DE GOUDEN BRUG. Jeugdige zangers en zangeressen voor de jury, tijdens het zangconcours voor de Engelsche jeugd, dat in Caxton Hall te Londen is gehouden Koning Edward VIII spreekt tot zijn voHc. De nieuwe Koning van het Britsche Rijk tijdens de radio-rede, welke hij Zondagmiddag tot zijn onderdanen hield Prof. dr. jhr. G. J. Elias is aangewezen als secretaris van den Senaat der Tech. nische Hoogeschool t« Delft. Tijd voor het middagmaal bij een der Italiaansche voorposten aan het Noordelijk front in Abessynië Staalbouw vraagt op de Leipziger Messe de aandacht als een der maatregelen tegen luchtaanvallen De heer Eggermond, een der gewon den bij den noodlottigen brand op den Oude Zijds Achterburgwal te Amster dam, heeft Maandag het Binnengast huis hersteld verlaten 4 4 Mr. G. H. C. Hart, directeur van Economische Zaken in Ned. Indië, had Maandag te den Haag een onderhoud met minister-president dr. H. Coljjn. Mr. Hart verlaat met prof. J. van Gelderen (rechts) het Departement van Koloniën De Italiaansche overwinningen in Abessynië. Berggeschut ondersteunt den opmarsch van Italiaansche troepen aan het Noorderfront FEUILLETON ROMAN VAN HANNO FLESSEN. (Nadruk verboden) 6) „We moeten verder", maant Johanna voor zichtig, terwijl zij zich zachtjes uit zijn om arming los maakt. Zij stoot haar stokken in de sneeuw, zet zich af en als zij weer naast elkaar voortglijden, zegt zij plotseling aar zelend: „Laten we er nog niet over spreken, jongenik zouik geloofZe zwijgt en bloost. Voor haar gevoel, voort komend uit opvoeding en levensopvatting, is zij nu met Sylvester Vonberg verloofd. Maar nochtans koestert zij een onbestemde vrees voor een officieele verloving. Absoluut on definieerbaar is dit gevoel, ten eenenmale on mogelijk is 't, het verstandelijk te verklaren. Tevergeefs zoekt zij naar woorden. De ken nelijke verwarring, waarin de anders zoo zelf bewuste barones Geitler-Hattorf verkeert, is iets geheel nieuws en verhoogt slechts haar bekoorlijkheid. Zeldzaam lief is ze, denkt Sylvester Vonberg. HQ heeft dit verzoek gevreesd en gewenscht, maar nu is hij alweer vergeteh wat hem be angstigde, vergeten ook, wat hij gehoopt heeft. Alle feiten, alle mogelijkheden van het wer kelijke leven verzinken op het oogenblik in het niet om slechts plaats te maken voor het gelukzalig gevoel, dat hem beheerscht. Hij kent geen morgen en geen gister. Slechts het heden wil hij genieten en haar bijvallend, herhaalt hij: „Nee, nee...... niet erover spreken vandaag niet!" Johanna hoort het, zonder te vermoeden wat er in hem omgaat, niet beseffend wat hem er toe dwingt een, haar zelf nog onver- klaarbaren wensch zoo tenvolle te deelen. Zij gevoelt slechts erkentelijkheid voor dien steun en dankbaar denkt ze innerlijk: Wat maakt hij 't me toch gemakkelijk, wat moet hij me toch liefhebbenhoe rijk ben ik toch.... hoe gelukkig! En als zij een uur later met haar tante de eetzaal binnentreedt, gevoelt zij zich heimelijk een koningin wanneer zij met een knikje voor Sylvester Vonberg's stommen, eerbiedigen groet haar dank betuigt. Barones Geitier constateert met voldoening, dat de jonge componist een zekere terughou dendheid aan den dag legt. Tegelijkertijd be merkt zij met moederlijke trots, dat Hannerl het pastelblauwe crêpe de chine japonnetje bij haar eenigszins gebruinde teint voortref felijk staat. Nog nooit is haar zoo opgevallen, hoe knap haar nichtje eigenlijk is! De goede vrouw heeft er natuurlijk geen idéé van, dat het Sylvester Vonberg's kussen zijn, die Jo hanna's schoonheid tot volle ontplooiing heb ben gebracht, dat slechts liefde en weder liefde in staat zijn geweest het jonge meisje de lieftallige gracie te verleenen, die haar thans kenmerkt. Zij schrijft een en ander slechts aan het flatteuze toiletje en de gezonde berglucht toe. Na het diner komen de hotelgasten, zooals gebruikelijk, bijeen, om in ongedwongen con versatie hun ski-belevenissen .uit te wisselen. Daarnaast echter stelt de directie van Iglerhof haar gasten volop in de gelegenheid zich elk op eigen wijze te amuseeren, zij het bij biljart, ping-pong, radio of gramofoon, dan wel in de lees-, rook- of muzieksalon. En zoo vindt tenslotte elkeen, wat hij voor zijn ontspanning noodig heeft. Dr. Palk, miss Spencer en Barones Geitier vereenigen zich natuurlijk aan de bridgetafe' Laatstgenoemde verklaart nadrukkelijk, dat zij alle, dien middag begane fouten weer goed zal maken, want haar hoofdpijn is weg, ab soluut weg. Dat wil zeggen, dat de oude da' ie het er nu met zichzelf over eens is geworden, dat het eenvoudig absurd is ook maar een oogenblik te veronderstellen, dat een Geitier zich zou kunnen „vergooien". Zij schudt het hoofd over zoo'n dwaasheid, die haar toch werkelijk een oogenblik heeft bezig gehouden en coupeert intusschen met een voor haar leeftijd zeldzame handigheid, de kaarten. „Waar zit Szartossy toch?" informeert ze, min of meer ongeduldig. „Die is wat halen om te rooken", antwoordt dr. Falk. Als hij uit de hall terugkeert, passeert Szar tossy de muzieksalon, waarvan de deur op een kier staat. Bij het hooren van het mees terlijke Spel van Vonberg blijft hij onwille keurig staan, want over muziek heeft deze gevoelige Hongaar zijn eigen, persoonlijke op vattingen. Hij knikt. Ja, ja, die man daar binnen aan den vleugel presteert wel wat! En nu gaat zijn spel plotseling over in begeleiding van een lied, dat eerst zacht, maar dan aan zwellend tot louter gedragenheid, door Jo hanna wordt ingezet. Ja, ook die vrouw presteert iets. Het is niet alleen aangeboren talent, dat zich openbaart; een souvereine beheersching der materie, de som van al datgene, wat men „bewust kun nen" noemt, verleent deze zangvoordracht het waarachtige artistieke element. Zij zingt ook nu weer Vonberg's compositie, Szartossy, die haar reeds kent, meent nochtans dit liefdes lied voor het eerst te hooren. Want nu legt de zangeres haar geheele ziel in dat, wat tot dusver toch nog slechts een zij het dan werkelijk eminente prestatie is geweest. De jonge, buigzame stem juicht als het ware in de cadans: sprang auf des Himmels Tor Wederom knikt Szartossy en zacht en ern stig fluistert hij: „Dus tochWant dat deze vrouw dit lied nu zóó zingt, verraadt hem alles. En zoo wordt hij ongewild deel genoot van het geheim, dat deze beide jonge menschen zoo angstvallig voor zich wilden houden. Hij blijft voorloopig echter de eenige, want het is vanzelfsprekend, dat Stefan Szartossy geen ruchtbaarheid geeft aan hetgeen hem slechts door een toeval bekend is geworden. De waarnemingen van de anderen die van tante Sopherl incluis blijven zooals ge woon het geval is, toch slechts aan de opper vlakte hangen. En daar is ditmaal niet het ministe te bespeuren. Tot in de details weten Johanna en Sylvester het decorum van spor tieve kameraadschap en collegiaal-artistieke belangstelling te bewaren. Niets, maar dan ook niet het minste verraadt iets van hetgeen als een verstandhouding van anderen aard tusschen Barones Geitler-Hattorf en den jongen componist Vonberg zou kunnen wor den beschouwd. Het tweetal speelt officieel voortreffelijk comedie. Stefan Szartossy, de stille waarnemer, krijgt steeds weer gelegenheid dit te constateeren en daarbij boekt hij de routine, welke Vonberg bij dit misleidende verstoppertje spelen aan den dag legt, op het konto van een oneerlijk, leugenachtig en berekenend karakter. De ge dragingen van Johanna daarentegen be schouwt hij als een product van de opvoeding en de traditie. Overigens heeft Szartossy slechts een mee warig hoofdschudden over voor deze „ver gissing" van de barones; slechts als zoodanig ziet hij deze plotseling ontwaakte liefde voor Sylvester Vonberg, welke hem overigens onbe roerd laat. Want afgezien van het aesthetische genot, dat het aanschouwen van haar bloeiende schoonheid hem bereidt, afgezien ook van alle geestdrift, welke haar zang bij hem opwerkt en ondanks de onbeperkte hoog achting, die hij haar in hooge mate toedraagt, is dit meisje niet, zooals men dat noemt, zijn „type". Af en toe twijfelt hij er wel eens aan, of dat eigenlijk wel bestaat, want tenslotte is hij zes en veertig jaar geworden zonder dat onder de vele en vaak zeer begeerenswaardige vrouwen, met wie hij in aanraking is geko men en die meermalen op ondubbelzinnige wijze van haar belangstelling voor zijn per soon deden blijken, er ook maar één was, die zijn hart vermocht te benaderen. Dat dwaze hart. Want dat hij er geen heeft, zooals het, door zijn koele terughou dendheid teleurgestelde schoone geslacht af en toe pleegt te beweren, is niet waar. Slechts eenzaam is dit hart, grenzeloos eenzaam. „En als dan Kerstmis nadert, Kerstmis, dat men met zoo'n hart graag uit den weg zou gaan, dan wordt een mensch sentimenteel", berispt Szartossy zichzelf. Energiek tracht hij zich te verzetten tegen de weemoedige stem ming, die hem overvalt, als hij op zijn een zame ochtendwandeling de Sistranser dorps school passeert, vanwaar het, door een kin derkoor gezongen oude Kerstlied hem tegen klinkt: Oh Du Selige, oh Du fröliche, genadenbringende Weihnachtszeit Hij is echter niet de eenige, die zich van daag, op 22 December 1935, als vreemdeling, als hotelgast niet op zijn gemak voelt, door dat hij geplaagd wordt door een primitief' gevoel van heimwee, dat zich niet laat onder drukken. Bij barones Geitier openbaart zich ditzelfde verschijnsel reeds sinds gisteren in een steeds toenemende onrust. Johanna observeert en., doorziet haar tante, die het bedrijvige opstel len van een enorme Kerstboom met electrische verlichting in de hall van het hotel, met ge mengde gevoelens gade slaat. Weliswaar zwijgt zij heroisch, maar de uitdrukking van haar levendig gelaat verraadt alles. Haar, op klagenden toon gestelde vraag!' „En wat heb je nu voor vandaag op je pro gramma, Hannerl?" laat omtrent de gevoelens van de oude dame geen twijfel. „Ik wil u graag gezelschap houden, tante"», antwoordde het nichtje. (Wordt vervolgd)'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8