VROUW
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
Japonnen en Mantels
Nieuwe Uitgaven
VRIJDAG 24 JANUARI 1936
De warme mantels, die we in de maanden
Januari, Februari, en soms ook nog in Maart
noodig hebben, zijn over het algemeen rijke
lijk met bont gegarneerd. Zoo zien we zelfs
vele stoffen mantels, die geheele mouwen
van astrakan hebben. Een voorbeeld hiervan
ziet u op de bovenste illustratie. De complets
met driekwart lange mantels hebben ook hun
deel van de bontgarneering. Meestal is de
kraag van bont, terwijl ook het voorpand er
mee afgezet is. Jonge meisjes dragen op gure
dagen vaak een mantelpakje uit dikke, wollen
geruite stof van heel eenvoudige coupe. Om
het geheel nog wat aardiger te maken, neemt
men de rok schuin, terwijl de ruit voor het
jasje recht is genomen. Groote knoopen en
een breede ceintuur in een bijpassende don
kere tint completeeren het geheel.
Pnssce is nog altijd een gewilde garneering
voor verschillende japonnetjes. Het rechtsche
figuurtje op de tweede afbeelding laat u een
jurk zien van groene stof, gegarneerd met
een halsdoek van zijde in precies dezelfde
tint, afgewerkt met een strook plissée. Deze
twee strooken herhalen zich aan den onder
kant van de japon en aan de mouwen. Een
breede ceintuur van wildleer accentueert de
taille.
Op de laatste afbeelding ziet u tenslotte
«en eenvoudige japon voor huis of beroep en
een meer gekleede middag jurk.
De eerste is van wollen tweed. De rok heeft
in de voorbaan eenige uitspringende plooien.
De blouse is zeer eenvoudig. Deze wordt van
voren gesloten met een paar aardige, donkere
knoopen. Een opgestikt schouderstuk breekt
de anders ietwat eentonige lijn een weinig.
De middagjapon is van fluweel. De ruimte
van de rok valt in de voorbaan. De mouw
valt op de pols zeer wijd. Eenige bloemen
aan den hals vormen de eenige garneering.
De hoedjes, die we dragen hebben, zeker
onder invloed van het Italiaansch-Abes-
synisch conflict, over het algemeen een min
of meer militair accent. Het kwartiermutsje
het baretje van de Schotsche Hooglanders
e.d. zijn modelletjes, die opgeld doen. Een
klein afstaand voiletje kan het vlotte accent
nog -"erhoogen.
Shawltjes zijn een onontbeerlijke bijkom
stigheid van het toilet van iedere moderne
vrouw geworden. Met behulp van shawltjes
zoowel in sportieve, als in elegante uitvoering
kunnen we een japon, een mantel, een man
telpakje of een regenjas een beetje opfleuren
een modern cachet geven. Aardig zijn de
garnituren, die bestaan uit muts, das en
handschoenen
HET MENU VOOR DE HEELE WEEK
ZONDAG.
Bruine Boonensoep.
Kleine biefstukjes.
Pommes frites.
Princesseboonen.
Appelpudding met room.
MAANDAG.
Runderrollade.
Stamppot van andijvie met aardappelen.
Vruchten.
DINSDAG.
Koude rollade.
Zoete appelen.
Aardappelen.
Warme broodpudding met sinaasappelen-
saus.
WOENSDAG.
Erwtensoep met worst en kluif.
Turfjes met bessensapsaus.
DONDERDAG.
Rookworst.
Zuurkool.
Aardappelpurée.
Koffievla.
VRIJDAG.
Gebakken bokking.
Roode kool.
Aardappelen.
Vermicellischoteltje.
ZATERDAG.
Haché met rijst.
Sla.
Flensjes.
De Feestelijke Stem'ming.
Wij hebben een feestje gehad, wij goede
vrienden en kennissen onder elkaar, en een
paar dagen later ontmoeten een paar van
ons elkaar toevallig weer, en natuurlijk pra
ten wij nog wat na. Wij zijn het er over eens
dat het een geslaagd fuifje was, en allerlei
leuke en geestige herinneringen -worden op
gehaald, zoodat we duidelijk laten blijken,
dat wij veel genoten hebben. Totdat een van
het gezelschap die tot nu toe gezwegen had,
op eens met de besliste mededeeling komt,
dat het erg gezellig was, „alleen maar jam
mer dat het zoo lang duurde".
„Lang duurde" we zijn er een beetje stil
van. ..Hoe bedoel je dat?"
„Vonden jullie "dan ook niet, dat het ge
sprek wel eens sleepte, en dat het daardoor
moeilijk was de stemming er tot het einde
toe in te houden?"
Nu zijn we toch werkelijk paf: juist zij die
dit nu te berde brengt, was éen van de gas
ten die zich liet feestvieren, die uit zichzelf
niet de minste moeite deed, en die nu met de
klacht komt, dat de stemming wel eens ver
te zoeken was, en dat het feest feitelijk te
lang duurde! Geen van ons was in staat, of
gevoelde lust om haar te zeggen, dat zij al
lereerst zelf wel eens wat meer moeite had
mogen doen om de stemming op peil te hou
den. en dat er van haar, net als van alle
andere gasten verlangd wordt, dat zij zal
meehelpen om het feest te doen slagen.
Maar dat is toch de taak van den gastheer
en de gastvrouw zal men misschien zeggen.
Natuurlijk is het dat, een feest heeft een
minimaal kleine kans van slagen, wanneer
de gastheer en gastvrouw zich voor dat wel
slagen niet uitsloven, wanneer zij geen moei
te doen om hun gasten op de een of andere
manier aangenaam bezig te houden.
Maar daartegenover staat, dat een gast
heer en gastvrouw nóg zooveel moeite kun
nen doen, dat zij alles kunnen probeeren om
de feeststemming er in te brengen en vast
te houden, wanneer de gasten stuk voor stuk
zoo doen als de bovenomschrevene. wanneer
zij zich willen late n 'feestvieren en de
feeststemming volmaakt opgediend verwach
ten, dat dan een welslagen vrijwel uitgeslo
ten is.
Iedere gast die naar een fuifje, groot of
klein, gaat met het denkbeeld: nu moeten
ze mij maar eens fijn amuseeren vanavond,
die loopt hard kans. dat het met dat amuse
ment niets gedaan is.
Maar gaat hij er heen met de gedachte:
leuk zoo'n feest, ik ben er best voor in de
stemming, aan mij zal het niet liggen aks het
niet geslaagd is, die heeft vrij groote zeker
heid dat het een prettige avond wordt
Wanneer er niets van ons uitgaat, wanneer
wij ons best niet willen doen om een een
maal heerschende feeststemming vast te
houden, dan kunnen wij niet verwachten
dat een ander dat altijd maar zal blijven
doen voor ons genoegen.
Komen wij op een-feestje met niet anders
dan wat nieuwsgierigheid die vraagt: ik ben
benieuwd hoe ze 't hem leveren zullen om
dit uiteenloopende gezelschap te vermaken,
dan zijn wij al mis: de stemming die de
gastheer en de gastvrouw aangeven, moet
door de gasten worden overgenomen en ook
vastgehouden.
Nu gaat dit de eene veel gemakkelijker af
dan de ander; er zijn eenmaal van die men-
schen, die, al zouden zij er een kapitaal mee
kunnen verdienen, niet weten hoe zij een
feestelijke stemming moeten vasthouden,
laat staan dus zelf in het leven roepen. Maar
velen zijn er ook, die beweren dat zij daar
toe niet in staat zijn, maar er nooit ook
maar de geringste moeite voor gedaan heb
ben. Van klein kind af aan hebben zij zich
alles maar laten aanleunen: een kinderpar
tijtje was leuk of vervelend, maar zij hebben
het altijd maar over zich laten komen en
er feitelijK nooit part of deel aan gehad.
Mijns inziens is dit een opvoedkundige
fout: een kinderaard moet wel degelijk ge
leid worden, en dit is een onderdeel van die
noodzakelijke leiding.
Nu is natuurlijk het al of niet genieten
van feestelijkheden allerminst een kardinaal
punt in de opvoeding, maar de moeite doen
om een gekweekte stemming op peil te hou
den is weer een onderdeel van het zeer be
langrijke opvoedingspunt: het aankweeken
van gemeenschapszin bij kinderen.
Want tenslotte is het over zich laten ko
men van een stemming waaraan men part
noch deel heeft, een gebrek aan gemeen
schapsgevoel, en als zoodanig kan het een
belangrijke karakterfout worden.
E. E. J.-P.
GEHAAKT BABYSPREITJE
Ons Wekelijksch Knippatroon.
Dit adelaard..,.ie babyspreitje wordt van
ongeveer 450 gram rose of blauwe wol ge
haakt met een haaknaald van 8 millimeter
omtrek.
We beginnen dan een rij keitingsteken
te maken/die de vereischte lengte heeft.
Daarop haken we dan in iedere kettingsteek
een vaste. De 2e toer wordt hetzelfde ge
maakt.
De derde toer maakt men op de volgende
manier: 3 vasten, 3 stokjes, waarvoor men
insteekt in de-vasten vdn de--eerste toer.
(Zie afbeelding). Dit herhaalt men tot de
toer uit is.
4de toer bestaat geheel uit vasten. Deze
laatste twee toeren herhaalt men tot men een
rechthoek heeft, die de vereischte grootte
bezit. Deze rechthoek haakt men om met een
toer vasten, daarop een toer stokjes. Op de
hoeken maakt men in vaste twee stok
jes.
Het spreitje z... .s maarnu ...„^en we den
rand van lussen, die er om heen genaaid
zijn. We gebruiken daarvoor een dubbele
draad wol en maken de lussen om een stukje
carton, dat 4 centimeter hoog is, zooaLs op
de afbeelding is aangegeven.
Hebben we de vereischte lengte, dan naaien
we deze randen langs het spreitje.
Tenslotte halen we een mooi zijden lint
door de randstokjes en maken er op een
der hoeken een strik van.
Een warm en teevens mooi spreitje voor den
kinderwagen is klaar!
Een ondernemend vrouwelijk drukker
Het schoeisel dat bij voorkeur in uen win
ter gedragen wordt, is van peau de snéde.
En dan het liefst molières met een blokhak.
Deze modellen hebben zich namelijk als het
meest practisch bewezen. Wel heeft men af
en toe pogingen in het werk gesteld om hoog
en half hoog schoeisel in de gunst der dames
te brengen, maar het bleef tot nu toe bij die
pogingen en in den Januari-uitverkoop zagen
we dan ook heel wat hooge schoentjes, die
tegen een lage prijs uitverkocht werden.
Voor de vrouw van de Oude Wereld, die over
het algemeen gewend is, dat voor haar een
beroep en relaties worden gezocht, en die zich
niet spoedig in het zakenleven waagt, bang
voor risico, is de carrière van een Amerikaan-
sche, die, zonder persoonlijk kapitaal, toch
iets durft ondernemen, nog steeds iets verras
sends. Zoo ook die van Helen Gentry, die
slaagde als drukker en n.b. geboren werd op
een „ranch" in het verre westen. Haar levens
loop vonden we in „The Linotype News", en
daaruit bleek ons, dat zij pas de laatste jaren
bekendheid verwierf in het oosten van de
Ver. Staten, na eerst in het westen te zijn ge
slaagd en reeds met succes op tentoonstel
lingen op grafisch gebied te hebben geëxpo
seerd. Geen gewone vrouw natuurlijk, wier le
vensweg glad en effen gaat. Zij begon met
studie in economie, welke haar verveelde, aan
een universiteit in Californië, zocht eerst haar
weg bij het onderwijs, dat haar eveneens niet
lag, en kwam daarna door toevallige omstan
digheden tot het drukkersberoep, waarin zij
dadelijk de artistieke zijde zag en zich, daar
door aangetrokken, in deze richting ontwik
kelde. Dat haar belangstelling eerst ook nog
op ander gebied lag, bewijst het feit dat zij
In haar schooljaren o.a. een tooneelstuk
schreef bij gelegenheid van een prijsvraag en
zelf leiding gaf bij de opvoering. Een der be
gaafden dus, die wat zij met lust ondernemen,
ook kunnen.
Bij een bekend drukker werd haar interesse
voor het drukkersberoep, dat zij dadelijk zag
als een taak van kunstnijverheid, bij een dis
cussie over lettertypen gewekt en zij kreeg van
de bevriende drukkersfirma een introductie
voor de drukkerij der Grabhorns, waar zij een
plaats vroeg, maar eerst werd weggestuurd
met de boodschap, dat zij over een maand kon
terugkomen. In dien tusschentijd onderging
zij in een ziekenhuis twee operaties, maar
meldde zich toen aan en werd geplaatst als
leerling. Haar eerste eigen werk was het zet
ten van een uitvoerig boek in een bijzonder
lettertype. In drie dagen kende zij de letter
kast en ook verder ontwikkelde zij zich snel
in de drukkerij der Grabhorns, waar zij met
vele bekende buitenlandsche grootheden op
het gebied van de boekdrukkunst in aanraking
kwam. Na den leertijd werd zij drukkers
assistente aan de particuliere drukkerij van
een kruidenierszaak. De drukker was een
journalist, die een hekel had aan letterzet
ten en haar dus gaarne het letterzetten over
liet. De arbeidsvoorwaarden waren niet aan
genaam, de plaats waar zij moest werken was
niet behoorlijk verwarmd en zij moest den
geheelen dag bij electrisch licht bezig zijn.Toch
deed zij er voldoende ervaring op voor haar
verdere ontwikkeling. Zij had bovendien veel
vrijen tijd om haar persoonlijke denkbeelden
op typografisch gebied uit te werken. Haar
echtgenoot, mr. Greenwood, had in die dagen
een advertentiebureau en veel moeite om stijl
vol drukwerk voor dit bureau te vinden. Zijn
vrouw besprak de quaestie met hem en zij be
sloot een eigen drukkerij te beginnen,'op be
scheiden voet: Zij nam twee kamers, in de
eene woonde zij, in de ander.e liet zij de pers
zetten, benevens eenige letterkasten. Zij leen
de 1000 dollar voor de noodzakelijke uitgaven,
en de klanten van haar man bezorgden haar
weldra genoeg werk, om spoedig haar schuld
te kunnen afdoen. Haar prestaties waren op
zichzelf een aanbeveling en zoo behoefde zij
nooit te zoeken naar nieuwe afnemers, de
een recommandeerde haar aan den ander.
Toch kwam zij door gebrek aan geld slechts
langzaam vooruit en zij bleef zuinig, kocht
zelfs geen steen om den vorm op te maken,
maar gebruikte daarvoor een keukentafel,
waarop zij een marmeren plaat legde. Ook
toen zij meer verdiende gaf zij geen geld uit
voor den steen, maar kocht voor haar inkom
sten papier.
in den aanvang van 1935 begaf zij zich naar
New York en liet haar drukkerij in San Fran
cisco over aan een broer, die tevoren medicij
nen studeerde, maar, naar het voorbeeld van
zijn zuster, de drukkunst verkoos en eerst
haar hulp werd om vervolgens haar zaak in
het westen voort te zetten. Zijzelf wilde zich
in het bijzonder toeleggen op het ontwerpen
en op een superieure uitvoering van drukwerk.
Vooral was het haar ideaal en hierin her
kent men weer de vrouw, die, als zij vrij is.
toch haar eigen weg weet te vinden goed
verzorgde boeken voor kinderen te drukken.
Zij stelde zich voor, dat de onderneming groot
genoeg zou moeten zijn, om op een behoorlijke
financieele basis te berusten en niet te groot,
zoodat zij aan alle onderdeelen voldoende
aandacht zou kunnen wijden. De bedoeling
was alleen die boeken te drukken, welker in-
houd een plaats waard was in de blijvende
bibliotheek van het kind. Zij zelf maakt thans
ontwerpen voor de boeken en deze worden on
der haar toezicht uitgevoerd. Dit werk ge
schiedt in samenwerking van William Rudge'
Sons.
Zij heeft echter nog andere idealen, n.l. om
het uiterlijk van schoolboeken te verbeteren.
Zij meent, dat deze te veel worden behan
deld als onbelangrijke stof en meestal een
eigen karakter missen. H.i. moeten de leer
lingen door de aankleeding worden opgewekt
te lezen, zooals dit geschiedt door het uiter
lijk der Zondagsbladen in Amerika. Zij wil
schoolboeken sprekende versieringen geven en.
al is haar opzet nog niet gereed, zij ziet hier
toch reeds toekomstig werk, een opvoedende
taak, waarbij het begin weliswaar moeilijk zal
zijn, maar waarin zij geleidelijk hoopt te sla
gen. Iets op dit gebied werd reeds door haar
uitgewerkt voor het onderwijsdèpartement van
San Francisco.
Zoo schijnt zij dus den weg van het succes
te hebben betreden, dat haar reeds in haar
land wordt voorspeld. Voor ons is zij een ty
pisch voorbeeld van de Amerikaansche idea-
lïste, die practischen ondernemingsgeest paart
aan oorspronkelijkheid en die losheid van
geld, welke nimmer terugschrikt voor een in
zet, als het doel deze waard schijnt.
Deze vrouwen zijn gewend te slagen niet
als lievelingen van de fortuin, maar omdat
zij deze weten te dwingen. We weten, dat we
in een klein land leven, waar de mogelijkhe
den om vele redenen geringer zijn, doch ook
bij ons zijn er mannen en vrouwen geweest,
die met een vasten wil en durf bereikten, wat
zij wilden. Als men slechts de inspanning niet
schuwt en niet altijd wil beginnen in luxueuse
omgeving. De twee kamertjes van deze Ame
rikaansche zijn een welsprekend voorbeeld.
EMMY J. B.
629
De beide onderstaande patronen zijn tegen
de prijs van 25 ets. per stuk te verkrijgéa
in vijf verschillende maten en wel:
Maat 1: bovenwijdte 100 cM., taillewijdte
82 cM., heupwijdte 1040 cM.
Maat 2: bovenwijdte 102 cM., taillewijdte
86 cM., heupwijdte 107 cM.
Maat 3: bovenwijdte 107 cM., taillewijdte
90 cM., heupwijdte 114 4cM.
Maat 4: bovenwijdte 110 cM., taillewijdte
92 cM., heupwijdte 116 cM.
Maat 5: bovenwijdte 112 cM., taillewijdte
96 cM. heupwijdte 120 cM.
Nr. 629: aardige slank kleedende japon van
wollen tweed. Kraagje en manchetten van
effen materiaal. Benoodigde stof: 3 meter
tweed van 130 cM. breedte,50 oM. effen mate
riaal.
Nr. 630: bijzonder mooie vlotte mantel van
ruige wollen stof. De breede kraag en revers
verleenen het geheel iets sportiefs. De cein
tuur is zeer modern. In den rug een open
springende plooi. De mantel is gevoerd. Be-
noodigd materiaal: 4 meter stof van 130 cM.
breedte en 4 meter voeringstof van 90 cM.
breedte.
Het knippen met deze patronen behoeft
geen moeilijkheden op te leveren, daar men
door het al of niet aanknippen van naden
liet patroon passend kan maken voor het
eigen figuur.
Men begrijpe dus goed, dat men deze
patronen in een der bovenstaande maten
tegen den prijs van 25 ets. per stuk kan ver
krijgen bij het bureau van dit blad.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
duidelijk het nummer van het verlangde
patroon en de gewenschte maat (dus maat
1, maat 2. maat 3, maat 4 of maat 5) op te
geven en naam en adres zoo volledig en
nauwkeurig mogelijk te vermelden. Men voor
komt daardoor onnoodige vertraging in de
toezending.
We maken er de dames op attent, dat zij
van de hier afgebeelde japonnen ook nog
patronen naar maat kunnen verkrijgen. De
prijs blijft dan echter 56 ets. per stuk.
Schrijvers getuigen tegen
oorlog en militarisme.
Onder dezen titel verscheen bij W. L. en
J. Brusse N.V. te Rotterdam en uitgegeven
voor de Jongeren Vredesactie een boek, be
vattende getuigenissen tegen oorlog en mili
tarisme van zestig Nederlandsche schrijvers
en schrijfsters. De bijdragen vormden óf een
afgerond geheel of zijn een fragment uit een
reeds verschenen werk. Tot de medewerkers
behooren o.m. Nico van Suchtelen, Herman
Robbers, Roel Houwink, H. Roland Holst,
Alie van Wij heSmeding, Kees van Bruggen,
Lode Zielens, C. J. Kelk, Marie Schmitz, S.
Vestdijk en J. P. ZoomersVermeer. Aan
het slot van het boek zijn van een aantal
letterkundigen „uitspraken in miniatuur"
opgenomen.
Aan het „woord vooraf" is het volgende
ontleend:
„Deze getuigenissen en bijdragen tegen
oorlog en militarisme, geschreven door hen
die gezamenlijk het cultureele geweten van
ons volk vormen, verschijnen op een voor
ieder verantwoordelijk mensch uiterst be
langrijk tijdstip.
Nationalisme en militarisme groeien zien-
deroogen. Duizenden, die zich pacifisten noe
men, zijn bezig hun beginselvastheid te ver
liezen, zoo zij die niet reeds verloren had
den.
De kleine groepen van principieele en
consequente anti-militaristen bevinden zich
temidden van enorme massa's, jiwie met alle
beschikbare invloedsmiddelen gedreven wor
den naar de geweldsaanvaarding. Toch zijn
het die kleine groepen, op wie in dit noodlots
uur, dat de beslissing draagt over mensche-
lijkheid of barbarisme, de taak rust om de
stemmen van gerechtigheid, veantwoorde-
'ijkheid, liefde en vrede te doen hooren. Dit
boek is een der pogingen deze taak te ver
vullen".