Het Snelle Ding Op zoek naar de maansverduistering. Tandheelkundig Instituut GEHEEL GEBIT Nationale Unie contra dr. Colijn. DONDERDAG 9 JANUARI 1936 ti* De Zonderling. Ergens midden in den polder stopte ik naast hem. Het was mooi weer geweest, en ineens had den zware wolken dat verdreven, zooals zij het zoo vaak plegen te doen in ons beminne lijk klimaat. Even later gudste het in kille stroomen van den hemel. Kille stroomen, want het was November. De polder zag er uit als de Genestet's boutade zelf. Er was geen levende ziel te bekennen, tot ik een hoek nam en op den volgenden kaarsrechten weg hem zag voortstappen. Hij liep moedig maar huiverend, in zijn jaskraag gedoken, voort. Hij droop. Het scheen eenvoudige plicht, te stoppen en dezen man droog vervoer aan te bieden. Dat deed ik dus. Tot mijn verbazing aarzelde hij. Hij bib berde en droop, maar hij aarzelde. Ik dacht aan een geval van buitengewone bescheiden heid. en wierp het portier uitnoodigend open. De regen sloeg naar binnen. Stap in. gauw! zei ik. De zonderling a,arzelde nog. Een oogenblik vermoedde ik een gevluchten inbreker, of lets van dien aard. maar neen: deze keurige man met het zachtmoedig, ietwat droomerig gelaat kon zooiets niet zijn. Hij glimlachte trouwens, en de regen liep in de gelaats- plooien als in greppels. Vluchtende inbrekers glimlachen niet. althans niet zoo rustig. Toen zei hij: Ik apprecieer het aanbod, maar om u de waarheid te zeggen heb ik nog nooit in een auto gereden. Ik ben tégen auto rijden! Een oogenblik was ik beduusd. Stap in, man. zei ik toen. Hij staat nu stil. Stap in, en schuil tenminste! Dat deed hij, schoon met eenlgen achter docht. en ik sloeg het portier dicht Daar stonden we. Ik mag u dit niet aandoen, sprak de zonderling op hoffelijken toon. Het is te gek. Die bui kan nog wel een uur duren. En u hebt natuurlijk haast. Alle automobilisten hebben immers altijd haast! Hij glimlachte begrijpend, en veegde zijn natte gezicht en zijn natte handen met een zijden pochette af. Veel haast heb ik niet. Maar ls het in discreet te vragen waarom u tegen autorij den bent? Als u nu tachtig was.maar ik schat u op veertig. Of als u de kluizenaar van den Schaesberg was Het is volstrekt geen indiscrete vraag, zei hij. En ik ben negen-en-dertig, en geen kluizenaar. De oplossing van het raad sel is overigens heel simpel. Ik ben tegen autorijden omdat ik het gevaarlijk vind. Kunt u ontkennen dat het gevaarlijk is? Hm. Nou ja. Soms is het dat misschien wel 'es. Maar daar denken we niet meer over, in een tijd als deze. Hij glimlachte opnieuw. Ik denk er wèl over in een tijd als deze. Hebt u dan ook nooit in een autobus ge reden? Nooit. -7- Maar waarom hebt u het nooit eens ge probeerd? Het zou kunnen meevallen. Dat geloof ik niet. Het staat mij be paald tegen. Ook moet men ergens tegen zijn. Hoe bedoelt u dat? Wel, kijkt u eens: iedereen is ergens tegen. Tegen rooken, tegen alcoholgebruik in welken-vorm-ook, of tegen dansen. Anderen zijn tegen bepaalde ismen in de kunst, of tegen bepaalde ismen in de politiek" com munisme. socialisme, fascisme, liberalisme enzoovoorts. Nietwaar? Sommige erg inte ressante menschen zijn tegen heele groepen van dingen. Dat zijn principieele menschen. Hoe principieeler iemand is, hoe meer dingen hij weet waar hij tegen is. Dat erkent u toch! Hm, ja, zei ik. Zijn betoog klonk een tikje sarcastisch, maar dat was het toch niet. Een zekere bewondering voor de prin- cipieelen scheen er in door te stralen. Ziet u, zei hij, ik kwam op een goeden dag tot de ontstellende ontdekking dat ik nergens tegen was. Rooken. alcohol en dan sen. met mate toegepast, mishagen mij hee- lemaal niet. Voor de kunst heb ik een ge middelde burgermans-belangstelling, zonder mij kwaad te kunnen maken over eenig isme. Ik heb zoo het gevoel, dat die ismen de schokken van het groeiproces zijn. En hetzelfde voel ik in de politiek, die mij ove rigens niet erg interesseert. Het eenige waar van ik eenigen afkeer voelde waren auto's en motorfietsen. Ik had er altijd al een he kel aan, de dingen voorbij te rennen. De Na tuur vooral. Dit is een mooi land. Maar niet nou, zei ik. Neen', niet nou. Zulk weer als dit moet je op den koop toe nemen, voor principe en van wege het mooie op andere dagen. Overigens zouden ze op zulke eenzame landwegen hier en daar wel een afgedankte ouwe auto neer kunnen zetten. Om in te schuilen. Da's een idée. Ja. Maar u begrijpt de zaak nu wel. niet waar? Het was zoo vervelend om zoo'n ge lijkmatig, universeel-verdraagzaam mensch te wezen. Het viel heelemaal uit den toon. En toen heb ik mijn autophobie dus maar tot een principe verheven. Ik hou niet van eevaar. ik hou niet van rennen. Dus verdraai ik het. En het bevalt mij best. Het oogst waardeering ook. Andere menschen vinden het net zoo interessant als uMaar ziet u wel dat de bui al erg geminderd is? Ik mag u niet langer ophouden. En waarachtig.... daar komt een boerensjees aan. Fijn om in mee te rijden. U neemt me niet kwalijk? Heelemaal niet. zei ik. en hij stapte uit en riep de sjees aan. De boer keek verwon derd, maar hield stil en nam hem aan boord. Het paard wendde zijn hoofd om, en in zijn blik was grenzenlooze verbazing. a Hi.i wees er lachend naar en riep: Die vindt het 't interessantst van allemaal! De boerensjees hotste traag weg door de plassen. Ik schakelde in, passeerde hem en wi.i wisselden een wuivenden afscheidsgroet. Welk een wijsgeer, dacht ik. Dit was de ontmoeting van Het Snelle Ding met den Zonderling. RECHTELIJKE MACHT. Mr. M. A. van Rijn van Alkemade, rechter in de rechtbank te Haarlem, komt voor op de alfabetische lijst van aanbeveling, opgemaakt ter vervulling van een vacature bij de Haag- sche rechtbank. Regeering wil Rotterdam wel helpen. Maar voorwaarden worden gesteld. Bezuiniging die aan redelijke wenschen tegemoet komt. In de Nieuwjaarsrede, welke de voorzitter der Rotterdamsche Kamer van Koophande bij de opening van de zitting dier Kamer heeft uitgesproken, is meegedeeld, dat de re geering niet afwijzend staat tegenover een verlaging van de havenkosten en dat zij in dit opzicht de gemeente financieelen bijstand wit verleenen. Daarbij wordt echter de voorwaar de gesteld, dat de gemeente Rotterdam op ander gebied bezuinigingsmaatregelen moet nemen, die aan redelijke wenschen der regee ring tegemoet komen. Nieuwjaarsmeeting der N.S.B. te Amsterdam. Sprekers graaf De Marchant en Ds. Van Duyl. Woensdagavond heeft de N. S. B. in de Apollo-Tennishal te Amsterdam een Nieuw jaarsmeeting gehouden, waar, wegens ziekte van ir. Mussert, de heeren M. graaf de Mar chant et d' Ansembourg en ds. G. van Duyl het woord hebben gevoerd. De voorzitter deelde bij de opening der bij eenkomst mede, dat de groote vergadering, waarin ir. Mussert als spreker zal optreden, bepaald is op 3 Februari a.s., voorts dat in de vergadering van dezen avond ruim 6000 personen aanwezig waren. Met applaus werd ontvangen de mededeeling, dat de leider der N. S. B. in herstel flink vooruitgaat. De heer De Marchant et d'Ansembourg begon zijn rede met critiek op den arbeid der andere partijen in het parlement. Speciaal mo tiveerde spreker voorts het stemmen der twee N.S.B.-leden in de Eerste Kamer tegen het cumulatie-ontwerp. Zij wenschten „cumulatie niet in de wet vastgelegd te zien." Overigens verklaarde spreker dat het parlementaire stel sel zijn einde tegemoet gaat. De spreker roerde vervolgens eenige punten uit het program der Nationaal Socialistische Beweging aan: zoodanige wijziging van het kapitalistisch stelsel, dat de Staat vrij van schulden wordt en schepping van waarde al leen door arbeid van den mensch. Na muziek, zang en collecte voor het verkie zingsfonds trad ds. Van Duyl als spreker op. Deze spreker bracht de groeten uit Zwitser land over van ir. Mussert, met wien hij zoo juist getelefoneerd had. De N. S. B.-leider verwachtte stellig op 3 Februari in deze zaal te kunnen spreken. Ds. van Duyl ging hierna in op den strijd der beweging. Deze spreker roerde ook de kwestie van het anti-semitisme aan en de zinsneden, die hij heeft gesproken' over een niet-arische danse res, die meewerkte aan „De Beul". Hij heeft gezegd, dat dit een regiefout was. Met niet- arisch heeft bij niet bedoeld Joodsch. Hij had even goed kunnen spreken van een Spaansche of Japansche danseres. Bij zijn critiek heeft hij niets speciaal anti-Joodsch voor oogè;. gehad. Met het zingen van het Wilhelmus werd de vergadering gesloten. We hebben de maansverduistering gister gezien. Gezocht eigenlijk „Waar nou?" vroeg ik. „Daar toch!" zei m'n geleerde vriend. „Wat?" „De maan." „De maan?" „De maaaanl" „Bestaat niet „Waarom niet?" „Omdat-ie verduisterd is." We ruzieden twee straten en een plein ver. We hadden nog nooit een verschil van mee ning gehad over een maansverduistering en mochten de unieke gelegenheid niet laten voorbij gaan. 't Was waarlijk gezellig. De heele hemel bleef tergend zwart. De maan kon links zijn, de maan kon rechts zijn, de maan kon boven of onder ons zijn, de maan kon er eigenlijk ook best wel hee lemaal niet zijn. Wij zagen 'm toch niet. Het was een puike verduistering, die niet eens een strafbaar feit opleverde. Iets wat nu niet met alle verduisteringen het geval is Toch moest het voorval zich ergens af spelen. Per slot van rekening is de hemel nog niet zoo groot, of je kunt hem overzien. De conclusie was dat de maansverduistering door een of ander huis verduisterd werd. Dies klommen we op een hoog duin. Eerst zagen we de verlichte klok van de Groote Kerk voor de verduisterde maan aan. toen het geleidelieht voor de luchtvaart bij Schiphol, vervolgens het verlichte slaapka merraam van m'n buurmeisje en daarna de flikkerende kaarslantaarn van de kar van een melkboer. 't Is waarlijk enerveerend te moeten besef fen dat ergens een natuurwonder bezig is te gebeuren en dat 't niet te zien is. „Er komen allerlei mooie kleuren bij te pas" hadden we ons laten vertellen. Bij ónze verduistering behield zwart ech ter de overhand. Hier en daar knipoogde een grappig sterretje, maar daarvan waren we gisteravond niet gediend. De maan moesten we hebben, de maan! Een wolk scheurde uiteen. Een plensbui kwam naar benee en tegelijk een beetje bleek licht. „Dat is Het!" besloten wij plechtig. Dus hadden we maansverduistering gezien. Hetgeen een grooten indruk heeft gemaakt, waarover we straks aan iedereen het noodige RIJKSSTRAATWEG 16 HAARLEM-N TELEF 16 7 2 6 „an!,f oe met garantie, pyn- vanar j «jq. 1oos trekken inbegr. BESLIST PIJNLOOZE BEHANDELING. Spreekuren alle werkdagen van 9—12 en 14 uur. Zater. 912 uur. Avondspreekuren Dinsd., Woensd. en Donderd. v. 79 u. zouden vertellen. Niet allen zouden zoo'n moeilijk te ontdekken wonder hebben aan schouwd. We hebben een geweldig verhaal opgehan gen. Van gloeiende bollen en roode sissers, van fantastische spiralen en wonderlijke lichtbogen. We hebben geschetst hoe we in angst hebben gezeten of de zon en de maan en de aarde nu goed langs elkander zouden kunnen schuiven, kortomeen reuze leugen. Helaas had ons slachtoffer gezien hoe 't wel was geweest. En daarom wachten wij maar weer op een volgende gelegenheid. W. SCH. Van spoorbaan tot Snel- verkeersweg? Plannen in Zuid-Holland. Lijn Alphen-Uithoorn zou niet renteloos blijven liggen. Zooals men weet, is met ingang van 1 Januari Jl. de treindienst op verschillende Haarlemmermeerlijnen gestaakt, o.a. op de lijn Alphen a.d. RijnUithoorn. Hierdoor komen de spoorbanen natuurlijk renteloos te liggen. In Zuid-Holland heeft men echter een mooi idee gehad. De provinciale Waterstaat van Zuid-Hol land wil volgens de Tel. nl. de spoorbaan Al phen a. d. Rijn—Uithoorn van de spoorwe gen koopen. Het zou in de bedoeling van de provincie liggen hierop een snelverkeersweg aan te leggen, waardoor de reeds eenige jaren op het provinciale wegenplan voorkomende ver bindingsweg tusschen de Oostzijde van het Aarkanaal van Alphen a.d. Rijn via Aarlan- derveen naar Nieuwkoop overbodig zou wor den. Daar de spoorbaan, welke voor dubbel spoor is aangelegd en dus voldoende breedte heeft, vrijwel parallel loopt met den op het wegenplan geprojecteerden weg. zou hier veel igeld kunnen worden bespaard. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 9 Januari: Voor de vacante betrekkingen van organist en klokkenist der Groote Kerk alhier hebben zich 7 sollicitanten aan gemeld, voor organist alléén 6 en voor die van klokkenist één persoon. LANGS DE STRAAT. Groote feestavond PROTESTEERENDE CHAUFFEURS VRIJ GELATEN. Maandagmiddag j.l. hebben tijdens het spits uur tusschen vijf en half zes een twaalf tal chauffeurs van het Oitax-bedrijf te Am sterdam op het Muntplein aldaar uit protest een verkeersstagnatie veroorzaakt. Twee chauffeurs zijn daarbij gearresteerd en tot Woensdag door de politie vastgehouden. Acht 'auto's zijn in beslag genomen en nog niet aan de eigenaars teruggegeven. (Adv. lngez. Med.) BESTUURSVERKIEZING NED. GENOOT SCHAP VOOR RECLAME. In de vergadering van het Ned. Genoot schap voor Reclame, welke Woensdagmiddag te Amsterdam werd gehouden, werden geko zen de heeren A. F. J. Bekkers, J. M. Boom, J. F. v. d. Broek. Han G. D. Coppens, P. J. Nor- tier, prof. F. Roels, W. J. H. B. Sandberg. dr. Schepman, E. B. W. Schuitema en C. J. A. Sleeuwe. Alleen de heer Coppens bleek niet bereid zyti benoeming'te aanvaarden. Tot voorzitter werd bij .acclamatie benoemd Jhr. J, C. Mol- lerus te Haarlem, secretaris van de Kamer van Koophaandel aldaar. Het vertrouwen in den minister president opgezegd. De Raad van Bestuur der Nationale Unie heeft aan den minister-president, dr. H. Colijn, een open brief gericht, ge teekend door jhr. R. Groeninx van Zoelen. In den aanvang van dit omvangrijke schrif tuur wordt in herinnering gebracht, dat de Raad van Bestuur der Nationale Unie aan den vooravond der jongste Kamerverkiezingen leden en belangstellenden heeft opgewekt om, zonder op onderscheid van partij en gezindte te letten hun stem op den persoon van den minister-president uit te brengen. De inner lijke krachten der natie aldus het stand punt der Unie hadden zich nog niet ge bundeld, het volk was nog niet in staat te genover het „systeem" der partij-politici een zelfstandig alternatief te stellen intusschen eischte het gezag van den staat onmiddellijke versteviging. Wilde de Nederlandsche cultuur een revolutionaire breuk bespaard blijven, zoo diende een tijdperk van bevestiging aan den nieuwen opbouw vooraf te gaan. Onder die omstandigheden werd in dr. Colijn de aan gewezen man gezien, niet alleen als behou der maar als wegbereider tevens. Dit dubbel vertrouwen berustte op twee leidende grond gedachten, die het anti-revolutionair beginsel doorstuwen: 1. De goddelijke oorsprong van het gezag en de hieruit voortvloeiende zelfstandigheid der overheid. 2. De bestemming der overheid om niet zel ve zedevormend op te treden, doch zich te be schouwen als de codificator van datgene wat in de gemeenschappen naar uitdrukking streeft. Deze beide grondgedachten vormen, zij het in andere taal, het stramien, waarop de Na tionale Unie het beginsel van het Neder- landsch Fascisme heeft uitgewerkt. De schrijver herinnert er aan, dat verband houdend met het in dat jaar 1933 uitge brachte verkiezingsadvies, dr. Colijn een open schrijven van den toenmaligen voorzitter der Nationale Unie, prof. dr. C .Gerretson ontving, gewijd aan de positie der nieuwe regeering. Hierin werden de redenen uiteengezet, die de vorming van een pseudo-parlementair kabinet ongewenscht deden schijnen en voor het op treden van een koninklijk kabinet pleitten, teneinde bij het functioneel in gebreke blijven van het parlementaire stelsel voort te regee- ren tot de volksvertegenwoordiging wederom bij machte zou blijken om aan de vorming van een parlementaire regeering mede te werken. De regeering koos een anderen weg, een op lossing, die .zonder alsnog het vertrouwen te verminderen, desniettemin teleurstelling baar de. Er kwam een pseudo-parlementaire regee ring tot stand, die over geenerlei homogeni teit beschikte, noch in haar samenstelling noch in haar aanhang en wier verdienste gezocht moest worden in de wijdst mogelijke vertak kingen in politieke kringen. Hierdoor werd het mogelijk zonder merkbaren druk naar buiten het parlement door middel van partij besturen in toom te houden. De hoop bleef echter levendig, dat dr. Colijn, na het roer in handen te hebben genomen, de overige leden van het kabinet, ondanks hun heterogeniteit, door onderwerping aan zijn leiding, tot eens gezind handelen bekwaam zou maken. Men verwachtte op goede gronden een tijdvak van voorbereiding, gedurende hetwelk de overheid ten eerste door gebruik van tot haar be schikking staande middelen de uitvoerende macht zou versterken en voorts een plan zou ontwikkelen, volgens hetwelk de Nederland sche volkshuishouding in dè gelegenheid zou komen èn naar binnen èn naar buiten in een dracht aan de crisis het hoofd te bieden. Al lengs teekende zich het streven der nieuwe regeering zich als volgt af: In binnenland- sche aangelegenheden: bezuiniging in den staat en deflatie in de maatschappij, getem perd door steunverleening aan werkloozen en aan zekere bedrijfstakken. In buitenlandsche betrekkingen: contingenteering van den in voer en op bepaald gebied toeslag aan den uitvoer. Van het volk werden zware, overigens onvermijdelijke offers gevraagd; het oracht deze met de groote „volgsaemheit" die het door de eeuwen heeft gekenmerkt, maar aan de volksverbeelding werd geenerlei inhoud gegeven geen groote lijn teekende zich af, noch op staatkundig, nog op sociaal, noch op economisch terrein. Geheel afgezien van de verdiensten der getroffen zakelijke voorzie ningen aldus het adres moest zoodoende Uw gezag in den lande geleidelijk dalen. In aansluiting hierop behandelt de schrijver de feiten van Juli j.l. Na deze gebeurtenissen kwem de minister-president tot de oplossing, dit de Nationale Unie in den eersten aanleg bepleit had: een koninklijk kabinet. Doch dit koninklijk kabinet, naar zijn aard tot positief element bestemd, bleek in de smeltkroes een „negativum" te zijn. Na de heropening van de Staten-Generaal werd men gewaar, dat de regeering dichter dan ooit te voren den parle mentairen grondslag genaderd was, aangezien zij voor de R.K. Kamerfractie, den 23sten Juli met zooveel gestrengheid aangepakt, op alle gestelde punten gecapituleerd had. De gebeurtenissen sedert Juli, zoo wordt ge constateerd, hebben het reeds zoozeer gedé- formeerd parlementair stelsel tot een onher kenbaar spotbeeld verkneed en het is ditmaal de overheid zelve en niet de volksvertegen woordiging, die het ontbindingsproces ver haastte. Zij lokt in tijden van scherpsten nood een financieel rampspoedige crisis uit, die op „misverstand" blijkt te berusten; koerswijzi ging wordt aangekondigd en alles blijft bij het oude; vernieuwing zal plaats vinden en de klok wordt achteruitgezet het is de klas sieke „waggelende gang" der regeering, door Thorbecke vóór 1830 geconstateerd en die, ook thans, het einde eener periode beteekent. Het adres gaat vervolgens over tot beoor deeling van het regeeringsbeleid, getoetst op de twee hoofdstrekkingen van het beginsel der Nationale Unie: behoud en vernieuwing, waarbij tevens de intermédiair der aanpassing ter sprake komt. Het hoofdstuk "Behoud" be vat o.m. de volgende punten: stampolitiek eener kleine mogendheid aan de bestuur- toezegging in Ned. Indië wordt geen gevolg gegeven de rijksbouw wacht op voltooiing voorziening in de rijksveiligheid blijft uit de portefeuille van buitenlandsche zaken ver diende buitengewone aandacht het samen vattend verband tusschen de departementen blijft ontbreken proefnemingen met de volkshuishouding missen boekhoudkundig in zicht ontaarding der gemeentelijke auto nomie wordt op haar beloop gelaten de overheid eischt offers doch blijft in gebreke zichzelf te herzien. Ten aanzien van de aanpassingspolitiek der regeering wordt opgemerkt, dat twee reac tionaire tendenzen de economische aanpassing doorkruist en verlamd hebben: het handha ven van de overwaardigheil van den gulden en het vasthouden ook in de kunstmatig heden der noodverordening aan de vrijhan delsbeginselen. De afkeer van actieve handels politiek en het te niet doen van het bescher mend element in de contingenteering zijn goeddeels oorzaak geweest, dat de werkloos heid in Nederland, in tegenstelling met de omringende staten, zich nog steeds in stijgen de lijn beweegt. in het hoofdstuk „Vernieuwing" wordt ge constateerd, dat thans, „nu de liberale op bloei tot dorheid is geworden en de verkruime ling van de samenleving tot zelfvernietiging blijkt te voeren", in breede lagen het bewust zijn herleeft van de waarde der postulaten van Groen van Prinsterer: het besef, dat vrijheid zonder gebondenheid een ijdele klank is, dat de bloedeigen Nederlandsche aanleg tot zelf bestemming in eigen kring slechts in orga nische volksgeleding tot blijvende gelding kan geraken. Gewezen wordt op dr. Colijn's afwijzende houding ten opzichte der corpora- tiviteit, waarvoor de staat volgens den schrij ver thans meer dan ooit rijp is. Den minister president wordt verweten, dat o'nder zijn ré gime het réveil materieel, maar vooral gees telijk onderdrukt wordt. „Hadt gij dit réveil gewaardeerd, dezen drang tot souvereiniteit in eigen kring" in wijze tempering tot proef ondervindelijke gelding gebracht, althans in zijn waarde gelaten, zoo ware buiten de sfeer der partij-politiek een nationale ban ver wekt, geschikt en bereid om te dienen, waarvan louter de weerkaatsing in het parle ment voldoende zou zijn geweest het verslagen deeg te doorzuren niet tot r ij z i n g, maar tot inkeer. Na de constateering, dat het parlementaire stelsel in wezen opgehouden heeft te bestaan en het „systeem" als een levensmorend dek over het land gespreid ligt, eindigt deze open brief aldus: „Indien het peil eener successie-regeering voorshands een daling aan zal wijzen, zoo draagt U.E. hiervoor de verantwoordelijkheid. In Uwe handen is het anti-revolutionnair be ginsel de zelfstandige vormkracht komen te derven, benoodigd om oude waarden tot nieu we gelding te brengen gemeenschap, staat en rijk, naar de behoeften des tij ds*, te her ordenen. Tevens, en wellicht daarom, waart Gij het die met revolutionnaire dwangmaat regelen het volk den pas afsneedt, om Groen's ideaal in Nederlandsche bewust wording „Oranje" te benaderen. In zulk een geval en het is wederom Groen die het ons leert wordt openlijke desolidarisatie plicht matig. Beter deze noodzaak onder de oogen te zien, dan dat het gedane kwaad zich in zou kapselen. Moge de tegenstand zich tot een volksweging verbreeden en de ware eigenaard der gewesten hierin, als vanouds, zichzelf terugvinden. De veerkracht zal zich er des te krachtiger om doen gelden alsnog kan een derde, ditmaal doodende, breuk in onze volkscultuur verme den worden, want voorbereidend werk heeft plaats gehad „quand même". Het is op grond van bovenstaande overwe gingen, dat de Raad van Bestuur der Natio nale Unie het vertrouwen, den 18den Maart 1933 publiekelijk aan U.E. geschonken, publie kelijk opzegt". 't Was avond. In een Amsterdamsch vermaakscentrum snorden de taxi's, gloeiden en tintelden de lichtreclames, slenterden de vermaakzoeken- den, waakten 'n paar agenten. Er was daar ergens een cabaret of wat er voor doorging. Een deur en twee ramen breed. De ruimte daarbinnen kan niét groot geweest zijn. Deur en kozijnen waren beschil derd met. een schreeuwerig rood- Een forsche portier-in-uniform stond voor de deur en noodde de voorbijgangers met stem en gebaar tot binnentreden. Tusschen één raam en de zorgvuldig geslo ten gordijnen daarachter stond een wit karton en daarop was met groote onregelmatige let ters geschreven: „Groote feestavond. 12!2- jarig jubileum van de bekende komiek Naam en voornamen van dezen artist doen niet ter zake. Het is niet mijn taak, ze nóg be kender te maken dan zij blijkens het karton reeds zijn. Wy hebben met den jubileerenden kunstenaar trouwens niets te maken. Telkens passeerden eenige menschen het cabaret, keken naar den portier en naar het karton en liepen door. De aankondiging van het jubileum oefende niet die tooverk'acht uit, die er misschien van verwacht werd. Maar toch gebeurde er plotseling iets, dat de voorbügangers dwóng tot stilstaan. De deur van het „cabaret" ging open en er verscheen een ietwat wankel heer, althans, ais heer ge kleed persoon, onmiddellyk gevolgd door een juffrouw met een helblonde haardos en een knalroode „bloes"; blijkbaar de eigenaresse of exploitante van de inrichting, 111 ieder geval iemand, die het recht en de bevoegdheid had, daar mee eenige autoriteit op te treden. De niet zonder moeite zyn evenwicht bewa rende heer bleef op de stoep staan en de blon de, die hem, naar de situatie te oordeelen, er zoo juist „uitgewerkt" had, stond half buiten en half binnen. Met een werkelijk angstaanjagend-krij- schende stem nam zy het woord en begon een toespraak tot den wan'keie. Zij maakte eerst een paar opmerkingen van algemeenen aard, niet vleiend maar raak, over zyn uiterlijk en teekende hem daarna, tot zijn innerlijk over gaand, als een onbetrouwbaar, in ieder geval niet hoogstaand persoon. Zij herinnerde ter loops aan eenige bijzonderheden uit het ver leden van den man-op-de-stoep, toonde zich buitengewoon ontevreden over de wijze, waar op hij zich in het heden door het leven sloeg en knoopte hieraan eenige wenschen vast ten opzichte van de toekomst van den. betrokkene. Zij zag deze toekomst zeer zwart in en eindig de met een gloedvolle peroratie waarin zij den toegesprokene opwekte, zich ergens anders heen te begeven. Om hem hiertoe te stimuleeren gaf zy hem op het onverwachtst zulk een krachtigen duw, dat hij wel van positie veranderen móest en zeer onzacht in aanraking kwam met het ijzeren hek, dat des nachts vóór de deur van het cabaret geschoven en met een sleutel ge sloten wordt. Hierna trok de hoogblonde zich bescheiden terug. De deur werd gesloten. De wankele wankelde verder, met een on- benulligen glimlach op zyn gelaat. Gróóte feestavond! 't Is maar, wat je een feestavond nóemt. J. C. E. Uurloonverlaging bouw bedrijven voorgesteld. Vijf cent voor grootere en vier cent voor kleinere gemeenten. De werkgevers in het bouwbedrijf hebben thans hun nadere voorstellen voor de C. A. O. bekend gemaakt. Zij komen volgens het Han delsblad neer op 5 cent uurloonverlaging voor de grootere en 4 cent voor de kleinere ge meenten. De voorgestelde loonen zouden als volgt zijn: Geschoolden: hoofdkl. 62, le kl. 57, 2e kl. 53, 3e kl.a 51. 3e kl. b. 48, 3e kl. c. 46, 4e kl. a 45, 4e kl. b 43, 5e kl. 39. Geoefenden: hoofdkl 57, le kl. 52, 2e kl. 45, 3e kl. a 42. 3e kl. b. 39, 3e kl. c 37, 4e kl. a 35, 4e kl. b. 33. 5e kl. 30. Ongeschoolden: hoofdkl. 52, le kl. 47, 2e kl. 40. 3e kl. a 35, 3e kl. b 33, 3e kl. c 32. 4e kl. a 32, 4e kl. b 30, 5e kl. 28. Onder de hoofdklasse ressorteeren op het oogenblik Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Haarlem. Onder de le klasse vallen o.m. Utrecht, de Zaanstreek. Velsen en Schiedam. Tot de 2e klasse behooren o.a. Groningen, Arnhem, Alkmaar, Leiden, Delft en Dordrecht. Onder de 3e klasse vallen Twente en de ver dere belangryke provinciale steden. De werkgevers hebben nog voorgesteld Haarlem en Rotterdam te verschuiven van de hoofdklasse naar de le klasse, terwijl nog eenige andere plaatsen voor verlaging hunner klasse in aanmerking komen. Nog geen concentratie in de vliegtuigindustrie? Beslissing zou nog op zich laten wachten. Naar aanleiding van een bericht in de Ar beiderspers, over de concentratie in de vlieg tuigindustrie, verneemt het Alg. Hbld., dat de regeering op grond van het door de com missie-Van Doorninck uitgebrachte rapport, waarbij een minderheidsnota van een der leden der interdepartementale commissie was gevoegd, nog steeds geen beslissing heeft ge nomen. Zulks is ook nog te eenenmale onmogelijk, omdat er nog met de onderscheidene vlieg tuigenindustrieën over een aceoord wordt onderhandeld. De besbetreffende besprekin gen zyn nog in vollen gang en de commissie- Van Doorninck heeft haar nader advies nog niet aan de regeering kunnnen uitbrengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 5