JODHPÜR.
De oplossing.
De Duitsche troepen
in het Rijnland.
Rubriek voor Vragen.
Een koninkrijk,
ouder dan onze jaartelling.
Modern Paleis van Justitie te Jodhpur.
Uren vliegen we over de geweldige vlakten
van Indië, die zich steeds weer uitstrekken
tot aan den horizon. Vier maanden geleden
was het land bruin op enkele boomgroepen
rond tempel, vijvers en dorpen na. Nu is het
groen, de rivieren bevatten water, maar het
blijft 'een doode boel. Autowegen zijn er niet,
enkele ossenkarsporen, veel voetpaden. Soms
vijf, soms tien huizen bij elkaar, maar slechts
een' dood enkel behoorlijk dorp. Is dat nu het
rijke Indië, waar de grootste schatten der
aarde, de mooiste juweelen zich opstapelen?
Ook nu nog? En het antwoord moet ja lui
den. Echteralleen in de staten met zelf
bestuur en we zullen zien, dat daar de groot
ste armoede en de groote weelde hand in hand
gaan.
Wij vliegen op 2000 M. dat schijnt Scholtens
geliefde hoogte te zijn. Hondong zit liefst
tusschen 4000 en 5000, Frijns houdt het even
boven de drie, alles natuurlijk als geen sterke
wind een bepaalde vlieghoogte opdringt. Het
wolkendek, dat eerst beneden ons bleef, begint
op te zetten, er komen dikke koppen in. die tot
duizenden meters boven ons omhoog torenen.
Die omzeilen wij graag of wippen tusschen
twee door. Even een paar rukken aan den
vleugel, een oogenblik mist, een regenboog
onder of boven of allebei en dan gaat het weer
In rechte lijn verder, Prachtige lichteffecten
In zoo'n wolkenmassa! En als er te veel
torens komen, gaan we wat lager naar de 1500
M. De aarde verschijnt weer onder ons, woest
en ledig lijkt ze. Tot aan den horizont een paar
lage heuvels opdoemen, waartegen een witte
vlek rust, die snel grooter wordt. Even later
onderscheiden we de eerste huizenblokken van
een stad van 60.000 menschen, gegroepeerd om
een hooge rots, waarvan de loodrechte wan
den door loodrechte muren zijn verhoogd, die
eindigen in torens en kanteelen en wier bo
venste transen de tallooze vensters der palei-
zen toonen. Daar troont de Maharadja, de
groote vorst van Jodhpur, wiens Koninkrijk
teruggaat tot vóór het begin onzer jaartelling,
en reeds door den Grooten Asoka, 250 j. v.
Chr. wordt genoemd. Wij maken een grooten
cirkel om de stad, zien de geweldige muren,
die nog een deel der stad omringen, den
grooten Hindoetempel, het gekrioel in den
bazar. Maar steeds weer wordt de blik getrok
ken naar die forsche muren, dat machtige bol
werk, onbedwingbaar behalve door honger en
dorst, zooals het daar ligt hoog boven alles
uit in de heete stralen van de middagzon. Wij
dalen en meteen stort een kletsbui neer, die
ons tien minuten in de machine houdt. Dan
mindert het en hoeven wij maar enkeldiep
door het water te waden om de auto te be
reiken, die ons in twee minuten naar Jodhpur
State Hotel brengt. En dan moet ge weten, dat
deze staat vroeger Marwar, dat is de water-
arme heette, dat er jaarlijks 200 of op zijn
hoogst 400 m.M. regen valt tegen 800 bij ons.
Hier valt die regen dan ook gewoonlijk in een
paar buien, in onze zomermaanden, ook alweer
de schuld van een van die Hindoeprofeten, die
zoo slordig omspringen met de geweldige
machten waarover ze beschikken. Rama is
op weg naar Ceylon om zijn vrouw terug te
halen, die door Rawana is geschaakt. Hij
komt voor den Oceaan en legt een vuurpijl op
zijn boog om de zee even te laten opdrogen.
De Oceaan smeekt om zijn leven en Rama laat
zich verteederen. De pijl kan echter niet
meer in den koker worden opgeborgen en dus
schiet de lieve profeet hem even achter zich
af. Ze valt tusschen Jodhpur en Jasailmer en
maakt dit land ook thans nog tot een dei-
droogste van Indië. En toch! Jasailmer is een
vergeten oord in het hart van de woestijn,
maar Jodhpur ontwikkelde zich, dank zij zijn
krijgshaftige vorstenhuis tot den grootsten
staat van Rajputana, met een paar millioen
Inwoners. Altijd hebben zijn vorsten den strijd
met den Mohammedanen moedig aangebon
den, zijn door dezen verdreven uit den Deccan
en naar het westen van Rajputana terugge
trokken, maar Aurangzeb vond als aanvoerder
van het leger van Shah Jehan weer een dezer
vorsten tegenover zich.
Wij zitten op. het grasveld van het magni
fieke hotel in jodhpur. Parkieten vliegen af
en aan, pauwen schreeuwen in de verte. Op
het dak zitten wouwen en bonte kraaien. Voor
de poort trekken kameelen, bontgekleede
vrouwen, koeien enz. in alle stilte voorbij. Plot
seling een suizen; een wouw, een roofvogel, zoo
groot als een gans stoot neer op het tafeltje
naast ons en zwiert omhoog met een stuk
toast in de klauwen, vlak over het hoofd van
den Engelschman heen, die het bij zijn thee
besteld had. Hij gaat het rustig verorberen op
het dak van het hotel, van alle zijden belaagd
door kraaien, die hij menig stuk moet over
laten. Dan glijdt hij weer omlaag, maakt een
grooten cirkel, om het terrein te verkennen
maar mist, opgeschrikt door een onwillekeu
rige beweging van een der gasten, die hem
bij een derde poging een boek naar het hoofd
slingert. Pruilend zet hij zich dan neer op
zijn uitkijkpost.
Wij rijden nog even de stad in. Groote poor
ten geven toegang tot zeer nauwe bochtige
straten, waar ge elk oogenblik moet stoppen
om een koe rustig te laten op zij gaan om
niet in botsing te komen met een knoestige
boomstam waar ver boven de kap van de
lage auto uit de rest van een kameel aan
vast zit. Een kleurige menigte vult de straten
on overal vallen oude bouwwerken op, met
prachtig steenwerk versierd. Daar hebben ze
hier een handje van, het maken van vensters
door steenen platen uit te boren-hakken in
allerlei aardige figuren van eenvoudige ruiten
tot rozetten en bladerornamenten aan toe.
Mohamedaansche stijl, door de Hindoevorsten
overgenomen, alles uitgevoerd in de mooie
paarsroode zandsteen, waaruit alle heuvels
hier bestaan en die door Akbar en Shah
Jehan voor de mooiste bouwwerken in Delhi
en Agra werd gebruikt. En door de tegen
woordige Raja's voor een hospitaal, een mu
seum, een prachtig Paleis van Justitie. En als
wij omhoog zwieren lang een forsch in de
rotsen uitgehouwen weg is het overal roode
zandsteen tot aan de poorten van het fort,
dat ook weer uit hetzelfde materiaal bestaat.
Daar moeten wij uitstappen en te voet verder
gaan. Alleen de bruidegom voor een van 's
vorstendochters mag doorrijden op zijn sta
tieolifant, maar die vindt dan de deur ge
sloten en moet met zijn zwaard kloppen om
toegang te verkrijgen! En zoo ver zal ik het
wel nooit brengen. Dus maar moeizaam om
hoog tegen den steilen kronkelweg. Kent ge
de rots van Monaco met het steile pad, dat
naar het plein voor het paleis gaat? Net zoo
iets! Aan de poort wordt nagegaan of ik wel
een lange broek draag en een hoed op heb
(net als in de synagoge) of de dames wel kou
sen aan hebben, de zwarte brillen moeten af
gezet, de jas dichtgeknoopt en zoo mogen we
door. Hoog boven ons een kantwerk van steen
onder balkons en erkers met steenen ramen,
een deel van het oude paleis. Wij passeeren
zware poortdeuren, die straks om 5 uur zullen
worden gesloten. Het eerste wat ge binnen
ziet, zijn links tegen den muur een dozijn ver
zilverde handafdrukken,handen van vrouwen,
die hun geliefden vorst en echtgenoot in den
dood zijn gevolgd, door zich vrijwillig in den
brandstapel te storten. Dan verzoekt de gids
ons naar links te willen zien, want rechts
boven zijn de vrouwenvertrekken. Dus genie
ten wij maar van het prachtige panorama,
dat de stad aan den voet van de rots oplevert
tot wij rechts mogen binnengaan in het oude
deel van het paleis. Overal marmeren vloe
ren van Inlandsch fabrikaat, vael inlegwerk
in hout en steen en spiegelglas en spiegel-
metaal in de wandversieringen, prachtige ge
welven met portretten of teere schilderingen
of beeldhouwwerk, maar alles vreemd, voor
ons oog onrustig. Als gevierde gasten mogen
we een blik slaan in de juweelenkamer van
den vorst, een byouteriekistje van 6 bij 7 meter
vol met vitrines. Een met zwart fluweel be
dekte tafel doet de stukken die speciaal ge
toond worden nog beter uitkomen. Ik heb
nooit eerder zulke parelsnoeren, diamanten,
smaragden, robijnen enz. gezien. De schatten
van Lombok in het honderdvoudige. Meest
sieraden, die de vorst zelf bij bepaalde statie
gelegenheden draagt, maar de tegenwoordige
vorst houdt niet van drukte en opschik en
gebruikt ze alleen als de wet van land en kerk
het voorschrijft. Daarom is hier in Jodhpur
van levende Oostersche pracht ook al weinig
meer te zien, tenzij je toevallig midden in een
of ander feest valt. Maar dat is zoo maar
eens in de tien jaar. De bruiloft van Zijne
Majesteits oudste dochter een jaar of zes ge
leden kostte ongeveer honderdduizend gulden.
Blij dat ik maar één dochter heb! En als die
zoo'n bruiloft wil, zal ze hem eerst zelf moe
ten verdienen! De vorst, die een groot sports
man is, polo, jacht, zelfs zijn eigen vliegtuig
bestuurt, heeft ook een groote verzameling
wapens. Sabels, geweren, pistolen, schilden,
waarin 2 óf 4 pistolen gemonteerd zijn, dolken,
die bij den stoot meteen een pistool afgeven
enz.
Vanaf het fort ziet men neer op een lager
plateau, waar een wit marmeren gebouw ver
rijst, een Cenotaph, een rustplaats der doo-
den, waar het lichaam opgebaard wordt, in
statie ligt, tot het door de sterrenwichelaars
aangegeven gunstige uur voor de verbranding
gekomen is. Een juweeltje van wit marmer,
met de prachtig opengewerkte vensters en
bijna doorschijnende wanden. Het is gebouwd
voor en door den overgrootvader van den
tegenwoordigen vorst. Vóór dien tijd werden
de vorsten verbrand in het oude Mandore, de
hoofdstad van het rijk, vóórdat Radja Jodha
in 1460 de tegenwoordige stad en het fort
bouwde op deze zoo gemakkelijk te verdedigen
plek. Daar in Mandore ligt het fort en paleis
in puin. Enkele poorten staan nog in volle
schoonheid, maar vooral die grafkapellen, die
Cenotaphs, dateerende van 400 en 300 jaar te
rug zijn een bezoek overwaard. Alles roode
zandsteen, prachtig gebeeldhouwd en zoo
schitterend bewaard gebleven of ze gisteren
waren gebouwd. Rijk versierd, maar alle
ornamenten ontleend aan planten of geome
trie. Geen godenmotieven. Dat is vreemd.
Mandore ligt een paar mijl benoorden de
stad, maar het ritje er heen is toch ook zeer
de moeite waard. Het land is vrij kaal. De
plantengroei bestaat meest uit Euphorbia en
cactus met Widoeri, een strand en zandplant
van Java. Overal ziet men pauwen langs den
weg, heilige vogels ook al weer en ge moet
vaak oppassen ze niet te overrijden. Huizen
en dorpen maken een verarmden, vuilen, dus
schilderachtigen indruk. Maar af en toe rijden
we door prachtig aangelegde parken. Langs
paleizen en buitenhuisjes, tot wij stilstaan
bij de prachtig roodsteenen Suikerbrooden
met een complex van hallen en zuilengangen
er voor, die meestal den Shiwatempel ken
merken, maar hier als grafkapel voor de
groote heerschers hebben dienst gedaan. Vijf
staan er op een rij, de een altijd iets kleiner
dan de andere, maar van het zelfde type. En
dat alles weer te midden van een prachtig
aangelegd en onderhouden park. Waar staat
en vorst in dit arme land het geld vandaan
halen mag joost weten, want van crisis merk
je hier al heel weinig. Achter de cenothaphs
staat een soort Voorvadergalerij. Gips met
rood en bladgoud, verschrikkelijk om aan te
zien, maar volgens mijn gids het mooiste wat
er is. Shiwa, Krishna, Rama, van wien de
Koninklijke familie afstamt, de zonnegod.
Grahma en dan nog een aantal bekende krij
gers en vorsten. „Of considerable interest to
the sightseer", zeer belangrijk voor den toe
rist, staat er in den gids. Smaken verschillen
en juist in dat opzicht is er een geweldige
klove tusschen Oost en West.
Op den terugweg nemen we nog een kijkje
in de stad bij de waterputten. Gegraven en
opgemetselde bassins, waar het regenwater
zich verzamelt. Na zes maanden droogte is het
zoowat dikgroene erwtensoep, maar er is
niets anders. Mannen met leeren zakken, die
nog geheel den diervorm hebben, vrouwen
met aarden, maar meest koperen kruiken en
de kleurigste gewaden, die men denken kan,
nog opgefleurd door heele kokers van ivoren
of goud en zilverschitterende armbanden.
Daarbij zilveren halsringen en kettingen en
allerlei sieraden in neus en ooren, steeds
weer wat te zien. Groote kameelen schrijden
langs; een vrouw passeert met een stapel ge
droogde koevladen, dat is brandstof. Dorps
bewoonsters vol sieraden bieden houten kam
metjes te koop aan. Dan de kopermarkt, de
fabricage van halskettingen, o in dien bazaar,
in de Inlandsche winkelstad raak je nooit
uitgekeken. Wel uitgepraat, of ik nioest U
van de tempels vertellen, prachtig zandsteen-
beeldhouwwerk, maar witgekalkt, waar vooral
Ganesh, de olifantsgod, een grootere rol speelt,
dan ik tot nu toe zag. En zijn er vele en
groote, tempels en Ganeshbeelden en het is
allemaal reden te meer om eens op de K.L.M.
te stappen en te komen kijken.
VAN DER SLEEN.
(Er is op gewezen, dat een wit
spatbord, dat door modder vuil is
geworden, niet kan worden be
schouwd als te voldoen aan de
voorschriften).
Het witte spatbord is niet wit,
Wanneer het onder straatvuil zit,
Dit intresseert u wellicht niet,
Omdat u 't ding toch zelf niet ziet,
Maar wat u intresseeren moet,
Er is kans, dat men u beboet,
Omdat uw spatbord wit moet zijn
In wezen en niet slechts in schijn.
Als u het zwart op wit hier geeft,
Dat u het wit geschilderd heeft,
Bekeurt men, al aanvaardt men dit,
Het zwart moet weg, men eischt slechts wit.
U" rilt bij voorbaat voor zoo'n straf,
En denkt, hoe blijf ik daarvan af.
Wanneer er buiten of in stad
De modder op mijn spatbord spat.
Het spatbord rein 't is goed, maar hoe,
Je zit er met je rug naar toe.
Moet er soms telkens afgestapt,
En 't ding met spons en zeem gelapt?
En toen kwam er een teekenaar,
Een man van aile kunsten klaar.
Hij heeft het hier in beeld vertoond,
Hoe u uw spatbord steeds „verschoont".
Het werkt eenvoudig en probaat,
Zelfs bij de modderigste straat,
Hij vraagt, royaal, geen roode cent,
Voor dit zoo ingenieus patent.
Het vergt wat knutslen, anders niets,
Voor deze schoone waterfiets.
Terwijl 't u een bekeuring spaart,
Dat is toch wel wat moeite waard.
Vang heden nog met knutslen aan
En u hebt „kranig" werk gedaan.
P. GASUS.
In de hoofdstraat van Jodhpur. De groote tempel is uit roode zandsteen gebouwd,
maar wit gekalkt.
Indrukken van den intocht
in Düsseldorf.
(Speciale correspondentie).
Wij rijden door het Rijnland. Steden en
dorpen zijn overal in feestgewaad gehuld.
De hoofdstraten zijn herschapen in een vlag-
gen-allee. Op de hooge liftschachten dei-
mijnen, op molens, fabrieksschoorsteenen, op
alle mogelijke gebouwen wapperen de ha-
kenkruisvlaggen. Op dezen zonnigen Zater
dagmiddag biedt het Rijnland inderdaad een
feestelijken aanblik.
Maar toch: van een jubelstemming is niets
te bemerken. De S.A. beleeft een grooten
dag. Overal trekken de bruine troepen uit
met hun hoempamuziek voorop. De bevol
king heeft er ternauwernood belangstelling
voor. In Wesei groepen wat menschen samen
voor de kazerne, waarin reeds vroeger afdee-
lïngen van de z.g. grüne Polizei zijn gelegerd.
Het muziekcorpsje speelt op de groote bin
nenplaats marschmuziek. De belangstellen
den voor de poort informeeren of er al nieu
we troepen zijn aangekomen. Dit blijkt niet
het geval te zijn en men weet ook niet of de
oude vestingstad, vermaard door de verove
ring door Frederik Hendrik in onze vader-
landsehe geschiedenis, versterking van gar
nizoen krijgt. De troepen worden echter in
volle uitrusting gereed gehouden om elk
oogenblik te kunnen uitrukken.
We rijden verder. Overal vertoonen de
plaatsen hetzelfde beeld. Vlaggen op tal van
gebouwen; alleen de torens der kerken dra
gen nergens het symbool van het „Derde
Rijk". Van een feeststemming bespeuren we
nergens iets. De menschen geven overal hun
groote bewondering voor de daad van den
„Fiihrer" te kennen, maar „himmelhoch
jauchzend" is nergens de toon. Vooral valt
ons dat op in Düsseldorf, waar in den val
lenden avond de geheele S. A. der stad met
de vaandels en de muziek voorop naar het
station trekt. Velen verwachten, dat de bruin
hemden de nieuwe troepen zullen verwelko
men. Honderden stroomen op het stations
plein te zamen, waar de S. A. troepen zich in
front voor het gebouw scharen, terwijl de
marschmuziek weerklinkt.
Is er een misverstand in het spel? De lei
der vertelt ons, dat er 600 man troepen wor
den verwacht, maar na eenigen tijd geeft hij
order om rechtsomkeert te maken. De troe
pen komen pas morgen, aldus wordt meege
deeld. En, in korten tijd. heeft het stations
plein weer zijn gewone aanzien. In het café
van de Löwenbrau trekt het S. A. muziek
corps binnen om daar verder den geheelen
avond te cdhcerteeren.
Het eenige, dat er op wijst, dat dit een
bijzondere dag is, is de groote belangstelling,
welke er bestaat voor de extra edities der
bladen. Tegen half acht komen de „Sonder-
ausgaben" uit, waarin een proclamatie tot
de bevolking is gericht met de mededeeling,
dat de troepen, beginnende Zondagmorgen
om half tien, Düsseldorf zullen binnen mar-
cheeren. De verwachting wordt, uitgesproken,
dat de bevolking de „bevrijders van het Rijn
land" op waardige wijze zal ontvangen
Maar verder blijkt Zaterdagavond in Düs
seldorf wemig van de groote gebeurtenis.
Het indrukwekkendste moment van dien dag
was geweest, toen des middags, nadat Hitier
zijn rede had uitgesproken, de klokken be
gonnen te luiden. In het Noord-Oosten ver
toonde zich toen een eskader vliegtuigen,
dat boven deze metropool van het Rijnland
cirkelde. Het was voor velen een symbool
De gesprekken in de cafés zijn natuurlijk
gewijd aan de daad van Hitler, die men bui
tengewoon toejuicht. Het is duidelijk, dat Hit-
Ier hiermede in het katholieke Rijnland nog
belangrijk aan populariteit heeft gewonnen.
Men beschouwde het langs den Rijn als iets
onwaardigs, dat Duitschland over dit deel van
zijn eigen Rijk niet het volle zeggenschap had.
Thans waakt het leger weer over de rivier.
„Lieb Vaterland kannst ruhig sein, Fest steht
und treu die Wacht, die Wacht am Rhein".
Zoo is de meening van schier alle Rijnlanders.
Aan een tafeltje zitten een paar veteranen
uit den wereldoorlog, die ons vol trots vertel
len van de daad van hun „Führer". Een van
hen zegt ons, dat de wrevel, welke bij vele
oud-strijders bestond over de moeilijkheden
met de „Stahlhelm", thans met één slag ver
geten zijn. Een duidelijk bewijs, dat Hitier
door het opzeggen van het Locarno-pact vele
duizenden voor zich gewonnen heeft.
Natuurlijk zijn de vrouwen ook vol van
Hitler's rede. Maar dicht bij ons in de buurt
hooren we een gesprek van twee dames, die
vreeselijk klagen over de boterschaarste.
Uren moesten zij in de rij staan om een half
pondje te bemachtigen. Een bewijs dat er nog
wel zorgen in het „Dritte Reich" zijn
De troepen trekken Düsseldorf
binnen
Zondagmorgen heerschte er reeds vroeg na
bij het hoofdstation van Düsseldorf groote be
drijvigheid. Hier zou de opmarsch der cavale
risten en vliegers een aanvang nemen. Toen
wij bij het station kwamen, stond links reeds
een gedeelte van het cavalerie-regiment, dat
vroeger ook in Düsseldorf lag, doch na den
wereldoorlog in Hamm kwartier had, opge
steld. De Düsseldorfers genoten kennelijk van
het schouwspel, dat men zoo lang had moe
ten missen.
Het werd op het stationsplein drukker
drukker.
Een keurige groep Hitlermeisjes kwam aan-
gemarcheerd en stelde zich over een grooten
afstand langs de trottoirs op. In de handen
hielden de meisjes bouquetjes, waarmede
straks den binnenrukkende militairen hulde
zou worden gebracht. Plotseling verscheen aan
den stralenden hemel een luchtballon, die
voor een oogenblik aller aandacht opeischte.
Een oogenblik later was het een handige fo
tograaf, die bezield met heilig beroepsvuur en
gebaren, die een filmster hem nauwelijks zou
kunnen verbeteren, de wachtende schare eeni
gen tijd vermaakte.
Eindelijk, het was inmiddels half elf ge
worden, was het groote moment aangebroken.
Het muziekcorps te paard zette een cavalerie-
marsch in en daar zette de lange stoet van
cavaleristen en vliegers zich in beweging.
Voorop gingen twee auto's met de officieren
van den staf, daarachter reed het muziekcorps
waarop het regiment met tenslotte de vliegers
volgden.
In den stoet werden vele veldkeukens, stuk
ken licht veldgeschut en caissons meegevoerd.
Het was een fleurige stoet, die daar door de
met duizenden belangstellenden omzoomde
straten trok.
Overal werden de militairen met luide toe
juichingen en „Heil"-geroep ontvangen, ter
wijl er druk met zakdoeken en hakenkruis
vlaggetjes gewuifd werd. Het spreekt bijna
vanzelf dat de straten, waardoor de stoet trok
kwistig met hakenkruisdundoek versierd wa
ren.
De Hitlermeisjes weerden zich dapper en
wierpen de militairen het eene ruikertje na
het andere toe, die triomfantelijk aan het
tuig van de paarden werden bevestigd!
DINS DA" G 10 MAART 1936
Aan het einde van den tocht door de stad
vond bij het prachtige Ulanengedenkteeken
aan den Rijn een parade plaats, welke werd
afgenomen door generaal-majoor Kühne. Aan
den voet van dit Ulanenmonument was ter
gelegenheid van dezen historischen dag een
groote krans gelegd, terwijl twee ulanen in
hun fraaie oude parade-uniformen de wacht
hielden. Onder het spelen van den eenen
marsch na den anderen trokken de cavaleris
ten langs hun commandant, die glimlachend
zijn troepen, die zulk een uitstekenden indruk
maakten, keurde.
Veel indruk maakte het voorbij marcheeren
van de vliegers, die den ouderwetschen stram-
men parade-pas demonstreerden.
Dit was het einde van den intocht van den
nieuwen wacht aan den Rijn.
Gedurende den tocht door de stad en de pa
rade cirkelden voortdurend twee luchtesca-
drilles, in fraaie formatie, boven de troepen.
BURGERLIJKE STAND.
HAARLEM. 9 Maart.
Bevallen 7 Maart: T. Noordzij—Hamburg,
d.; E. M. v. Boekhovenv. Daalen, d.; T. v.
d. ZandenBot, d.; E. van Gelderen—Hil
versum, d.; 8 Maart: A. G. Kist de Ruijter—
Gerrits, d.; A. E. P. Otto—Meijer, d.; T. van
AlphenDonker, d.; C. G. B. BroersSmo-
renberg, z.; 9 Maart: A. M. GeurtzWijtsma,
z.; C. M. van SchieAlders, z.
Overleden 6 Maart: N. Beek, 75 j., Klever
parkstraat; T. B. de Wolf, 80 j., Jansstraat; 7
Maart: A. C. v. AckerHoed, 83 j., Helm-
brekerssteeg; K. BrandtSchipper, 73
Leidsehevaart; 8 Maart: H. Heukels, 81 j., KI.
Houtweg; T. J. Jongsma, 42 j., Schoterbosch-
straat; A. Vermeulen—Bouma, 77 j., de Wit-
straat; J. J. Bouwens, 84 j., IJdijk.
DUIDELIJK GESTELDE VRAGEN
van alle Abonnès van dit blad worden door
een specialen Redacteur en zijn talrijke
medewerkers zoo mogelijk en ten spoedigste
beantwoord.
De vragen moeten worden geadresseerd
aan het bureau van ons blad, met duidelijke
vermelding van naam en woonplaats.
De namen der vragers blijven redactie
geheim.
Vragen, waaraan naam en adres ontbreken,
worden terzijde gelegd.
De antwoorden worden GEHEEL KOSTE
LOOS thuis bezorgd.
Alleen die vragen, welker beantwoording
voor vele anderen behalve den vrager, van
nut kan zijn, worden tevens in ons blad ge
plaatst.
RECEPTEN
VRAAG: 1. Hoe verwijdert men schroeivlekken
uit een licht grijze japon?
2. Hoe reinigt men een witte vacht?
ANTWOORD: 1. Als de vlek niet te diep is dan
flink met hard schuiertje en zeepsopje afschuie
ren, met warm water nasponsen en buiten op
hangen te drogen. Is de vlek er niet geheel uit,
dan met een puimsteentje luchtig afwrijven.
2. Met een lauw sterk zeepsopje goed en ste
vig wasschen, daarna met lauw water afspoelen.
Vooral alles vlug achter elkaar doen, zoodat de
vleeschzijde niet nat wordt en buiten glad op
hangen te drogen.
VRAAG: Hoe bakt men een mokkataart?
ANTWOORD: Benoodigdheden: Voor het deeg:
120 gram bloem, 100 gram boter, 100 gram sui
ker, 5 eieren. Voor het vulsel 150 gram ongezou
ten boter. 60 gram poedersuiker, 1 eetlepel sterk
koffie-extract, 1 blad gelatine. Roer de eier
dooiers volkomen glad met de suiker, zeef het
meel, leg er de harde boter in en snijd deze in
kleine, gelijke stukjes. Klop het eiwit zoo stijf
mogelijk, roer er met een paar slagen de dooiers
en daarna, zoo luchtig mogelijk, de gehakte bo
ter en bloem door. Doe het beslag dadelijk in
een met boter besmeerde en met poedersuiker
en meel bestrooiden taartvorm. Zet den vorm In
een heeten oven met onderwarmte, zie na 5 mi
nuten voorzichtig of de taart niet te bruin wordt,
leg er dan een met boter besmeerd stuk grauw
papier op en bak ze lichtbruin en gaar (25 a 30
min.). Probeer of ze gaar is door er met een
lardeernaald of vleeschpen in te steken, die er
dan droog moet uitkomen. Stort de taart op een
paardenharen zeef, laat ze bekoelen en snijd zo
in twee of drie lagen.
Roer voor de mokka de ongezouten boter tot
room, voeg er de gezeefde poedersuiker en drup
pelsgewijs het koffie-extract bij. Los de geweekt©
gelatine met zoo weinig mogelijk kokend water
op, laat ze afkoelen en voeg ze bij de mokka. Be
smeer de verschillende lagen met mokka, leg
ze op elkaar, besmeer ook den bovenkant en
spuit er de overgebleven mokka in figuren op.
(Indien het koud Is, behoeft er geen gelatine
door de mokka geroerd te worden).
RECHTZAKEN
VRAAG: 1. Hoe hoog mag een schutting zijn
tusSchén twee tuinen?
2. Wat is er tegen te doen als een schutting
hooger is dan de bepaalde maat?
ANTWOORD: 1. 2.50 M. Wil men een hoogere
schutting bouwen, dan moet dit worden aange
vraagd.
2. U tot Bouw- en Woningtoezicht wenden.
VRAAG: Wanneer iemand bij gelegenheid van
een faillissement zijn rekening niet heeft ingele
verd, omdat hij vond dat het hier een te klein
bedrag gold. mag hij dan na het faillissement nog
die rekening aanbieden of is hij dan zijn recht
kwijt?
ANTWOORD: Hij behoudt zijn rechten.
DIVERSEN
VRAAG: Op welke wijze maakte men in den
oorlog 1914-1 MS briketten van krantenpapier?
ANTWOORD: Kranten werden in een emmer
of kuip met water door en door nat gemaakt en
dan werdpn var. deze massa ballen gemaakt.
VRAAG: Mag men boter, kaas, vet, spek,
worst, thee en koffi? als pakket naar Duitsch
land zenden, vrij van Invoerrechten (zooals vroe
ger Liebespakete) Zoo neen, kan men de in
voerrechten dan misschien dadelijk hier betalen?
Zijn er verschillende rechten? Wilt u die dan ook
opgeven? Is voor verzending van dergelijke pak
ketten een uitvoer- of invoer-vergunning noodig
en waar moet deze worden aangevraagd?
ANTWOORD: Voorloopig mogen dergelijke
pakketten niet meer vrij verzonden worden.
VRAAG: Bestaan er nog studiebeurzen voor de
H. B. S. of de M. T. S.? Tot wien moeten belang
hebbenden zic-h daarvoor wenden?
ANTWOORD: Ja, voor de H. B. S. verschijnt
tegen Mei altijd een oproeping van de gemeente
in de bladen. Voor de M. T. S. kan men een
Rijksstudiebeurs krijgen. IZlch voor 1 Maart
aanmelden). Bij de Alg. Landsdrukkerij In Den
Haag, Fluweelen Bui'gv/al IS, is een regeling
daarvoor (het verkrijgen van een Rijksstudie
beurs) aan te vragen. Kosten 10 cent. Voorts be
staat te Haarlem de Schuurman Schimmel-Van
Ouieren Stichting, die voorschotten voor studie
geeft. Secretaris is de heer F. de Haan, Hasse
laarsplein 34, alhier.