Vliegtuigongeluk bij Loenen. De „Kerkplein" vlot. Liefde in de wildernis Na bijna vier maanden op het Egmondsche strand te hebben gezeten is de „Kerkplein" vlotgekomen en Woensdag den Nieuwen Waterweg binnengesleept Een militair vliegtuig moest Woensdag nabij Loenen een noodlanding maken, waarbij het toestel ernstig beschadigd werd In de Apollolaan te Amsterdam werd Woensdag een demonstratie gegeven met anti-lek-binnenbanden. Zelfs groote draadnagels deerden de banden niet H. M. de Koningin en H. K. H. Prm«es JuHana tijdens een ochtendwandeling 'm haar vacantieverbHjf kjk Buztau als „bruid" in een der komische scenes van de nieuwe Bouwmeesterrevue „Lachende komedianten" FEUILLETON Uit het Engelsch van OTTWELL BINNS. 44) (Nadruk verboden.) Bwana, riep hij. Maar Rimington, die begreep wat hij zeggen wilde legde hem het zwijgen op en liet zich eerst door twee mannen naar buiten dragen. Nu, praat zachtjes. Bwana zei de man opgewonden en to taal van streek door zijn eigen ontdekking. De blanke, waarop Bwamama vannacht i heeft geschoten is niet meer in het bosch. Toen vergat hij plotseling alle zelfbeheer- sching en riep opgewonden uit: De blanke Bwana is gevlucht. Hij is verdwenen. Wij zullen hem achtervolgen Houd je mond, riep Rimington met een blik op de tent. Ben je er zeker van? Heel zeker, Bwana. Wacht eens zi Rimington kort. Toen gaf' hij Juma een paar aanwijzingen en tien minuten later werd hij in een draag baar naar de plek gebracht, waar de vluch teling des nachts in het bosch verdwenen was. De negers doorzichten de heelen mor gen de woudstrook, tot aan het meer, maar er werd niets of niemand gevonden. Rimington liet zich naar zijn tent terug brengen en vroeg zich af. op wat voor wijze Mannering want dat het Mannering was geweest, betwijfelde hij in zijn hart geen oogenblik zich had laten zoek raken. Hij besprak de raadselachtige zaak bij zijn terugkomst in de tent met Honor. Het meisje was dolblij toen het haar duidelijk werd, dat zij den nachtelijken indringer niet geraakt had met haar schot. Maar waar de vluchteling gebleven was, begreep ook zij Plet. Het raadsel zou nooit opgelost worden. Niemand heeft ooit meer iets van sir George Mannering vernomen. Is hij van dorst of honger omgekomen in het hem onbekende oerwoud? Is hij een prooi geworden van de verscheurende dieren der Afrikaansche jungle? Ofis zijn vlucht op wonder baarlijke wijze geslaagd? Is hij misschien terecht gekomen bij het vreemdelingenle gioen, het laatste toevluchtsoord voor alle vertwijfelden? Bwana Alec, kijk eens, Merika klimt in de boomen, om vogeltjes te vangen en die steken hun tong uit en lachen hem uit. Waarachtig, de kleine schooier. Kom hier, Merika, kom dadelijk hier, ofof we zullen aan je staart trekken, hoor, Alec en ik. Een luid geschater van een heldere kin derstem vergezelde deze woorden en op dat oogenblik opende Honor de oogen en keek om zich heen. Door het open raam klonk Alec Rimington's stem. Wat een ongelooflijke rakker is die aap. Daar zit hij me waarachtig rustig een ba naan te eten. Hé daar, Merika, duivelsch jong, dat je bent. Kim ook eens naar boven, Alec. zei een kinderstem. Alec Rimington lachte en dreigde met zijn vuist. Bwamama! Honor werd door dezen uitroep wakker uit een diepen slaap. Hoe lang had die slaap geduurd? Ze herinnerde zich niets meer. Er was iemand in de kamer binnengeko men en toen Honor zich omdraaide, zag ze een zwart gezicht, waarin witte tanden glin sterden in een breeden, verheugden lach. Plotseling herkende ze het gezicht. Fatuma riep ze zwak en haar oogen begonnen verheugd te glanzen. Ayweh! De tanden glinsterden weer en terwijl buiten de hooge jubelstem van een kind uitklonk boven Rimington's diepen lach. liep ze naar het raam. Bwana Rimington! riep ze en er volgde een stortvloed van woorden, waar Honor niets van begreep. Bulten klonk een luide kreet en Fatuma keerde zich om en trachtte met heftige gebaren uit te drukken met welk een haast de Bwana kwam aanloopen, Honor hoorde hem in de gang, ze keek verlangend naar de deur en een oogenblik later kwam Rimington binnen. Hij zag er gebruind en gezond uit en er was een zachte uitdrukking in de grijze oogen, die de hare ontmoetten. Liefste! Liefste! fluisterde hij, terwijl hij zich over haar heen boog en haar kuste; toen nam hij de smalle, magere hand, die op ae deken lag, tusschen zijn handen en drukte die zoo stevig, dat Honor een kreet van pijn niet kon onderdrukken. Ze keek hem aan, dan naar Fatuma, toen zwierven liaar oogen door de nette, maar kale kamer. Waar.... waar zijn we? Bij de missie van de Witte Paters aan het O'Gama meer, antwoordde hij opgewekt. We zijn hier al meer dan drie weken en al dien tijd hebben we je met de hulp van pa ter Paul verpleegd. O ja, dat is waar, je mag niet praten, anders jaagt hij ons weg en dat zou ik liever niet willen. Na een oogenblik vroeg Honor: Ben ik erg ziek geweest? Ja. Zenuwkoorts, hoewel ik van pater Paul heb gehoord dat dat een zeer onwe tenschappelijke naam is. Ha. Ik heb zeker nog al veel geijld? zei ze vragend. Je hebt den grootst mogelijkcjn onzin ge praat, zooals we allemaal doen, wanneer de koorts onze tongen losmaakt, lachte hij. Een oogenblik later zei ze weer: Ik moet je iets vragen. Vraag me niets, Honor. Jij maakt, dat pater Paul en ik de grootste ruzie zullen krijgen. Eén vraag maar, toe! Vooruit dan maar, zei hij. Zeg me dn, fluisterde zij, wie is het kind, dat je voordat ik ziek werd uit de han den van dien afschuwelijken Legrand hebt gered? Hoe heet het en hoe komt dat blan ke kind hier in de wildernis? De naam van het kind is Sir Roger Mannering, antwoordde Rimington. Je haöt het natuurlijk al geraden, dat heb ik uit je ijlen gehoord. Ik moest het geheele verhaal maar liever vertellen, voordat pater Paul komt, in 's hemelsnaam dan maar. Zoo kort mogelijk vertelde hij haar de ge schiedenis, welke Jules Legrand op het ver laten station aan George Mannering verteld had, met een paar uitbreidingen. Toen Roger Mannering met Madeline ge trouwd was heb ik hem op een van mijn expedities ontmoet. Hij stelde vertrouwen in mij en vertelde wie en wat hij was en hoe schandelijk zijn broer George gehandeld had. Niet lang nadat zijn zoon geboren was en hij wist dat hij sterven ginig, heeft hij mij tot voogd benoemd en er mij een eed op laten doen, dat ik de rechten van den klei nen jongen zou verdedigen. Maar hij be doelde tevens, dat ik zijn broer aan den kaak moest stellen. Toen stierf Madeline onverwachts aan de koorts. Honor bleef even zwijgen. Toen begon ze te glimlachen. Ik ben blij dat ik den kleinen jongen heb kunnen helpen. Hij lijkt me een leuk kereltje te zijn. Het aardigste ventje, dat je je kunt voorstellen, hoewel hij dien avond ontzet tend van streek was en er 's nachts nog van droomt. Maar hij is gelukkig te jong om dat allemaal te begrijpen, en hij zal het wel weer vergeten, Ik hoop het, fluisterde ze. Toen vroeg ze: En George Mannering? Heb je nog iets van hem gehoord? Neen, zei Rimington, ik denk dat hij eenvoudig in de jungle van Midden-Afrika verdwijnen zal, zooals voor hem zooveel menschen verdwenen zijn, zijn broer bij voorbeeld. We zullen wel nooit meer iets van hem hooren. In Engeland terugkomen kan hij niet, nu hij weet dat hij ontmas kerd is. Lieve hemel, daar heb je pater Paul. Als hij weet. dat ik je zoo lang heb laten JB&Sfr .fel» ygrloren. I^ar gelogf, (&t ik zijn aandacht wel zal kunnen afleiden. Hoe dan? Wel, liefste, hij is niet alleen dokter, maar ook priester. En nu de dokter je leven, gered heeft, is het niet meer dan billijk, dat de geestelijke ook een kans krijgt Hij bleef steken, toen hij een donkeren blos op Honor's gelaat zag komen. Toen kuste hij haar en fluisterde: De kleine Bwana rekent er op. Fatuma heeft hem verteld van de Bwamama, die bij Bwana Rimington komen zalen je zou zoo'n kleinen kerel toch niet willen te leurstellen. En zie je, Honor, zijn verwach tingen zijn bijna niet zoo groot als de mij ne, duseh.... mag ik hem gerust stel len? Honor bloosde, toen kwam er een zachte glans in haar oogen en ze glimlachte. Misschien moest ik maar liever eerst kennis met hem maken. Rimington lachte en kuste haar weer. Ik zal den kleinen aap halen. Hij liep de kamer uit en ging vroolijk flui tend de gang door. Een minuut later hoorde Honor zijn stem in den tuin. Bwana Roger, Bwamama verlangt je tegenwoordigheid. De Bwamama? herhaalde een opgeto gen kinderstem. Dat is fijn. Ik kom dade lijk. En twee minuten later kwam Rimington niet den blonden jongen op een zijner schouders de kamer binnen, gevolgd door een hulpeloos protesteerenden pater Paul. Kijk nu eens naar haar, pater, en zeg dan of we mogen blijven of weg moeten gaan. De oude geneesheer-priester wierp een blik op Honor en begon te lachen. Tiens! De vreugde schijnt een goede medicijn te zijn. En liefde, pater, is nog beter. Hm, lachte hij. Ja, dat kan wel. En pater Paul wierp een lachende Mifc van hem naar Honor.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8