HET NIEUWE AVONDBLAD Duitschland gaat ter walvischvangst. Damduel. Economisch-Technologische Dienst voor Noord-Holland. 21e JAARGANG No. 48 MAANDAG 30 DECEMBER '35 IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets.,per maand 40 cents plus cents incasso, per kwartaal ƒ1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM AD VERTENTIéN16 regels t 0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëNOPGEGEVEN VOOR DIT BLAD. WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER Alle abonnés van dit blad zijn, zooüra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen ƒ2000.- bij algeheels invaliditeit; f 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van een hand, voet of oog: f 250.- bij verlies van een duim; f 150.- bij verlies van een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar- tuigen enz. 400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van 2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.- Bank te Schiedam. IJMUIDEN Waloischvaart was eens een zeer winstgevend Hollandsch bedrijf Is hervatting mogelijk? Onvoorziene omstandigheden voorbehouden zal het niet lang meer duren, of onze Oostelij ke buren zullen, ten einde in hun eigen traan- behoefte te kunnen voorzien, aan de walvisch- jacht, welke door verschillende landen reeds vele jaren wordt uitgeoefend, gaan deelne men. De moederschepen (drijvende traankoke- rijen) en de jachtbooten, die thans voor dit doel in het „derde Rijk" worden gebouwd, zul len behalve door Duitschers, door Noren wor den bemand. De bedoeling hiervan is natuur lijk dat de Noren, welke experts in het jagen, slachten en verder verwerken van de walvis- schen zijn, dit aan de Duitschers leeren. Het bouwen en uitrusten van deze vloot ge schiedt hoofdzakelijk met gelden, die door de Duitsche Regeering voor dit doel, waarvan men belangrijke resultaten verwacht, gevoteerd worden. Een oud Hollandsch spreekwoord zegt: „de cost gaet voor de baet uijt". De Duitsche regeering', die dit ten volle be seft, neemt dan ook het standpunt in, dat de bedrijven, welke levensvatbaarheid bezitten, van regeeringszijde gesteund moeten worden. Het Duitsche visscherijbedrijf diene hier tot voorbeeld. In verband met den slechten toestand waar in ons visscherijbedrijf en de bedrijven die hieraan verwant zijn, reeds vele jaren verkee- ren, is een dergelijk bedrijf voor ons land eveneens van het grootste belang, waardoor de werkgelegenheid in scheepsbouw, machi ne- en motorenindustrie, op niet onbelangrijke wijze zou toenemen. Bovendien zou een aantal gezagvoerders, trawlerschippers, stuurlieden, machinisten, stokers, matrozen, visschers en andere scheepsfunctionarissen hierdoor een employ, dat tevens blijvend is, kunnen vinden. Voor de producten, welke de walvischvaart oplevert, is hier te lande eveneens voldoende afzetgebied aanwezig. De traan is hoofdzake lijk voor de margarine- en zeepindustrie be stemd; het vleesch en de beenderen gebruikt men voor het fabriceeren van walvischmeel en guano. Daar walvischmeel een uitstekend veevoeder en de guano een zeer gewilde kunst mest is, zijn de veeboeren en landbouwers hier voor de aangewezen afnemers. Uit bovenstaande gegevens blijkt dus, dat de walvischvaart voor ons land ten zeerste ge- wenscht en een van de aangewezen industrieën is, die de werkgelegenheid in de reeds aange haalde bedrijven aanmerkelijk ten goede zal komen. Hoewel de walvischvaart door de Hollanders reeds langen tijd verwaarloosd wordt, maakte zij in vroeger jaren een aanzienlijken tak van scheepvaart en handel in ons land uit. Onze voorvaderen leerden deze jacht oorspronkelijk van de Biscayers, namen hen aanvankelijk in dienst en nog langen tijd daarna maakte men van hun diensten als harpoeniers gebruik. De eerste reeders, die zich op de walvischvaart Groenlandvaart, zooals deze in vroeger eeuwen werd genoemd toelegden, waren Hollandsche kooplieden, die hiervoor schepen uitrustten, doch toen bekend werd, welke aan zienlijke winsten met deze jacht behaald wer den, volgden weldra een grooter aantal afzon derlijke ondernemingen. Deze verspreide krachten sloten zich echter aaneen en in het jaar 1614 (dus thans reeds meer dan 300 jaar geleden) werd een groote maatschappij op gericht, die de „Noorsche" werd genoemd. Deze maatschappij ontving van de Staten- Generaal een octrooi, rechtgevende om ge durende den tijd van drie jaren alleen te mo gen handelen en jagen op de kusten van Nova Zembla tot straat „Davis" toe. Tevens waren hieronder begrepen de kusten van Spitsbergen, het Bereneiland, Groenlamd en andere eilanden, die nog in deze zeeën ont dekt mochten worden. Dit octrooi werd in la tere jaren herhaalde malen vernieuwd. De walvischvaart bleek uiterst voordeelig. Destijds werden er in den omtrek van boven genoemde eilanden een menigte walvisschen gevangen, zoodat de „Noorsche" op het nabij gelegen eiland Amsterdam, een landstation vestigde, pakhuizen bouwde, kuiperijen op richtte, traanketels aanvoerde enz. Later verminderde haar winst; er waren jaren, waarin meer dan twintig schepen in het ijs verongelukten. Buitendien verminder de het aantal walvisschen. Toen ten slotte meer verlies dan winst werd gemaakt, werd de „Noorsche" geliquideerd. De jacht werd hierom echter niet geheel verwaarloosd, maar integendeel door sommige handelslieden op zeer ruime schaal intensie ver voortgezet. Het aantal schepen, dat er jaarlijks in de laatste helft der 17e eeuw tot ongeveer in het midden van de 18e eeuw uit diverse Ne- derlandsche plaatsen, zooals Rotterdam, Schiedam, Amsterdam, Zaandam, Zaandijk, de Rijp, Enkhuizen, Harlingen enz., ter wal vischvangst vertrok, bedroeg 160-200. In later jaren is de walvischvangst in ons land zeer af genomen en was in het jaar 1850 pl.in. 85 jaar geleden bijna geheel verdwenen. Wan neer dit bedrijf hier te lande echter defini tief is opgeheven, valt niet met zekerheid te zeggen. Zeker is het echter, dat de walvischvangst in ons land door vroegere regeeringen krach tig werd beschermd. Zoo was het b.v. niet ge oorloofd aan de walvischvangst deel te ne men met schepen, die in het buitenland waren Uitgerust. Verder was het verboden, tonnen, sloepen, vischwant en ander materiaal tot dit bedrijf behoorende, naar het buitenland te vervoeren enz. in vroeger jaren geschiedde de jacht op walvisschen uitsluitend met zeilvaartuigen, die hiervoor speciaal waren ingericht, Elk vaartuig voerde een aantal sloepen (z.g. wal- vischbooten) met zich mede. Zoodra men een wal- of potvisch ontdekte, werden deze booten uitgezet en bemand, waar na met de vervolging van het dier een aan vang werd gemaakt. Wanneer men de wal- visch genoegzaam genaderd was, trachtte de harpoenier, die in elke boot aanwezig was, het dier een harpoen, die door meerdere ge volgd werd, in het lichaam te werpen. Was dit gelukt en het dier voldoende uitgeput, dan werd het verder met lansen afgemaakt. In latere jaren is in deze wijze van jagen echter een groote verandering gekomen, toen de z.g. moderne walvischjacht werd ingevoerd. De moderne jacht, waarmede bedoeld wordt de jacht op walvisschen met den „Shellhar- poen", dateert feitelijk reeds vanaf het jaar 1868, toen door een eenvoudig matroos van een Noorschen walvischvaarder, Svend Foyn genaamd, na 4 jaren herhaalde en mislukte proefnemingen te hebben gedaan, deze har poen werd uitgevonden. Met dit instrument, dat de jacht op wal- en potvisschen in geheel andere banen zou leiden, doodde hij in dit zelfde jaar in de Varangerfjord, welke in het Noordoostelijk gedeelte van Noorwegen gele gen is, 30 blauwe walvisschen (Blue whales). Daar de jacht met den Shellharpoen groote voordeelen opleverde, werden er eenige jaren later, zoowel in Noorwegen als in andere lan den, die aan de walvischjacht deelhamen, di verse maatschappijen opgericht, die zich van het modernste materiaal voorzagen en in ver schillende zeeën, zoowel op het Noordelijk- als Zuidelijk halfrond, de jacht op belangrijke wijze begonnen uit te oefenen. Aangezien de resultaten, die hierdoor behaald werden, bo ven alle verwachting waren, werd het ma teriaal steeds meer en meer uitgebreid en gemoderniseerd. Het is natuurlijk begrijpelijk, dat vele soor ten walvisschen door de onophoudelijke jacht, die op deze dieren gemaakt wordt, aanmerke lijk in aantal zijn verminderd. Ten einde het uitroeien van deze waardevolle dieren echter te voorkomen en het aantal zooveel mogelijk op peil te houden, hebben de walvischjagers zich thans te onderwerpen aan de wettelijke bepalingen, die hiervoor door de regeeringen van verschillende landen internationaal zijn Tegenwoordig geschiedt de jacht hoofdza kelijk in de Zuidelijke poolzeeën, alwaar nog steeds vele en diverse soorten van deze zoog dieren worden aangetroffen. Het jagen geschiedt uitsluitend met jacht booten, die vanuit een of ander walstation opereeren, of door moederschepen vergezeld worden. Ten einde het binnenboord halen van de gedoode walvisschen te vergemakkelij ken zijn vele moederschepen, zooals de: C. A. Larsen, Hektoria, Kosmos, Lancing, N. T. Niel sen, Alonso, Orwell, Pelagos, Sir James Clark Ross en andere van een z.g. „ophalingsslip" voorzien, welke in het achterschip is inge bouwd. Het grootste gedeelte van deze vaartuigen behoort aan Noorsche reederijen, die meeren- deels te Sandefjord, Tonsberg en Larvik ge vestigd zijn. Het behoeft zeker geen nader betoog, dat de walvischvaart aan velen een behoorlijk stuk brood verschaft. Vooral is dit het geval in Noorwegen. In dit land zijn tal van plaat sen, waarvan de bevolking, hetzij direct of in direct, geheel op de walvischvaart is aange wezen. In verband hiermede is het te hopen, dat onze regeering thans moge inzien, dat de her vatting van de walvischvaart ook voor ons land gewenscht is en voor velen onzer land- genooten een uitkomst zal zijn. De gelden, die hiervoor eventueel ter beschikking mochten worden gesteld, zullen zeker hun rente dubbel en dwars opbrengen. Alleen hierdoor is de hervatting van dit oude vaderlandsche bedrijf reeds meer dan verantwoord. Dat onze regee ring thans zonder uitstel het initiatief neme. De Duitsche walvischvloot vaart binnen af- zienbaren tijd uit. Wanneer volgt de onze? IJmuiden (Oost) Nadruk verboden D. KRUIJFF AANVOER VERSCHE HARING. Het kwantum versche haring, dat in de af- geloopen week aan den afslag aangevoerd werd, bedroeg in totaal slechts 5735 kisten door 26 schepen. Het hoogste aantal, dat per dag bereikt werd over die periode was op Maandag 1.1. toen 16 drijfnetvisschersschepen 4350 kisten aanbrachten. TERUG MET LEKKEN KIETEL. De stoomtrawler Adelante IJM. 19, welke eenigen tijd had opgelegen teneinde zijn sur vey te ondergaan, en Maandag 23 December naar zee waS vertrokken, keerde Zaterdag middag met lekken ketel vaneen onderbro ken visscherij terug. DS. ZWIEP AANVAARDT HET BEROEP. Naar wij vernemen is bij het kerkbestuur der Chr Geref. Kerk, waar sinds 1932 de pre dikantsplaats vacant is, bericht ontvangen van Ds. A, Zwiep van Zeist, dat hij het op hem uitgebrachte beroep heeft aanvaard. Wij zijn ternauwernood bekomen Van de sensatie van het schaak, Of er zijn duidlijke symptomen Van damemotie-in-den-maak. Ook hier staat voor de corypheeën De hoogste titel op het spel, Ook hier bereiden zij getweeën Zich voor op een verwoed duel. Zal Raichenbach zijn kroon bewaren Als 's werelds damspelvirtuoos, Of tot zijn scha de kracht ervaren Van onzen eigen Vosje-loos? Zal straks ons damhert heftig kloppen, Zooals ons schaakhart heeft gedaan, En zal men met verhitte koppen, Ook hun partijen volgen gaan? 't Zou schoon zijn, als na Euwe's zege Ook deze titel hierheen kwam, Men is toch nergens zoo terdege Vertrouwd als hier, met dijk en dam. Eén Januari zal 't beginnen, Wij hopen zeker met elkaar, Dat onze Vos den strijd zal winnen, Veel zege, Vos, in 't nieuwe jaar. P. GASUS. Installatie van den Raad van Advies. MOTORTRAWLER HENRI GUEGAN. De Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. N.V., te Rotterdam heeft een dezer dagen afgeleverd den motortrawler Henri Gué gan, welken zij voor rekening van de Soeiété des Pêcheries de Dieppe te Dieppe gebouwd heeft. Deze trawler, welke gebouwd is onder spe ciaal toezicht van Bureau Veritas, klasse -f 1.4/3 F. 1, 1. heeft de navolgende afmetin gen: lengte over alles 42 M., lengte tusschen de 1.1.1. 3S.63 M. breedte 7.01 M., holte 4.10 M., aldus de Maasbode. De inhoud van de brandstofbunkers is ruim gekozen en daar bovendien het brandstofver bruik van den motor zeer gering is, zal het schip geruimen tijd op zee kunnen blijven. Bijzondere zorg is besteed aan de isolatie van het vischruim, zoodat de visch ook bij een lang verblijf van den trawler op zee in uitstekende conditie gehouden kan worden. Aan den voormast is een laadboom aange bracht welke bediend wordt door een electri- sche lier, zoodat de trawler na aankomst vlug gelost kan worden. De hut van den kapitein bevindt zich op de stuurtorug achter de stuurhut. Daaronder een hut voor twee officieren en een hut voor de radio-installatie. Achter de motorkamer en onder het hoofddek zijn de hutten en de salon voor het machinepersoneel. Onder het bak dek is het logies voor de overige beman ning. De hoofdimachine bestaat uit een 6-cylinder Smit-Burmeister Wam Dieselmotor, enkel- werkend, viertakt, direct omkeerbaar, met geforceerde smering en directe inspuiting. De cylinders hebben een diameter van 330 mm., terwijl de slag van den motor 60.0 mm. is. De hoofdmotor is voorzien van een aange bouwde lens- en sanitaire pomp, koelwater en smeeroliepomp, evenals van een smeerolie- koeler. Als hulpmotor is geplaatst een 3-cylinder, viertakt, enkelwerkende Dieselmotor. Tot de hulpwerktuigen behooren o.a. een hulpdie- selmotor, welke een dynamo, een hulp-lucht- compressor en een zoutwaterpomp aandrijft. De trawler is geheel electrisch verlicht en voldoet aan de hoogste eischen welke aan een modernen trawler gesteld kunnen worden. TERREIN AFGEKEURD Zaterdagmiddag kon wegens afkeuring van het terrein de aangekondigde voetbalwed strijd Steemeyer Ford nV G. S. niet door gaan. A.s. Zaterdagmiddag te halftwee speelt het eerste elftal van Van Gelder Zonen in het sportpark van de K. M. C. tegen Blauw-Wit Wormerveer) KERSTWIJDINGSAVOND I. O. G. T. Hedenavond zal in de zaal van de I. O. G. T. in de Oranjestraat een open zitting plaats hebben van de I O. G. T. die gewijd is aan het Kerstfeest. Als spreker zal optreden de heer van Dam, uit Haarlem. De avond wordt verder gevuld met decla matie van mevr. Kerkhof-Ret, met zang van een dameskoor en met muziek van den heer Kofman. De toegang is vrij. Rede van den Commissaris der Koningin. Zooals gemeld werd Zaterdagmiddag de Raad van Advies van den Economisch-Tech- nologischen Dienst voor Noord-Holland in het Gouvernementsgebouw (in de vergaderzaal van Ged. Staten) geïnstalleerd met een rede van den Commissaris der Koningin in dit ge west, Jhr. Mr. Dr. A. Röell. Spr. gaf in korte trekken aan, welke ge dachten in deze provincie tot het in het leven roepen van den Dienst hebben geleid en wel ke richtlijnen, naar het oordeel van het Pro vinciaal Bestuur bij zijn wijze van werken be hooren te worden gevolgd. Aanleiding tot de oprichting is geweest de steeds toenemende werkloosheid in verband waarmede het Prov. Bestuur zich de vraag heeft gesteld, of het mogelijk zou zijn midde len te beramen teneinde de werkloozen weer in het ^bedrijfsleven op te nemen en hen te helpen aan blijvende werkgelegenheid. Land en tuinbouw moeten daarbij buiten beschou wing blijven: de toestand in deze bedrijven is zóó, dat een verhooging van het aantal te- werkgestelden daarin als uitgesloten moet worden beschouwd. Daarom is ter verkrijging van meer blijven de werkgelegenheid het oog gericht op de in dustrie: de Provincie heeft het als haar taak beschouwd, een stelselmatig onderzoek in te stellen omtrent de vraag, wat in dezen be drijf staak tot werkverruiming zou kunnen worden gedaan. Met dit oogmerk hebben de Staten den Econ.-Technologischen Dienst in het leven ge roepen. De taak van den Dienst Hij heeft ten doel de provincie in dit op zicht systematisch in economiseh-technologi- sche richting te exploreeren, na te gaan of bestaande industrieën kunnen worden uitge breid dan wel verbeterd; of nieuwe afzetge bieden voor hare producten kunnen worden opgespoord en of het oprichten van nieuwe industrieën mogelijkerwijs zou kunnen wor den bevorderd. Daarbij zal de Dienst ook tot taak hebben van advies te dienen als, in ver band met de structureele verandering van de economische verhoudingen, „ombouw" van bedrijven noodzakelijk blijkt. Verwacht wordt, dat het vooral de klein- en midden-groote industrieën zullen zijn, welke een beroep op de voorlichting van den Dienst zullen doen. In een provincie als de onze, waar land- en tuinbouw een zoo belangrijke plaats innemen, is vanzelfsprekend het standpunt ingenomen, dat bij het bevorderen van de industrialisatie rekening moet worden gehouden met het enge verband tusschen in- en uitvoer en met de belangen, welke genoemde bedrijfstakken, al worden zij in het systematische onderzoek niet betrokken, bij den uitvoerhandel hebben. De economisch-technologische Dienst zal er naar hebben te streven, dat de voortschrij dende ontwikkeling van de industrie in zoo danige banen wordt geleid, dat de belangen van de op export aangewezen bedrijven daar door niet worden geschaad. Dat bewuste bevordering van industrialisa tie gedachten oproept aan autarkie en afslui ting ligt voor de hand, maar elk streven in die richting is het Provinciaal bestuur, bij de instelling van den Dienst, vreemd geweest. Bij de bevordering van de industrialisatie zal steeds als criterium moeten gelden, dat de op te richten bedrijven den toets eener inter nationale concurrentie kunnen doorstaan en zoodanig zijn, dat zij ook bij terugkeer van normale internationale verhoudingen levens vatbaar blijven. De bezwaren van de Kamers van Koophandel Ged. Staten hebben aan de bezwaren van de Kamers van Koophandel in Noord-Holland te gen den Dienst volle aandacht geschonken, maar zijn tot de slotsom gekomen, dat een regionale welvaar tspolitiek niet behoeft te lei den tot provinciale autarkie en interprovin ciale concurrentie, indien slechts deze wel- vaartspolitiek centraal georganiseerd is, d. w. z.: rekening houdt met de nationale belangen. Aanvankelijk stond de Regeering afwijzend tegenover de oprichting van een centraal eco- nomisch-technologisch instituut, maar thans staat minister Gelissen een band voor oogen eenerzij ds tusschen de provinciale instituten onderling, anderzijds tusschen die instituten en het centraal gezag. Wordt die band gelegd, dan zullen de bezwaren van de Kamers van Koophandel voor het grootste deel worden ondervangen. Waarschuwing tegen te groote verwachtingen. Men spanne zijn verwachtingen ten opzichte van den Dienst niet al te hoog. Er valt niet op te rekenen, dat de inge stelde Dienst aanstonds direct praktisch re sultaat zal boeken. Er zal ongetwijfeld eenige tijd mee heengaan, alvorens de leiding zich voldoende ten aanzien van de industrieele po sitie van Noord-Holland en van de daarmede samenhangende vraagstukken zal hebben op de hoogte gesteld ,en alvorens ook de be langhebbenden zelf zich van doel en werk wijze van den dienst volkomen rekenschap zullen hebben gegeven. Spr. aarzelde echter niet d e ze verwachting uit te spreken: dat de leiding van den Dienst, de directeur Ir. Fuhri Snethlage met zijn technologischen adviseur Professor Ste ger en zijn economischen raadgever, Dr. Tobi er binnen af zienbaren tijd in zullen slagen het vertrouwen van industrieel Noord-Holland te winnen en van den Dienst voor de industrie in deze Provincie een reëelen en krachtigen steun zullen weten te maken. Met den wensch dat het aan den Dienst ge geven moge worden, het nijpende werkloos heidsvraagstuk een schrede nader tot zijn op lossing te brengen, verklaarde Jhr. Röell den Raad van Advies geïnstalleerd en gaf den ha mer over aan den voorzitter, Mr. J. B. B o- man s. Rede Mr. Romans Hierna was het woord aan Mr. Bomans, die, na dank te hebben gebracht aan den Com missaris der Koningin en de Staten, voor de betoonde medewerking, o.m. zeide, dat een po ging moet worden gedaan om verbetering te brengen in het lot der 100.000 werkloozen in deze provincie. Het nieuwe terrein moet eerst nog verkend worden. In het oog moet worden gehouden dat, daar de uiteindelijke beslissing bij Den Haag be rust, zich het geval kan voordoen, dat Den Haag afkeurt, wat men hier uitvoerbaar acht. Elke handeling van den Dienst zal o.m. moe ten worden getoetst aan de vragen: of zij past in de algemeene handelspolitiek van ons land en of het object waard is, uit de Rijksmiddelen gefinancierd te worden. De politiek blijve verre. Na nog eenige opmerkingen over de taak en de werkwijze van den Dienst gemaakt te hebben, uitte spr. den wensch, dat de politiek verre zal blijven van het college, dat nu ge ïnstalleerd is. De Dienst moet worden geba seerd op bestaande toestanden en uitsluitend de welvaart der provincie moet het richtsnoer zijn. Zoo zal de Dienst iets kunnen doen voor de herleving der welvaart in de provincie en de verbetering van de financiën der gemeenten. Als na eenige jaren het aantal werkloozen met 1/4 is verminderd, zal het resultaat zeer mooi genoemd kunnen worden. In 't bijzonder deed Mr. Bomans een beroep op de medewerking van Amsterdam, waarna hij in het vertrouwen dat de Dienst zeer nut tigen arbeid voor het gewest zal verrichten, het voorzitterschap aanvaardde. Om den meestertitel. Suyk verliest van Kalden. Een foto, genomen na de catastrofale treinbotsing op de Saalebrug tusschen den D-trein Berlijn—Basel en een lokaaltrein, waarbij, zooals bekend, 33 passagiers om het leven kwamen. Te Rotterdam werd Zondag de laatste ron de gespeeld van het jaarlijksch tournooi om den meestertitel van den Nederlandschen Dambond. Suyk'? laatste kans was. om z'n laatste partij tegen Kalden te winnen, in welk geval hij evenveel punten zou hebben behaald als Stahlberg. Het is echter geheel anders geloopen voor onZen jeugdigen plaatsgenoot. In een uiterst gecompliceerde partij speelde Suyk in tijd nood enkele zwakke zetten en.... blunder de bovendien nog. waardoor hij daarna spoe- dit capituleerde. De eindstand van dit +our- nooi wat de kopgroep betreft luidt: Kalden en Stahlberg 11 gesp. 16 pnt., Suyk en Hagenaars 11 gesp 14 pnt. Leyte 11 gesp. 12 pnt. LevU '.'n laatste partij te gen" Pors remise. Kalden en Stahlberg zullen kampen om den titel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1935 | | pagina 1