c3 h±J BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. De meisjes, die een kleedje gemaakt heb ben, brengen a.s. Woensdag werk van huis mede. 'k Zal echter, wanneer het mij maar even mogelijk is, voor allen nieuw werk mede brengen. Mocht het mij echter aan tijd ont breken, zoodat ik niet alles a.s. Woensdag ge reed heb, dan wordt aan het werk, van huis medegebracht, gewerkt. De kleintjes behoe ven niets mede te brengen, Zij krijgen in ieder geval werk van mij. Best ELFJE. Zooals je in m'n briefje vooraf kunt lezen, moet je a.s. Woensdag nog werk van huis medebrengen. Krijg je nieuw werk van mij dan laat je je werk van thuis rusten. Je hebt zeker nog heel wat te doen. Wel gezellig. Vooral netjes werken hoor. Dag Elfje. Lief POPPENMOEDERTJE. Moet je op school werken voor den Ouderavond, die met Maart gehouden wordt? Dat begrijp ik niet goed. Ben je misschien eenige liedjes of een voordracht aan het leeren, en moet je die dan zingen of. uitvoeren op den Ouderavond? De bouwplaten breng ik as. Woensdag mede. Dag Poppenmoedertje. Beste BEP. Wat een keurig plakwerk mocht ik van je ontvangen, 'k Dank je er wel voor. Zeg, als ik nog een vlieger bezat, zou ik de knipsels opplakken. Het is een schitte rende vliegerversiering. Tot Woensdag. Dag Bep. Lief JASMIJNTJE. Prettig dat je de leg kaart al zoo goed kunt leggen. Een gezellig werkje, zeg. Ja. die Nellie heeft het zeker heel erg druk met spelen, zoodat jij er wel eens bij inschiet. Zie ik je Woensdag weer? Dag Jasmijntje. Beste NELLIE. Je bent vergeten je briefje met je schuilnaam te onderteekenen. Wil je er voortaan om denken? Natuurlijk mag je moeder het boekje nog een week houden. Er staan zeer veel geschikte stukjes in en ik be grijp dat ze deze graag even overschrijft. Tot Woensdag. Dag Nellie. Best ROZA FLUWEELTJE. Ja, ik ben van plan aan de bouwplaten een prijs te ver binden. Hoe? Dat vertel ik a.s. Woensdag wel. In den zomer houd ik natuurlijk geen club. Meestal zoo ongeveer tot en met de maand Maart. Jullie moet 's zomers van de buiten lucht profiteeren en frissche lucht en zon opdoen om in den winter tegen een stootje te kunnen. Tot Woensdag. Dag Roza Flu weeltje. Best GOUDBLONDJE. Gelukkig heb ik weer eens een briefje van je ontvangen. Heb je nu heusch al zoo weinig tijd? Wat zal dat zusje door je verwend worden, vooral, nu ze zoo grappig gaat doen. 'k Weet nog niet welk werk jullie krijgt. In den handwerkwinkel neem ik, na het een en ander bekeken te hebben, meestal pas een besluit. Prettig dat je van den' zomer uit gaat. Dat zal daar een feest zijn zeg. Tot Woensdag. Dag Goud- blondje Best BOSCHVIOOLTJE. Ik dank je voor je mededeeling en ben nu geheel op de hoogte met jullie poesenfamilie. Als je moeder niet weet hoe ze de duim van de handschoen moet breien, breng je het werk a.s. Woensdag maar weer mede Ik help je dan wel verder. De groeten aan Piet en Mauwki. Dag Bosch viooltje. Best BOODSCHAF6TERTJE. Het viel je zeker erg mede, dat je een prijs hebt ge wonnen? Het lot was je dit keer gunstig. Het is een sigarenbandjes album. A.s. Woensdag breng ik nog. eenige bandjes voor je mede. Dag Boodschapstertje Lief REPELSTEELTJE. Je was de laatste malen te laat met je briefje. Of de fout bij jou ligt of bij de courant weet ik niet. Gedu rende de schoolvoedingperiode moeten de briefjes 's Woensdags 's avonds op de club af gegeven worden of Donderdags na schooltijd bij mij op school. Ontvang ik ze pas Donder dagavond, dan kan ik ze onmogelijk meer be antwoorden. Zie ik je Woensdag weer? Dag Repelsteeltje. Lief SPARRETJE. Ik boos? Wel meisjelief ik heb geen tijd om boos te zijn. Je zag me Zondagmiddag ongeveer 3 uur natuurlijk niet, je had veel te veel haast en bovendien Neen. dat schrijf ik niet. Wat ben je prettig uit geweest, 'k Hoop dat je van den zomer óók mijn huisje kunt vinden Schrijf je me nu weer geregeld? Dag Sparretje. Beste VERONIKA. Wat schrijf je toch al tijd keurig, 'k Vind het heel prettig keurig ge schreven briefjes te ontvangen. Ja, Boodschap stertje behoort tot de kleintjes. Het is echter een echt pittig ding en bovendien verbazend handig. Nog een kort poosje en dan verlaat je de club, wanneer het nog licht is. De da gen worden steeds langer en met helder weer is het reeds tot 5 uur licht. Den heer Z. heb ik geschreven en de zaak is in orde. Dag Ve- ronika. Beste POLLY. Als je je het lezen zelf hebt aangeleerd, vind ik je heusch heel knap. Je schrijft ook behoorlijk leesbaar. Oefen je zelf maar flink, 't liefst iederen dag. 'k Dank je voor je aardige teekeningen en hoop nog meer teekeningen van je te ontvangen. De groeten aan de hondjes Polly en Jopie. Dag Polly. Beste THIJS IJS. Je was zoo blij met de sneeuw? Jongen, het spijt me voor je, maar de pret was weer van korten duur. Wat weet je weinig nieuws. Veel geluk met je duiven. Woensdag. Dag Thijs IJs. Beste SNEEUWKONINGIN. 'k Kan aan je schrift goed merken dat je een zeere vinger hebt en ik hoop dat de wonde spoedig genezen zal zijn. Moest je van school thuis blijven, om dat je zusje zoo erg hoest? Mocht dat zoowaar voor je onderwijzer? Je komt met thuis blijven anders niet veel verder en ligt bij je klassege- nootjes achter. Zie ik je a s. Woensdag weer? Dag Sneeuwkoningin. Beste JOPIE SLEM. Jongen, je was net op het nippertje met je briefje. Twee minuten later en je had me niet meer aangetroffen. Zoo gaat Truusje al zoo goed praten? Dat ge loof ik graag. Te midden van zooveel levens lustige knapen als jullie zijn, leert een nor maal kleintje heel gemakkelijk spreken. Tot Woensdag. Dag Jopie Slim. Best BRUINTJE BEER. Je broer was laat met de briefjes. Bijna was ik gevlogen en had ik de briefjes niet meer kunnen beantwoorden. Indien eenigszins mogelijk, breng ze dan voortaan 's Woensdagdagsavonds op de club mede. Gezellig zoo'n mooi maandblaadje -te ontvangen. Je hebt dan meteen iets goeds om te lezen. Wat is je broer,Jan goed op je ge weest. Tot Woensdag. Dag Bruintje Beer. Lief KLAVERTJE VIER. Veel nieuws ver tel je me niet en ik kan ook niet veel ant woorden. Evert vnidt het zeker wel prettig dat hij een legplaat gekregen heeft? Heb je de plaat ook al eens gelegd? Tot ons clubuurtje. Dag Klavertje vier. Lief KRULLENKOPJE. Dat was ook nog net op tijd zeg. Wat is B toch knap. Ik ben erg blij met al dat moois. Heel verstandig van je moeder haar aan het werk te zetten. Kom je Woensdag weer? 'k Hoop dat je kleedje ook spoedig af is. Als ik tijd heb, kom ik eens aan, Dag Krullenkopje. Beste TOM MIX. Jongenlief, dat zal me een wedstrijd worden. Heb je zoo weinig ver wachting van je zelf, dat je meent zoo maar van het dambord weggevaagd te zullen wor den? Je laat me natuurlijk volgende week de stand van zaken, enz. weten, 'k Brand nu reeds van nieuwsgierigheid. Veel succes. Dag Tom Mix. Lief LACHEBEKJE. Ja ik heb niet één, maar wel twee kaarten van Gretha gekocht. Zij vindt het altijd heel prettig wanneer zij iets voor me mag medebrengen of een pro gramma aan mij kan verkoopen. 'k Heb er alles op gezet van avond te gaan en zoowaar het lukt mij ook. Volgende week schrijf ik je hoe ik het geheel gevonden heb. Dag Lache bekje. Vele groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. WIE ZOEKT ER MEE? Deze man loopt zoo hard, omdat hij ach terna gezeten wordt door een hond. Zoek den hond. De grootste thermometer. Die kon men be zichtigen op de wereldtentoonstelling te Chi cago, hij was 65 meter hoog. Zijn eigen stem. Men heeft laatst in Berlijn vastgesteld dat men zijn eigen stem van een gramofoonplaat niet herkennen kan. Wist je dat? Voor een reis HamburgNew- York heen en terug wordt o.a. meegenomen 55 000 eieren, 14100 L. bier, 4000 kazen, 3200 olie, 1400 M3. water, 6200 blikjes visch. VEROVERAARS DER WERELD. Veroveraars der wereld! Wie heeft er niet vaak van gedroomd wilde en koene avonturen te beleven, werelddeelen te ontdekken, oer wouden binnen te dringen of andere gewaagde expedities te ondernemen! De „wereld verove ren" beteekende tot het begin van deze eeuw vreemde landen, vreemde werelddeelen, nooit betreden oerwouden en woestijnen te ontdek ken en te ontsluiten voor de beschaafde we reld. Thans beteekenen dezelfde woorden den tijd te overvleugelen, verbindingen tusschen werelddeelen tot stand te brengen, die niet meer weken, je nauwelijks dagen in beslag nemen. Men ziet dus hoe de verovering der werelddeelen plaats gemaakt heeft voor de worsteling tegen den tijd, hoe de mensch zijn krachten op geheel andere doeleinden concentreerde. Toen Christobal Colon Columbus op 3 Augustus 1492 met drie kleine scheepjes uitzeilde teneinde met behulp van een kaart van den Italiaanschen natuurkundige en arts Paolo dal Pozzo Tocanelli uit Florence in wes telijke richting te trachten Indië te berei ken, was hij er zich wel bewust van, dat uit houdingsvermogen en taaiheid alleen konden helpen bij het verwezenlijken van zijn plan nen. Columbus was zoo zeer van het welslagen zijner onderneming overtuigd, dat hij zeventig dagen en nachten onvermoeid streed tegen de bangheid van zijn menschen en golven en voortdurend de blik naar het Westen gericht hield, naar de kust van Indiënaar hij meende. Op den 12en October, 's ochtends twee uur, zag een matroos van de „Pinta" als eerste land, de kust van een ver eiland. Waar schijnlijk was dit het Wathingeiland van de Bermudas, waarvan Columbus in naam van Castilië bezit nam. Hijzelf, die op drie an dere reizen in de jaren 1493 tot 1504 nog an dere deelen van Midden- en Zuidamerika ont dekte, heeft nooit geweten, dat hij een nieuw werelddeel had gevonden. De Engelsche wereldreiziger James Cook, kreeg als veertigjarige luitenant het comman do over het oorlogsschip „Endeavour", dat naar Tahiti gezonden werd. Na het volbren gen van zijn taak zeilde Cook om Nieuw-Zee- land en constateerde bij die gelegenheid, dat men hier te doen had met twee eilanden. Hij doorvorschte de toen nog onbekende oostkust van Australië, zeilde door de straat van Torres en bewees aoodoende, dat Australië en Nieuw- Z A TERDAG 8 FEBR. 1936 HET VISSCHERTJE door W. B.—Z. „Visschertje, visschertje in het riet, Vang je een baarsje, een snoek, of een griet? Staat er je mandje-nog leeg in het gras? Zit je al lang aan den waterplas?" „Kinderen, houdt nu toch even stil 'k Geloof, dat een vischje heusch bijten wil Kijk maar mijn dobber gaat op en neer. Dat doet hij telkens en telkens weer." ..Visschertje, haal er je hengel vlug op! Weg zwemt je baarsje, och dat is een strop. Het heeft gesnoept van je lekkere aas, 't Komt niet meer terug, kleine visschersbaas." „Kinderen, nu heb ik werkelijk tuk. De visch trekt zoowaar mijn hengel haast stuk." 't Visschertje springt van den boomstam. plof, plof, Aan zijn hengel, daar zit er een slof. „Visschertje, visschertje in het riet, Je vangt er geen baarsje, geen snoek en geen griet. Neem er je mandje maar gauw mee naar huis. Laat dan je hengel vooreerst nog maar thuis." Bijen en rheumatïek. Onze voorouders meenden dat het goed.was dat rheumatiek- lijders zich lieten steken door bijeen. Het an gelgif zou genezend werken. Ze vertelden er echter niet bij door hoeveel bijen de patient gestoken moest worden. Guinea van elkaar gescheiden waren. Hij pas seerde de Kaap en bereikte in 1771, na een af wezigheid van drie jaar, wederom Engeland. Twee keer nog, met de „Resolution" en „Ad- venture", ondernam hij reizen rondom de geheele wereld en steeds had hij te strijden tegen zijn medewerkers en bemanning, tegen scheurbuik en dood, tegen onwil en lafheid. Hij zelf gaf niet veel om het leven, voor zijn werk had hij alles over. In 1776 krijgt hij op dracht een noordelijke doorvaart te zoeken van de Atlantische Oceaan naar de Groote Oceaan. Daarbij ontdekte hij in 1778, dus twee jaar later, de Sandwicheilanden, voer als eerste langs de kust van Alaska en vond de Beringstraat. Toen het ijs hem dwong terug te keeren, landde hij in Januari 1779 weer bij Hawaii. Hier werd hij op 14 Februari, 50 jaar oud, door inboorlingen, die hem eerst vrien delijk gezind waren, naar aanleiding van een overtreding der godsdienstige wetten door de bemanning vermoord. Een onverbiddelijke strijd tegen het Afri- kaansche oerwoud, zijn bewoners en ziekten, was het leven van Sir Henry Morton, Stanley genaamd, die voor een Amerikaansch blad in 1870 naar Afrika trok, teneinde den vermisten missionaris en ontdekkingsreiziger David Li vingstone te zoeken. Een fantastische onder neming: een blanke man trekt er op uit om een anderen blanke te vinden ergens in het donkerste deel van Afrika! En toch!Den 28en October 1871 ontmoetten de twee elkaar in Oesjidsji, maar Stanley moest alleen terug- keeren. Livingstone, de ontdekker der Victo- riawatervallen van de Zambesi wil zijn leven in Afrika beëindigen. In 1874 ondernam Stan ley zijn tweede expeditie door Afrika en deed daarbij de belangrijke ontdekking, die zijn naam voorgoed met Afrika verbinden. Vanuit Bagamojo bereikte hij het Victoriaméer, trok naar het Albert-Eduard meer en voer ge heel rond het Tanganjikameer. Ruim een jaar bevoer hij de Loealaba, die hij als de bronri vier van de Congo beschouwde en volgde dan den loop van de Congo tot aan de monding. Een buitengewone prestatie, die hij echter op zijn derde expeditie nog overtrof. Hem werd opgedragen den Duitschen onderzoeker Emin Pascha te zoeken, die tengevolge van een opstand van de meer beschaafde deelen van Afrika was afgesneden. In 1887 komt hij weer in het Congogebied en trekt naar Ja- moeja, waar hij de achterhoede, onder lei ding van majoor Bartelott acherlaat. Dagen, weken, maanden moet hij door gebieden trek ken, waar iedere pas bevochten moet wor den, waar steeds vijandige stammen op den loer liggen! Op dezen tocht ontmoet hij ook als eerste de pygmeeën, dit zijn dwergen. Tot dat hij 29 April 1888 Emin Pascha ontmoet. Aangezien echter de achterhoede, die hem na een bepaalden tijd zou volgen, maar steeds niet komt opdagen, hoewel hij er maanden op wacht, besluit hij, niet lettend op alle ver- VERDIENDE LOON. Graaf Arnout was dol op paardrijden. Op een ochtend, terwijl hij een tocht op zijn ge liefde viervoeter maakte, ontmoette hij een ruiter, die een breedgerande zwarte hoed droeg. Het paard, waarop deze ruiter reed, was een armzalige oude knol. Maar bij het passeeren deed de oude magere knol plotse ling een zijsprong, zoodat graaf Amout bijna van zijn paard viel. „Onhandige ruiter," riep de graaf, terwijl hij van zijn paard steeg. „Er is toch werke lijk ruimte genoeg om te passeei-en. Waarom laat u het paard dan zoo'n zijsprong maken?" „Dat deed ik niet," zei de ander kalm. „Maar mijn paard is nogal vurig; ik heb moeite ge noeg het te berijden!" „Vurig?" riep de graaf verbaasd, terwijl hij zijn schouders ophaalde. „Zoo ziet het er niet uit. Het dier is zoo oud, dat het door een windstoot omver zou vallen." Maar de ander beweerde kalm: „Als we om het hardst zouden rijden, zou mijn paard het uwe passeeren!" „Dat zou het toppunt zijn," zei de graaf. „Dat is absoluut niet het geval!" En terwijl hij nnaar een wegwijzer wees: „Als gewilt, zullen we tot daar rijden. We zullen zien, wie het eerste aankomt. Ik ben er zeker eerder dan u!" „Op het oogenblik ontbreekt me de tijd voor een dergelijke race. Maar morgen, hoe laat ge wilt, zullen we rijden." Dat nam graaf Arnout aan. „Als ik een beetje laat ben, wilt ge dan even wachten?" vroeg de ruiter met de zwarte hoed. „Daar bij dat kreupelhout!" moeienissen, nog een keer denzelfden weg af te leggen, die zoo ontzaggelijk veel gevaren had opgeleverd, teneinde de achterhoede of althans een deel er van te redden. En zoo overwonnen wil en wilskracht en een niet te schokken verantwoordelijkheidsbesef alle per soonlijke bezwaren en aardvaardde Stanley nogmaal den tocht en vond de achterhoede ook, echter beroofd van den leider en in een hopeloozen toestand. Deze pioniers men zou nog een langere lijst kunnen samenstellen waren allen mannen boven de veertig jaar toen zij de da den verrichtten, die hun namen onsterfelijk zouden maken. En dit is typeerend voor het verschil, dat bestaat tusschen de veroveraars van toen en nu. Want indertijd moest de we reld toen veroverd worden door uithoudings vermogen en taaiheid, door geduld en door langdurige inspanningen. Tegenwoordig is het zaak de wereld te veroveren door de con centratie van alle krachten. Dit kan alleen een jong mensch, die niet geremd wordt door gedachten aan de toekomst, maar die zich ge heel aan het heden geeft. Op een mooien zonnigen dag in Mei 1927 startte de vijfentwintigjarige Amerikaansche piloot Charles Lindbergh voor een vlucht over de Atlantische Oceaan. Hij had niet veel ophef van zijn voornemen gemaakt, zoodat er be halve een paar goede vrienden niemand bij den start aanwezig was. Geheel alleen vloog hij over de Oceaan, het vaste land tege moet. Het werd nacht en hij vloog steeds rustig verder, zeker van zijn zaak. Hij bereikte Frankrijk en daalde bij Parijs. Zesduizend kilometer had hij afgelegd in drie-en-dertig uur, een brug was geslagen tusschen de beide werelddeelen. Toen in den herfst van 1934 de Londen- Melbourne race plaats vond, waren alle deel nemers er van overtuigd, dat hun inspanning en concentratie zou meewerken aan het ma ken van een tijd, die een ware revolutie zou beteekenen Men moet wel in het oog houden, dat de moderne schepen ook thans~ nog vier weken noodig hebben om den afstand Enge land-Australië af te leggen. De winnears Scott en Black deden het in twee dagen en drie-en- twintig uur! Scott zegt in een beschrijving van deze vlucht, dat deze drie dagen wel drie maanden leken, zoo rijk aan gebeurtenissen en zoo inspannend waren zij. Met de pio- iers uit vorige eeuwen hebben de tegen woordige echter gemeen: de onverzettelijke wil het gestelde doel te bereiken. Den volgenden dag op de afgesproken tijd wachtte de graaf bij de boschjes. Maar de an der was er nog niet. Ja, toch: maar dat zag de graaf niet. Hij sloop van achter de bosch jes vandaan en bond om de staart van graaf Arnout's paard een touw, waarvan het andere einde aan den boom bevestigd werd. Toen sloop hij terug, om even later, te paard ge zeten, te voorschijn te komen. De beide ruiters gingen naast elkaar staan en toen de paarden volkomen stil waren, be val de graaf: „Vooruit!" Zijn paard schoot weg, als een pijl uit den boog, Inderdaad liep het veel sneller dan dat van zijn tegenstander, aar was de wegwijzer almaar met een plotselingenn ruk en een pijnlijk gehinnik bleef het paard van de graaf stilstaan, terwijl hij zelf uit het zadel geslin gerd werd, Achter hem hoorde hij hoonend lachen. Instinctief had de graaf zijn armen uitge stoken, die zich om het paaltje klemden. Zoo bezeerde hij zich gelukkig niet. Ondanks de leelijke list van zijn tegenstan der, had de graaf nog gewonnen en hij liet zijn tegenstander, die niet rijk was, het heele bedrag betalen; dat hem anders waarschijn lijk kwijt gescholden zou hebben. ,,Maar dat is je verdiende loon," zei hij te gen den ruitere op wie de uitdrukking „rid der van het droevige figuur." op dat oogen blik niet slecht gepast zou hebben! KLEINE TEEKENAARS. We zullen nu eens een volledig inrichting van een huis teekenen. - gg i— En nu maar aan den gang. HET RINGENSPEL. Het ringenspel is een behendigheidsspel, waaraan zoowel groote als kleine menschen plezier zullen hebben. Het maken van dit spel is zeer eenvoudig en vraagt niet meer dan een uurtje tijd, We hebben er voor noodig het platte dek sel van een schoenendoos, een stuk carton en eenige beenen ringen. Op het stuk carton teeken je de omtrek van de clown, zooals je op de teekening kunt zien (A.) De stippellijnen (B) duiden aan, waar je de beenen om moet vouwen. Hieruit begrijp je dus, dat de afstand E.F. even lang moet zijn als de korte kant van de doos. Voor we de clown vastplakken in de doos geven we hem eerst de noodige vroolijke tintjes. Zoo krijgt hij b.v. een vuurroode punt muts op, een blauw jakje met roode knoopen en gele beenen. Als de verf goed droog is, be vestig je de clown met lijm in de doos. Je moet er om denken, dat de lijm goed droog is voor je begint te spelen. Op de muts van de clown heb je het cijfer 100 gezet; op de armen het cijfer 10 en op de beenen 25. Dat is het aantal punten, dat de speler krijgt, wanneer hij een ring om een dezer plaatsen geworpen heeft. Jullie begrijpen natuurlijk de regels: iedere speler krijgt een aantal ringen ter zijner be schikking en wie in een bepaald aantal beur ten het hoogste aantal punten behaald heeft, is winnaar. De „winst" is van te voren bepaald. Het aantal spelers is bij dit spel willekeurig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 10