jaaaai
H
Damp®
Financieele bezwaren tegen Defensiefonds.
Regeeringsplannen voor
de landbouw.
Verkoudheid
.Modern Times.'
OE IK GROEIDE
DONDERDAG 13 FEBRUARI 1936
IWEEUE KAMER
Verschillende leden achten aflossingstermijn
te lang.
Versterking weermacht ontmoet
niet veel tegenstand.
J«ke« fV.D)
i W. Albardn
DEN HAAG. Woensdag.
Mr. Joekes (v.-d.),
lie te kennen gaf, dat
ie onlangs door den
Amerik. journalist
Mowrer gepubliceer-
ie artikelen over de
jedreiging, die zich
ran Duitschen kant
Foor ons land zou voor
Soen, den indruk maak
jen opzettelijk geschre
ren te zijn ter aanbe-
reling van het defen-
ilefonds, wees er op,
Jat de voorgestelde
Maatregelen vrijwel ge
heel van defensieven aard zijn. Alleen t.o.v.
de luchtmacht moest men oppassen! daar
kan zoo licht de grens van het defensieve
overschreden worden. Ook had hij het beter
gevonden den bouw van een artillerie-in
structieschip en van onderzeebooten buiten
dit ontwerp te laten, aangezien de organisa
tie der vloot nog nader geregeld moet wor
den.
Intusschen, de hooge belangen die op het
spel staan, eischen onder den huidigen ern-
stigen internationalen toestand, in de onge
twijfeld hooge uitgaven te berusten. Ook
deze afgevaardigde kon echter den finan-
cieelen opzet niet bewonderen, omdat de
fondsvorming de gewone en de buitengewone
uitgaven vertroebelt. Bovendien legt men
zich voor een groot aantal jaren vast. Daar
om was Mr. Joekes slechts bereid de voor
1936 benoodigde gelden toe te staan, zich
voorbehoudend eik jaar opnieuw de aan
vrage aan wenschelijk- en noodzakelijkheid
te toetsen. Oneens was hij het met Mr. Wes-
terman's pleidooi van gisteren voor beton
nen verdedigingswerken a la Fran?aise.
Ons land moet bovenal ijveren voor col
lectieve veiligheid en versterking der inter
nationale banden. Het grootste gevaar voor
den vrede ziet spr. in de lucht. Daarom dient
er gestreefd naar een stelsel dat de lucht
macht internationaliseert. Terwijl de geheele
v.-d. fractie groote bezwaren tegen fondsvor
ming heeft, bleek Mr. Joekes, wat zijn in
stemming met versterking der weermacht
aangaat slechts namens een deel zijner po
litieke vrienden te spreken.
Ir. Albarda (s.-d.) zag in het toenemend
agressieve militairisme in de fascistische
landen een vergrooting van het oorlogsge
vaar. De S.D.A.P. is voor den ernst van den
toestand niet blind. Oude opvattingen moe
ten aan nieuwe verhoudingen getoetst Dit
is ook al op het Partij
congres van 1934 tot
uiting gekomen. Als
internationale ontwa
pening niet mogelijk
is. beteekent natio
nale ontwapening
vergrooting van het
oorlogsgevaar.
Wat niet beteekent,
dat men thans daar
om geheel en al den
anderen kant hit
moet. Voor kleine lan
den ais het onze is er
maar één weg: die
van den Volkenbond. Daar ligt, juist voor
kleine landen, de veiligheid, ook al is mo
menteel de macht om het recht te handha
ven nog vrij gering.
Wil de weermacht eenige waarde hebben,
dan dient zij op de hoogte van haar tijd te
zijn.
Tegen het aanhangige voorstel hebben de
sociaal-democraten financieele bezwaren.
Fondsvorming, waarbij men zich voor vele
jaren vastlegt, deugt niet; hierdoor worden
tenslotte de militaire uitgaven steeds groo-
ter. Toen de s.-d. woordvoerder aanstipte,
dat de Regeering op de aanneming van het
defensiefonds al vooruit is geloopen, gezien
de aanbesteding van den bouw van kaze
matten, interrumpeerde Minister Colijn, dat
er toch nog een verschil bestaat tusschen
aanbesteding en gunning.
De s.-d. fractie zal. op grond van haar fi
nancieele bezwaren tegen stemmen.
Was de heer Schaepman (R.K.) het met den
vorigen spreker oneens, wat diens verwachtin
gen t.a.v. den Volkenbond betreft, met hem en
andere afgevaardigden oefende ook hij kri
tiek op het stelsel van fondsvorming uit. Na
dat deze spreker nog eenige militair-techni
sche opmerkingen had gemaakt, verklaarde
de heer v. Houten (chr. democr.) zich om
principieel-ethische gronden tegen de ont
werpen.
Mr. Wendelaar (lib.) wenscht den interna
tionalen toestand door eigen, niet door een
butenlandschen, bril te bekijken. Intusschen
bespeurde hij door dien eigen bril, hetzelfde
wat de door hem bedoelde buitenlandsche gla
zen te zien gaven:: n.l. groei van het oorlogs
gevaar in Europa. Nederland handelt thans
geenszins onder vreemde pressie. Dit aan het
adres van dat deel der Fransche pers, dat er
op aandringt, dat wij ons nu ook maar bij
militaire verdragen moeten aansluiten.
De liberale spreker dringt op spoedige in
diening van voorstellen tot verbetering der
Indische marine aan. Mr. Wendelaar is bereid
de Regeering bij versterking van de weer
macht te steunen, wat echter geenszins be
teekent, dat men hem (of de Regeering) als
militairistisch kan brandmerken. Tegen de
principieele bezwaren van den heer v. Houten
voert Mr. Wendelaar aan, dat het toch wel heel
bedenkelijk is zich tegen het slechte in de we
reld niet te verweren. Na er op gewezen te
hebben, dat er met betrekking tot het defen
sie-vraagstuk eenige kentering onder de v. d.
fractie valt waar te nemen en men zelfs in de
S.D.A.P. buiten de Kamer instemming met de
aanhangige ontwerpen kan beluisteren, be
pleitte deze afgevaardigde uitbreiding van het
personeel. Dit moest men dan vooral zoeken
in vergrooting van het contingent, dan echter
met vermindering van het aantal jaren van
het dienstverband gepaard gaande.
De heer Tilanus (c.h.) constateerde aller
eerst, dat het door hem principieel ge
noemde wetsontwerp tot instelling van een
defensiefonds behalve de onderteekening van
Minister Colijn ook die van den v. d. bewinds
man van Financiën draagt. Dit acht spr. van
belang, aangezien nu blijkt hoe deze v. d. voor
man door de feiten overtuigd is, dat een der
gelijke maatregel ter versterking van onze
weermacht noodzakelijk is. Het grootste deel
van deze rede was gewijd aan polemieken, spe-l
ciaal met de tegen opvoering der defensie-
uitgaven gekante leden der v. d. fractie. De
posten voor het instructieschip en den flo-
tille-leider hooren ook volgens dezen afge
vaardigde niet thuis op de begrooting van het
defensie-fonds; beter is ze bij suppletoire aan
vrage op de gewone defensiebegrooting te
brengen. Grooten spoed t.a.v. verbetering dei-
maritieme defensie van Nederl. Indië acht spr.
ten zeerste gewenscht.
Als om half vijf de communist de Visser het
over den ondergang van het kapitalisme heeft,
blijken van de meeste fracties nog slechts een
of twee afgevaardigden de wacht te houden;
de rest is zijn heil elders gaan zoeken en blijkt
voor het inderdaad niet zeer belangwekkende
debat geen interesse meer te hebben. Het on
derwerp is al lang doodgepraat. Deze afgevaar
digde, die de vrees scheen te koesteren, dat
ons leger wel eens hand- en spandiensten aan
het buitenlandsch fascisme zou kunnen be
wijzen en Rusland als een vredesland qualifi-
ceerde, moet met zijn fractiegenooten van het
defensiefonds en van het daarbij behoorend
ontwerp om dit jaar te beginnen 3.5 millioen
op de defensiebegrooting te brengen (als
eerste aflossing van het in 20 jaar af te beta
len bedrag van 54 millioen) niets hebben.
Daarentegen is de anti-revolutionair v
Dyk in beginsel warm aanhanger der Regee-
ringsvoorstellen. Alleen wenschte ook hij de
aflossingsperiode ingekrompen te zien. Op
korten termijn kan zeer zeker uit 't fonds het
dringend noodzakelijke worden aangeschaft,
doch de betalingen strekken zich over een
verre toekomst uit, terwijl dit Kamerlid meen
de, dat men reeds in de naaste toekomst
nieuwe eischen aan 's lands uitgaven zou moe
ten stellen voor verbetering der defensie. Dit
vloeit niet voort uit een neiging van Neder
land om aan den bewapenings-wedstrijd mee
te doen, doch uit het feit, dat we ons opge
drongen zien onze weermacht te versterken.
Voorts merkte spr. nog op, dat het verdedigend
karakter van ons militair beleid geenszins
met zich meebrengt, dat men een onderscheid
kan maken tuschen defensieve en offensieve
wapenen.
Mr. Arts (R.K.D.) zal als voorstander van
nationale ontwapening en met een beroep op
het zedelijk gebod van de christelijke naasten
liefde tegenstemmen.
In het begin van den middag willigde de
Kamer de gisteren door de communisten de
Visser en Schalken gedane interpellatie-ver
zoeken in.
E' v' R'
N.V. CULTUUR MAATSCHAPPIJ „TJEPPER"
In de buitengewone algemeene vergade
ring van aandeelhouders, waarin vertegen
woordigd waren 416 aandeelen, werd het
voorstel van de directie tot reorganisatie van
de vennootschap, waaronder begrepen wij
ziging der Statuten, met 405 stemmen vóór
en 11 stemmen tegen goedgekeurd.
Melkproductie zal worden beperkt
verdrijft men door in
wrijving en inademing van
(Adv. Ingez. MedJ
Geleidelijke verlaging van
richtprijzen.
Minister Deckers deelt in de Me
morie van Antwoord aan de Tweede
Kamer over de begrooting van het
landbouwcrisisfonds voor 1936 mede.
dat over een eventueele wijziging van
het systeem der steun verleening aan
den landbouw en de vereenvoudigde
uitvoering der steunmaatregelen
eerst een beslissing zal worden geno
men, nadat de commissie-Van Loon
haar rapport zal hebben ingediend.
Maatregelen tot beperking der
melkproductie zullen in Teder geval
genomen worden; een nieuwe af
slachting zal eebter alleen als uiter
ste redmiddel worden aangewend.
Een poging om de begrooting van het
Landbouwcrisisfonds wat meer conservatief
op te zetten dan bij den aanvang geschiedde
en daardoor een aantal millioenen in te ha
len, is vooralsnog niet geslaagd door finan
cieele tegenvallers.
Wel wil de minister toezeggen na te gaan
of voor 1937 weer dezelfde opzet als voor
1935 kan worden toegepast.
Voor zoover de steunverleening aan de
zuivelproducenten een grooter bedrag zal
vorderen dan uit de heffing op de diverse
zuivel- en vetproducten kan worden bestre
den, bestaat het voornemen dit meerdere uit
het z.g. „zuivelpotje", dat is ontstaan uit in
komsten, geheven bij uitvoer van zuivelpro
ducten, te dekken. De hierin reeds thans
aanwezige middelen, acht dr. Deckers voor
dit doel meer dan toereikend.
Wat het algemeen beleid betreft, wordt
o.m. in de Memorie van Antwoord gezegd.
De regeering dient er naar te streven de op
de geheele bevolking gelegde lasten te vermin
deren, waar zulks zonder den landbouw in
gevaar te brengen mogelijk is. Voorts mag niet
uit het oog worden verloren, dat een der we
gen, waarlangs men zonder schade voor land
en tuinbouw tot geleidelijke vermindering van
de steunmaatregelen kan komen, is een ver
laging der productiekosten. Daarom mag niet
worden geschroomd een geleidelijke verlaging
van de richtprijzen te bevorderen, wanneer
zulks, zonder den landbouw in zijn geheel in
gevaar te brengen, mogelijk is.
Dat het betrekkelijk hooge peil, waarop de
kosten van levensonderhoud zich nog immer
bewegen, mede veroorzaakt wordt door de
hooge kosten van distributie en verwerking
geeft de minister toe. De kosten van distri
butie vormen daarbij echter een vraagstuk,
dat geheel zelfstandig moet worden beoordeeld.
De minister is van meening, dat het nemen
i:an incidenieele maatregelen op dit gebied
bij de uitvoering der landbouwcrisiswetgeving
niet tot vruchtbare resultaten kan leiden.
Kleine boeren uit werkverschaffing?
Ten aanzien van de suggestie, dat in den
nood der kleine boeren moet getracht worden
te voorzien, door hen, in plaats van in de.
werkverschaffing, in het eigen bedrijf te werk
te stellen, deelt de minister mede, dat door
eenige ambtenaren van het departement van
Sociale Zaken en van zijn departement reeds
eenigen tijd overleg gaande is, dat o.a. ten
doel heeft na te gaan, of het mogelijk is de
gelden, welke thans worden besteed aan werk
verschaffing, in de toekomst voor het eigen
bedrijf dei' betrokkenen aan te wenden. Hij
heeft hoop, dat dit overleg tot gunstige resul
taten zal leiden:
Naar een vereenvoudiging van de wijze van
uitvoering der steun- en andere maatregelen
wordt ook door den minister zooveel als in zijn
vermogen ligt gestreefd.
Ten aanzien van de wenschelijkheid, het
bestaande systeem van steunverleening te ver
vangen door een stelsel van hooge invoerrech
ten en ten aanzien van een door velen ge-
wenschte fundamenteele wijziging in de land-
bouwcrisispolitiek in dezen zin, dat de over
heid zich bepaalt tot het geven van enkele
algemeene richtlijnen en voorts tot het oefe
nen van controle en het verleenen van haar
sanctie, terwijl verder het uitwerken en de te
nemen maatregelen zouden worden overge
laten aan de organisaties der belangstellenden
zelf, wil de minister zijn standpunt eerst be
palen, nadat het door de commissie-Van Loon
ingesteld wordende onderzoek zal zijn geëin
digd.
De minister hoopt, dat een zoodanige rege
ling getroffen zal kunnen worden, dat de uit
voering der door de regeering genomen maat
regelen meer clan tot dusverre is geschied in
handen van de belanghebbende organisaties
kan worden gelegd.
De financieele positie van het Landbouw-
crisisfonds maakt het niet wel mogelijk een
richtprijs te garandeeren, die een minimum-
basis van f 7.50 voor de rogge- en gerstprijzen
geeft.
Bloembollenteelt.
De meening van verscheidene leden, dat de
saneeringsmaatregelen niet in het belang van
het bloembollenbedrijf zouden zijn, omdat
daardoor in het buitenland deze teelten wor
den overgenomen kan door den minister niet
worden gedeeld. Thans kan nog moeilijk wor
den beoordeeld, of en zoo ja, in hoeverre de
export terugslag ondervindt van cultuuruit-
breiding in het buitenland.
Visscherij.
Met ernst wordt er bij voortduring naar ge
streefd de kosten van algemeen beheer van de
Visscherij centrale tot het strikt noodige te
beperken.
In het belang van de trawlervisscherij zijn
maatregelen genomen om te geraken tot een
beperking van het productie-apparaat, ten
einde dit meer in overeenstemming te brengen
en te houden met de mogelijkheid tot afzet
van het product. Te dien einde is in de eerste
plaats een uitvaarregeling getroffen voor de
trawlervaartuigen, waardoor er tegen gewaakt
kan worden, dat er niet te veel vaartuigen aan
de visscherij deelnemen. Voorts wordt een
plan overwogen om te komen tot het sloopen
van stoomtrawlers, die te IJmuiden reeds
sedert jaren zijn opgelegd en waarvan met
grond mag worden aangenomen, dat zij nooit
weer in de vaart zullen komen.
Met voldoening mag er pp worden gewezen,
dat het gelukt is, de haringprijzen van de teelt
1935 op een bevredigend peil te houden. De er
varing in het thans afgeloopen seizoen heeft
voldoende geleerd, dat het mogelijk is, dat de
haringprijzen door het toepassen van een be
perking op den aanvoer op peil blijven, zonder
dat de getroffen credietregeling in werking
behoeft te worden gesteld.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
DE TOESTAND VAN RESPIGHI
ONGEWIJZIGD.
Uit Rome, 12 Februari. Na de gisteren toe-
jpaste tweede bloedtransfusie kan gezegd
worden, dat de toestand van Respighi onge
wijzigd is. De doctoren hebben goede hoop
op een gunstige ontwikkeling van het ziekte
proces. (A.N.P.)
GESPRONGEN
HANDEN
Doos 30-60d Bij Apotken Drogisten
(Adv. Ingez. M'ed.)
Opnieuw een echte Chaplin-film.
(Speciale correspondentie).
LONDEN, 11 Februari.
In New York is een paar dagen geleden de
wereld-première van „Modern Times" Chap
lin's jongste film, gegaan. De politie moest er
aan te pas komen, want een dichte en opge
wonden menschenmassa versperde het verkeer
in de buurt van het theater en de Hollywood-
stars, die de première kwamen bijwonen, wer
den bijna onder de voet geloopen. De reden
van deze sensatie, een man met een bolhoedje
een paar versleten schoenen en een wandel
stok, zat op dat oogenblik ver weg van New
York in een rustig buitenhuis, denkend aar
de jaren van hard werk, die hij aan deze film
heeft besteed, of misschien aan heel iets
anders
In Londen zal de film vanavond de pre
mière beleven, en te oordeelen naar de Pers-
vertooning, die vanmorgen plaats vond. zal
Londen vanavond niet voor New York onder
doen. Zoo'n pers-voorstelling is gewoonlijk een
geestelooze geschiedenis. Eenige honderden
menschen vullen het balcon, kijken verveeld
en verwijderen zich gapend, als het witte doek
ophoudt beelden te geven. Vanmorgen was
het theater tot in de uiterste hoeken gevuld en
het critische en gereserveerde deel van het
menschdom, dat gewoonlijk met den naam
journalisten wordt aangeduid, gaf zich gewon
nen, zoodra Charlie in zijn „over-all" aan de
loopende band verscheen en schroeven in
draaide, met de bezeten wanhoop van een
mensch, die zelfs in een strak georganiseerd
mechanisch bedrijf zijn menschelijke afkomst
niet vermag te vergeten. En ditzelfde, critische
en gereserveerde publiek vergat zich dermate,
dat het telkens weer in luid applaus uitbrak
iets wat doorgaans alleen bij een meer „pri
mitief" filmpubliek voorkomt en aan het
eind van de film een donderende ovatie bracht.
En dat alles is het werk van één man. Een
man, die zijn eigen scenario schrijft, die zijn
hoofdrol zelf speelt, zijn film zelf dirigeert,
zijn scènes zelf ontwerpt, zijn camera-man
vertelt van welken hoek uit de opnemingen
moeten worden gemaakt, zijn film zelf mon
teert en de muzikale illustratie zelf maakt....
Chaplin had het geluk een naam te maken
in den tijd, toen het vervaardigen van een
film een minder kostbare onderneming was.
dan thans nu o.a. het geluid haar intrede
heeft gedaan. Als het resultaat daarvan, is
hij thans in staat zelf de geweldige bedragen
die benoodigd zijn te financieren, hetgeen
wil zeggen, dat hij zijn films kan maken, zoo-
als hij zelf wil (natuurlijk steeds binnen de
niet altijd ruime grenzen der censuur) en
geen rekening hoeft te houden met de
eischen van Hollywood-geldschieters, wien
de artistieke waarde van de film bijzaak is.
„Modern Times" is een Chaplin-film in
den ouden stijl, maar juist voldoende bij
dezen tijd aangepast om ook de meest mo
derne filmbezoeker veel te genieten te geven
en tevens de oude Chaplin-legende in stand
te houden, Het Is de geschiedenis van een
fabrieksarbeider, wien het monotone aan
draaien van schroeven tot een obsessie wordt.
Hij wordt ontslagen, zoekt naar werk, raakt
in een demonstratie, wordt gearresteerd en
in de gevangenis opgesloten, waar hij zon
der het te weten een ontsnappingspoging
van gevangenen verijdelt en daarvoor be
loond wordt met een cel, die-alle huiselijk
comfort biedt.
Tegen zijn zin wordt hij uit de gevangenis
ontslagen en probeert opnieuw werk te vin
den in een ongastvrije wereld. Het eind is,
dat hij besluit weer naar de gevangenis te
rug te keeren. Hetgeen hij tenslotte bereikt
door in een restaurant een geweldig maal te
eten, waarvoor hij niet kan betalen. Op weg
naar de gevangenis ontmoet hij het straat
meisje Paulette Goddard. Samen besluiten
ze te vluchten en droomen van een huisje
samen, ergens in de wereld. Charlie vindt
werk als nachtwaker (en heeft daarbij ge
legenheid om opnieuw zijn toeren op de
schaats te verrichten). De eerste de beste
nacht raakt hij betrokken in een diefstal.
Hij gaat weer naar de gevangenis en zij»
onafscheidelijke vriendin, het straatmeisje,
gaat in een cabaret dansen, waar ze Charlie
als hij weer vrij is een baantje als kellner
bezorgt. Als zoodanig is hij een twijfelachtig
succes, maar de baas van het spul geeft hem
nog één kans: hij moet zingen. Hier bereikt
Charlie, wat vermoedelijk het hoogtepunt
van zijn filmcarrière tot nu toe is! Hij is de
woorden van zijn liedje volkomen vergeten,
het orkest speelt de introductie, Charlie doet
zijn wonderlijke rythmische passen, blijft ze
doen, niet wetend hoe zich te redden, de
muziek herhaalt hetzelfde thema telkens en
telkens weer. Dan beduidt zijn vriendinnetje
hem, dat de woorden er niet op aankomen,
dat hij zingen moet en ineens zet hij zijn
lied in, hij fantaseert wool den die geen be-
teekenis hebben en zijn mimiek doet de
rest.
Voor het eerst hoort het filmpubliek in die
scène zijn stem, een lage, meiodieuse maar
bijna schuchtere stem een stem zooals bij
Chaplin past. En op die manier heeft hij een
magnifieke oplossing gevonden voor het „ge
luidsprobleem, dat zijn oorspronkelijke film
werk bedreigde. Hij heeft begrepen, dat hij
het „geluid" niet. eenvoudig links kon laten
liggen en door kon blijven gaan met het pro
duceeren van stomme films. De voordeelen
van „geluid" zijn te groot. Tevens wist hij
dat zijn wijze van acteeren, door „spreken"
niet kon winnen en alleen maar verliezen.
Hij wist dat de kracht van zijn gebaren
door woorden niet kon worden versterkt. Hij
heeft daarom een ruim gebruik van „ge
luid" als rythme en als illustratie gemaakt,
maar wat het spreken betreft is hij op zijn
gebaren blijven vertrouwen die zorgvul
diger verzorgd zijn dan ooit.
Ook deze film is weer arm aan „close-ups",
om de eenvoudige reden, dat hij zijn heele
lichaam noodig heeft om het dramatisch-
komische van een situatie uit te beelden, om
dat het zijn kleine menschelijke figuur in
het heelal is, die ons ontroert en niet een
close-up van een Hollywood-star met een
biggelende traan over haar wang en een
fluweelen tranen-verstikte stem.
De film eindigt bemoedigend: we vinden
Charlie en zijn vriendinnetje opnieuw aan
lager wal, maar ze geven de moed niet op
ze zullen het opnieuw probeeren!
Ge moet Charlie in „Modern Times" zien
en weer zien en ervan genieten ondanks al
uw critischen geest.
Vr. S.
13 Februari:
Prof. Hagen die in opdracht van het
gemeentebestuur te Berlijn, naar Ame
rika is geweest om de electrische straat
verlichting te onderzoeken, heeft een
verslag uitgebracht dat zeer verrassend
klinkt. Hij komt tot de slotsom, dat voor
straatverlichting het electrische gloei-
licht weelde is en dat weldra de maat
schappijen die gloeilicht leveren, ge
noodzaakt zullen zijn hun prijzen- aan
merkelijk te verhoogen, om ook maar
een matige rente te maken. Daarentegen
is hij overtuigd, dat over weinige jaren
in de huizen de electriciteit het gas en
de petroleum zal hebben verdreven, en
men niet begrijpen zal, dat men zich
met die laatste zoolang heeft beholpen,
zooals wij thans over de kaarsen en olie
lampen onzer grootvaders denken.
VAN NUL
TOT ACTEUR
Debuut
De voorstelling van K. N. I. was achter den
rug. Ik had mijn rolletje gerepeteerd zoo goed
ik kon; de oudste speler, tevens regisseur van
het gezelschap, had zich niet erg veel met me
bemoeid, maar een van de laatste keeren
knikte hij mij goedkeurend toe en zei: Heel
aardig, hou 't zoo.
Op den grooten avond zelf was ik minstens zoo
zenuwachtig als de hoofdrollen. Ik kreeg een
pruik op en werd gegrimeerd door den kapper
die expres voor ons uit Amsterdam was geko
men. En toen ik voor de eerste keer van mijn
leven de eigenaardige geur van schmink en
mastiek in mijn neus kreeg, mezelf in de spie
gel bekeek en het nerveuze gepraat en gelach
van mijn medespelers hoorde, toen kreeg ik
aan de eene kant aanvechting hard weg te
loopen; aan de andere ,mijn leven lang niet
anders te doen dan dit: tooneelspelen.
Ik geloof dat ik op dat moment voor het
eerst aan de mogelijkheid dacht, dat ik acteur
zou kunnen worden en als ik het toen gedacht
heb, was het maar voor één oogenblik. Ik had
zooveel andere dingen, waar ik aan denken
moest: een schrift in mijn binnenzak, een
potlood en een horloge. Die moest ik op het
t-ooneel gebruiken en telkens weer overviel me
de angst dat ik iets vergeten had bij me te
steken. Wel duizend keer overtuigde ik me dat
alles in orde was. Toen kreeg ik plotseling het
gevoel of mijn pruik afzakte. Als mijn bretel
nu eens knapt, terwijl ik op het tooneel sta,
dacht ik. Als ik den souffleur eens niet kan
verstaan. Als ik over de drempel struikel. Als
ze nu vergeten het boek dat ik moet opnemen
klaar te leggen. Als ik door de verkeerde deur
binnenkom. Als ik opeens mijn heele rol ver-"
geten ben. Als ik de hik eens krijg.
Zoo liep ik te piekeren, tot het tweede bedrijf
zijn einde naderde. Hoe dichterbij mijn wacht
kwam het woord waarop ik moest binnen
komen des te vlugger leek het te gaan. Hét
was me of ze heele stukken oversloegen, of ze
steeds sneller gingen praten.
Toen nog heelemaal onverwachts: Voor
uit, zei de regisseur en gaf me een duw. Ik
stond op de planken, voor het eerst in mijn
leven. En op hetzelfde moment viel alle ze
nuwachtigheid van me af. Vaag zag ik de zaal,
het voetlicht, het souffleurshok. Voor me
stond mijn tegenspeelster, onherkenbaar ge
schminkt. En opeens was ik de verlegen, slun
gelige jongen dien ik moest voorstellen. Ti
had het gevoel dat ik in een andere huid was
gekropen. Toen ik twee zinnen had gezegd, be
gon er iemand in de zaal te lachen en even
later lachten ze allemaal mee. Ik schrok er
eigenlijk van, want daar had ik heelemaal niet
op gerekend. Maar meteen dacht ik: o, als het
zóó gemakkelijk gaat! en ik speelde door, zoo
rustig, alsof ik mijn heele leven niets anders
gedaan had. En ik voelde: het ging goed.
In minder dan geen tijd was ik klaar en
voor ik het wist stond ik alweer achter de
coulissen.
Knap zoo, zei de regisseur. Heel goed,
hoor. Uitstekend.
Terwijl de kapper met groote klodders vet
de schmink van mijn gezicht veegde, klonken
me die woorden voortdurend in de ooren.
's Avonds ving ik ze telkens op uit het rythme
van de dansmuziek en toen ik na het bal naar
huis ging, hoorde ik ze nog. Uiterlijk beschei
den maar innerlijk gulzig liet ik mij de
complimentjes van vrienden en kennissen
welgevallen en de eenige teleurstelling was
het Plaatselijk Blad, dat alleen maar schreef:
Van de andere medespelenden noemen wij
nogen mij heelemaal achter
aan.
Van dien dag af besteedde ik al mijn vrijen
tijd aan het lezen van tooneelstukken. Ik
vroeg ze van mijn leeraren, ik haalde ze uit de
Stadsleeszaal, ik leende ze links en rechts. Ik
las los en vast. En alles vond ik even prachtig.
Heele rollen leerde ik uit mijn hoofd. Met een
stoffer in mijn hand en een laken om mijn
schouders gedrapeerd reciteerde ik Vondel
voor de spiegel in mijn slaapkamer. Ik bad en
smeekte mijn vader mij mee te nemen, toen
een beroepsgezelschap in ons stadje een stuk
van Ibsen kwam spelen en vergoot er heete
tranen bij. Maar over mijn plannen zweeg ik
tegenover iedereen.
Eindelijk, na mijn eindexamen, barstte de
bom.
We moeten het eens over je toekomst
hebben, jongen, zei vader, toen de eerste roes
van het examendoen en slagen voorbij was;
wat voor plannen heb je eigenlijk zelf?
Ik haalde diep adem. Nu kwam het groote
oogenblik.
Ik wil tooneelspeler worden, vader.
En dit is dan eindelijk de verklaring van het
feit, dat vader zoo hard met zijn vuist op de
tafel sloeg.
Charley Chaplin in zjjn nieuwste film.
MAUSOLEUM VOOR JAC. URLUS.
Naar wij vernemen zal ter nagedachtenis
in den wereldberoemden tenorzanger Jac.
Urlus een mausoleum verrijzen op het R.-K.
kerkhof te Noordwijk.
Door de familie Urlus is voor dit buiten
gewone werk gekozen het ontwerp van den
heer Theo Teunissen, architect aldaar, die
tevens met de uitvoering is belast.
XA2T.P.Ï