Contingenteeringen boven invoerrecht-
verhooging geprefereerd.
Voor kleine boeren een
afzonderlijke dienst.
WOÉSTSDAG II MAART 1936
EERSTE KAMER.
Handel, Nijverheid en Scheepvaart besproken.
Den Haag. Dinsdag.
■Eerst wat hamerstukken (waaronder de be-
grooting van koloniën) en dan komt Handel,
Nijverheid en Scheepvaart ter tafel.
De sociaal-democraat de la Bella, begon met
te toornen tegen 'n volgens hem nationaal-
socialistische uitlating in het Voorloopig Ver
slag, die zich richtte tegen den invloed der
vakvereenigingen, welke, met name t.o.v. loons
verlaging, verlammend zou werken op het
economisch herstel. Hiertegenover stelde spr.
den in zijn oogen droeven toestand der arbei
dersklasse en de economisch verre van
schoone resultaten in fascistische landen,
Spr. stelt hiertegen'
over de zegenrijke re
sultaten der vakbewe
ging, ook op cultureel
gebied. Met een fik-
schen sprong kwam
de s. d. woordvoerder
vervolgens op de con
tingenteeringen, om te
betoogen, dat verhoo
ging van invoerrech
ten gelijk sommigen
prefereeren eer de
prijzen doet dalen
dan contingenteering,
terwijl die verhooging
(S.-D.)
Ter Haar (C.-H.).
bovendien, wil zij 'tzelfde bereiken wat 't con-
tingenteeringsstelsel beoogt, zoo fiksch moet
zijn, dat we geheel en al in protectie verstrikt
raken met o.m. de gevaarlijke kans op repre
saille in den vreemde. De industrialisatie is
zeker geen panacee tot genezing van alle cri
siskwalen, maar er vallen meer blijvende
vruchten van te verwachten dan de tegen
standers en ook zelfs Minister Gelissen
blijken te meenen. Dit alles was voor spr. ech
ter nog maar bijzaak. Want de ordening was
hem bovenal aan 't hart gebakken. Niet in
overeenstemming met den nood van dezen
tijd achtte de heer de la Bella, dat de Regee
ring niet bereid is meer in te grijpen in de
richting van ordening.
Niet alleen de socialisten pleiten voor or
dening van het bedrijfsleven, maar ook an
deren. B.v. Aalberse, die meent dat door or
ganisatie ordening moet worden gebracht en
de staat zelf 't van bovenaf moet doen. voor
zoover de organisaties uit 't bedrijfsleven in
dezen onmachtig blijken.
Kapitaalvorming is een algemeen belang.
Toegegeven. Maar datzelfde geldt toch ook
voor kapitaalvernietiging en deze schrijft de
heer de la Bella vooral 3 aan het gebrek aan
ordening. Op het gebied der distributie gaat
de verspilling alle perken te buiten.
Tenslotte bezweert spr de Regesring te mid
den der katastrophale situatie zich te bepalen
tot stimuleeren en sanctioneeren.
De heer ter Haar
begint met n vrien
delijk woord aan het
adres van Excellentie
Gelissen om zich af te
vragen of het beleid
der Regeering niet in
zeker opzicht een dua
listisch karakter heeft
De beoogde verlaging
van het kostenpeil
wordt door menigen
maatregel, die de las
ten van 't levenson
derhoud verhoogt te
niet gedaan. Het voor
naamste bezwaar van de contingenteering
acht deze afgevaardigde, dat zij "n averecht-
sche uitwerking heeft gehad. Niet alleen
raadpleging van de industrie maar ook van
den handel is ingeval van contingenteering
wenschelijk. Intusschen, verhooging van in
voerrechten acht spr. nog erger dan 't stelsel
van contingenteeringen, die tenminste nog
eens kunnen verdwijnen.
Thans een drietal onderwerpen. In de eerste
plaats onze zeehavens. Deze hebben verdere
tegemoetkong noodig dan ze thans genieten.
Onze economische voorlichtingsdienst. Wij
hebben te weinig beroepsconsuls, o.m. in Zuid-
Amerika; voor onzen handel en industrie is
uitbreiding van dit corps gewenscht.
Tenslotte constateerde spr. dat hij twee
jaar geleden met z'n stemmen tegen de wet
op de evenredige vrachtverdeeling gelijk had
gehad. Dit wijzen de teleurstellende en beden
kelijke resultaten uit; er is een evenredige
verdeeling van armoede.
Hierna een Rotterdamsch pleidooi van den
heer Nivard (RK.) die liever zag dat de Re
geering niet alleen 't oog maar ook de beurs
voor de Rotterdamsche zeehaven open -zou
hebben. De heeren in den Haag gaan echter
in sommige opzichten zoo voorzichtig te werk,
dat eer zij den put dempen, 't kalf wel ver
dronken kan zijn.
De heer de Marchant et d'Ansembourg (nat.
soc.) vindt Minister Gelissen 'n bijkans nog
tragischer figuur dan Dr. Colijn, die gehoopt
had de sterke man te zijn. In dit verband
haalt spr. aan hoe uit 't verleden van Prof.
Gelissen bleek, dat deze eigenlijk heel wat
dichter bij de nazi's stond, dan hijzelf be
vroedde. Maar hij is thans heelemaal afge
dwaald door van Nationaal Herstel, op welks
lijst hij destijds heeft gestaan, weer bij de
R.K. Staatspartij terug te keeren.
De Middenstand ziet zich ten doode ge
doemd door warenhuizen en coöperaties.
Dualisme ziet spr. ook in wat het Kabinet nu
eens wel en dan weer niet ta.v. ordening zou
willen.
Minister Gelissen zal zijn denkbeelden on
der Colijn toch niet kunnen verwezenlijken en
zou daarom 't beste doen t voorbeeld van z'n
voorganger Steenberghe te volgen: dus weg
gaan.
In den bréede bestreed de heer Andriessen
(R.K.), evenals de heer de la Bella de door
dien afgevaardigde gewraakte in 't Voorloo
pig Verslag voorkomende passage tegen de
vakbeweging.
Mr. Knottenbelt (lib.) had inet instemming
en vertrouwen van de betreffende mededee-
lingen in de M. v. A. kennis genomen. Moedig
en met 'n open oog voor de realiteit zijn die
uitlatingen volgens spr. en geenszins gelijk de
heer de la Bella had beweerd: zwak en niet in
overeenstemming met den nood van dezen
tijd.
De wet op 't algemeen verbindend verklaren
van ondernemersovereenkomsten had een
juist beginsel ten doel: te verijdelen dat in het
algemeen belang gewenschte samenwerking
door afzijdigheid van enkelen wordt ver
ijdeld. Het gevaar is echter, dat ordenaars zich
door politieke gevoelens laten bewegen om te
pogen de wet te laten werken.
Hoe groot 't gevaar is, dat ordening van
bovenaf conservatisme schept, n.l. 't bestaande
in stand houdt de beste krachten worden
verlamd en saneering wordt tegengehouden
bewijst de wet i.z. de evenredige vrachtenver-
deeling. Deze wet houdt de zoo noodzakelijke
saneering van 't binnenschippersbedrijf tegen.
Mr. Kropman (R.K.) komt ook alweer op
voor onze Noordzee-havens. De verbinding
met de zee, de outillage, de communicatie met
't achterland, dit alles is, wat Amsterdam en
Rotterdam betreft in orde. Maar hier zijn de
enorme steunmiddelen, waarop buitenlandsche
havens kunnen rekenen, onbekend.
Nu de interdepartementale commissie met
haar studie i.z. eventueele verlaging der
plaatskostén en het scheppen van Rijnvaart
premies gereed is dringt spr. er op aan, dat
de Minister ten spoedigste z'n conclusie neme.
Amsterdam heeft op z'n haven nooit winst
gemaakt en er bijkans steeds op toegelegd,
om de wille van wat niet slechts 'n Amster-
damsch maar tevens 'n nationaal belang
Een tegemoetkomende houding van de Rijks
schatkist is nu geboden, waar 't hier 'n lands
belang betreft en bovendien de haven de na-
deelen ondervindt van verschillende Regeerings
maatregelen.
Van de havens kwam spr. verzeild in de
binnenscheepvaart, om op zijn beurt de be
zwaren tegen de wet op de evenredige vracht
verdeeling te schetsen.
Tenslotte de ordening. In deze Kamer zijn
er, die een waarschuwende stem laten hooren,
zooals Mr. Knottenbelt. Dat is teleurstellend.
Maar gelukkig blijken ook liberalen in de
praktijk er anders over te denken. Met instem
ming daarentegen had Mr. Kropman kennis
genomen van 't standpunt van den Minister,
terwijl hij tenslotte de opvatting omtrent or
dening voorkomende in 't Plan van den Ar
beid veel te mechanisch en te simpel vond.
TWEEDE KAMER
Ook tewerkstelling op eigen bedrijf?
Minister Deckers is bepaald een man van
vele markten thuis. Jurist, econoom, land-
bouw-specialist en deskundige op defensie
gebied. Dit allemaal bij elkaar is niet gering.
Bovendien bezit hij de gave van het woord,
zoodat 't hem zeer wel toevertrouwd is op een
parlementaire gedachtenwisseling in te gaan.
Dat kon men ook heden weer bemerken.
Met dezelfde vaardigheid, waarover hij als
hoofd van het Departement van Defensie be
schikte, sloeg hij zich thans door de moeilijk
heden heen, nu hij z'n lanabouw-crisisbeleid
had te verdedigen. Zoo wist hij ongetwijfeld
indruk te maken, toen hij den financieel-
boekhoudkunaigen opzet der aanhangige be
grooting schilderde. Dat er geprobeerd zou zijn
iets te verbergen, ontkende de Minister ten
eenen male. Tegen de aantijging van ..camou
flage" kwam hij met kracht op, terwijl hij
voorts verklaarde de begrooting voor 1937 weer
als die voor 1935 te zullen inrichten ten einde
aldus tevens oneerlijke bestrijding buiten de
Kamer den kop te kunnen indrukken.
Wat nu het heele stelsel van den landbouw-
crisisdienst betreft, wees Dr. Deckers er op, dat
sterke centralisatie in zooverre onontbeerlijk
is, dat de dienst in kwestie het product volgt
van de bron of de grens tot een consument.
Een gezicht op Haarlem
omstreeks 1600 door H.
C. Vroom. Fr.Halsmuseum
De schildersfamilie Vroom is in de 17e eeuw
een voorbeeld van de bepaalde soort kunste
naars, die in hun levensbezigheid de kunst èn
de kunstnijverheid om beurte beoefenen. In
de kunst onzer tijdgenooten vinden wij zoo
nu en dan iets dergelijks; men denke aan
Dijssellhof. aan Thom Prikker, aan Toorop,
soms, en aan nog wel meer. Het is een vergis
sing te meenen dat een dergelijke gemengde
kunstbeoefening de qualiteit van het gepres
teerde zou verminderen; al kan men zich
Rembrandt of Frans Hals moeilijk als meu
belontwerpers voorstellen er zijn voorbeelden
te over van uit de kunstnijverheid voortge
komen art-isten die zich ook in de „vrije"
kunst onderscheiden hebben.
De heer Hendrik Corneliszoon Vroom, wiens
levendig en kenschetsend gezicht op onze
stad, van uit het Noorder Spaarne genomen,
wij vandaag afbeelden, was aanvankelijk pla
teelschilder en dus geheel op de eischen eener
industrie ingesteld. Zijn vader was nog veel-
zijdiger kunstnijveraar, (in de 19e eeuw
kwam daarvoor het Engelsche woord crafts
man in zwang) en was er nog porceleinbak-
ker en beeldsnijder bij. Een goed teekenaar
zal hij wel geweest zijn en een grondig on
derricht zal hij zijn zoon zeker wel gegeven
hebben. Maar Hendrik's aspiraties gingen
verder dan het vaderlijk bedrijf en derhalve
zien wij hem zijn vaderstad Haarlem
waar hij in 1566 geboren was verlaten
om in den vreemde andere indrukken op te
doen. Hij trekt door Frankrijk, Italië, Spanje,
en Portugalhij reist vermoedelijk op zijn
ambacht want koninklijke subsidies aan veel
belovende akademie-leerlingen kende men
toen nog niet en van de valutavoordeelen van
thans hoort men in de zeventiende eeuw niet
veel, en als hij terugkomt heeft hij zich ge
specialiseerd in het teekenen van kusten en
zeegezichten. Wij lezen bij Immerzeel, dat
hij zich die kunde al dadelijk ten nutte kon
maken doordat een Engelsche tapijtweverij
hem tien teekeningen bestelde, waarop epi
soden uit de zeeslagen tusschen de Engel
sche vloot en de Spaansche Armada van 1583,
moesten worden afgebeeld. Hij schijnt die
karwei tot aller tevredenheid te hebben op
geknapt, en er zelf veel plezier in gehad te
hebben, want- twee jaar later maakt hij al
weer een serie teekeningen van den tocht dei-
schepen die uit Zeeland naar Vlaanderen zei
len (en den slag bij Nieuwpoort voorberei
den). Van deze reeks teekeningen zijn gravu
res gemaakt en blijkbaar met succes in den
handel gebracht of zooals Immerzeel zich
uitdrukt: „deze voorstelling, gedrukt zijnde
vond goed vertier".
Intusschen is men er op uit een en ander te
vereenvoudigen, hetgeen reeds in belangrijke
mate bereikt is voor den zgn. aardappelsteun.
Ter verdediging van zijn beleid i.z. den richt
prijs der tarwe voerde de Minister aan, dat
deze die verlaagd is berust op verschil
lende schattingen, welke tenslotte een gemid
delde hebben opgeleverd. Met f 9 voor de tarwe
zullen we er wel komen.
Veel was er in 't debat over en ten gunste
der kleine boeren te berde gebracht. Welnu,
voor hen wordt een afzonderlijke dienst in
gericht; de Minister is hun tegemoet gekomen
door middel eener uitkeering, aangezien zij er
z.i. al heel slecht aan toe waren. De kans op
tewerkstelling in eigen bedrijf mag men,
's Ministers verklaringen, vrij hoog aanslaan.
Wat de landarbeiders aangaat, deze zullen
voorloopig loontoesiagen ontvangen, terwijl
in een bepaalde provincie een proef genomen
zal worden met tewerkstelling.
Uitbreiding van den akkerbouw, zij het met
eenige voorzichtigheid, lacht Excellentie
Deckers wei toe. Voorts zal hij nog eens aan
dacht wijden aan verstrekking van groenten,
die anders vernietigd worden.
Tegenover de plannenmakers en profeten
bekende Minister Deckers ruiterlijk, dat hij
niet in de toekomst kan lezen. Dat wij op den
huidigen voet met ons stelsel van landbouw
steun niét kunnen doorgaan gaf hij toe. Ver
eenvoudiging en meer decentralisatie is noo
dig. Trouwens heel dit vraagstuk zal de com-
missie-v. Loon bestudeeren.
Met een beroep op zijn gehoor binnen
buiten 't Parlement om in Gods voorzienigheid
vertrouwen te stellen besloot de Minister zijn
rede. Waarna de heer Wijnkoop een motie voor
de kleine boeren en tuinders voorstelde (de
Regeering moest hen. met financieelen steun,
op eigen bedrijf te werk stellen), die alleen
de stemmen der twee aanwezige communisten,
van de sociaal-democraten, de v.d.'ers en de
heeren Vervoorn (plattel.) en v. Houten (Chr.
dem. unie) verwierf. Met 40—27 verwierp de
Kamer de motie, weike den steun der R.K.
fractie moest missen, omdat aldus de heer
Loerakker de in de motie aangeroerde kwes
tie bij Sociale Zaken thuis hoort.
Na afloop der algemeene beschouwingen
kwamen de afdeelingen aan de orde. Daarover
morgen nog iets.
E. v. R.
Valsche rijksdaalders te Delft
opgespoord.
De vervaardiger aangehouden.
Zondagochtend deed een melkboer bij de
politie te Delft aangifte, dat hij den vorigen
avond een valschen rijksdaalder had ontvan
gen van een zijner klanten, den 40-jarigen P.,
wonende aan de Scheepmakerij aldaar. P.
werd aangehouden en de politie stelde een
uitvoerig onderzoek in. Zij trof in de woning
van den man een tweeden rijksdaalder aan en
tevens vond zij een aantal ingrediënten, welke
gebruikt worden bij het vervaardigen van
valsche munten. Bij zijn verhoor ontkende P.
aanvankelijk de valsche rijksdaalders, die vrij
slecht zijn nagemaakt en het jaartal 1933
dragen, te hebben vervaardigd. Dinsdag is hij
evenwel door de mand gevallen. Hij bekende
de valsche munten vervaardigd te hebben.
De methode had hij uit de krant geleerd. Hij
beweert, in totaal slechts twee rijksdaalders
te hebben gemaakt.
De man, die reeds vonnissen wegens inbraak
en diefstal achter den rug heeft ,is ter be
schikking van de justitie gesteld.
MR. TELDERS TREEDT AF ALS
LANDSADVOCAAT.
Naar wij vernemen heeft de landsadvocaat
mr. J. H. Telders, wegens gezondheidsredenen
ontslag uit die functie aangevraagd. Als zijn
opvolger wordt genoemd jhr. mr. G. W. van
der Does, die thans als plaatsvervangend
landsadvocaat fungeert.
DE RADIO, HET SPOOK EN DE
SLAPELOOZE NACHT.
Heeft u ook aangenaam gegriezeld
Met een schuchter lampje boven het radio
toestel wacht ik het Engelsche spook op. De
kamer heeft geen hoeken meer; duisternis
vult hen op. Het schilderij van de dame met
een bloem in de hand is de beeltenis van het
Noodlot geworden, met een slingerend galgen-
touw. De vaas op den schoorsteen wiebelt
zachtjes heen en weer. De gordijnen waaien
op en neer.
Het wachten is op het spook. Het spook dat
de B.B.C. ons voor vannacht heeft beloofd.
Waar biijven nu de koude rillingen, waar
zijn nu de angstgillen, waar de klop-klappen,
de tik-tonen. de nagelkrassen over eeuwen
oude steenen, de klamme voetstappen van het
in nachtgewaad gehulde spooksel en de heete
ademtochten van een opgejaagd schepsel,
ademtochten geblazen tegen met ijsbloemen
beslagen ruiten?
Waar.... WAAR??!!
Een stem van een mensch uit vleesch en
bloed verhaalt van waterdroppelen op de bo-
ververdieping en gestegen temperaturen in den
kelder van het Engelsche spookhuis. Maar
waar blijft het echte spook zelf nu?
Tiksgewijze drukt de klok de minuten weg.
Er resten nog slechts twee honderd seconden
voor het spook. Straks zal de zender zwijgen,
zonder spookgeluiden verbreid te hebben.
Het lichtje boven het radiotoestel flikkert
even. Sigarettenrook schildert schichtige scha
duwen op het plafond. Het is daarboven gelijk
een schimmenspel. Een groote leeuw achter
volgt een onschuldig meisje, dat onderdak
vindt in de lampekap.
Een mot zweeft geluidloos van stoel tot
stoel
Een vloerplank kraakt door de kachel-
warmte.
Bij de buren ratelt de telefoon.
Het tuingrint knarst onder onbekende voet
stappen.
Het spook moet komen. Het kan onmogelijk
nog lang duren. Het zal schamper en schril
lachen, het zal sissen of huilen.
Het spook moet komen. En verbijsterend
zal de wrake wezen op den modernen mensch,
die met microfoons en zender het spook uit
de duisternis der eeuwen tracht te halen.
Het schamele licht dringt niet door mijn
gesloten oogleden.
Het spook moet komen.
Alles is stil. 'k Hoor slechts mijn eigen adem
en het zachte geschuif van de horlogeketting
langs de stoelleuning bij elke ademtocht.
Het spook moet komen. Het spook moet NU
komen. NU
Met onstuimige liefde drukt Loekie haar
natte nachtzoen op mijn wang. Een ruwe
tongplek laat zij achter.
Loekie is mijn vrijpostige poes.
En slapeloos was de nacht tusschen de ril-
koude lakens.
W. SCH.
MGR. J. H. G. JANSEN TITULAIR-AARTS
BISSCHOP.
Mgr. J. H. G. Jansen, de afgetreden aarts
bisschop van Utrecht, is benoemd tot titulair-
aartsbisschop van Selimbria, het tegenwoor
dige Siliwri, in Griekenland aan de zee van
Marmora, aldus meldt De Msb.
PERSONALIA.
- Tot lid van het congresbestuur van het
congres „Nederland Weerbaar" is benoemd de
heer S. Prins Dzn., te Bloemendaal.
Hendrik Vroom heeft dan zijn weg gevon
den. Hij wordt de officieele schilder van
historische zeestukken en havengezichten.
De stad Haarlem draagt hem in 1623 op de
aankomst van den keurvorst van de Paltz en
zijn gemalin Elisabeth van Engeland ter
reede van Vlissingen, in beeld te brengen en
aan die opdracht danken wij het ruim vier
meter breede doek, dat men in een andere
zaal van ons Museum bewonderen kan. Hoe
aardig en levendig die voorstelling ook overi
gens zijn mag, ons kleiner Gezicht op Haar
lem lijkt mij rustiger en fijner van tonaliteit.
Het heeft door den tijd een mooie gebonden
kleur gekregen en is. vooral in het profiel
van den oever met al die torens en molentjes
heel geestig van teekening. Men krijgt van
het leven en vertier rondom onze stad, een
kwart eeuw na het beleg, wel een flatteus
idee. Er is beweging in de lucht, in het water,
in de wiekende molentjesmen voelt
den burgerlijken welstand die herleefd is en
de vroolijke bedrijvigheid van ons watermin-
nend volk. De wolkschaduw vóór aan het wa
tervlak is in de reproductie te donker uitge
vallen; op het origineel zijn de overgangen
zuiverder en is ook het beschaduwde water
nog doorzichtig. Juist die finesses- laat een
foto nog wel eens verloren gaan.
De schilderij die eigendom is van de
Haarlemsche Brood en Meelfabriek, werd door
haar gevonden in een thans afgebroken huis
Vragen over onhygiënische
toestanden.
Aan Ged. Staten van Noord-Holland.
Het lid der Prov. Staten van Noord-Holland
de heer K. de Vries heeft de volgende vragen
gericht tot Ged. Staten:
Hebben Ged. Staten kennis genomen van
de dreiging van het ontstaan van een typhus-
epidemie te Uithoorn, als gevolg van het ge
bruik van slootwater in het veehoudersbedrijf?
Zoo ja, zijn Ged. Staten bereid, met alle
kracht te bevorderen, dat in on-hygiënische
toestanden als in Uithoorn, en, naar gebleken
is, ook nog in andere gemeenten in onze pro
vincie bestaan, de noodzakelijke verbeterin
gen worden gebracht en dat deze voor de toe
komst worden voorkomen?
Zijn Ged. Staten niet van oordeel, dat de
circulaire van 13 Februari 1924, van hun col
lege tot de gemeentebesturen uitgegaan, zeer
onvoldoende heeft gewerkt, en kunnen Ged.
Staten niet nog andere middelen te baat
nemen om aan de gewraakte, op het gebied
der volksgezondheid zoo betreurenswaardige
toestanden als nog in onze provincie in het
veehoudersbedrijf, in het bijzonder op het
terrein der melkwinning, bestaan, een einde
te maken
op de Bakenessergracht
bruikleen afgestaan.
Vergelijkt men nu zulk werk van Vroom
met een riviergezicht van, bijvoorbeeld Jan
van Goyen dan heeft het eerste allicht iets
meer gedocumenteerds, iets meer angstval
ligs ook in de voorstelling en is een Van
Goyen losser en vrijer in zijn wijze van voor
stellen. Er is in Vroom een grooter gebonden
heid aan het ambacht, dan bij Van Goyien
of Ruysdael, bij wie men het „werkstuk" als
zoodanig, steeds vergeet.
Maar dat neemt niet weg dat hij een knap,
zij het ietwat nuchter cerebraal schilder ge
weest is met een zuiver gevoel voor atmos-
pherische nuances in lucht en landschap.
Korten tijd vóór de Haarlemsche vroedschap
hem het bovengenoemde historiestuk opdroeg
werkte hij nog in Antwerpen, waar hij even
eens lid van het schildersgild was. Doch in
Haarlem eindigde in 1640 zijn bezige leven en
in de Sint Bavo werd hij begraven. Van zijn
zoon Cornells bezit ons Museum een curieus
romaniseerend landschap; een andere zoon,
Frederik schilderde eveneens, doch was te
vens architect. Van vader op zoon hebben wij
hier dus een Haarlemsche familie, die veelzij
dig begaafd, op verschillend kunstgebied, op
merkelijk werk verricht heeft. Doch van wie
onze Hendrik toch wel de belangrijkste telg
geweest is.
J. H. DE BOIS.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
11 Maart:
UIT DEN GEMEENTERAAD
In de gisteren gehouden zitting van
den gemeenteraad alhier werd door den
Voorzitter medegedeeld dat door den
heer Krelage aan de gemeente een perk
coniferen ten geschenke was aangebo
den ter versiering van het Nassaupark
Aan den onderwijzer der gymnastiek!
school werd een vergoeding voor huis
huur toegekend van 275 - 'sjaars.
Ingekomen adressen, inhoudende ver
zoeken om hier ter stede de kermis af te
schaffen, werden in handen van B. en W
gesteld.
Een Haagsche man op
een Haagsche Modeshow.
Al zult ge van den mannelijken schrijver
dezer Haagsche regelen niet verwachten dat
hij zich meer dan iedere andere heer der
schepping die niet aan het modevak annex is,
voor de damesmode interesseert, al zult ge
evenzeer begrijpen dat zijn belangstelling
zich beperkt tot het gaarne zien van goed-
gekleede vrouwen en het ongaarne zien van
hooge rekeningen van zijn eigen vrouw;
ge zult het toch óók kunnen billijken dat hij
dezer dagen aanwezig was bij één onzij
Haagsche voorjaars modeshows. Niet zooze*
de show zelve trok mij aan, maar de schare
der kijksters, de zéér Haagsche, zéér aandach.
tige schare. Niet de producten van Paquin,
Vionnet, Schiaparelli, Jeanne Lanvin, Rouff,
Molyneux of hoe al die scheppers en schep,
sters van wonderen uit crêpe de chine, taffetas
en satijn heeten mogen, trokken mij onweer,
staanbaar naar het zaaltje van een onzer
chiqueste en duurste modehuizen, doch wel
de sfeer dezer gansche vertooning. En die
sfeer was mij het zij recht op de vrouw af
gezegd niet bijster welgevallig.
Ik laat nu nog daar dat het heen-en-weu
gewiegel van zes aardige meisjes, die zich als
willooze poppen laten bekijken en betasten,
mij altijd vrouw-onteerend lijkt; een stand*
punt dat ouderwetsch is.
Maar die kijksters en betaststers
Die hoog- en rondboezemige dames die deze
kostbare gewaden om de omvangrijke wiege
ling harer eigen heupen droomen! Die waar
lijk in heiligen ernst gelooven, dat zij aan die
svelte, breekbare meisjes met haar gazelle
achtige tailles, haar hooge herte-beenen, haar
geheel aan de dracht van deze stoffen aan-
gevleide houding en loop, den indruk kunnen
ontleenen die deze jurken, mantels en avond
toiletten om haar „stoffelijke aanwezigheid"
zullen maken. Ik heb een matrone die uren
achter haar toilettafel moest zitten om 55 jaar
in plaats van 57 te lijken, een dier Fransche
mannequins voor zich zien laten demonstree-
ren, langs-loopen, terug-loopen, wegrloopen,
weêrom-komen, draaien en keeren, alsof zij er
wérkelijk aan dacht zélf dit vederlichte
muisgrijze en schuimteêre geval bij het Men
gelberg-concert te gaan lanceeren. Ik heb een
zéér bejaarde mevrouw met blikken als van
een havik die een duif volgt, een rose meisje
zien volgentot ik mij al de ontsteltenis
van de kleinkinderen kon voorstellen, die
grootmama zóó zouden zien komen sprookjes
vertellen.
De strijd der oogen, de hartstocht der
blikken, de hevigheid der begeerten, verzoet
door een zéér compléte thee, verzacht door
zéér smeltend snarenspel van een bescheiden,
welluidend Hongaarsch orkestje, werd uit
geleefd in een fluisterende sfeer, die zéér
ingetogen en even Haagsch was.
Geen gelach en gebabbel, geen vroolijkheid
en schittering.twee honderd door mevrouw
Etiquette getemden om een arena met herten,
duiven, vlinders, pauwen....
En van die tweehonderd, zéker honderd
vijftig die nimmer in haar leven de mogelijk
heid tot verwezenlijking dezer droomen zullen
zien. Van die tweehonderd zeker drie-kwart
die, bescheiden behuisd en bescheiden bespel-
degeld, tot de vaste klanten der goedkoopste
modehuizen behooren en slechts de betoove-
ring der illusies komen indrinken dezen mid
dag, om vanavond bij een kopje thee en een
zorgelijk zijn krantje lezenden echtgenoot, de
breipennen te doen klikkeren voor de eigen
gemaakte complet.
Maar hier, zorgzaam snoepend van een rose
petit-four, met héél kleine hapjes een héél
kleine sandwich verorberend, nippend aan het
theekopje, een subtiel bonbonnetje verschal
kend en bijgeval óók nog met een sigaretje
vergeten zij bij het af en aan-deinen van
droomen-van-twee-en-drie-honderd-gulden
dat vanavond de mand met verstelwerk wacht,
dat kleine Kees in het bad moet, dat Paps z'n
dassen nog gestreken moeten worden.
Er deint een kleine, zwarte Francaise langs
me, gehuld in een „déshabillé en crêpe de
chine blanc broché de velours blanc, ferme-
ture assurée par de gros boutons de cristal".
En een dame die ik ken. want zij woont drie
huizen van mij af in ons knusse Haagsche
straatje, laat_ 't déshabillé stilstaan en om
draaien en nóg 's omdraaien en neemt de
zachte stof tusschen haar vingers en kijkt zéér
critisch.
Déshabillé en crêpe de chine blancEn
vanmorgen nam deze zelfde dame de melk aan,
bedenk ik. En ze had afgetrapte blauwe slof
fen aan. bedenk ik. En een regenjas over haar
recht-an-recht-uite nachtjapon.
Ach jawij Hagenaars
Mr. E. ELIAS.
Katwijker logger aangevaren.
Vrij ernstig beschadigd.
De schipper van den Nederlandschen mo-
torlogger Katwijk 144, genaamd Wilhelmina
V, rapporteert op Vrijdag 6 Maart, ongeveer
7 uur n.m., terwijl hij visschende was op de
Noordzee op ongeveer 54 graden N.B. en 5
graden 20 min. O.L. te -zijn aangevaren door
het Duitsche stoomschip „Hedwigshütte"
thuisbehoorende te Hamburg. Door deze aan
varing heeft de „Katwijk 144" vrij ernstige
schade opgeloopen aan de voorsteven. De
logger moet de opgeloopen schade eerst doen
herstellen, alvorens opnieuw ter visscherij te
kunnen vertrekken.
Het Duitsche s.s. „Hedwighütte" heeft
schade gekregen aan haar bakboordzijde. Het
stoomschip bevindt zich momenteel in repa
ratie bij de werf Blohm Voss te Hamburg,