Keizer Haile Selassie te Dessie.
Liefde in de wildernis
De Keizer van Abessynië, sprekend vanaf het balcon yan zijn hoofdkwartier te Dessie. Naast Bij het ski-lift station te St. Moritz. - De wintersportenthousiasten wachten op
Haile Selassie onderscheidt men zijn zoon, den Hertog van Harrar de lift, die hen naar boven zal brengen, waar een nieuwe afdaling zal beginnen
Daar de pogingen om .De Papegaay"
aan de Buitenwatersloot te Delft te
behouden, gefaald heboen, wordt deze
molen thans afgebroken
Op het Sparta-terrein te Rotterdam speelde Woensdagmiddag een Nederlandsch B-elftal een wedstrijd
tegen den Engelschen derde-klasser Lincoln City, waarbij de onzen met 4 2 in de meerderheid blever»
Vele kijklustigen hadden zich op de daken van hun
huizen verzameld om rets van de aangekondigde
maansverduistering waar te nemen - Een diktce
wolkenlaag bracht echter aan deze ama eur-astro-
nomen een groo.e teleurstelling
De wand van het telegraafkantoor te Lenden werd tijdens
het bezoek der rugby-speiers uit Nieuw-Zeeland gebruikt als
schrijftafel voor telegrammen naar huis
Zandvoort in oen winter. In tegen
stelling met den zomer bedt deze
beroemce badplaats n een winter een
troosteloozen aanblik
Een felle brand verwoestte te Borgharen een
boerderij met daarnaast gelegen woonhuis. Een
overzicht der ruïr>e
FEUILLETON
Uit het Engelsch van
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden.)
20)
Honor had George Mannering niet lief en
ze wist nu, dat komen wat komen mocht, ze
nooit zijn vrouw zou worden. Ze zat nog te
peinzen toen de dragers de tenten begonnen
af te breken en de zon haar eerste stralen door
de groene bladeren van het bosch zond. Alec
Rimington kwam op haar toe.
We moeten den tocht beginnen, miss
Donthorne, als "U klaar bent.
Een paar minuten later gingen ze op weg.
Reusachtige boomen spreidden hun takken
hoog boven hen uit, lianen van allerlei andere
klimplanten hingen naar omlaag en versper
den hun den weg. Soms waren ze als een
reusachtig gordijn, waardoorheen ze zich met
messen en bijlen een weg moesten banen, en
de dichte bladermassa's van de boomen boven
hen sloten het daglicht bijna volkomen af.
zoodat ze in een groenige schemering voort
trokken en soms niet meer dan twee meter
voor zich uit konden zien. Een keer kwamen
ze bij een grooten moerassigen poel. waarin
hun voeten diep wegzonken en toen ze einde
lijk weer vasten grond onder hun voeten voel
den, waren ze met een laag modder bedekt.
Ze hielden even halt om zich zoo goed en zoo
kwaad als het ging te reinigen en Rimington
legde uit:
Ik heb een kor teren weg genomen. Le
grand zal niet denken dat we dezen weg heb
ben genomen en tegen zonsondergang zullen
we uit het bosch zijn.
Ze gingen weer verder. Die tocht door het
woud scheen Honor een nooit eindigende
nachtmerrie toe, zoo werkten de halve duis
ternis en de doodelijke stilte op haar zenu
wen. Van sommige boomen hingen lange slier
ten mos neer als groote baarden, sommige
stammen en takken waren verwrongen en
verdraaid, tot ze leken op ledematen van af
schuwelijke wezens. In de eerstvolgende drie
uur werd de stilte slechts één keer door een
geluid onderbroken en dat was toen heel in de
verte een zonderling, regelmatig gebrom
klonk.
Een gorilla, zei Rimington laconiek.
Later op den dag kwamen er meer teekenen
van leven. Vleermuizen, die als zonderling
gevormde vruchten tusschen de boomen hin
gen; een paar vogels, die opgewonden zaten
te kwetteren in den top van een boom. De
tocht ging steeds verder. Het terrein begon te
glooien, de boomen werden minder dicht en
van tiid tot tijd viel een zonnestraal neer op
den kleinen stoet. De dragers, die den heelen
dag zwijgzaam waren geweest, begonnen leven
dig te praten; Honor keek dankbaar op naar
die enkele zonnestralen. Na een poos kwam
Rimington, die steeds vooraan had geloopen
bij haar een zei:
Een lastige tocht, miss Donthorne, maar
binnen het uur zijn we uit het bosch.
Die mededeeling was voor Honor een onuit
sprekelijke verlichting en ze marcheerde
moedig verder. Van tijd tot tijd bleven haar
oogen rustten op Mannering, die op een draag
baar lag. blijkbaar slapend. Ze zou hem moe
ten vertellen, dat ze zich vergist had, dat ze
zijn vrouw nooit zou kunnen worden en ze
was benieuwd hoe hij het opnemen zou en ze!
tot zichzelf, dat het er niets toe deed. Het
was voor hen alle twee het beste, dat de fout
tijdig hersteld werd en dat zou ze doen met
een enkel woord, zonder dat ze zich mengde
in dingen, die haar niet aangingen.
Eindelijk kwamen ze aan den rand van het
bosch, waar de raffiapalmen en de wolfsmelk-
planten duidelijk stonden afgeteekend tegen
den hemeleen hemel, zoo diep blauw.
zooals ze nog nooit had gezien.
Het land voor haar baadde zich in den stra-
lenden zonneschijn, die hen na het halfduis
ter van het bosch bijna verblindde. De dra
gers versnelden hun stap. Steeds wijder strek
te het landschap zich voor hen uit en over de
open vlakte woei een lichte wind. Rimington
riep van zijn plaats aan het hoofd van de co-
lonnen iets in het inlandsche dialect. De dra
gers herhaalden het tegen elkaar en lachten
als kinderen, toen glinsterde plotseling door
de struiken iets, dat op water geleek, waar
omheen hooge, palmen groeiden. De dragers
begonnen verrukt door elkaar te praten en
Rimington en gelaat een en al glimlach, kwam
haastig op Honor toegeloopén.
Wij zijn -er, miss Donthorne. We zijn niet
meer dan twee mijlen van de plaats af, waar
we wezen moeten. Binnen drie kwartier zijn
we In mijn kamp.
De man was verrukt als een schooljongen
en daar had hij alle reden voor. Honor be
greep maar vaag wat een onnavolgbaar stuk
werk deze tocht was geweest; maar zij ver
moedde wel, dat hij heel wat gewaagd had
met dien marsch door het dichte bosch, ter
wijl Legrand zijn achtervolging al begonnen
was.
Ik feliciteer u van harte, meneer Riming
ton, antwoordde ze met een glimlach. Ik weet
niet hoe u het klaar gespeeld hebt. maar
haar stem brak even en de glimlach stierf
weg, maar ik ben u oneindig dankbaar.
Onzin, zei hij, het is me een genoegen u
van dienst te kunnen zijn.
Hij nam zijn plaats aan het hoofd van de
dragers weer in eri de lange rij trok weer ver-
deT. De wind werd sterker en zelfs de felle
zonneschijn was opwekkend na de drukkende
broeiende hitte van het bosch. De voortdu
rende onrust yan de laatste dagen scheen van
Honor af te vallen en ze voelde zich opge
wekter dan ze geweest was, sinds ze Londen
verlaten had met haar ten doode opgeschre
ven broer.
Hun weg liep evenwijdig aan het meer en
na een half uur zag ze plotseling het licht
blinken op een tent, die in de schaduw van
een paar boomen stond en toen ze scherper
tuurde ontdekte ze naast de tent een half do
zijn plaggenhutten.
Verder trokken ze, tot eensklaps een luid
geroep uit de verte tot hen doordrong.
Ahi! Ahee!
Al de dragers antwoordden luidruchtig en
drie of vier zwarten kwamen hen haastig te
gemoet hollen. Uitbundige begroetingen
weerklonken en tien minuten later hadden
ze hun bestemming bereikt. Rimington deelde
zijn bevelen uit en voegde zich toen bij het
meisje.
Mijn hoofdkwartier, zei hij- U zult wel
doodmoe zijn. Ik zal uw tent laten opzetten,
dan kunt u wat rusten voor het avondeten.
Haar blik diwaalde af naar Mannering en hij
raadde haar gedachten en stelde haar gerust.
Maak u maar niet ongerust over hem.
Ik zal wel voor hem zorgen. Dat komt in or
de
Dank u. zei ze eenvoudig, terwijl hij
zich weghaastte.
Toen zij bij de draagbaar kwam, zag ze, dat,
Mannering wakker was en met wijd open
oogen verwonderd om zich heen lag te sta
ren.
Toen hij haar zag, vroeg hij zacht:
Honor, waar zijn we?
Zij legde het hem snel uit.
Bij iemand die ons te hulp is gekomen.
een Engelschman, Alec Rimington, je weet wel
den olifantenjager. Je zult Walter wel over
hem hebben hooren praten. Hij zal ons naar
MTïuba brengen.
Er kwam op Mannering's gezicht een blik,
die haar woordenstroom deed stuiten, en hij
vroeg bruuske
Waar is Legrand?
Legrand? Ik weet 't niet. Ergens in het
bosch, waar we hem achtergelaten hebben.
Hij....
Zijn we niet meer bij hem?
De klank van zijn stem deêd haar schrik
ken, maar ze antwoordde eenvoudig:
Neen, hij is een door en door slecht
mensch. We waren niet veilig bij hem en om
dat jij niets kon doen, heb ik mr. Rimington
om hulp gevraagd. Hij is met me mee gegaan
om hulp te halen. Het ging niet gemakkelijk;
ze vochten en Legrand verloor het bewust
zijn en
Groote hemel, fluisterde Mannering
heesch, terwijl hij haar aankeek met oogen
waarin doodelijke angst was. Zijn lippen be
wogen, maar er kwam geen geluid en het
meisje staarde verbijsterd naar zijn vertrok
ken gezicht. Er kwam een half gesmoorde
klank over zijn lippen, zijn eene hand klemde
zich krampachtig om den rand van zijn
draagbaar, terwijl de andere naar zijn keel
greep.
Honor werd bang en ze draaide zich haastig
om, om Rimington's hulp in te roepen, toen
ze Mannering's stem heesch en opgewonden
achter zich hoorde praten.
Het is heel verkeerd van je geweest. Jules
Legrand meent het goed met ons. Je moet
hem zoeken. Ikik moet hem hebben. Er
is iets, dat je niet weet; iets waarmee hij mij
kan helpen. Hemel, je weet niet wat je gedaan
hebt, Honor!
Hij had zich half opgericht op zijn draag
baar, doch hij die laatste woorden schenen
zijn krachten uitgeput te zijn en hij viel
machteloos achterover en bleef liggen met
gesloten oogen.
(Wordt vervolgd.)