VOOR DE V
ROUW
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
LINGERIE EN NACHTCOED
De meeste vrouwen, hebben reeds lang de
pyjama als nachtkleeding geaccepteerd en
werkelijk er is ook veel voor te zeggen; want
een pyjama zit veel en veel warmer dan een
nachthemd.
In de winter biedt de pyjama voordeelen,
vooral wanneer men hem dan zoo maakt, als
de jongedame op de bovenste illustratie links
er een draagt. Op het eerste gezicht lijkt deze
pyjama wel iets op een skicost/uum; dat
komt doordat de boordjes van de pijpen en
de mouwen, evenals het taillestuk van het
jasje en het kraagje, gebreid zijn van fijne
dunne wol, in een bijkomende tint. Kiest
men de pyjama dan nog bovendien van dik
flanel, dan kan men er zeker van zijn, dat
men zelfs in de koudste nachten warm zal
slapen.
■De tweede pyjama is eveneens van flanel
vervaardigd en wel uit flanel in tiwee kleuren:
licht en donker. Tot welk gelukkig resultaat
dit leidt kunt u duidelijk op het plaatje
zien.
Ook de heeren hebben zich aan de pyjama
gewend: effen kleuren of streepdessins dra
zij het liefst. Wel ziet men in de winkel on
waarschijnlijk mooie heerenpyjama's in even
onwaarschijnlijke kleuren; maar de heeren
die deze werkelijk dragen, behooren (geluk
kig) tot de uitzonderingen. De meeste leden
van het sterke geslacht loopen liever in een
verbleekte, verwasschen pyjama rond, dan in
een roodzijden Russisch slaapgewaad. De
heerenmodellen zijn eenvoudiger dan die
voor de dames. Een gewoon jasje met rechte
brandebourgs is het meest gedragen model.
Behalve van de damespyjama wordt er
van het nachthemd tegenwoordigook veel
werk gemaakt. Er zijn n.l. datmes, die voor
geen geld ter wereld in een pyjama zouden
willen slapen en ook deze van haar volge
lingen stelt madame Mode niet teleur; want
de nachthemden, die ze ons toont, voldoen
aan alle eischen, zoowel aan de practische
als aan de aesthetische.
De nachtkleeding voor de kleinere kinde
ren bestaat uit een lekker warm hansopje, al
of niet versierd met een vroolijk kruissteek
motiefje.
Bij nachthemd en pyjama hoort thans on
afscheidelijk het bedjakje, dat aangetrokken
wordt als we 's avonds in bed nog even lezen,
of 's ochtends als we verwend worden met
een kopje thee of ontbijt op bed. Men heeft ze
van zijde, charmeuse of satijn; maar ook
gebreide of gehaakte van soepele zachte wol.
Op onze afbeelding ziet u een gebreid jakje,
waarvan de randen afgezet zijn met „lussen-
haakwerk". In dezen tijd van griep en in
fluenza is een bedjakje een heerlijk cadeau
voor herstellende zieken..
Onze lingerie heeft, te vergelijken met die
van onze grootmoeders, die een tiental klee-
dingstukken als „ondergoed" droegen, wel
een groote vereenvoudiging ondergaan. Ze
is beperkt tot op hoogstens drie stuks, te
weten: een hempje, een broekje en een on
derjurk. Deze lingerie heeft bovendien nog
heel wat eenvoudiger vormen, dan dezelfde
kleedingstukken van een dertig jaar terug.
Toen was zoo iets vervaardigd van keper of
linnen, met banden en kanten en tusschen-
zetsels. De modellen van thans zijn van
charmeuse of macco, met hoogstens een
kantgarneering of een geborduurd motiefje.
De lingerie voor kinderen is uit den aard
der zaak nog veel eenvoudiger. Voor het
kleine meisje kiest men batist, toile de soie
of dun katoen, met gehaakte kantjes afge
werkt. Onze jongens dragen in het klein reeds
hetzelfde „interlock-ondergoed" van vader,
dat prettig zit en goed wasclibaar is.
Tenslotte nog iets over de „uitgaans-
kleeding" van baby.
Wat zegt u van het kordate jasje met bij
passend hoedje voor de kleine boy en het
cape-manteltje met het grappige kabouter
puntmutsje voor het kleine dochtertje? Dit
laatste stelletje is gemaakt van witte stof,
afgezet met randjes wit astrakan. Het mutsje
wordt met een breed zijden lint diehtge-
strikt.
MODERN, MAAR MET BEHOUD
VAN ONS EIGEN TYPE.
Geen enkele vrouw die met de mode wil
meegaan en wie wil dat niet, al is het op
nóg zoo'n bescheiden manier vindt het ple
zierig om voor ouderwetsch gekleed te wor
den uitgemaakt. Soms gaat dat op de volgende
manier:
,Maar kind, is dat hoedje nieuw? Waar
heb je je dat voor modern laten verkoopen?"
Of ook wel:
„Wat ben jij toch zuinig, draag je dien man
tel niet al voor het vijfde jaar?"
Tien tegen één dat het meisje met het be-
critiseerde hoedje en het vrouwtje dat zoo
zuinig is op haar goed, thuis voor den spiegel
zichzelf en haar kleeren aan een nauwkeurige
en lang niet malsche bezichtiging onderwer
pen, waarbij zij op den duur niets meer zien
van het feit dat de gewraakte kleedingstuk
ken haar zoo flatteeren.
Neen, ze z ij n ouderwetsch, dus moet er iets
nieuws komen, en dat wordt van den weerom
stuit hyper-modern, maar niet omdat het
haar goed staat, hoewel dat een toevallige
bijkomstigheid kan zijn, maar omdat het
nieuwerwetsch is, enkel en alleen maar nieu-
werwetsch.
Nu spreekt het vanzelf, dat het lang niet
altijd op boven beschreven manier zal gaan;
heel vaak zien wij het verouderde in onze kleè-
ding zelf, of wij laten ons alleen maar leiden
door onzen „zin in iets nieuws". Maar dan
blijft toch het gevaar dat wij iets nemen om
dat het alleen maar modern is, terwijl het
misschien totaal niet bij ons past.
Een vrouw die bekend staat als goed ge
kleed, vindt altijd navolgsters, die er geen slag
van hebben om zelf eens iets eigens te beden
ken. Denkt u maar aan de navolging van de
filmsterren, die soms belachelijke vormen
heeft aangenomen en die zeker niet wijst op
een overmaat van gevoelens van eigenwaarde.
Daardoor ontstaat er een type van vrouwen,
dat men cliché-vrouwen zou kunnen noemen;
zij doen altijd de een of andere bekendheid
na, dringen daardoor kunstmatig hun eigen
persoonlijkheid op den achtergrond en gaan
allemaal min of meer op elkaar lijken. Hun
haar naar de mode van haar filmster geverfd
en gekapt, hun keuze van hoeden, mantels, ja
ponnen en schoenen is ook dezelfde en ten
slotte is hun make-up en dat is zeker niet
het onbelangrijkste ook precies dezelfde.
Het zou toch ook wel een wonder zijn, wan
neer zij dan niet precies op elkaar gingen lij
ken, maar tenslotte zijn zij allen niet anders
dan een flauwe afschaduwing van hun film
ster of welk ander voorbeeld dan ook.
Moeten de nagels lang en puntig zijn, rood
gelakt, dan zijn zij dat ook, al kan de eige
nares het ook niet hebben, omdat haar nagels
bros zijn en spoedig inscheuren, of omdat haar
werk haar belet met lange nagels iets uit te
voeren.
Draagt het voorbeeld het haar achterover
gekamd, zoodat de ooren grootendeels vrij ko
men, dan moet zij dit zeker ook hebben
maar zij vergeet dat de andere daar een goed
profiel voor heeft, terwijl op het hare nog wel
het een en ander valt aan te merken. En door
dit kapsel legt zij nogeens den nadruk op haar
tekortkomingen, terwijl zij, zonder bepaald
ouderwetsch te zijn, beter een ander kapsel
zou kunnen probeeren.
Haar sieraden zijn in overeenstemming met
die van de andere, maar niet met haar eigen
ik; zij maakt zich op als „een filmster!" hoe
wel voor dezen de noodzakelijkheid hiervan
begrijpelijk is, terwijl degene die het navolgt
het óf heel anders zou moeten doen voor een
goed resultaat, óf zelfs totaal niet.
Al die middelen worden gebruikt om jonger
te schijnen en ook vaak om vooral mee te
doen. Maar wie ze niet goed toepast kan er
zoo ouwelijk en onflatteus door uitzien, dat
zij het veel beter achterwege had kunnen la
ten. Een rood aangezette mond in een niet
jong en bleek gezicht legt nog eens extra den
nadruk op die bleekheid en is dus niet flat
teus.
Een vermoeid gezicht, dat met rouge is bij
gewerkt kan den vermoeid-neergetrokken
mond en de kringen onder de oogen nog des
te sterker doen uitkomen.
Imiteer daarom liefst geen anderen zonder
te hebben overdacht of het bij u past, en dat
dan zoowel bij kleeding als bij alles wat daar
mee samenhangt.
Denk er eerst eens goed over na, of het een
of ander voor u geschikt is, en twijfelt ge, doe
het dan voorloopig maar liever niet.
En wilt ge u opmaken, onthoudt dan het
volgendewerp eens een critischen blik op uzelf
in een spiegel, die ge onverwacht op uw weg
ontmoeten, dan kunt ge plotseling zien, hoe
anderen u bekijken, en daaruit dan conclu-
deeren of ge de mode volgt zooals uw type het
moet doen, of zooals u het van anderen gezien
hebt. E. E. J—P.
SCHOTELTJE VAN SOEPVLEESCH.
Snijd het vleesch in niet te kleine stukjes,
haal de beentjes er zoo noodig uit, en laat een
paar eetlepels boter trekken met enkele wor
teltjes, een stukje foelie, een laurierblad en
een uitje.
Wanneer dit een half uurtje getrokken
heeft, zeef dan de boter en maak hiervan
met bloem en bouillon een gebonden ragout,
die desgewenscht nog met een pikant smaakje
(b.v. een scheutje wijn, of wat soja of Wor
cestershire saus e. d.) kan worden vermengd.
Roer hierdoor het vleesch, en kook intusschen
een klein kopje rijst in water met zout of
bouillon. Roer daarna van de kachel af voor
zichtig een losgeklopt ei door de rijs en
daarna een klontje boter of wat vet van jus.
Doe in een beboterde vuurvaste schotel eerst
de vleeseh-ragout, schep daaroverheen de
rijst, strooi er paneermeel en klontjes boter
overheen en laat er in een heete oven een
korstje opkomen.
ONZE ZOLDERKAMERS.
In dezen tijd. van bezuiniging en nog eens
bezuiniging, staan vele huisvrouwen voor het
feit, dat ze de ruimte in hun huis zooveel
mogelijk moeten uitbuiten. De zolderkamers,
die vroeger als kamers voor het meisje ge
bruikt werden, moeten nu voor andere doel
einden ingericht worden, omdat we al lang
geen meisje meer kunnen houden en ons
met een „werkster een halven dag per week"
moeten behelpen. In het eene geval moeten
de zolderkamers ingericht worden, om „te
verhuren", in een ander geval voor den zoon
of dochter des huizes, die eerst op kamers
woonden; maar nu weer in het ouderlijk
huis terecht komen. Misschien ook moeten
we er zelf wonen, omdat de „goede kamers"
van het huis aan „betalende logée's" afge
staan zijn.
In ieder geval, hoe het ook zij, de zolder
kamers, waar we ons nooit veel om bekom
merden, moeten thans bewoonbaar gemaakt
worden en gezien de typische indeeling van
deze „vertrekken onder het dak" zal dat niet
zoo gemakkelijk zijn.
In dit artikeltje willen we u eenige raad
gevingen aan de hand doen, hoe een derge
lijk zolderkamertje om te tooveren tot een
bewoonbaar, ja zelfs gezellig vertrek.
In dit geval zullen we veronderstellen, dat
we de zolderkamer veranderen moeten in
zit-eetkamer.
Aan iedere zijde van het raam, onder de
schuinte, plaatsen we daarvoor een paar
lage kastjes van donker gebeitst hout, die
ongeveer dezelfde breedte hebben van de
schuinte. Ze kunnen dus nogal flink uitval
len; maar dat is met het oog op de vele
bergruimte, die ze dan bieden, wel prettig.
Op eenige hoogte daarboven maken we een
rand tegen den muur van hetzelfde hout,
waar we een paar mooie wandborden op
plaatsen. Met cretonne (dat tegenwoordig
zeer goedkoop is) in een aardig dessin of met
behangselpapier beplakken we de wanden
van het vertrek. We moeten natuurlijk een
licht vroolijk dessin kiezen, daar de zolder
kamers meestal niet te overvloedig met dag
licht bedeeld zijn en we dit euvel dus met
kunstmatige middelen een weinig moeten
„wegwerken". Vooral geel en wit zijn licht-
uitstralende kleuren en bovendien ook kleu
ren, die het geheel „verruimen". We bedoe-
De vrouw over de geheele wereld.
Op de 2ae groote illustratie ziet u een
dergelijk nachthemd van ribzijde. Het valt
op de enkels, heeft een wijde mouw en is ge
garneerd met gevlochten bandfluweel.
We leeren de vrouw van een andere natie
het best kennen, als we haar land bezoeken
enin haar gezin worden ontvangen. Niet
ieder is zoo gelukkig geruimen tijd gastvrij
heid te genieten in de woning van een buiten-
landsche zuster: Op buitenlandsche congres
sen krijgt men steeds uitnoodigingen, maar
aan het diner of de tea krijgt men wél een
indruk van de woning, doch alles is in feest-
kleedij, de zorgen en moeilijkheden der huis
vrouw ontdekt men niet dadelijk. Daarom was
het een bijzonder aardige gedachte van de
kalendercommissie der Ned. Ver. van Huis
vrouwen, voor 1936 een kalender samen te
stellen, welke ons elke week iets vertelt van
het leven van de huisvrouw uit eenig land van
de wereld, van de verst verwijderde tot de
meest dichtbije, van de zeer verfijnde tot de
meest primitieve. Aan enkele landen is zelfs
meer dan één blaadje gewijd en ons Indië is
door mevrouw DouwesDekkerJolles van
alle kanten bekeken, over Suriname schreef
mevrouw- van WoerkomFock. Vele kiekjes
zijn aan den tekst toegevoegd.
We kunnen hier niet volledig aanhalen uit
deze bonte collectie van eigenaardige gebrui
ken en korte karakteristieken. Op zichzelf
spreekt reeds voor het wezen der vrouwen uit
de verschillende landen de wijze, waarop is
voldaan aan het verzoek een artikeltje over
haar land te leveren. (Er zijn echter van
eenige landen mededeelingen van Nederland-
schen, die geruimen tijd in het land, welks
huishouding men wilde leeren kennen, ver
toefden). In het heerlijk naive Zuid-Afri-
kaansch, dat zoo vertrouwd aan doet en zich
zoo leent voor humor, opent mevrouw van
der Eistde Koek uit Middelburg in Trans
vaal de rij met iets over de huishoudelijke
hulp in haar land. Men mag hieruit afleiden,
dat de kaffers, die steeds solidair staan te
genover de blanke huisvrouw ginder, verre
van ideale bediening zijn, zoodat schr. con
cludeert met deze humoristische opmerking
„en mag dit 'n skrale troos wees vir die Hol
landse huisvrou."
Uit de overpeinzingen van een Hollandsche
huisvrouw in Mexico komt ons een weldoend
optimisme tegemoet van eene, die verre van
haar vaderland, weet te waardeeren, hoe hier
haar blik is verruimd en zij nader kwam tot
haar lotgenooten Europeesche vrouwen, die
allen een grondige schoolopvoeding hebben
genoten, in tegenstelling met de Amerikaan-
schen, in wie zij weer op prijsstelt haar een
voudige manier van huishouden en haar ge
makkelijker levensopvatting, wat betreft het
materieele. De Skandinavische landen zijn
ons in hun uiterlijk leven wel bekend door de
vele reizen van Nederlanders daarheen en ook
door hun literatuur; wat minder bekend was,
is het ingewikkelde stelsel van maaltijden in
Zweden en Finland waar men bijna den ge-
heelen dag kookt, mede door de eigenaardige
school- en kantooruren, waardoor ieder huis
genoot weer op een ander uur eet, dan kun
nen wij tevreden zijn met de opvatting van
onze drie maaltijden.
De Nederlandsche inzendster over Amerika
heeft het over de verwording in dat wereld
deel en wijt deze aan de wel wat overdreven
bevoorrechting der vrouw in het maatschap
pelijk leven. Misschien is dit wel wat eenzijdig
gezien, en het is goed, dat er nog een ander
artikeltje is over Amerika, want het land
met de onbegrensde mogelijkheden is zoo
uitgestrekt dat men zich als vreemdeling al
tijd een verkeerd oordeel zal vormen, als men
slechts in oost of west heeft vertoefd of
slechts met een milieu heeft kennisgemaakt.
Mejuffrouw de Holl, die over de huisvrouw
in Zwitserland haar meening zegt, wijst voor
zichtig er op, dat er daar scheidinglijnen zijn
van taal en zeden, welke het oordeel over het
betrekkelijk kleine land bemoeilijken. Intus
schen is haar opmerking, dat, dank zij de
snelle bergst-roomen, de huisvrouw met elec-
triciteit zich veel gerief kan verschaffen, wel
toepasselijk op het geheele land, en deze
werpt weer eens het licht op den invloed van
ligging, bodemgesteldheid etc., voor de cul
tuur van een volk. Zoo heeft de huisvrouw in
Groenland het zeer zwaar door de ligging van
haar land, waar zij voor haar keuken geheel
afhankelijk is van de buit, die haar echtge
noot van de jacht meebrengt. Mevrouw Dou
wes Dekker behandelt o.a. het voedselvraag-
stuk van de Buitenbezittingen van Indië en
komt dan ook met de klacht, dat de huisvrou
wen geregeld moeten wachten op de aan
komst van de stoomboot eens in de veertien
dagen, welke het bestelde brengt. Het schijnt
echter met het voedsel niet zoo heel erg, als
men bedenkt dat ze op gebied van groenten
nogal wat zelf kunnen planten. Wat vuur en
licht betreft, moeten ze zich tevreden stellen
met petroleum en met veel practischen geest
gebruiken zij de bussen dan voor allerlei doel
einden.
Deze bijzonderheden over de voeding, omdat
daarmede tegenwoordig zoozeer rekening
wordt gehouden. We vonden echter ook een en
ander over kinderverzorging en maatschap
pelijke positie der vrouw in enkele landen. Is
het niet merkwaardig, dat in Bulgarije bij de
boeren, door de noodzakelijkheid, dat de vrouw
den man op het land helpt, de quaestie van
den vrouwenarbeid in dien zin is geregeld,
dat de grootmoeder voor huishouding en de
kinderen zorgt? In Griekenland heeft de
invloed van Turkije geruimen tijd de emanci
patie der vrouw tegengehouden. De vrouw
schijnt er een classiek voorbeeld van trouw en
toewijding, als echtgenoote en moeder. De
jongere generatie werkt wel in beroepen, maar
het gezinsleven lijdt er niet onder.
We zullen het laten bij dezen greep uit veel,
dat ons boeide. We vertrouwen, dat de huis
vrouwen, die over eigen lot tobben, door deze
kennismaking met het bestaan van zusteren,
die soms veel zwaarder lasten hebben te dra
gen zullen worden opgefrischt en verzoend
met eigen leven, dat nog niet zoo slecht is.
EMMY J, B.
len daarmee, dat een vertrek, dat in deze
kleuren gehouden is, ruimer lijkt, dan het
zelfde vertrek in bruin, donkerblauw, e.d.
Voor overgordijn, stoelbekleeding, enz.
kiest men óf hetzelfde cretonne van de
wandbespanning óf effen, dat bij het behang
past. Bovenaan de „schuintes" maakt men
een korte volant, zoodat deze een aardig af
gesloten geheel vormen.
Een heel aardige gordijn-oplossing is b.v.,
om 's avonds een stuk linnen voor het raam
te spannen, dat beschilderd is met felkleu-
rige groote Schotsche ruiten.
Een dergelijk ingericht kamertje zal hee-
lemaal den indruk van „zolderkamer" niet
meer wekken; integendeel een gezellig be
woonbaar vertrekje zijn.
HET MENU VOOR DE HEELE WEEK
Zondag:
Londonderrysoep.
Brusselsch Lof met gekookte eieren en ge-
smoltenboter.
Kalfsfricandeau.
Doperwten uit blik.
Aardappelen.
Sinaasappelcompöte.
Maandag:
Koud vleesch en ham, laag om laag voor
zichtig gewarmd met'wat 'jus in een vuur
vast schotertje.
Witte boonen.
Gebakken aardappelen
Rijst met bessensap.
Dinsdag:
Bruine boonen met spek.
Appelmoes.
Beschuit met kaas.
Woensdag:
Gehakt
Savoyekool
Aardappelen
Beschuitschoteltje mét gember
Donderdag
Versche worst.
Zuurkool
Aardappelpurrée.
Chocoladevla.
Vrijdag:
Gekookte schelvisch
Worteltjes
Aardappelen
Yoghurt
Zaterdag.
Vischschoteltje van restjes
Kalfslapjes
Zoete appelen
Aardappelen
Ons Wekelijksch Knippatroon.
Nr. 601: bijzonder aardige blouse van wit
flanel, gegarneerd met eenige rijen fijne op-
stiksels (deze kan men machinaal laten ma
ken!) Benoodigd materiaal: 2 meter flanel
van 80 c.M. breedte.
Nr. 600: mooie theaterblouse van dof sa
tijn met doorgestikte breede manchetten,
schootje en jabot-uiteinden. Benoodigd ma
teriaal: 2.50 Meter satijn van 90 c.M. breedte.
Beide patronen zijn in alle maten tegen
den prijs van 44 ets. per stuk te verkrijgen
bij het bureau van dit blad.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling duidelijk het gewenschte num
mer en tevens de verlangde maat, d.w.z. bo
ven-, taille, heupwijdte, enz. duidelijk op te
geven. Gelieve verder naam en adres zoo vol
ledig en nauwkeurig mogelijk te vermelden;
men voorkomt daardoor onnoodige vertra
ging in de verzending.