnenboord halen
van de gedoode walvisschen te vergemakkelij
ken zijn vele moederschepen, zooals de: C. A.
Larsen, Hektoria, Kosmos, Lancing, N. T. Niel
sen, Alonso, Orwell, Pelagos, Sir James Clark
Ross en andere van een z.g. „ophalingsslip"
voorzien, welke in het achterschip is inge
bouwd.
Het grootste gedeelte van deze vaartuigen
behoort aan Noorsche reederijen, die meeren-
deels te Sandefjord, Tonsberg en Larvik ge
vestigd zijn.
Het behoeft zeker geen nader betoog, dat
de walvischvaart aan velen een behoorlijk
stuk brood verschaft. Vooral is dit het geval
in Noorwegen. In dit land zijn tal van plaat
sen, waarvan de bevolking, hetzij direct of in
direct, geheel op de walvischvaart is aange
wezen.
In verband hiermede is het te hopen, dat
onze regeering thans moge inzien, dat de her
vatting van de walvischvaart ook voor ons
land gewenscht is en voor velen onzer land-
genooten een uitkomst zal zijn. De gelden, die
hiervoor eventueel ter beschikking mochten
worden gesteld, zullen zeker hun rente dubbel
en dwars opbrengen. Alleen hierdoor is de
hervatting van dit oude vaderlandsche bedrijf
reeds meer dan verantwoord. Dat onze regee
ring thans zonder uitstel het initiatief neme.
De Duitsche walvischvloot vaart binnen af-
zienbaren tijd uit. Wanneer volgt de onze?
IJmuiden (Oost)
Nadruk verboden
D. KRUIJFF
AANVOER VERSCHE HARING.
Het kwantum versche haring, dat in de af-
geloopen week aan den afslag aangevoerd
werd, bedroeg in totaal slechts 5735 kisten
door 26 schepen.
Het hoogste aantal, dat per dag bereikt
werd over die periode was op Maandag 1.1.
toen 16 drijfnetvisschersschepen 4350 kisten
aanbrachten.
TERUG MET LEKKEN KIETEL.
De stoomtrawler Adelante IJM. 19, welke
eenigen tijd had opgelegen teneinde zijn sur
vey te ondergaan, en Maandag 23 December
naar zee waS vertrokken, keerde Zaterdag
middag met lekken ketel vaneen onderbro
ken visscherij terug.
DS. ZWIEP AANVAARDT HET BEROEP.
Naar wij vernemen is bij het kerkbestuur
der Chr Geref. Kerk, waar sinds 1932 de pre
dikantsplaats vacant is, bericht ontvangen
van Ds. A, Zwiep van Zeist, dat hij het op hem
uitgebrachte beroep heeft aanvaard.
Wij zijn ternauwernood bekomen
Van de sensatie van het schaak,
Of er zijn duidlijke symptomen
Van damemotie-in-den-maak.
Ook hier staat voor de corypheeën
De hoogste titel op het spel,
Ook hier bereiden zij getweeën
Zich voor op een verwoed duel.
Zal Raichenbach zijn kroon bewaren
Als 's werelds damspelvirtuoos,
Of tot zijn scha de kracht ervaren
Van onzen eigen Vosje-loos?
Zal straks ons damhert heftig kloppen,
Zooals ons schaakhart heeft gedaan,
En zal men met verhitte koppen,
Ook hun partijen volgen gaan?
't Zou schoon zijn, als na Euwe's zege
Ook deze titel hierheen kwam,
Men is toch nergens zoo terdege
Vertrouwd als hier, met dijk en dam.
Eén Januari zal 't beginnen,
Wij hopen zeker met elkaar,
Dat onze Vos den strijd zal winnen,
Veel zege, Vos, in 't nieuwe jaar.
P. GASUS.
Installatie van den Raad van Advies.
MOTORTRAWLER HENRI GUEGAN.
De Machinefabriek en Scheepswerf van P.
Smit Jr. N.V., te Rotterdam heeft een dezer
dagen afgeleverd den motortrawler Henri Gué
gan, welken zij voor rekening van de Soeiété
des Pêcheries de Dieppe te Dieppe gebouwd
heeft.
Deze trawler, welke gebouwd is onder spe
ciaal toezicht van Bureau Veritas, klasse
-f 1.4/3 F. 1, 1. heeft de navolgende afmetin
gen: lengte over alles 42 M., lengte tusschen
de 1.1.1. 3S.63 M. breedte 7.01 M., holte 4.10 M.,
aldus de Maasbode.
De inhoud van de brandstofbunkers is ruim
gekozen en daar bovendien het brandstofver
bruik van den motor zeer gering is, zal het
schip geruimen tijd op zee kunnen blijven.
Bijzondere zorg is besteed aan de isolatie
van het vischruim, zoodat de visch ook bij
een lang verblijf van den trawler op zee in
uitstekende conditie gehouden kan worden.
Aan den voormast is een laadboom aange
bracht welke bediend wordt door een electri-
sche lier, zoodat de trawler na aankomst vlug
gelost kan worden.
De hut van den kapitein bevindt zich op
de stuurtorug achter de stuurhut. Daaronder
een hut voor twee officieren en een hut voor
de radio-installatie. Achter de motorkamer
en onder het hoofddek zijn de hutten en de
salon voor het machinepersoneel. Onder het
bak dek is het logies voor de overige beman
ning.
De hoofdimachine bestaat uit een 6-cylinder
Smit-Burmeister Wam Dieselmotor, enkel-
werkend, viertakt, direct omkeerbaar, met
geforceerde smering en directe inspuiting. De
cylinders hebben een diameter van 330 mm.,
terwijl de slag van den motor 60.0 mm. is.
De hoofdmotor is voorzien van een aange
bouwde lens- en sanitaire pomp, koelwater
en smeeroliepomp, evenals van een smeerolie-
koeler.
Als hulpmotor is geplaatst een 3-cylinder,
viertakt, enkelwerkende Dieselmotor. Tot de
hulpwerktuigen behooren o.a. een hulpdie-
selmotor, welke een dynamo, een hulp-lucht-
compressor en een zoutwaterpomp aandrijft.
De trawler is geheel electrisch verlicht en
voldoet aan de hoogste eischen welke aan
een modernen trawler gesteld kunnen worden.
TERREIN AFGEKEURD
Zaterdagmiddag kon wegens afkeuring van
het terrein de aangekondigde voetbalwed
strijd Steemeyer Ford nV G. S. niet door
gaan.
A.s. Zaterdagmiddag te halftwee speelt het
eerste elftal van Van Gelder Zonen in het
sportpark van de K. M. C. tegen Blauw-Wit
Wormerveer)
KERSTWIJDINGSAVOND I. O. G. T.
Hedenavond zal in de zaal van de I. O. G.
T. in de Oranjestraat een open zitting plaats
hebben van de I O. G. T. die gewijd is aan
het Kerstfeest. Als spreker zal optreden de
heer van Dam, uit Haarlem.
De avond wordt verder gevuld met decla
matie van mevr. Kerkhof-Ret, met zang van
een dameskoor en met muziek van den heer
Kofman. De toegang is vrij.
Rede van den Commissaris der
Koningin.
Zooals gemeld werd Zaterdagmiddag de
Raad van Advies van den Economisch-Tech-
nologischen Dienst voor Noord-Holland in het
Gouvernementsgebouw (in de vergaderzaal
van Ged. Staten) geïnstalleerd met een rede
van den Commissaris der Koningin in dit ge
west, Jhr. Mr. Dr. A. Röell.
Spr. gaf in korte trekken aan, welke ge
dachten in deze provincie tot het in het leven
roepen van den Dienst hebben geleid en wel
ke richtlijnen, naar het oordeel van het Pro
vinciaal Bestuur bij zijn wijze van werken be
hooren te worden gevolgd.
Aanleiding tot de oprichting is geweest de
steeds toenemende werkloosheid in verband
waarmede het Prov. Bestuur zich de vraag
heeft gesteld, of het mogelijk zou zijn midde
len te beramen teneinde de werkloozen weer
in het ^bedrijfsleven op te nemen en hen te
helpen aan blijvende werkgelegenheid. Land
en tuinbouw moeten daarbij buiten beschou
wing blijven: de toestand in deze bedrijven
is zóó, dat een verhooging van het aantal te-
werkgestelden daarin als uitgesloten moet
worden beschouwd.
Daarom is ter verkrijging van meer blijven
de werkgelegenheid het oog gericht op de in
dustrie: de Provincie heeft het als haar taak
beschouwd, een stelselmatig onderzoek in te
stellen omtrent de vraag, wat in dezen be
drijf staak tot werkverruiming zou kunnen
worden gedaan.
Met dit oogmerk hebben de Staten den
Econ.-Technologischen Dienst in het leven ge
roepen.
De taak van den Dienst
Hij heeft ten doel de provincie in dit op
zicht systematisch in economiseh-technologi-
sche richting te exploreeren, na te gaan of
bestaande industrieën kunnen worden uitge
breid dan wel verbeterd; of nieuwe afzetge
bieden voor hare producten kunnen worden
opgespoord en of het oprichten van nieuwe
industrieën mogelijkerwijs zou kunnen wor
den bevorderd. Daarbij zal de Dienst ook tot
taak hebben van advies te dienen als, in ver
band met de structureele verandering van de
economische verhoudingen, „ombouw" van
bedrijven noodzakelijk blijkt. Verwacht wordt,
dat het vooral de klein- en midden-groote
industrieën zullen zijn, welke een beroep op
de voorlichting van den Dienst zullen doen.
In een provincie als de onze, waar land- en
tuinbouw een zoo belangrijke plaats innemen,
is vanzelfsprekend het standpunt ingenomen,
dat bij het bevorderen van de industrialisatie
rekening moet worden gehouden met het enge
verband tusschen in- en uitvoer en met de
belangen, welke genoemde bedrijfstakken, al
worden zij in het systematische onderzoek niet
betrokken, bij den uitvoerhandel hebben.
De economisch-technologische Dienst zal er
naar hebben te streven, dat de voortschrij
dende ontwikkeling van de industrie in zoo
danige banen wordt geleid, dat de belangen
van de op export aangewezen bedrijven daar
door niet worden geschaad.
Dat bewuste bevordering van industrialisa
tie gedachten oproept aan autarkie en afslui
ting ligt voor de hand, maar elk streven in
die richting is het Provinciaal bestuur, bij de
instelling van den Dienst, vreemd geweest. Bij
de bevordering van de industrialisatie zal
steeds als criterium moeten gelden, dat de
op te richten bedrijven den toets eener inter
nationale concurrentie kunnen doorstaan en
zoodanig zijn, dat zij ook bij terugkeer van
normale internationale verhoudingen levens
vatbaar blijven.
De bezwaren van de Kamers van
Koophandel
Ged. Staten hebben aan de bezwaren van de
Kamers van Koophandel in Noord-Holland te
gen den Dienst volle aandacht geschonken,
maar zijn tot de slotsom gekomen, dat een
regionale welvaar tspolitiek niet behoeft te lei
den tot provinciale autarkie en interprovin
ciale concurrentie, indien slechts deze wel-
vaartspolitiek centraal georganiseerd is, d. w.
z.: rekening houdt met de nationale belangen.
Aanvankelijk stond de Regeering afwijzend
tegenover de oprichting van een centraal eco-
nomisch-technologisch instituut, maar thans
staat minister Gelissen een band voor oogen
eenerzij ds tusschen de provinciale instituten
onderling, anderzijds tusschen die instituten
en het centraal gezag. Wordt die band gelegd,
dan zullen de bezwaren van de Kamers van
Koophandel voor het grootste deel worden
ondervangen.
Waarschuwing tegen te groote
verwachtingen.
Men spanne zijn verwachtingen ten opzichte
van den Dienst niet al te hoog.
Er valt niet op te rekenen, dat de inge
stelde Dienst aanstonds direct praktisch re
sultaat zal boeken. Er zal ongetwijfeld eenige
tijd mee heengaan, alvorens de leiding zich
voldoende ten aanzien van de industrieele po
sitie van Noord-Holland en van de daarmede
samenhangende vraagstukken zal hebben op
de hoogte gesteld ,en alvorens ook de be
langhebbenden zelf zich van doel en werk
wijze van den dienst volkomen rekenschap
zullen hebben gegeven.
Spr. aarzelde echter niet d e ze verwachting
uit te spreken: dat de leiding van den
Dienst, de directeur Ir. Fuhri Snethlage met
zijn technologischen adviseur Professor Ste
ger en zijn economischen raadgever, Dr. Tobi
er binnen af zienbaren tijd in zullen slagen het
vertrouwen van industrieel Noord-Holland te
winnen en van den Dienst voor de industrie
in deze Provincie een reëelen en krachtigen
steun zullen weten te maken.
Met den wensch dat het aan den Dienst ge
geven moge worden, het nijpende werkloos
heidsvraagstuk een schrede nader tot zijn op
lossing te brengen, verklaarde Jhr. Röell den
Raad van Advies geïnstalleerd en gaf den ha
mer over aan den voorzitter, Mr. J. B. B o-
man s.
Rede Mr. Romans
Hierna was het woord aan Mr. Bomans, die,
na dank te hebben gebracht aan den Com
missaris der Koningin en de Staten, voor de
betoonde medewerking, o.m. zeide, dat een po
ging moet worden gedaan om verbetering te
brengen in het lot der 100.000 werkloozen in
deze provincie.
Het nieuwe terrein moet eerst nog verkend
worden.
In het oog moet worden gehouden dat, daar
de uiteindelijke beslissing bij Den Haag be
rust, zich het geval kan voordoen, dat Den
Haag afkeurt, wat men hier uitvoerbaar acht.
Elke handeling van den Dienst zal o.m. moe
ten worden getoetst aan de vragen: of zij past
in de algemeene handelspolitiek van ons land
en of het object waard is, uit de Rijksmiddelen
gefinancierd te worden.
De politiek blijve verre.
Na nog eenige opmerkingen over de taak
en de werkwijze van den Dienst gemaakt te
hebben, uitte spr. den wensch, dat de politiek
verre zal blijven van het college, dat nu ge
ïnstalleerd is. De Dienst moet worden geba
seerd op bestaande toestanden en uitsluitend
de welvaart der provincie moet het richtsnoer
zijn.
Zoo zal de Dienst iets kunnen doen voor de
herleving der welvaart in de provincie en de
verbetering van de financiën der gemeenten.
Als na eenige jaren het aantal werkloozen
met 1/4 is verminderd, zal het resultaat zeer
mooi genoemd kunnen worden.
In 't bijzonder deed Mr. Bomans een beroep
op de medewerking van Amsterdam, waarna
hij in het vertrouwen dat de Dienst zeer nut
tigen arbeid voor het gewest zal verrichten,
het voorzitterschap aanvaardde.
Om den meestertitel.
Suyk verliest van Kalden.
Een foto, genomen na de catastrofale treinbotsing op de Saalebrug tusschen den
D-trein Berlijn—Basel en een lokaaltrein, waarbij, zooals bekend, 33 passagiers
om het leven kwamen.
Te Rotterdam werd Zondag de laatste ron
de gespeeld van het jaarlijksch tournooi om
den meestertitel van den Nederlandschen
Dambond. Suyk'? laatste kans was. om z'n
laatste partij tegen Kalden te winnen, in welk
geval hij evenveel punten zou hebben behaald
als Stahlberg.
Het is echter geheel anders geloopen voor
onZen jeugdigen plaatsgenoot. In een uiterst
gecompliceerde partij speelde Suyk in tijd
nood enkele zwakke zetten en.... blunder
de bovendien nog. waardoor hij daarna spoe-
dit capituleerde. De eindstand van dit +our-
nooi wat de kopgroep betreft luidt:
Kalden en Stahlberg 11 gesp. 16 pnt., Suyk
en Hagenaars 11 gesp 14 pnt. Leyte 11 gesp.
12 pnt. LevU '.'n laatste partij te
gen" Pors remise.
Kalden en Stahlberg zullen kampen om
den titel