Liefde in de wildernis r V U - - Jk De overstroomingen in Frankrük Het station van Poitiers staat 80 c.M. onde waier De 722 ton wegende spoo bug ter overspanning van de Oosterdoksluis te Amsterdam is Maandag van het terrein der Neoerlandsche Dokmaatschappij naar öe plaats van bestemming gebracht De landen-wie erwedstrijden in de Deutschlandhalle te Berlijn leverden een over winning voor de Duitsche ploeg op Een moment uit het stayers-nummer De Zamalzain, de leider der Baskische volksdansers tijdens het Engelsche v°lks- dansenfeest in Albert Hall te Londen De 5e partij van de match om het wereldkampioenschap dammen is Maan dag te Haarlem gespeeld, bij welke gelegenheid de bu gemeester, de heer C. Maarschalk, de openingszet ver richtte. Links de Ned kampioen Vos, rechts de wereld kampioen Raichenbach Te den Bosch is Maandag weer de traditioneele driekoningenoptocht gehouden, waarbij ae kinderen gecostumeerd en gegrimeerd in een grooten optocht door de stad trekken De heer De Leeuw, d>e het Neder- landsch kampioenschap biljarten cadre 45/1 won, maakt een keus voor zijn eersten prijs Regen en wind trotseerend maakte H. M. de Koningin met een harer hofdames Maandag een rijtoer op den Boulevard te Scheveningen FEUILLETON 18) üit het Engelsch van OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden.) Er klonk zooveel vertrouwen in den be slisten toon van het meisje, dat de man plot seling begon te lachen. Ik zie, dat u op uw intuïtie afgaat en in dit geval hebt u tenminste gelijk. Ik ben niet van het soort van Legrand. Misschien moest ik me maar liever voorstellen: Mijn is Ri mington. Alec Rimington? riep ze verrast uit. De olifanlenjager? Ja. zei hij opgewekt. Ivoorverzameiaar. onderzoeker, natuurkundige. Mijn broer heeft u eens ontmoet in den oorlog, ergens in Nairobi, geloof ik. Hij hoopte u weer te ontmoeten toen we hierheen kwa men, maarmaarHaar stem trilde even en ze zweeg, maar Rimington zette het gesprek dadelijk voort. U hebt me uw broer's naam 'niet ge noemd, zei hij zacht. Misschien zou ik me hem kunnen herinneren. Donthome, Walther Donthorne. Ik ben zijn zuster Honor. O ja, ik weet het al. We ontmoetten el kaar ergens bij een officiersdiner: hij wilde alles weten van de leeuwenjacht en Ut pro beerde hem te overtuigen, dat de buffel het gevaarlijkste dier is dat hier in Afrika voor komt. Hij bleef zwijgen en vroeg toen met een lichte aarzeling: Was uw.was Sir George Manne ring ook in de koloniën tijdens den oorlog? Hij is hier al vier jaar geweest. Ze zag hem een lichte beweging van schrik maken, maar hij wist zich onmiddellijk te beheerschen en zei rustig: Ik heb hem nooit ontmoet maar het zal me een groot genoegen zijn kennis met hem te maken. Ik zal met u meegaan. Waar zei u, dat Legrand's kamp is? Ze beschreef de plaats zoo goed mogelijk als ze kon; bij een meertje aan den anderen kant van die heuvelrij in het bosch Ja, viel Rimington haar in de rede. Ik ken die plek. Er is een kortere weg dan die, welken u genomen hebt, want die heuvelrij wordt hier vlakbij onderbroken en dat be spaar- ons het klimmen. Toen voegde hij er bijU moest maar even uitrusten, terwijl ik even een paar dragers wek om een draagbaar te maken om uw vriend te dragen. Hij wees naar een linnen draagstoel, waar uit hij bij haar komst opgesprongen was en terwijl ze erin neerviel, vroeg hij: Denkt u, dat het op een gevecht met Legrand's troep zal uitloopen? Toen ik wegging was hij er niet. Ik hoorde ergens trommels slaan en ik denk, dat hij daar naartoe is. Rimington knikte. Dat is heel waarschijnlijk. Er is een vrij groot dorp op ongeveer drie mijl afstand van hier. Ik veronderstel dat hij daar wat te doen heeften veel moois zal dat wel niet zijn. Hij verdween in de schaduw van de dichts- bïjzijnde boomen en kort daarna hoorde zij hem iets zeggen in het Indisch dialect. Zij crachtte zich te herinneren wat haar broer over dezen man verteld had. Het was niet veel maar zij wist, dat hij groote achting voor Rimington had gevoeld. En boen hij weer in den lichtkring van het vuur stapte gevolgd door vier inboorlingen, keek zij hem met meer dan gewone belangstelling aan. Hij moest, dacht ze, ongeveer dertig jaar zijn, hij was lang, breedgeschouderd en zijn nek en armen waren gespierd en krachtig, maar hij bewoog zich vlug en veerkrachtig, met iets van de lenige gratie van de wilde dieren van het oerwoud, waarin hij het grootste deel van zijn leven had doorgebracht. En toen zij zijn gezicht nog eens nauwkeurig gadesloeg bij het licht van het vuur, voelde zij intuitief, dat hij een man was, die vertrouwen in zich zelf had en ook anderen vertrouwen inboe zemde. Terwijl zij nog bezig was, hem te be- studeeren, kwam hij op haar toeloopen. Miss Donthorne, wUt u rijden of loopen? Loopen, antwoordde zij. Bent u daartoe wel in staat? U hebt veel van uw krachten gevergd. Ik kan heusch wel loopen, viel zij hem in de rede. gedwongen door het zonderlinge verlangen, om geen verdere zwakheid te la ten merken tegenover dezen man. Uitstekend, zei hij, zonder verdere te genwerpingen. Wij zijn klaar om te vertrek ken. Maar een van de jagers kan uw geweer voor u dragen. Hij wachtte niet op het toestemmend ant woord, maar raapte het wapen op en gaf het aan een van de zwarten. Toen lachte hij even en zei: Zie zoo, nu kunnen we op weg gaan. De weg, dien zij volgden, was gemakkelijker dan het pad dat zij gekomen was, en terwijl ze naast hem liep, trachtend haar stappen naar de zijne te regelen, wierp ze af en toe een blik op haar zwijgenden metgezel. Er was een peinzende blik op zijn gezicht, alsof hij trachtte een moeilijk vraagstuk op te lossen, maar hij zei niets, tot ze een dichte rij boomen bereikten, waarachter ze ondui delijk de lichtplekken van een paar stervende vuren konden onderscheiden. Zie zoo zei hij, we zijn er. Het leek haar bijna ongelooflijk, zoo kort was de bocht geweest. Rimington stond even na te denken en fluisterde toen: Legrand is nog niet terug. Hij heeft niets van uw weggaan gemerkt. Kom mee. Hij ging hen voor, om het kleine meer heen en liep toen regelrecht op het kamp af. Toen ze de tenten bereikten, drong plotseling Man- nering's stem tot haar door, in koortsachtige opwinding. Neen, neen. Legrand! Een kind! Mijn hemelman Verder kwam hij niet en Riimington keek snel naar het meisje. Misschien is Legrand toch nog terugge komen. Neen zei ze, het is de koorts. Laten we hem meenemen voor Legrand terug is. Zij haastte zich naar haar eigen tent, stak de stormlamp aan en ging hem voor naaT Man- nering's tent. Sir George's oogen waren gesloten, maar zijn gezicht was opgezet en zijn ademhaling was snel en onregelmatig. Rimington keek zwijgend op hem neer met iets van minachting in de uitdrukking van zijn oogen. Plotseling draaide hij zich om en vroeg kort en bruusk aan Honor: Bent u met hem verloofd? Het meisje keek verwonderd op bij die vraag en er gingen een paar seconden voorbij voor ze antwoordde: Ja, hij is mijn verloofde. Hij keek weer neer op den man in bed, alsof hij zich afvroeg wat ze gezien kon hebben in dien man met zijn zwak, karakterloos ge zicht. Toen hij zich weer tot haar wendde, was er iets van verwondering op zijn gezicht. Hebt u hem werkelijk Hef? Deze tweede vraag bracht haar nog meer an haar stuk dan de eerste. Zij had er nooit over nagedacht, maar deze vreemdeling maakte het haar met zijn rechtstreeksche vraag plotseling ontstellend duidelijk, dat zij George Mannering niet lief had, dat er een kloof tusschen haar en hem was, die steeds grooter werd. Ze antwoordde niet en voor ze woorden had kunnen vinden, zei Rimington: Neem mij niet kwalijk. Ik had geen recht om dat te vragen. Maar de gedachte kwam opeens bij me op. Ik zal de dragers roepen. Hij liep naar de opening van de tent en op hetzelfde oogenblik stak een van de dragers zijn hoofd naar binnen. Bwana er komt iemand aan udt het bosch. Aha, dat zal Jules Legrand zijn. Ik ben benieuwd of we voor uw verloofde zullen moe ten vechten, miss Donthorne. Hij liep naar buiten en op hetzelfde oogen blik klonk Legrand's stem dreigend: Mijnheer, wat doet u hier in mijn kamp? Honor liep haastig de tent uit en zag Ri mington naar het vuur gaan en er met zijn voet eer. nieuw stuk hout op schoppen. De vlammen laaiden bijna dadelijk op, en Honor zag hoe de twee mannen elkander zwijgend aankeken over het vuur. Zij zag ook hoe een blik van ontsteltenis over Legrand's gezicht was gekomen. Toen lachte Rimington kort: Herken je me, Legrand? Ja? Dan zal ik je vertellen wat ik hier doe. Ik ben hier ge komen op verzoek van miss Donthorne, om Sir George mee te nemen. De andere vloekte woedend, maar Riming ton vervolgde: Je schijnt verbaasd te zijn, Legrand. Dat begrijp ik. Maa.r de wonderen zijn de wereld nog niet uit. En deze ontmoeting is een van die wonderen. Of vergis is me? Is die man daar in de tent. Monsieur! (Wordt YeFVpJ^)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8