Liefde in de wildernis De Nederlandsche ambulance in Abessynië. FEUILLETON Uit het Engelsch van OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden.) 25) Hij draaide haar den rug toe en met een gevoel van volkomen hulpeloosheid verliet ze de tent. Buiten stonden de dragers opgewonden met elkaar te praten. Ze ving den naam van de plaats op waarvan Mannering had gesproken en onmiddellijk stak een storm van protesten op. Om de een of andere reden waren de dra gers bevreesd om daarheen te gaan. Dat ver meerderde haar wantrouwen, Een week gele den zou zij om dien argwaan gelachen heb ben. Ze had George Mannering haar heele le ven gekend. Hij was haar broers vriend ge weest en ze zou hem nooit in staat hebben geacht tot het verraad, waarvan ze hem thans verdacht. Maar ze had hem onder gunstige omstandigheden gekend, waar het leven goed en zonder moeilijke omstandigheden voort gleed, terwijl er sedert haar broer's dood.... neen sinds den avond van hun ontmoeting met Legrand was een groote verandering in hem gekomen, waarschijnlijk het gevolg van het geheim, waarvan ze het bestaan met ze kerheid wist, maar waarvan ze de oplossing niet kon vonden, het geheim, dat Manne ring en Legrand verbond tot een gemeen schappelijk doel. Ze dacht aan de open doos en de papieren op den grond ernaast èn ze voelde een diepe minachting voor George Mannering. Toen dacht ze plotseling aan Fatuma en ze liep langzaam naar de hut. De vrouw zat in eengedoken op den grond, net als den vorigen avond. Toen Honor binnenkwam keek ze op met een uitdrukking van onuitsprekelijke wan hoop in haar donkere oogen. Het meisje sprak haar in het Engelsch aan, trachtend haar woorden te verduidelijken met een beetje Swahili, dat ze kende. Je moet niet zoo wanhopig zijn, Fatuma. Het kamp wordt opgebroken en we gaan Bwana Rimington in Rahatu Verder kwam ze niet. Bij het laatste woord sprong de vrouw plotseling overeind met een uitdrukking van doodelijken angst op haar gezicht. Ze schudde heftig haar hoofd en uitte een stroom van woorden, waarvan Honor er maar één verstond; de naam van de plaats, waar ze heen gingen. Rahutu! Het scheen dat de naam de een of andere duistere beteekenis had. De vrouw her haalde het woord steeds maar weer met een heftigheid, die Honor angst aanjoeg en een oogenblik later kwam de hoofdman met twee van de dragers haastig de hut binnenloopen. Hij richtte het woord tot Fatuma en hoewel Honor er geen woord van verstond, zei de uitdrukking van angst in de oogen van Fatu ma haar genoeg. En terwijl de vrouw den hoofdman heftig en opgewonden antwoord gaf, kwam dezelfde uitdrukking van angst te voorschijn in de oogen van den hoofdman, terwijl op de ge zichten van de dragers achter hem doodelijke ontzetting te lezen stond. Fatuma praatte door, heftig gebarend, de anderen vielen in, meer dragers kwamen aanloopen en het ge schreeuw werd steeds luider, toen klonk plot seling de stem van Mannering. Wat heeft al dat lawaai te be teekenen? Ze draaide zich naar hem om en vertelde hem wat ze ervan begrepen had. Mannering uitte een vloek en beval den manne" om weg te gaan; en ze gingen, ge wend als ze waren te gehoorzamen. Maar Fatuma ging voort met haar heftige protes ten hoewel Mannering haar toesnauwde te zwijgen en weer ving Honor het woord Ra hutu op. Toen gebeurde er iets ongelooflijks: plotseling hief de man zijn hand op en sloeg Fatuma op den mond. De vrouw deinsde ver schrikt achteruit, terwijl Honor met vlam mende oogen tuschen Mannering en de vrouw ging staan. Ellendeling! riep ze uit. Lafaard! Bah, om een vrouw te slaan! Maar haar verontwaardiging scheen hem niet te raken; hij staarde met woedende oogen naar Fatuma, die weer in elkaar gedo ken op den grond zat, toen draaide hij zich om en zijn oogen onmoetten een oogenblik die van Honor. Wat ze zag deed Honor ontzet een stap achteruit doen: er lag een uitdruk king van een wilde woede in, die niet nor maal was, een flikkering van krankzinnig heid. Ze bleef staan sprakeloos van angst, ter wijl Mannering de hut langzaam verliet. Anderhalf uur later was alles ingepakt en stonden de dragers met opstandige gezichten in een rij te wachten op een teeken van ver trek. Uit Rimington's tent, die blijkbaar zou wor den achtergelaten, kwam Mannering te voor schijn. Hij monsterde de dragers met een vluchtigen blik en inspecteerde de geïmpro viseerde draagbaren, één voor Honor en één voor hem zelf. Toen gaf hij den hoofdman een bevel, die het weer herhaalde tegen de dragers, die hun lasten ophieven, terwijl Mannering onzeker op zijn draagbaar toe liep. Terwijl hij er zich op uitstrekte, riep hij kort: Voorwaarts! Op dat oogenblik ving Honor een geluid op, dat uit een van de hutten kwam en ze keek haastig om zich heen. Fatuma was niet in de rij. Wacht eens, riep ze bevend. Watbegon Mannering, maar ze liet hern niet uitspreken. Die arme vrouw, we kunnen haar niet achtergelaten. Ze moet met ons meegaan. Een uitroep van woede kwam van Manne- ring's lippen, maar Honor luisterde niet en liep haastig naar de hut. Fatuma zat in haar gewone houding heen en weer wiegend in haar wanhopige smart. Met meisje bukte zich over haar heen en raakte haar even aan en zei: Fatuma, we gaan weg. Je moet mee komen, Je kunt hier niet achterblijven. De vrouw moest hebben verstaan wat ze zei, maar ze bewoog zich niet, en Honor zag, dat ze in een soort apatische onverschilligheid vervallen was, die vaker voorkomt bij zwarte rassen en dikwijls de voorlooper van den dood is. Ze pakte de vrouw onder de armen en pro beerde haar op te richten, in de hoop haar op die manier uit haar verdooving te wek ken. Toen klonken onzekere stappen achter haai en Mannering's stem, en heesch riep hij: Laat die vrouw toch, als ze Honor zag hem recht in de oogen. Als je haar hier achterlaat, blijf ik bij haar. De man staarde haar weifelend aan, alsof hij haar maar half begreep wat zij bedoelde. Toen begon hij heesch te lachen. Wat een ridderlijkheid. De eene vrouw laat de andere niet in den steek, Maar hoe ben je van plan haar mee te nemen? Ze kan geen mijl loopen in dezen toestand. Ze kan mijn draagbaar krijgen, zei Ho- nor koel. Ik kan wel loopen. O. het is wel als je zoo iets onzinnigs wilt doen. Hij haalde de schouders op, riep den hoofd man en gaf hem een paar korte bevelen. Twee mannen droegen Fatuma naar de draagbaar en zij gingen weg, terwijl Honor naast de vrouw liep. De weg, welken ze volgden, liep in de rich ting van het woud en na een half uur waren ze weer lr. de schemerige duisternis en trok ken voort, zooals Honor al spoedig opmerkte langs eer» vrij goed gebaand pad. De groote planten op den bodem waren neergetrapt, de lianen vastgebonden, zoodat ze den weg vrij lieten, en op verschillende van de boomstam men ontdekte ze een versch gesneden teeken. De mannen liepen zwijgend en norsch voort en wierpen van tijd tot tijd vreesachtige blikken naar alle kanten. Was er werkelijk reden voor die vrees? Ze wist het niet, maar dat die vrees er was werd haar pas recht dui delijk toen ze een uur of twee gemarcheerd hadden. Het liep tegen twaalven, de vochtige hitte in het woud werd ondragelijk, de zwarte gestalten voor haar werden steeds lusteloozer in hun bewegingen, toen plotseling de voorste man bleef staan en de heele rij stopte. Een snelle, angstige woordenvloed volgde. Een van de dragers zette het op een loopen en een oogenblik later ontstond er een soort van paniek. Toen vloog plotseling een gerust stellende mededeeling door de rij. Een geval len boom had den weg versperd. De uitdrukking van intense verlichting op de zwarte gezichten deed Honor zien hoe groot de angst van de mannen was en toen ze zich weer in beweging zetten, schenen ze nieuwen moed gekregen te hebben. Maar het duurde niet lang of hun vroolijkheid was weer verstorven en ze marcheerden zwijgend ver der telkens weer schichtig kijkend. En de teekenen van vrees en lusteloosheid werden nog sterker na de middagrust, toen ze nog dieper het woud introkken. En naarmate het later werd en het uur voor de nachtrust begon te naderen, werd Honor zich bewust van een intens gevoel van spanning bij zichzelf, dat ze niet verklaren kon. Ze kon het gevoel dat ze steeds dichter bij een vijandelijke macht kwamen niet van zich afzetten, hoewel ze zichzel* tracttte te kalmeeren met de ge dachte, dat het een gevolg was van de onrust der dragers. (Wordt vervolgd.) De Nederlandsche ambulance in Abessynië. Het lossen en overladen van de bagage en kisten te Djiboeti De was van de Maas is de laatste dagen blijven aanhou den Een foto m de omgeving van Grave, die voor zichzelf spreekt Carnaval in dienst der Winterhilte te Mainz. Pr in* Carnaval trekt in zonder» lingen wagen door de sira* ten der stad De .stompe toren" van Ransdorp aan het IJsselmeei gaat thans schuil achter steiger werk voor de restauratie, waarvoor door H. M. de Koningin en H K. H. Prinses Juliana een bedrag beschikbaar gesteld is Groote hoopen sneeuw moeten geourenae de sneeuwbuien te Garmisch Pa. tenkirchen van de ijsbaan geveegd worden om de training voor ae internationale wedstrijden mogelijk te maken De Roode Kruis-auto der Nederlandsche ambulance wordt te Djiboeti van boord gehaald De heer H. E. v. d, Bru'e, die benoemd zal worden tot lid der tweede Kamer, als opvolger van ir. L. J. M. Feber Yehudi Menuhin die z ch twee jaar uit de pub'ieke be-angsteiiing gaat te ugcrekken, tn gezelscnap vanzijn familieleden in Grosvenor Hotel te Londen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8