beverwijk
castricum
Weer de Lutine.
wijk aan zee
De bom op „De Zeven
Provinciën".
DE GOUDEN BRUG.
Conferentie van Vrijzinnig-
Democratische Jongeren
Organisatie op slot
„Assumburg".
Rede van itlinïster Ond.
di' en Zondag werd op slot „Assum-
- te Heemskerk een conferentie gehouden
l'urS se Noordhollandsche afdeelingen van de
VrijzinnS Democratische Jongeren Organi-
^vfterdagmiddag arriveerden ongeveer 60
od den „Assumburg", waar hun een
lon?effik welkom werd bereid door den slot-
d en herbergvader Geert Dils, die met zijn
Slnde jovialiteit zijn jeugdige gasten be-
de voorzitter, de heer D. Geluk uit
u.Jriem een begroetingswoord had gespro-
En werd onder de deskundige leiding van
Dils het slot bezichtigd,
zaterdagavond werd m de ridderzaal een
biieenkomst gehouden, die door den heer Ge-
S k met een enkel woord werd geopend.
Na hét zingen van het Bondslied hield Dr.
t van Leusen te Velsen een rede over het
Lerwerp „De Vrijheidsheld Lafayette".
Tnfavette noemde spr. een figuur, die alles-
.inc de moeite waard is hem en zijn werk eens
S-r te bezien. Hij was de man, die steeds vol
Enthousiasme dwars door teleurstellingen en
ontgoochelingen heen, zijn idealen bleef ver-
d€^ieIjn onze dagen kent men die teleurstel
lingen Wellicht zal het noodig zijn, voor de
beleving van de idealen offers te brengen.
Fr moet iets in ons groeien van de rots-
v«fce overtuiging, dat de idealen beleefd wor-
JS ondanks en zelfs ten koste van de groot
ste offers Het geloof in die idealen moet dan
ook verankerd liggen in het diepst van het
ge3°el'van Leusen behandelde vervolgens de
levensloop van den lateren vrijheidsheld La-
favette en stelde diens diep en innig geloof in
}5n ideaal in het licht. Hij geloofde in de vrij
heid van het volk zelfs nog, toen hij daarin
teleurgesteld werd, nadat hij voor Louis Phi
lippe den weg had gebaand.
Menschen, aldus spr., uit dat hout gesneden,
hrengen de wereld vooruit. Het doet er niet
toe in dit leven of men verliest, het komt er
od aan vol te houden. Iets van de kracht van
Lafayette moeten wij zoeken in eigen leven.
Het doet er niet toe, of wij tijden zullen mee
maken die bergafwaarts gaan, het leven kan
onstuimig zijn en schoon, als wij maar vast
houden wat wij bezitten. De idealen van de
V D. j' O. zijn groot en sterk en zij stellen
rich 'm'op het menschengeluk.
Dr. Van Leusen besloot met het gedicht van
Roland Holst:
t;- zal de halmen niet meer zien,
Noch binden volle schooven,
Maar doe mij in de oogst gelooven,
Waarvoor ik dien.
Deze rede werd met groote aandacht ge
volgd en oogstte een langdurig applaus.
De avond werd verder doorgebracht met
muziek en zang onder leiding van Geert Dils.
Rede Minister Oud.
Zondagmorgen arriveerden nog nieuwe deel
nemers op den „Assumburg". Zij bezochten het
wandelpark en kasteel „Marquette" en het
Huldtooneel.
Kort na den middag werd Mr. P. J. Oud,
minister van financiën op het kasteel ont
vangen en hartelijk door den voorzitter van
de V. D. J. O., den heer Geluk begroet.
De Minister heeft vervolgens deelgenomen
aan den gemeenschappelijken middagmaal
tijd.
Voor de in de ridderzaal te houden bijeen
komst bestond groote belangstelling. O.m.
m-.: :en wij op Mr. Joekes, den adviseur van
he. hoofdbestuur, alsmede bestuursleden van
d? si deelingen van den Vrijzinnig Democra
tiseren Bond uit den omtrek.
De heer D. Geluk opende de bijeenkomst en
vestigde de aandacht op de symboliek, die er
gelegen is in het feit, dat de V. D. J. O. in den
„Assumburg" haar conferentie hield. Evenals
hei oude kasteel de tand des tijds en alle
aanvallen van buiten heeft weten te weer
staan, zoo zal ook, aldus spr., de democratie
zich vestigen in een sterke burcht.
Na het zingen van het bondslied verleende
hij het woord aan Minister Oud, die een rede
hield over het onderwerp „De Vrijzinnig
Democratie in verleden, heden en toekomst".
De Minister zei, het een verfrissching te
vinden op dezen dag te mogen vertoeven tus-
schen de" jongeren, tegenover wie de ouderen
alle reden hebben erkentelijk te zijn. Aan een
jeugdbeweging, die de fakkel eenmaal zal
moeten overnemen, was dringend behoefte.
Talloozen onder de jongeren, aldus Mr. Oud,
gingen voelen voor de Vrijzinnig Democrati
sche gedachte, een tegenwicht vormend tegen
die jeugd, die zich gegrepen voelt door leuzen
tegen de democratie, waarmede het gedaan:
zou zijn, wanneer die leuzen ingang zouden
vinden.
De Vrijz. Dem. gedachte is zoo vervolgde spr..
reeds zoo oud als de menschheid zelf. Het
zoeken naar de democratie is immers het zoe
ken naar de vrijheid. Voor de vrijheid in den
ken en in godsdienst is ook in Nederland een
moeilijke strijd gestreden. Er zijn in de ont
wikkeling der tijden misbruiken ingeslopen.
Zoo ontaardde het gildewezen in een insti-
tuut voor de behartiging van de belangen van
bedrijfsgenooten. Reeds in de Fransche revo
lutie zijn groote fouten gemaakt, doordat men
van het. eene uiterste tot het andere overging,
routen, die er toe leidden, dat er opnieuw 011-
Minister P. J. Oud vertoefde Zondag op het kasteel „Assumbu?-;" bij Beverwijk,
waar hij een rede hield voor de Vrijzinnig-Democratische Jongeren Organisatie.
De Minister arriveert op het slot, waar hij ontvangen werd door afdeelings-
bestuurders uit de omgeving.
vrijheid kwam. Toch zijn er in dien tijd groote
beginselen verkondigd, denkbeelden, die nu
nog van de Vrijzinnig Democraten zijn. Het
feit, dat in 1799 met de komst van Napoleon
de militaire dictatuur haar intrede deed in
Frankrijk moet, aldus de Minister, als een
groote waarschuwing voor onzen tijd gelden.
Na over het tijdperk van het liberalisme
te hebben gesproken, behandelde spr. de pri
vate economie, waartegen het socialisme de
tegenpool vormde. De Vrijzinnig Democratie
heeft zich daar tusschen geplaatst, teneinde
het evenwicht te zoeken tusschen de indivi
dualiteit van den mensch, die zich moet uit
leven en de gemeenschap.
Een van de grieven tegen het socialisme is
de indeeling van de menschen in klassen, die
vijandig tegenover elkander staan. Deze te
genstelling, aldus spr., spot met de werkelijke
samenstelling van de maatschappij. Men ziet
niet twee klassen, name':jk die van kapita
listen en van arbeiders, maar een groot aan
tal groepen, die in elkaar vloeien. Een van de
groote grondbeginselen van de Vrijzinnig De
mocratie is het streven naar de gelijkmaking
van de ontwikkelingsvoorwaarden, die er voor
ons volk zijn, in de eerste plaats als een recht
van de persoonlijkheid. Het is een onrecht
tegenover de jonge menschen wanneer zij hun
gaven niet kunnen ontplooien en het is ook
een onrecht aan de maatschappij. Dat streven
naar de gelijkmaking van de ontwikkelings
voorwaarden noemde de minister het a. b. c.
van de Vrijz. Dem.
Ieder streven naar den corporatie ven staat,
die oplegt van boven af, acht de Vrijz. Dem,
onmogelijk en in strijd met democratie.
De verhouding tusschen gezag en vrijheid,
die in schijn een tegenstelling vormen, maar
in werkelijkheid bij samenvatting in hoogere
synthese, is het middel om de vrijheid te
waarborgen en te beschermen. De eene groep
zal de vrijheid van de andere niet mogen be
knotten. Men moet ook oog hebben voor de
belangen en de rechten van anderen. En dan
is er, zei Mr. Oud, het groote belang van de
verdraagzaamheid.
De vrije gedachtenuiting is een vast ver
worven goed, maar in de laatste jaren heb
ben wij ervaren, dat die dingen gevaar kun
nen loopen. Er zijn stroomingen, die het met
de geestelijke vrijheid niet zoo nauw nemen.
„Gezondheid waardeer je, als je ziek bent",
aldus de minister, en dan erkent men eerlijk,
dat men de groote waarde onderschat heeft.
Zoo zullen we ook moeten beseffen wat onze
ten koste van veel offers verworven vrijheid
waard is. Daarom verheugde spr. er zich over,
dat de jongeren zullen medestrijden voor het
behoud dezer goederen, met erkenning, dat
ook het recht van beginsel bij anderen be
staat.
De verdraagzaamheid van de Vrijzinnig De
mocratie heeft gevoerd tot samenwerking met
anderen, in dezen tijd toch moet gezocht
worden niet naar wat ons scheidt, maar naar
wat ons bindt. Zij moeten gemeenschappelijk
den strijd voeren tegen de groep, die de vrij
heid wil doen verdrijven.
„Zoo er één Nederlandsch beginsel is", riep
de minister uit, „dan is het dat van vrijheid en
vedraagzaaamheid en wie dat met voeten
treedt, moge zich nationaal noemen, maar hij
is het niet." (Langdurig applaus).
Tenslotte wijdde minister Oud eenige woor
den aan de toekomst der Vrijz. Dein.
Er leeft één overtuiging in spr,, die niet be
wezen kan worden, namelijk deze, dat het
tenslotte eenmaal moet beter worden. Wan
neer de menschheid de groote dingen begrijpt,
dan gaat de menschheid niet ten gronde. Er
zal een andere tijd komen en in dat vertrou
wen moet de jeugd voortgaan. Voor haar taak
kan zij zich gereedmaken, wanneer zij ten
goede geleid wordt. Er moet plaats zijn voor
vertrouwen in de toekomst.
Al zien wij zelf de vruchten niet, de beteeke-
nis van ons werk is er niet minder om. Juist
in het verrichten van het werk, het meebou
wen aan de toekomst, ligt de voldoening en
wanneer wij dat doen zei spr. is de toekomst
van de Vrijz. Dem. zeker. Al is het getij tegen,
::ch zal het beter worden.
Nadat de minister tenslotte nogmaals zijn
voldoening had te kennen gegeven over zijn
toeven onder de jongeren, besloot hij zijn
nv.bcmsiast betoog met de slotwoorden van
bondslied der V. D. J. O.
Houd koers".
Op de rede van den minister volgde een zeer
langdurig applaus.
Na het ministeriëel betoog bestond gelegen
heid tot gedachtenwisselingwaarna te 5 uur
sluiting der conferentie volgde.
BELANGEN VAN T.B.C.-PATIëNTEN.
In de Vrijdagavond gehouden jaarvergade
ring van de plaatselijke afdeeling van de
Vereeniging tot behartiging van de belangen
van t.b.c.-patiënten is medegedeeld dat de af
deeling in het afgeloopen jaar niet alleen le
den, maar ook vele niet-leden heeft kunnen
helpen. Ook de secretaris heeft er in het
jaarverslag de aandacht op gevestigd, dat
aan iedere aanvrage om hulp kon worden
voldaan. Het aantal leden dat in den loop
van het jaar was teruggeloopen tot 30, is na
de gehouden propaganda-bijeenkomst tot 43
gestegen. Er is echter zeer dringende be
hoefte aan uitbreiding, vooral van het aantal
donateurs. Reeds nu werd voor de op 1 Augus
tus te houden jaaiiïjksche collecte alle mede
werking In geroepen. De secretaris memoreer
Nog steeds heerscht onder de studenten, welke de colleges van prof. Jèze te Parijs
volgen, onrust. Hierboven ziet men een demonstratie voor het gebouw der
rechtskundige faculteit.
de vervolgéns. dat de afdeeling 507 K.G. koper
had Ingezameld. Het jaarverslag van den
penningmeester maakte melding van een
batig saldo, groot f 83. De inkomsten waren
f 469 en de uitgaven f 356. Er zal nog veel
gedaan moeten worden, wil het devies: „Over
heidszorg en overheidsplicht" ten aanzien
van de t.b.c.-patiënten verwezenlijkt worden.
Besloten werd op Zaterdag 28 Maart in de
zaal Odeon aan de Baanstraat een propa-
ganda-vergadering te houden. De spreker zal
zijn de heer H. Stiemens.
Tevens zal een film worden vertoond van
het instituut voor nazorg. Het dubbel-man-
nenkwartet „De Vereenigde Zangers" en de
Kennemer Boys zullen aan dezen avond hun
medewerking verleenen.
Bij de bestuursverkiezing werd de voor
zitter van de afdeeling, de heer A. L. van Gro
ningen herkozen. De heer W. de Ruyter
werd tot eersten-, de heer J. Middelkoop tot
tweeden secretaris gekozen.
ZANGVEREENIGING „VOX HUMANA".
Dinsdagavond zal de Christelijke Gemengde
Zangvereeniging ..Vox Humana" in het ver
gaderlokaal op het C. H. Moensplein haar
jaarvergadering houden. O.m. zal een be
stuursvergadering worden gehouden, wegens
aftreding van mej. F. Toeset en den heer W.
H. Tibboel.
JAARVERGADERING E. M. M.
In de bovenzaal van hotel „Oud-Meeren-
stein", houdt de vereeniging van Winkeliers
en Neringdoenden. Dinsdagavond haar jaar
vergadering. Behalve de gebruikelijke jaar
verslagen en het verslag van de St.-Nicolaas-
reclamecampagne, alsmede van het incasso
bureau vermeldt de agenda een bestuursver
kiezing wegens aftreding van de heeren G.
W. P. Stoutenbeek en J. C. Korsman. waar
van laatstgenoemde zich niet herkiesbaar
stelt.
JUBILé IN HET PROVINCIAAL ZIEKEN
HUIS.
13 Maart herdenkt onze plaatsgenoot de
heer T. Hellinga. timmerman, den dag waar
op hij vóór 25 jaar in dienst trad op het Pro
vinciaal Ziekenhuis. De heer Hellinga is voor'
zitter der afd. Castricum der S.D.A.P. ei
van de woningbouwver. „Goed wonen", ook is
hij lid der dienstcommissie van bovengenoemd
ziekenhuis, alsook Gemeenteraadslid. (Don
derdag j.l. herdacht hij zijn 12% jarig raads
lidmaatschap)
Dat het den heer Hellinga ook nu niet aan
belangstelling zal ontbreken, behoeft zeker
geen betoog.
MAANDAG 9 MAART 1936
(Nu de concessie van Beckers is
afgeloopen, zullen de oude Lutine-
rotten Stobbe en van Drimnielen
nieuwe pogingen aanwenden om
het goud uit de Lutine te bergen.)
De poging wordt niet opgegeven.
Van ;t duiken naar Lutinegoud.
De zoete hoop doet steeds nog leven.
Dat de Noordzee haar buit niet houdt.
Op gouden baren uit de baron.
Op gouden munt heeft men 't gemunt,
Al mag 'r een zee zijn van bezwaren,
Die dit fortuin den mensch misgunt.
Men blijft van gouden bergen droomen,
Verzonken ruim een eeuw gelee,
Of goudvisch, op z'n minst genomen,
In deze goudmijn onder zee.
Met ijver, beetre ..zaken" waardig,
Is dikwijls naar dit goud gevischt,
Maar alle pogingen, hoe vaardig,
Hebben het groote doel gemist.
Nu zullen anderen weer beginnen,
Met nieuwe hoop en nieuwen moed,
Al hoop ik dat zij zullen winnen.
Hun kansen lijken niet zoo goed.
Ik wensch hun veel succes bij 't delven,
Naar deze schatten onder zee,
Al zeg ik eerlijk voor mezelve,
Ik deed er voor geen goud aan mee.
P. GASUS.
ZILVEREN AMBTSJUBILEUM.
Vrijdag was de heer J. Schellevis 5 jaar
werkzaam bij de provinciale waterleiding.
Namens de directie werd de jubilaris op het
bureau toegesproken door den heer P. Gerten-
bach, hoofdopzichter van het P. W. N. en na
mens het personeel door den .heer W. J. Bol,
machinist van het bedrijf. De heer Schellevis
ontving als blijvend aandenken aan dezen
dag van de directie een zilveren horloge met
inscriptie. In den loop van den dag had hij
voorts nog talrijke blijken van belangstelling
in ontvangst te nemen.
Nogmaals
Interview met den officier die
hem wierp.
Zijn rapport werd verkeerd begrepen.
De marine-officier Th. J. Coppers, heeft
volgens een interview op 10 Februari 1933 de
bom geworpen die „De Zeven Provinciën"
heeft getroffen. De onaangename nasleep
van het werpen van de bom is voor officier
vlieger Coppers aanleiding geweset eervol
ontslag uit den dienst te vragen, hetgeen
hem met ingang van Mei a.s. is verleend.
Op 10 Februari 1933 zijn de vliegtuigen
vroeg opgestegen om naar „De Zeven Pro
vinciën" te vliegen. Het waren er negen; men
zal zich herinneren, dat eenige hiervan on
derweg pech kregen, tenslotte waren er vijf
over. Het vliegtuig, waarin de officier-vlieger
Coppers als waarnemer was gezeten, met een
sergeant als vlieger, vloog vooraan.
De officier vlieger-Coppers wist dat 'n 4-tal
vliegtuigen was afgevallen en wachtte nu
nader bericht af van dengeen, die het com
mando zou overnemen; toen berichten uit
bleven en veronderstellende, dat de marine-
autoriteiten mogelijk niet in bijzonderheden
op de hoogte waren, hoe het met het vlieg-
tuigeskader was gesteld, heeft hij daarover
een uitvoerig telegram uitgezonden. Verder
niets vernemend en begrijpend, dat er toch
iets diende te worden gedaan, seinde hij aan
de andere vliegtuigen, dat hij het commando
van het vijftal vliegtuigen overnam; wel was
hij de jongste officier, doch van de andere
vliegtuig-commandanten werd door hem
niets vernomen.
Men was toen nog vijf kwartier vliegen
van „De Zeven Provinciën" af; eerst toen hij
het pantserschip voor richten in het viezicr
kreeg, heeft officier-vlieger Coppers, tevens
rekening houdend met hetgeen hem van de
opdracht bekend was, óverwogen, wat hem
te doen stond: óf een waarschuwingsbom. of
een treffer.
Hij wist, dat om 7 uur 's morgens de krijgs
wet van kracht was geworden en dat „De
Zeven Provinciën" als ..vijand" werd be
schouwd. Hij gaf er zich rekenschap van,
wat hiervan de consequenties waren, zoowel
voor het nu vijandelijke pantserschip, als
voor de marine-krijgsmacht, welke „De Ze
ven Provinciën" achtervolgde.
Op grond van dit alles besloot' hij de bom
zoodanig te richten, dat deze het schip moest
treffen.
De bom werd van een hoogte van 1200 M.
geworpen; ook bij opzettelijk en juist richten,
als In dit geval, bleef er toch nog kans. dat
de bom langs het schip heen zou gaan, daar
Immers de breedte van het schip 13 M. is en
dus naar elke zijde van de middellijn slechts
een trefkans van 9 M. was, wat zeker niet
ruim Is. in aanmerking genomen de hoogte,
waarvan de bom werd geworpen.
Hoe dit zij. met de kwestie of de bom op
zettelijk op het schip werd gericht, heeft dit
niets te maken; de officier-vlieger richtte de
bom zoodanig, dat deze, behoudens toevallige
afwijking, het schip moest treffen.
Het is zaak hierop de aandacht te vestigen,
aldus de ..Indische Courant", omdat er, naar
men zich zal herinneren, èërst sprake van is
geweest, dat. het slechts een waarschuwings
bom zou zijn geweest, welke toevallig het
schip trof.
Dit nu is niet het geval geweest. De offi
cier-vlieger was ook nu. tegenover den inter
viewer, zeer positief in zijn verklaring, waar
bij hij trouwens een logische toelichting gaf.
Hij 'heeft aan de marine-autoriteiten een
rapport moeten opmaken en daarin heeft hij
den gang van zaken aangegeven, aan de hand
van de zuiver zakelijke gegevens, speciaal wat
betreft het richten; iedereen die deskundig op
de hoogte was, kon z.i. daarin lezen, dat de
bom opzettelijk op „De Zeven Provinciën" ge
richt was. Wel richtte hij, natuurlijk, de bom
eenige honderden meters voor de plaats waar
het schip toen was, maar dit was volkomen
logisch, omdat hij rekening moest houden met
de vaart van het schip.
Nu heeft men echter bij de Marine dit rap
port. verkeerd gelezen, alsof nl. gericht was
zoodanig vóór het schip, dat dit niet zou wor
den getroffen. Dat was echter niet in overeen
stemming met de gegevens van den heer
Coppers.
Deze verkeerde opvatting van zijn rapport
heeft den officier-vlieger allerlei ernstige on
aangenaamheden gegeven. Eerst later werd de
juistheid van zijn opvatting erkend. De heer
Coppers releveerde tegenover de „Indische
Courant" met voldoening de verklaring door
minister Deckers, die toenmaals nog de porte
feuille van Defensie had. in de Tweede Kamer
afgelegd, dat hij dezen marine-officier dekte.
Tot zoover de hoofdzaken, zooals ze aan de
Indische Courant verteld werden door den
heer Coppers. Er is in marine-kringen heel
veel over te doen geweest, waarbij deze offi
cier-vlieger bejegend is op een onrechtvaar
dige en dikwijls onaangename wijze, welke hij
zeer zeker niet had verdiend, aldus het blad.
„De Lichthoeve" te Santpoort
We ontvingen het Maart-nummer van „De
Lichthoeve", het orgaan van het bekende Kin
dertehuis aan de Kweekerslaan te Santpoort.
De directrice, zuster J. Th. Kuyck, schrijft een
hoofdartikel „Mientje"; A. S, geeft een uit-
overig verslag van de feestelijkheden op den
dag van het 12%-jarig bestaan der inrichting
waarin de zusters en de administrateur van
hun groote dankbaarheid blijk geven. Verder
bevat het nummer een „Lichthoeve-AB. C."
en een artikel over de propaganda-avonden en
een verslag van den bazar in het gebouw van
de Haarl. Kegelbond. Aekening en verant
woording wordt gedaan van de ontvangen
giften in geld en natura.
FEUILLETON
U)
ROMAN VAN HANNO PLESSEN.
(Nadruk verboden)
Het uitblijven van de slede baart den
directeur van het hotel veel meer zorg dan
hij uiterlijk laat blijken, want hij kent het
gevaar, dat een natuurverschijnsel als dit met
zich brengt. De gasten mogen daarvan echter
mets ervaren, want dat zou het hotel slechts
nadeel kunnen berokkenen. De Engelsche. de
Hongaar en de medicus uit Berlijn, maar ba
rones von Geitier heeft een nichtje, dat reeds
anderhalf uur tevergeefs op haar wacht. Het
dus hoog tijd die jonge dame met een. of
andere plausibele verklaring wat op te mon
teren,' want anders krijgt hij de ponden aan
'dansen. In geen geval mag hij ri-k" - dat
de, zich na het diner weer in de ball verza
melende gasten meer belangstellende vragen
en veronderstellingen tot de jonge barones
richten dan in de gegeven omstandigheden
wenscheüjk is.
En niettegenstaande uit een teiefoni«r»h<-
miorniatie^ bij Hotel.. Maria Theresia" W;N
at de logé's van Iglerhof reeds meer dan drie
geleden Innsbruck hebben verlaten,
deelt ue directeur de barones het vólgende
mede: ..Zooeven heeft dr. Falk uit Innsbruck
getelefoneerd. Het gezelschap heeft besloten
daar te overnachten, omdat het geen zin heeft
op het optrekken van de mist te wachten".
Komt tijd, komt raad, denkt hij, terwijl Jo
hanna van deze boodschap nota neemt. Het
aanbod, haar het diner alsnog te serveeren,
wijst zij af.
,Ik zou alleen graag een kop thee op mijn
kamer willen hebben", verlangt ze.
„Uitstekend misschien nog een koude
schotel erbij?"
„Dat is goed, ja", besluit Johanna, allen, die
in de hall vereenigd zijn in een vriendelijk
knikje omvattend. De componist Vonberg
wordt daarbij in geen enkel opzicht onder
scheiden en deze blijft dan ook niet veel
anders over dan zich naar de eetzaal te be
geven, waar hij zich moederziel alleen, maar
met buitengewone eetlust aan het vertraagde
diner te goed doet.
Den volgenden morgen vroeg, als alles in
Iglerhof zoowel als in de Lantaarn nog in
diepe rust is, brengt Gustl Stettner zijn ge-
soan naar het hotel, waar hij den directeur
vai zijn avontuur verslag uitbrengt.
„Wat zal Hannerl er wel van denken, dat
wij zoo lang wegblijven?!" vraagt de barones
zich eenige uren later bij het ontbijt plotse
ling af. Zóó hevig schrikt zij bij de eensklaps
opkomende gedachte aan haar nichtje, dat
wel in ernstige ongerustheid kon verkeeren,
dat zij bijna haar theekopje uit de hand laat
vallen, maar Renate weet het onheil nog juist
te voorkomen.
„Dat is in orde!" stelt zij de oude dame
gerust. „Hannerl, zoowel als de directeur van
Iglerhof zijn reeds van jullie avontuur op de
hoogte gesteld. In den loop van den ochtend
zou hij een ander gespan sturen om mijn
gasten helaas alweer te ontvoeren".
„Eigenlijk jammer", zegt de barones, ter
wijl zij zorgvuldig een ei onthoofdt, „ik zou
graag nog wat langer zijn gebleven. Het be
valt me werkelijk uitstekend bij je. Renate,
ondanks alle eenzaamheid, waar ik op den
duur niet tegen zou kunnenMaar we
verdwijnen natuurlijk. Zoo vlak voor Kerstmis
heb je stellig nog van alles te doen. zoodat
je zeker blij zult zijn, als je ons kwijt bent.
Maar na feestdagen kom je naar Igls, ja?"
„Dat zal helaas niet gaan. tante
Terwijl de barones op levendige wijze haar
spijt betuigt over dit antwoord, waarbij zij
trouw geassisteerd wordt door dr. Falk en
miss Spencer, blijft Szartossy diep teleurge
steld zwijgen.
Als de storm, welke haar weigering heeft
veroorzaakt, eenigszins geluwd is, vervolgt
Renate lachend;
„M'n Kerstprogram is al lang geleden vast
gesteld".
„Dan ben ik toch werkelijk benieuwd, wat
jij hier in die verlatenheid voor Kerstprogram
kan hebben!" merkt de barones, vermakelijk
beleedigd op.
„Den avond vóór Kerstmis ga ik naar de
mis in de Hofkerk te Innsbruck, waar ik dan
in een hotel overnacht. Den eersten Kerstdag
ben ik de gast van Delmer en den tweeden
Kerstdag ga ik met hem op jacht. Hij heeft
zijn jachtterrein in het Gnadenwald dicht bij
Hall".
„Nou ja, de mis is vanzelfsprekend", zegt
de barones, al weer half verzoend, „en de
aardigheid een paar hazen te schieten, kan
ik me ook nog voorstellen, maar altijd dat
gezelschap van dien ouden Delmer enfin
dat is een kwestie van smaak. Misschien zul je
er later nog wel eens aan denken, wat je
oude tante, die het heusch goed met je meent,
je gezegd heeft".
„Kent u Eugen Delmer dan, tante?" vraagt
Renate, die de openhartigheid van haar goede
tante Sopherl in tegenwoordigheid der ande
ren eenigszins pijnlijk vindt.
„Nou, óf ik de Delmers ken! Zij hebben toch
destijds een ingewikkeld proces behandeld.
Wacht eens, hoe zat dat ook weerAch
ja, juist, daarbij is die Eugen een knappe
vent was hij toen al met een dochter van
Hardegg in kennis gekomen en daar is toen
een heel liefdesdrama uit gegroeid, ja, ja
Maar gekregen heeft hij haar natuurlijk niet.
Dat kan je net denken bij een man met
zulke principes als Hardegg. Later is ze toen
getrouwd met eenen Kolowrat uit Praag
Fannerl heette ze, juist ja.... en toen is
Delmer uit Weenen vertrokken om zich hier
in de eenzaamheid op te sluiten.
„Aha, was dat de reden", zegt Renate
peinzend.
„Ja kind, zoo was het en zoo gaat het
meestal", antwoordt de barones met eenigen
nadruk en daarmee stapt zij van het onder
werp af. De ontbijttafel wordt opgeheven en
Renate stsit voor nog een korte wandeling te
maken.
Een uur later rijdt de ar van Iglerhof voor
om de gasten af te halen. Het afscheid is
allerhartelijkst met dure beloften van beide
kanten voor een spoedig weerzien.
Szartossy ziet er ook ditmaal van af het
gezelschap te vergezellen; hij zal op ski's naar
Iglerhof teruggaan.
Het is een stralende winterdag. Een diep
blauwe hemel welft zich boven het vredige
sneeuwlandschap. Zóó helder en doorzichtig
is de lucht, alsof nooit nog een misbank haar
verduisterd heeft.
De ar verdwijnt in een bocht van den weg
uit het gezicht. Renate, die de inzittenden
lang heeft nagewuifd, laat eindelijk den arm
zakken.
Szartossy prutst wat aan zijn overigens
volmaakt zittende ski's.
(Wordt vervolgd'