Op de brug over de Waal te Nijmegen. Liefde in de wildernis Verschillende medailles van Kon ng Leopold en wijlen Koningin Astrid worden thans n België geslagen, waar van hierboven een tweeta. exemplaren De Nijmeegsche Burgei ij Commissie voor Waalove-brugging, welke n 1905 we d opgericht, zag Woensdag haar werk be kroond. Ter gelegenheid van de jaa. bijeenkomst werd voor het eerst een overgang gemaakt over de nog niet geopende Waalbrug De -Zeldenrust IV" op weg van Amsterdam naar Hengelo, liep bij de Oranjesluizen op Corbeiller, de Deken der Kamer van Afgevaardigden tijdens een steenen golfbreker. - De boot wordt gelost zijn openingsrede voor de laatste zitting der Fransche Kamer Het Ivoren Kruis houdt in het Museum voor het Onderwijs te den Haag een tentoonstelling over mondhygiëne, waarop verschillende interessante inzendingen bijeengebracht zijn Een zware brand heeft Woensdagavond gewoed in een fabr ek van kurkplsten en isoleermate aal te Schiedam. De brandweer tijdens het blus- schingswerk De tentoonste'ling .Het costuum onze voorouders" in de Ridde-zaal te den Haag werd Woensoagavond door oen burgemees-er, mr. S. J R de Mcnchy otncieel geopend. Tijdens de rede van den burgemees er Buziau en Willy Walden als acrobaten tijdens een der repetities voor de nieuwe Bouwmeester revue 1936 FEUILLETON Uit het Engelsch van OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden.) 26) Ze wist niet wat dezen vreesden, maar het was duidelijk dat hun angst ieder oogenblik grooter werd. Een keer, toen een van de dra gers struikelde, klonk een algemeene kreet van schrik en de gezichten van de mannen voor haar waren vertrokken van angst. Een beweging in den draagstoel boven haar trok haar aandacht. Toen ze opkeek, zag ze. dat Fatuma, die al dien tijd onbeweeglijk had ge legen, zich op haar elleboog had opgeheven en strak voor zich uitstaarde in de groene schemering Honor zocht al het Swahili, dat ze kende, bij elkaar en vroeg: Wat is er Fatuma? De vrouw antwoordde niet, maar haar knap gezicht en mond waren angstig vertrokken. Honor keek haar verwonderd aan en vroeg zich af of de hersens van de vrouw misschien ook geleden hadden onder haar hevigen angst en verdriet. Maar even later zag ze op het ge zicht van een van de mannen, die de draag baar droegen, eenzelfde uitdrukking. Ze draaide zich om en keek naar den drager achter haar. Ook zijn gezicht was vertrokken van angst. Het scheen wel alsof de vrees be smettelijk was; een voorgevoel van dreigend onheil Plotseling bleef de rij dragers met een ruk stilstaan. Een onderdrukt gemompel vloog van mond tot mond. Weer een boom, zei Honor in zichzelf Maar ze had die woorden nauwelijks uitge sproken, of er gebeurde iets, dat haar deed begrijpen, dat het nu geen omgevallen boom was. Vlak voor haar knalde een geweerschot en een schelle lichtstraal flitste door de scheme ring van het woud. Rechts en links van haar klonk een woest geschreeuw, de dragers gooiden hun lasten neer en stieten wilde kre ten uit. die niets menschelijks meer hadden. Ze waren dol van angst. Toen zetten ze het op een loopen. Plotseling flitste er iets uit de verwarde massa lianen links van haar en de man, die de lianen gedragen had, viel neer met een speer in zijn mond. Fatuma. nu niet langer pathisch, stond met een lenigen sprong op haar voeten greep Ho- nor bij den arm en sleepte haar mee naar een paar lage struiken terwijl ze opgewonden haar hand uitstrekte naar een breeden, hoo- gen boom aan den anderen kant van het pad. Ze tuurde in die richting, maar ze zag niets, tot vlak bij haar weer een geweerschot knalde datMannering een van de vluchtende dragers achterna zond. De vlam verlichtte de ruimte voor haar met een helle korte flits en tusschen de breede bladeren zag het meisje even, een ondeel baar oogenblik, het gezicht van een blanke: Legrand. Een wilde angst flitste door haar heen en ze liet zich door Fatuma voorttrekken dwars door de struiken, terwijl in haar ooren voort durend het wilde angstgeschreeuw van de vrouw klonk, die maar steeds den zelfden naam scheen te herhalen. Maar de poging tot ontvluchten was vergeefsch. Een paar han den grepen haar plotseling beet. Ze hoorde Fatuma's angst kreet-, die klonk als het lang uitgehaalde wanhoopsgeroep van een in het nauw gedreven dier. Toen werd ze met een ruk op den grond ge worpen. Op hetzelfde oogenblik ging de sche mering van het woud plotseling over in duis ternis; de zon was ondergegaan. Ze voelde, dat men haar handen betastte, hoe haar han den en voeten gebonden waren en ze rook den vettigen geur van de met olie ingesmeur- de lichamen. Ze trachtte te worstelen, om Mannering te roepen, maar er werd een hand op haar mond gelegd, die haar bijna deed stikken. Toen viel ze met een zucht achter over, bewusteloos. XII. Ergens klonk het doffe gerommel van een trommel. Eerst een vaag, eentonig geklop, dat stegds vlugger en luider' werd. Honor Donthorne opende langzaam de oogen. Ze hoorde het ontzenuwend gedreun en zag de groote vuren in de door boomen omgrensde ruimte. Ze zag ook het linnen van de lent, waarin ze lag en vanwaar uit ze door de geopende klep naar buiten kon kij ken. Verwonderd strekte ze haar hand uit en voelde den houten rand van een kampbed en op hetzelfde oogenblik stonden haar de ge beurtenissen va nden vorigen dag weer duide lijk voor den geest. Haar handen maakten een plotselinge be weging bij die herinnering. Ze waren nu los, maar ze waren gebonden geweest, dat wist. ze zeker, en een hand op haar mond had haar half doen stikken. Ze richtte zich met een ruk op en staarde in den helderen sterren nacht. Wat was er gebeurd? Hoe was ze hier gekomen? Was die aanval afgeslagen en had den ze haar bevrijd? Waar was Fatuma? Had ze Zonder de begonnen vraag te beëindigen, sprong ze van het bed en was, hoewel in het 'oegin een beetje duizelig, na een oogenblik in staat langzaam naar de tentopening te loo pen. Er stonden twee tenten naast de hare. Voor een van die tenten stond een dekstoel, waarin een man lag, die scheen te slapen. Het was Mannering en terwijl ze zich af- i vroeg voor wié de derde tent bestemd zou zijn. stapte iemand naar buiten: Jules Legrand. Ah, mademoiselle! U bent bijgekomen? prachtig! Daar vindt ik u bewusteloos ginds in het bosch, aan handen en voeten gebon den. U moet erg geschrokken zijn en ik dacht," dat het beter zou zijn u rustig tot u zelf te laten komen, dus heb ik de touwen doorge sneden en u hierheen gebracht, evenals mijn vriend Mannering, die ook een beetje van streek ais. Hij wierp een blik in de richting van den man in den stoel; zijn witte tanden glinsterden in het zonlicht, terwijl hij geamu seerd begon te lachen. U mag me wel dankbaar zijn, mademoi selle. Als ik niet juist, daar gekomen was, geloof ik, dat.... Hij brak af en haalde veelbeteekenend de schouders op. Maar hier ben ik en u bent weer onder mijn hoede terug en gered uit de handen van dien krankzinnigen Rimington. Toen hij den naam van den Engelschman noemde, maakte de glimlach op zijn gezicht even plaats voor een snelle flits van woede, die echter weer even vlug verdween en hij vervolgde met een verwijtenden glimlach: Waarom liet u zich ook door hem inpal men, mademoiselle Honor? Dat heb ik me zelf de laatste twee dagen herhaaldelijk afge vraagd. Was dat omdat hij een landgenoot was? Ik heb tegen mezelf gezegd: Ja, dat is het. Maar dat mijn kleine vriendin niet ziet en begrijpt, dat die man een slechte, zwarte ziel heeft. Om mijn ouden vriend ook mee te nemen, terwijl hij zwak en ijlend is door de koorts. Maar eind goed, algoed, mademoiselle! Hij eindigde met een glimlach, maar er was een spottende glans in zijn oogen, een tintje ironie in zijn stem, welke zijn woorden een diepere beteekenis gaven. Honor bleef zwijgend staan. Was het werke lijk een goed einde? Moest ze zijn verhaal gelooven? Ze herinnerde zich weer het ge zicht tusschen de boomen, waarnaar Faturfla had gewezen. Intuïtief voelde zij, dat hij de waarheid verdraaide; dat hij niet aliess taai zoogenaamde redder, maar de onbekend» aanvaller was geweest. Ze huiverde even$ Ml zag het, begreep misschien de reden ervaa merkte ironisch op;: U benit koud, mademofc selle en het is toch een warme nacht. He* k niet goed om zoo te huiveren in Afrika. Het J§ de voorbode van de koorts. U met kinine m» men. Ik zal wat voor u halen. Hij haastte zich naar zijn ten/t. Honor keek hulpeloos naar Mannering, maar ze besefte al spaedig, dat ze bij hem geen steun zou vinden, want in zijn glinsterende oogen was een af wezige blik en op den grond bij zijn rechter- hand lag een omvergegooide tinnen beker. Maar hij was haar eenige hoop en ten einde raad liep ze haastig op hem toe. George, zei ze zacht, maar met nadruk, George! Mannering bewoog even, deed een poging om uit zijn stoel op te staan en viel toen weer terug met een half dronken lach, terwijl zijn hoofd voorover zakte. Ze stond op hem neer te kijken in het wanhopige bewustzijn, dat er hier voor haar geen hulp te vinden was. Toen zag ze Legrand uit zijn tent komen met een klein fleschje met pillen in de hand. Terwijl hij met een vluchtigen blik naar den man in den stoel keek, zei hij Een beetje van streek, zooals ik zei, ma demoiselle, als de koorts een man uitgeput heeft Hij voltooide zijn woorden met een bewe ging van zijn schouders. U moet niet al te streng zijn. Liefdadigheid is een goede eigen schap. Hij schudde drie pillen uit het fleschje en gaf ze haar, en Honor slikte gehoorzaam, niet wetende wat zij anders moest doen. (Wordt vervolgd^,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8