Het Snelle Ding
Op zoek naar de
maansverduistering.
Tandheelkundig
Instituut
GEHEEL GEBIT
Nationale Unie contra
dr. Colijn.
DONDERDAG 9 JANUARI 1936
ti*
De Zonderling.
Ergens midden in den polder stopte ik
naast hem.
Het was mooi weer geweest, en ineens had
den zware wolken dat verdreven, zooals zij
het zoo vaak plegen te doen in ons beminne
lijk klimaat. Even later gudste het in kille
stroomen van den hemel. Kille stroomen,
want het was November. De polder zag er uit
als de Genestet's boutade zelf. Er was geen
levende ziel te bekennen, tot ik een hoek
nam en op den volgenden kaarsrechten weg
hem zag voortstappen. Hij liep moedig maar
huiverend, in zijn jaskraag gedoken, voort.
Hij droop. Het scheen eenvoudige plicht, te
stoppen en dezen man droog vervoer aan te
bieden. Dat deed ik dus.
Tot mijn verbazing aarzelde hij. Hij bib
berde en droop, maar hij aarzelde. Ik dacht
aan een geval van buitengewone bescheiden
heid. en wierp het portier uitnoodigend open.
De regen sloeg naar binnen. Stap in.
gauw! zei ik.
De zonderling a,arzelde nog. Een oogenblik
vermoedde ik een gevluchten inbreker, of
lets van dien aard. maar neen: deze keurige
man met het zachtmoedig, ietwat droomerig
gelaat kon zooiets niet zijn. Hij glimlachte
trouwens, en de regen liep in de gelaats-
plooien als in greppels. Vluchtende inbrekers
glimlachen niet. althans niet zoo rustig.
Toen zei hij: Ik apprecieer het aanbod,
maar om u de waarheid te zeggen heb ik nog
nooit in een auto gereden. Ik ben tégen auto
rijden!
Een oogenblik was ik beduusd. Stap in,
man. zei ik toen. Hij staat nu stil. Stap in,
en schuil tenminste!
Dat deed hij, schoon met eenlgen achter
docht. en ik sloeg het portier dicht Daar
stonden we.
Ik mag u dit niet aandoen, sprak de
zonderling op hoffelijken toon. Het is te
gek. Die bui kan nog wel een uur duren. En
u hebt natuurlijk haast. Alle automobilisten
hebben immers altijd haast!
Hij glimlachte begrijpend, en veegde zijn
natte gezicht en zijn natte handen met een
zijden pochette af.
Veel haast heb ik niet. Maar ls het in
discreet te vragen waarom u tegen autorij
den bent? Als u nu tachtig was.maar ik
schat u op veertig. Of als u de kluizenaar
van den Schaesberg was
Het is volstrekt geen indiscrete vraag,
zei hij. En ik ben negen-en-dertig, en
geen kluizenaar. De oplossing van het raad
sel is overigens heel simpel. Ik ben tegen
autorijden omdat ik het gevaarlijk vind.
Kunt u ontkennen dat het gevaarlijk is?
Hm. Nou ja. Soms is het dat misschien
wel 'es. Maar daar denken we niet meer over,
in een tijd als deze.
Hij glimlachte opnieuw. Ik denk er wèl
over in een tijd als deze.
Hebt u dan ook nooit in een autobus ge
reden?
Nooit.
-7- Maar waarom hebt u het nooit eens ge
probeerd? Het zou kunnen meevallen.
Dat geloof ik niet. Het staat mij be
paald tegen. Ook moet men ergens tegen zijn.
Hoe bedoelt u dat?
Wel, kijkt u eens: iedereen is ergens
tegen. Tegen rooken, tegen alcoholgebruik in
welken-vorm-ook, of tegen dansen. Anderen
zijn tegen bepaalde ismen in de kunst, of
tegen bepaalde ismen in de politiek" com
munisme. socialisme, fascisme, liberalisme
enzoovoorts. Nietwaar? Sommige erg inte
ressante menschen zijn tegen heele groepen
van dingen. Dat zijn principieele menschen.
Hoe principieeler iemand is, hoe meer dingen
hij weet waar hij tegen is. Dat erkent u toch!
Hm, ja, zei ik. Zijn betoog klonk een
tikje sarcastisch, maar dat was het toch
niet. Een zekere bewondering voor de prin-
cipieelen scheen er in door te stralen.
Ziet u, zei hij, ik kwam op een goeden
dag tot de ontstellende ontdekking dat ik
nergens tegen was. Rooken. alcohol en dan
sen. met mate toegepast, mishagen mij hee-
lemaal niet. Voor de kunst heb ik een ge
middelde burgermans-belangstelling, zonder
mij kwaad te kunnen maken over eenig
isme. Ik heb zoo het gevoel, dat die ismen
de schokken van het groeiproces zijn. En
hetzelfde voel ik in de politiek, die mij ove
rigens niet erg interesseert. Het eenige waar
van ik eenigen afkeer voelde waren auto's
en motorfietsen. Ik had er altijd al een he
kel aan, de dingen voorbij te rennen. De Na
tuur vooral. Dit is een mooi land.
Maar niet nou, zei ik.
Neen', niet nou. Zulk weer als dit moet je
op den koop toe nemen, voor principe en van
wege het mooie op andere dagen. Overigens
zouden ze op zulke eenzame landwegen hier
en daar wel een afgedankte ouwe auto neer
kunnen zetten. Om in te schuilen.
Da's een idée.
Ja. Maar u begrijpt de zaak nu wel. niet
waar? Het was zoo vervelend om zoo'n ge
lijkmatig, universeel-verdraagzaam mensch
te wezen. Het viel heelemaal uit den toon.
En toen heb ik mijn autophobie dus maar
tot een principe verheven. Ik hou niet van
eevaar. ik hou niet van rennen. Dus verdraai
ik het. En het bevalt mij best. Het oogst
waardeering ook. Andere menschen vinden
het net zoo interessant als uMaar ziet
u wel dat de bui al erg geminderd is? Ik mag
u niet langer ophouden. En waarachtig....
daar komt een boerensjees aan. Fijn om in
mee te rijden. U neemt me niet kwalijk?
Heelemaal niet. zei ik. en hij stapte uit
en riep de sjees aan. De boer keek verwon
derd, maar hield stil en nam hem aan boord.
Het paard wendde zijn hoofd om, en in zijn
blik was grenzenlooze verbazing. a
Hi.i wees er lachend naar en riep: Die
vindt het 't interessantst van allemaal!
De boerensjees hotste traag weg door de
plassen. Ik schakelde in, passeerde hem en
wi.i wisselden een wuivenden afscheidsgroet.
Welk een wijsgeer, dacht ik.
Dit was de ontmoeting van Het Snelle
Ding met den Zonderling.
RECHTELIJKE MACHT.
Mr. M. A. van Rijn van Alkemade, rechter
in de rechtbank te Haarlem, komt voor op de
alfabetische lijst van aanbeveling, opgemaakt
ter vervulling van een vacature bij de Haag-
sche rechtbank.
Regeering wil Rotterdam wel
helpen.
Maar voorwaarden worden
gesteld.
Bezuiniging die aan redelijke wenschen
tegemoet komt.
In de Nieuwjaarsrede, welke de voorzitter
der Rotterdamsche Kamer van Koophande
bij de opening van de zitting dier Kamer
heeft uitgesproken, is meegedeeld, dat de re
geering niet afwijzend staat tegenover een
verlaging van de havenkosten en dat zij in dit
opzicht de gemeente financieelen bijstand wit
verleenen. Daarbij wordt echter de voorwaar
de gesteld, dat de gemeente Rotterdam op
ander gebied bezuinigingsmaatregelen moet
nemen, die aan redelijke wenschen der regee
ring tegemoet komen.
Nieuwjaarsmeeting der N.S.B.
te Amsterdam.
Sprekers graaf De Marchant en
Ds. Van Duyl.
Woensdagavond heeft de N. S. B. in de
Apollo-Tennishal te Amsterdam een Nieuw
jaarsmeeting gehouden, waar, wegens ziekte
van ir. Mussert, de heeren M. graaf de Mar
chant et d' Ansembourg en ds. G. van Duyl het
woord hebben gevoerd.
De voorzitter deelde bij de opening der bij
eenkomst mede, dat de groote vergadering,
waarin ir. Mussert als spreker zal optreden,
bepaald is op 3 Februari a.s., voorts dat in
de vergadering van dezen avond ruim 6000
personen aanwezig waren. Met applaus werd
ontvangen de mededeeling, dat de leider der
N. S. B. in herstel flink vooruitgaat.
De heer De Marchant et d'Ansembourg
begon zijn rede met critiek op den arbeid der
andere partijen in het parlement. Speciaal mo
tiveerde spreker voorts het stemmen der twee
N.S.B.-leden in de Eerste Kamer tegen het
cumulatie-ontwerp. Zij wenschten „cumulatie
niet in de wet vastgelegd te zien." Overigens
verklaarde spreker dat het parlementaire stel
sel zijn einde tegemoet gaat.
De spreker roerde vervolgens eenige punten
uit het program der Nationaal Socialistische
Beweging aan: zoodanige wijziging van het
kapitalistisch stelsel, dat de Staat vrij van
schulden wordt en schepping van waarde al
leen door arbeid van den mensch.
Na muziek, zang en collecte voor het verkie
zingsfonds trad ds. Van Duyl als spreker op.
Deze spreker bracht de groeten uit Zwitser
land over van ir. Mussert, met wien hij zoo
juist getelefoneerd had. De N. S. B.-leider
verwachtte stellig op 3 Februari in deze zaal
te kunnen spreken.
Ds. van Duyl ging hierna in op den strijd der
beweging.
Deze spreker roerde ook de kwestie van het
anti-semitisme aan en de zinsneden, die hij
heeft gesproken' over een niet-arische danse
res, die meewerkte aan „De Beul". Hij heeft
gezegd, dat dit een regiefout was. Met niet-
arisch heeft bij niet bedoeld Joodsch. Hij had
even goed kunnen spreken van een Spaansche
of Japansche danseres. Bij zijn critiek heeft
hij niets speciaal anti-Joodsch voor oogè;.
gehad.
Met het zingen van het Wilhelmus werd de
vergadering gesloten.
We hebben de maansverduistering gister
gezien. Gezocht eigenlijk
„Waar nou?" vroeg ik.
„Daar toch!" zei m'n geleerde vriend.
„Wat?"
„De maan."
„De maan?"
„De maaaanl"
„Bestaat niet
„Waarom niet?"
„Omdat-ie verduisterd is."
We ruzieden twee straten en een plein ver.
We hadden nog nooit een verschil van mee
ning gehad over een maansverduistering en
mochten de unieke gelegenheid niet laten
voorbij gaan. 't Was waarlijk gezellig.
De heele hemel bleef tergend zwart. De
maan kon links zijn, de maan kon rechts
zijn, de maan kon boven of onder ons zijn,
de maan kon er eigenlijk ook best wel hee
lemaal niet zijn. Wij zagen 'm toch niet. Het
was een puike verduistering, die niet eens
een strafbaar feit opleverde. Iets wat nu niet
met alle verduisteringen het geval is
Toch moest het voorval zich ergens af
spelen. Per slot van rekening is de hemel
nog niet zoo groot, of je kunt hem overzien.
De conclusie was dat de maansverduistering
door een of ander huis verduisterd werd. Dies
klommen we op een hoog duin.
Eerst zagen we de verlichte klok van de
Groote Kerk voor de verduisterde maan aan.
toen het geleidelieht voor de luchtvaart bij
Schiphol, vervolgens het verlichte slaapka
merraam van m'n buurmeisje en daarna de
flikkerende kaarslantaarn van de kar van
een melkboer.
't Is waarlijk enerveerend te moeten besef
fen dat ergens een natuurwonder bezig is te
gebeuren en dat 't niet te zien is.
„Er komen allerlei mooie kleuren bij te pas"
hadden we ons laten vertellen.
Bij ónze verduistering behield zwart ech
ter de overhand. Hier en daar knipoogde een
grappig sterretje, maar daarvan waren we
gisteravond niet gediend.
De maan moesten we hebben, de maan!
Een wolk scheurde uiteen. Een plensbui
kwam naar benee en tegelijk een beetje bleek
licht.
„Dat is Het!" besloten wij plechtig.
Dus hadden we maansverduistering gezien.
Hetgeen een grooten indruk heeft gemaakt,
waarover we straks aan iedereen het noodige
RIJKSSTRAATWEG 16
HAARLEM-N
TELEF 16 7 2 6
„an!,f oe met garantie, pyn-
vanar j «jq. 1oos trekken inbegr.
BESLIST PIJNLOOZE BEHANDELING.
Spreekuren alle werkdagen
van 9—12 en 14 uur. Zater. 912 uur.
Avondspreekuren
Dinsd., Woensd. en Donderd. v. 79 u.
zouden vertellen. Niet allen zouden zoo'n
moeilijk te ontdekken wonder hebben aan
schouwd.
We hebben een geweldig verhaal opgehan
gen. Van gloeiende bollen en roode sissers,
van fantastische spiralen en wonderlijke
lichtbogen. We hebben geschetst hoe we in
angst hebben gezeten of de zon en de maan en
de aarde nu goed langs elkander zouden
kunnen schuiven, kortomeen reuze
leugen.
Helaas had ons slachtoffer gezien hoe 't
wel was geweest.
En daarom wachten wij maar weer op een
volgende gelegenheid.
W. SCH.
Van spoorbaan tot Snel-
verkeersweg?
Plannen in Zuid-Holland.
Lijn Alphen-Uithoorn zou niet
renteloos blijven liggen.
Zooals men weet, is met ingang van 1
Januari Jl. de treindienst op verschillende
Haarlemmermeerlijnen gestaakt, o.a. op de
lijn Alphen a.d. RijnUithoorn. Hierdoor
komen de spoorbanen natuurlijk renteloos te
liggen. In Zuid-Holland heeft men echter een
mooi idee gehad.
De provinciale Waterstaat van Zuid-Hol
land wil volgens de Tel. nl. de spoorbaan Al
phen a. d. Rijn—Uithoorn van de spoorwe
gen koopen.
Het zou in de bedoeling van de provincie
liggen hierop een snelverkeersweg aan te
leggen, waardoor de reeds eenige jaren op
het provinciale wegenplan voorkomende ver
bindingsweg tusschen de Oostzijde van het
Aarkanaal van Alphen a.d. Rijn via Aarlan-
derveen naar Nieuwkoop overbodig zou wor
den.
Daar de spoorbaan, welke voor dubbel
spoor is aangelegd en dus voldoende breedte
heeft, vrijwel parallel loopt met den op het
wegenplan geprojecteerden weg. zou hier
veel igeld kunnen worden bespaard.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
9 Januari:
Voor de vacante betrekkingen van
organist en klokkenist der Groote Kerk
alhier hebben zich 7 sollicitanten aan
gemeld, voor organist alléén 6 en voor
die van klokkenist één persoon.
LANGS DE STRAAT.
Groote feestavond
PROTESTEERENDE CHAUFFEURS VRIJ
GELATEN.
Maandagmiddag j.l. hebben tijdens het spits
uur tusschen vijf en half zes een twaalf
tal chauffeurs van het Oitax-bedrijf te Am
sterdam op het Muntplein aldaar uit protest
een verkeersstagnatie veroorzaakt. Twee
chauffeurs zijn daarbij gearresteerd en tot
Woensdag door de politie vastgehouden. Acht
'auto's zijn in beslag genomen en nog niet aan
de eigenaars teruggegeven.
(Adv. lngez. Med.)
BESTUURSVERKIEZING NED. GENOOT
SCHAP VOOR RECLAME.
In de vergadering van het Ned. Genoot
schap voor Reclame, welke Woensdagmiddag
te Amsterdam werd gehouden, werden geko
zen de heeren A. F. J. Bekkers, J. M. Boom, J.
F. v. d. Broek. Han G. D. Coppens, P. J. Nor-
tier, prof. F. Roels, W. J. H. B. Sandberg. dr.
Schepman, E. B. W. Schuitema en C. J. A.
Sleeuwe.
Alleen de heer Coppens bleek niet bereid
zyti benoeming'te aanvaarden. Tot voorzitter
werd bij .acclamatie benoemd Jhr. J, C. Mol-
lerus te Haarlem, secretaris van de Kamer
van Koophaandel aldaar.
Het vertrouwen in den minister
president opgezegd.
De Raad van Bestuur der Nationale Unie
heeft aan den minister-president, dr. H. Colijn,
een open brief gericht, ge teekend door jhr. R.
Groeninx van Zoelen.
In den aanvang van dit omvangrijke schrif
tuur wordt in herinnering gebracht, dat de
Raad van Bestuur der Nationale Unie aan
den vooravond der jongste Kamerverkiezingen
leden en belangstellenden heeft opgewekt om,
zonder op onderscheid van partij en gezindte
te letten hun stem op den persoon van den
minister-president uit te brengen. De inner
lijke krachten der natie aldus het stand
punt der Unie hadden zich nog niet ge
bundeld, het volk was nog niet in staat te
genover het „systeem" der partij-politici een
zelfstandig alternatief te stellen intusschen
eischte het gezag van den staat onmiddellijke
versteviging. Wilde de Nederlandsche cultuur
een revolutionaire breuk bespaard blijven, zoo
diende een tijdperk van bevestiging aan den
nieuwen opbouw vooraf te gaan. Onder die
omstandigheden werd in dr. Colijn de aan
gewezen man gezien, niet alleen als behou
der maar als wegbereider tevens. Dit dubbel
vertrouwen berustte op twee leidende grond
gedachten, die het anti-revolutionair beginsel
doorstuwen:
1. De goddelijke oorsprong van het gezag en
de hieruit voortvloeiende zelfstandigheid der
overheid.
2. De bestemming der overheid om niet zel
ve zedevormend op te treden, doch zich te be
schouwen als de codificator van datgene wat
in de gemeenschappen naar uitdrukking
streeft.
Deze beide grondgedachten vormen, zij het
in andere taal, het stramien, waarop de Na
tionale Unie het beginsel van het Neder-
landsch Fascisme heeft uitgewerkt.
De schrijver herinnert er aan, dat verband
houdend met het in dat jaar 1933 uitge
brachte verkiezingsadvies, dr. Colijn een open
schrijven van den toenmaligen voorzitter der
Nationale Unie, prof. dr. C .Gerretson ontving,
gewijd aan de positie der nieuwe regeering.
Hierin werden de redenen uiteengezet, die de
vorming van een pseudo-parlementair kabinet
ongewenscht deden schijnen en voor het op
treden van een koninklijk kabinet pleitten,
teneinde bij het functioneel in gebreke blijven
van het parlementaire stelsel voort te regee-
ren tot de volksvertegenwoordiging wederom
bij machte zou blijken om aan de vorming van
een parlementaire regeering mede te werken.
De regeering koos een anderen weg, een op
lossing, die .zonder alsnog het vertrouwen te
verminderen, desniettemin teleurstelling baar
de. Er kwam een pseudo-parlementaire regee
ring tot stand, die over geenerlei homogeni
teit beschikte, noch in haar samenstelling noch
in haar aanhang en wier verdienste gezocht
moest worden in de wijdst mogelijke vertak
kingen in politieke kringen. Hierdoor werd
het mogelijk zonder merkbaren druk naar
buiten het parlement door middel van partij
besturen in toom te houden. De hoop bleef
echter levendig, dat dr. Colijn, na het roer in
handen te hebben genomen, de overige leden
van het kabinet, ondanks hun heterogeniteit,
door onderwerping aan zijn leiding, tot eens
gezind handelen bekwaam zou maken. Men
verwachtte op goede gronden een tijdvak van
voorbereiding, gedurende hetwelk de overheid
ten eerste door gebruik van tot haar be
schikking staande middelen de uitvoerende
macht zou versterken en voorts een plan zou
ontwikkelen, volgens hetwelk de Nederland
sche volkshuishouding in dè gelegenheid zou
komen èn naar binnen èn naar buiten in een
dracht aan de crisis het hoofd te bieden. Al
lengs teekende zich het streven der nieuwe
regeering zich als volgt af: In binnenland-
sche aangelegenheden: bezuiniging in den
staat en deflatie in de maatschappij, getem
perd door steunverleening aan werkloozen en
aan zekere bedrijfstakken. In buitenlandsche
betrekkingen: contingenteering van den in
voer en op bepaald gebied toeslag aan den
uitvoer. Van het volk werden zware, overigens
onvermijdelijke offers gevraagd; het oracht
deze met de groote „volgsaemheit" die het
door de eeuwen heeft gekenmerkt, maar aan
de volksverbeelding werd geenerlei inhoud
gegeven geen groote lijn teekende zich af,
noch op staatkundig, nog op sociaal, noch op
economisch terrein. Geheel afgezien van de
verdiensten der getroffen zakelijke voorzie
ningen aldus het adres moest zoodoende
Uw gezag in den lande geleidelijk dalen.
In aansluiting hierop behandelt de schrijver
de feiten van Juli j.l. Na deze gebeurtenissen
kwem de minister-president tot de oplossing,
dit de Nationale Unie in den eersten aanleg
bepleit had: een koninklijk kabinet. Doch dit
koninklijk kabinet, naar zijn aard tot positief
element bestemd, bleek in de smeltkroes een
„negativum" te zijn. Na de heropening van de
Staten-Generaal werd men gewaar, dat de
regeering dichter dan ooit te voren den parle
mentairen grondslag genaderd was, aangezien
zij voor de R.K. Kamerfractie, den 23sten Juli
met zooveel gestrengheid aangepakt, op alle
gestelde punten gecapituleerd had.
De gebeurtenissen sedert Juli, zoo wordt ge
constateerd, hebben het reeds zoozeer gedé-
formeerd parlementair stelsel tot een onher
kenbaar spotbeeld verkneed en het is ditmaal
de overheid zelve en niet de volksvertegen
woordiging, die het ontbindingsproces ver
haastte. Zij lokt in tijden van scherpsten nood
een financieel rampspoedige crisis uit, die op
„misverstand" blijkt te berusten; koerswijzi
ging wordt aangekondigd en alles blijft bij het
oude; vernieuwing zal plaats vinden en de
klok wordt achteruitgezet het is de klas
sieke „waggelende gang" der regeering, door
Thorbecke vóór 1830 geconstateerd en die, ook
thans, het einde eener periode beteekent.
Het adres gaat vervolgens over tot beoor
deeling van het regeeringsbeleid, getoetst op
de twee hoofdstrekkingen van het beginsel
der Nationale Unie: behoud en vernieuwing,
waarbij tevens de intermédiair der aanpassing
ter sprake komt. Het hoofdstuk "Behoud" be
vat o.m. de volgende punten: stampolitiek
eener kleine mogendheid aan de bestuur-
toezegging in Ned. Indië wordt geen gevolg
gegeven de rijksbouw wacht op voltooiing
voorziening in de rijksveiligheid blijft uit
de portefeuille van buitenlandsche zaken ver
diende buitengewone aandacht het samen
vattend verband tusschen de departementen
blijft ontbreken proefnemingen met de
volkshuishouding missen boekhoudkundig in
zicht ontaarding der gemeentelijke auto
nomie wordt op haar beloop gelaten de
overheid eischt offers doch blijft in gebreke
zichzelf te herzien.
Ten aanzien van de aanpassingspolitiek der
regeering wordt opgemerkt, dat twee reac
tionaire tendenzen de economische aanpassing
doorkruist en verlamd hebben: het handha
ven van de overwaardigheil van den gulden
en het vasthouden ook in de kunstmatig
heden der noodverordening aan de vrijhan
delsbeginselen. De afkeer van actieve handels
politiek en het te niet doen van het bescher
mend element in de contingenteering zijn
goeddeels oorzaak geweest, dat de werkloos
heid in Nederland, in tegenstelling met de
omringende staten, zich nog steeds in stijgen
de lijn beweegt.
in het hoofdstuk „Vernieuwing" wordt ge
constateerd, dat thans, „nu de liberale op
bloei tot dorheid is geworden en de verkruime
ling van de samenleving tot zelfvernietiging
blijkt te voeren", in breede lagen het bewust
zijn herleeft van de waarde der postulaten van
Groen van Prinsterer: het besef, dat vrijheid
zonder gebondenheid een ijdele klank is, dat
de bloedeigen Nederlandsche aanleg tot zelf
bestemming in eigen kring slechts in orga
nische volksgeleding tot blijvende gelding
kan geraken. Gewezen wordt op dr. Colijn's
afwijzende houding ten opzichte der corpora-
tiviteit, waarvoor de staat volgens den schrij
ver thans meer dan ooit rijp is. Den minister
president wordt verweten, dat o'nder zijn ré
gime het réveil materieel, maar vooral gees
telijk onderdrukt wordt. „Hadt gij dit réveil
gewaardeerd, dezen drang tot souvereiniteit
in eigen kring" in wijze tempering tot proef
ondervindelijke gelding gebracht, althans in
zijn waarde gelaten, zoo ware buiten de sfeer
der partij-politiek een nationale ban ver
wekt, geschikt en bereid om te dienen,
waarvan louter de weerkaatsing in het parle
ment voldoende zou zijn geweest het verslagen
deeg te doorzuren niet tot r ij z i n g, maar
tot inkeer.
Na de constateering, dat het parlementaire
stelsel in wezen opgehouden heeft te bestaan
en het „systeem" als een levensmorend dek
over het land gespreid ligt, eindigt deze open
brief aldus:
„Indien het peil eener successie-regeering
voorshands een daling aan zal wijzen, zoo
draagt U.E. hiervoor de verantwoordelijkheid.
In Uwe handen is het anti-revolutionnair be
ginsel de zelfstandige vormkracht komen te
derven, benoodigd om oude waarden tot nieu
we gelding te brengen gemeenschap, staat
en rijk, naar de behoeften des tij ds*, te her
ordenen. Tevens, en wellicht daarom, waart
Gij het die met revolutionnaire dwangmaat
regelen het volk den pas afsneedt, om
Groen's ideaal in Nederlandsche bewust
wording „Oranje" te benaderen. In zulk een
geval en het is wederom Groen die het ons
leert wordt openlijke desolidarisatie plicht
matig. Beter deze noodzaak onder de oogen
te zien, dan dat het gedane kwaad zich in zou
kapselen.
Moge de tegenstand zich tot een volksweging
verbreeden en de ware eigenaard der gewesten
hierin, als vanouds, zichzelf terugvinden. De
veerkracht zal zich er des te krachtiger om
doen gelden alsnog kan een derde, ditmaal
doodende, breuk in onze volkscultuur verme
den worden, want voorbereidend werk heeft
plaats gehad „quand même".
Het is op grond van bovenstaande overwe
gingen, dat de Raad van Bestuur der Natio
nale Unie het vertrouwen, den 18den Maart
1933 publiekelijk aan U.E. geschonken, publie
kelijk opzegt".
't Was avond.
In een Amsterdamsch vermaakscentrum
snorden de taxi's, gloeiden en tintelden de
lichtreclames, slenterden de vermaakzoeken-
den, waakten 'n paar agenten.
Er was daar ergens een cabaret of wat
er voor doorging. Een deur en twee ramen
breed. De ruimte daarbinnen kan niét groot
geweest zijn. Deur en kozijnen waren beschil
derd met. een schreeuwerig rood- Een forsche
portier-in-uniform stond voor de deur en
noodde de voorbijgangers met stem en gebaar
tot binnentreden.
Tusschen één raam en de zorgvuldig geslo
ten gordijnen daarachter stond een wit karton
en daarop was met groote onregelmatige let
ters geschreven: „Groote feestavond. 12!2-
jarig jubileum van de bekende komiek
Naam en voornamen van dezen artist doen
niet ter zake. Het is niet mijn taak, ze nóg be
kender te maken dan zij blijkens het karton
reeds zijn. Wy hebben met den jubileerenden
kunstenaar trouwens niets te maken.
Telkens passeerden eenige menschen het
cabaret, keken naar den portier en naar het
karton en liepen door. De aankondiging van
het jubileum oefende niet die tooverk'acht
uit, die er misschien van verwacht werd.
Maar toch gebeurde er plotseling iets, dat de
voorbügangers dwóng tot stilstaan. De deur
van het „cabaret" ging open en er verscheen
een ietwat wankel heer, althans, ais heer ge
kleed persoon, onmiddellyk gevolgd door een
juffrouw met een helblonde haardos en een
knalroode „bloes"; blijkbaar de eigenaresse of
exploitante van de inrichting, 111 ieder geval
iemand, die het recht en de bevoegdheid had,
daar mee eenige autoriteit op te treden.
De niet zonder moeite zyn evenwicht bewa
rende heer bleef op de stoep staan en de blon
de, die hem, naar de situatie te oordeelen, er
zoo juist „uitgewerkt" had, stond half buiten
en half binnen.
Met een werkelijk angstaanjagend-krij-
schende stem nam zy het woord en begon een
toespraak tot den wan'keie. Zij maakte eerst
een paar opmerkingen van algemeenen aard,
niet vleiend maar raak, over zyn uiterlijk en
teekende hem daarna, tot zijn innerlijk over
gaand, als een onbetrouwbaar, in ieder geval
niet hoogstaand persoon. Zij herinnerde ter
loops aan eenige bijzonderheden uit het ver
leden van den man-op-de-stoep, toonde zich
buitengewoon ontevreden over de wijze, waar
op hij zich in het heden door het leven sloeg
en knoopte hieraan eenige wenschen vast ten
opzichte van de toekomst van den. betrokkene.
Zij zag deze toekomst zeer zwart in en eindig
de met een gloedvolle peroratie waarin zij den
toegesprokene opwekte, zich ergens anders
heen te begeven.
Om hem hiertoe te stimuleeren gaf zy hem
op het onverwachtst zulk een krachtigen duw,
dat hij wel van positie veranderen móest en
zeer onzacht in aanraking kwam met het
ijzeren hek, dat des nachts vóór de deur van
het cabaret geschoven en met een sleutel ge
sloten wordt.
Hierna trok de hoogblonde zich bescheiden
terug.
De deur werd gesloten.
De wankele wankelde verder, met een on-
benulligen glimlach op zyn gelaat.
Gróóte feestavond!
't Is maar, wat je een feestavond nóemt.
J. C. E.
Uurloonverlaging bouw
bedrijven voorgesteld.
Vijf cent voor grootere en vier cent voor
kleinere gemeenten.
De werkgevers in het bouwbedrijf hebben
thans hun nadere voorstellen voor de C. A. O.
bekend gemaakt. Zij komen volgens het Han
delsblad neer op 5 cent uurloonverlaging voor
de grootere en 4 cent voor de kleinere ge
meenten. De voorgestelde loonen zouden als
volgt zijn:
Geschoolden: hoofdkl. 62, le kl. 57, 2e kl. 53,
3e kl.a 51. 3e kl. b. 48, 3e kl. c. 46, 4e kl. a 45,
4e kl. b 43, 5e kl. 39.
Geoefenden: hoofdkl 57, le kl. 52, 2e kl. 45,
3e kl. a 42. 3e kl. b. 39, 3e kl. c 37, 4e kl. a 35,
4e kl. b. 33. 5e kl. 30.
Ongeschoolden: hoofdkl. 52, le kl. 47, 2e kl.
40. 3e kl. a 35, 3e kl. b 33, 3e kl. c 32. 4e kl. a
32, 4e kl. b 30, 5e kl. 28.
Onder de hoofdklasse ressorteeren op het
oogenblik Amsterdam, Rotterdam, Den Haag
en Haarlem.
Onder de le klasse vallen o.m. Utrecht, de
Zaanstreek. Velsen en Schiedam.
Tot de 2e klasse behooren o.a. Groningen,
Arnhem, Alkmaar, Leiden, Delft en Dordrecht.
Onder de 3e klasse vallen Twente en de ver
dere belangryke provinciale steden.
De werkgevers hebben nog voorgesteld
Haarlem en Rotterdam te verschuiven van de
hoofdklasse naar de le klasse, terwijl nog
eenige andere plaatsen voor verlaging hunner
klasse in aanmerking komen.
Nog geen concentratie in de
vliegtuigindustrie?
Beslissing zou nog op zich laten wachten.
Naar aanleiding van een bericht in de Ar
beiderspers, over de concentratie in de vlieg
tuigindustrie, verneemt het Alg. Hbld., dat de
regeering op grond van het door de com
missie-Van Doorninck uitgebrachte rapport,
waarbij een minderheidsnota van een der
leden der interdepartementale commissie was
gevoegd, nog steeds geen beslissing heeft ge
nomen.
Zulks is ook nog te eenenmale onmogelijk,
omdat er nog met de onderscheidene vlieg
tuigenindustrieën over een aceoord wordt
onderhandeld. De besbetreffende besprekin
gen zyn nog in vollen gang en de commissie-
Van Doorninck heeft haar nader advies nog
niet aan de regeering kunnnen uitbrengen.