DE GOUDEN BRUG.
Kievitseieren-zoeken is niet ieders werk. Daartoe behoort veel vaardigheid
en dikwijls ook behendigheid. - Een recent plaatje van het Friesche
platteland
Verschillende autoriteiten hebben Donderdag de luchtbeschermings
oefeningen te Leeuwarden bijgewoond. V.l.n.r.minister De Wilde,
de commissaris der Koningin in Friesland, mr. P. A. V. baron van
Harinxma thoe Slooten en de commissaris der Koningin in Gro
ningen, dr. J. P. Fockema Andreae
Massigli op het Gare du Nord te
Parijs voor zijn vertrek naar Lon
den
Op de watersporttentoonstelling te
Berlijn is een politieboot met eigen
zendstation geëxposeerd
Verschillende Fransche onder- De studenten van de Oxford-universiteit vatten de
zeeërs van verouderd type training voor de interacademiale athletiekwedstrij-
worden thans te St. Nazaire den van Zaterdag a.s. ernstig op. Een der
gemoderniseerd hordenloopers in een ietwat ongewonen stand
De 34ste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht mag
zich in een druk bezoek verheugen. Een overzicht
van de geparkeerde auto's wier aantal aanzienlijk is
Het blusschen van een door denkbeeldige brandbommen veroorzaakten brand
tijdens de luchtbeschermingsoefeningen welke Donderdag te Leeuwarden
zijn gehouden in tegenwoordigheid van minister De Wilde en andere autoriteiten
FEUILLETON
ROMAN VAN HANNO PLESSEN.
(Nadruk verboden)
15)
Even boven Innsbruck ligt op een kleinen
viersprong van den bergketen kasteel Amras,
eens het beroemde verblijf van den Oosten-
rijkschen aartshertog Ferdinand. Als gouver
neur van Tirol had hij de, uit burgerlijke
kringen stammende Philippine Welser tot
vrouw genomen om zich daarna met haar in
het kasteel te vestigen. Om harentwil had hij
afstand gedaan van al zijn vorstelijke rechten
om hier zijn eigen leven te leven. Vier eeuwen
zijn voorbij gegaan, sinds de lieftallige Augs-
burgsche hier aan de zijde van den jongen,
kunstmirrnenden vorst heeft gehuisd. Philip
pine Welser en Ferdinand von Habsburg zijn
middelerwijl een heroisch-historisch liefdes
paar geworden. Zij hebben hun plaats in de
geschiedenis gevonden en de romantiek van
hun leven en hun liefde heeft reeds menigen
dichter en auteur tot een werk geïnspi
reerd
„Ja", zegt Sylvester Vonberg, die met Jo
hanna door de besneeuwde pracht van het
slotpark wandelt, „dat is nu het gedenk
teken, dat de liefde tusschen twee menschen
onvergankelijkheid verleent".
„Liefde is altijd en overal onvergankelijk
ook zonder uiterlijk gedenkteeken",
antwoordt Johanna. Dan werpt zij lachend
het hoofd in de nek: „Eerlijk gezegd interes
seert me dit vorstelijk kasteel op het oogenblik
bitter weinig. Bovendien heb ik het allang met
tante Sophie bezichtigd. Wat denkt je van die
kleine herberg daar, aan je rechterhand.
Zie je dat zelfzaam verleidelijk uithang
bord?"
fflj knikte, Het meisje, dat op het smalle
voetpad voorgaat, bemerkt niets van de ver
slagenheid, waarin hij verkeert.
De beide jonge menschen zijn op dit vroege
middaguur de eenige gasten in de herberg
„Zum guten Tropfen". Als Sylvester een half
fleschje wijn heeft besteld, trekt hij zijn
ski-jak uit om het over de leuning van de
stoel te hangen. Even blijft zijn blik op de
linkerborstzak gericht, dan zegt hij plotseling
ontsteld:
„M'n hemelm'n portefeuilleik
Gejaagd voelt hij beide zakken na. Tevergeefs.
In de eene bevindt zich slechts de omineuze
brief, dien hij vanmorgen heeft ontvangen, de
andere is leeg.
„Vergetenvraagt Johanna.
„Of verloren", antwoordt Sylvester en
eenigszins fatalistisch de schouders ophalend,
laat hij er op volgen: „Niets aan te doen,
maar op het oogenblik toch eenigszins pijn
lijk
„We behoeven er ons gelukkig nog niet te
laten uitzetten", troost Johanna hem lachend.
„Ik heb nog geld bij meHier.
Snel schuift ze hem haar portemonnaie toe,
welke Vonberg even haastig opneemt. Een
donkere blos kleurt zijn voorhoofd. Het meisje
ziet het en verwondert er zich in stilte over,
dat hij dit intermezzo niet van den humoris-
tischen kant opvat. Die ellendige brief uit
München is de schuld van alles, denkt zij.
Dan drinken ze den rinzigen Tiroler wijn en
klinken elkaar toe, maar het is niet zooals
ander. Iets ondefineerbaars drukt de stem
ming bij dit samenzijn. Beiden houden zij
zich, zij het op geheel verschillende wijze, in
gedachten bezig met den brief in de borstzak
van Sylvester's skipak.
„De wijn maakt me moe", onderbreekt Jo
hanna het wat geforceerde verhaal van Syl
vester over diens vorige vacantie, welke hij
in St. Moritz zou hebben doorgebracht. Zij
wenkt de kelnerin, die aan het buffet be
dient en vraagt, of zij misschien voor een
uurtje de beschikking kan krijgen over een
kamer.
„Ik moet heusch een oogenblikje rusten
voor we den terugtocht aanvaarden", veront
schuldigt zij zich bij Sylvester.
„Ja, ja, naar Igls is nog een heel eind",
valt de kelnerin haar by. „Rust u maar goed
uit, mevrouw; wij hebben wel een warme ka
mer met een mooie, breede canapé". En in
haar ijver om de bezoekster ter wille te zijn,
opent zij reeds een zijdeur van de gelagkamer,
waarachter een, naar de bovenverdieping lei
dende trap zichtbaar is.
„Excuseer me een oogenblik, Sylvester
ja? En leen me zoolang je skipak om me toe
te dekken". Onder het spreken heeft zij het
kleedingstuk reeds van de stoel genomen. Syl
vester dringt haar nog zijn shawl en sweater
op en wenscht haar schertsend „een aange
name middagrust".
Als Johanna de gelagkamer heeft verlaten,
tracht hij eenige belangstelling te vinden voor
het nieuws in de „Innsbrucker Tagesboten"
Deze pogingen blijven echter vruchteloos; hij
weet niet eens wat hij leest.
Intusschen vult de gelagkamer zich lang
zamerhand met andere bezoekers. Drie Tiro-
lers begieten in de beste stemming een juist
gesloten veeverkoop en schuiven dichter
bijeen voor een gmeenschappelijk dobbel
spelletje.
Hierdoor wordt Sylvester opmerkzaam.
Langzamerhand boeien de rollende dobbel-
steenen zijn aandacht evenzeer als het rotee-
rende balletje van de roulette, waaraan hij al
vaak evenveel geld gewonnen als verloren
heeft.
Tenslotte neemt hij met een „U permit
teert?" plaats aan de tafel der spelende, die
zich door het gezelschap van een zoo voor
namen partner niet weinig gevleid voelen.
Zoo neemt dan Sylvester Vonberg deel aan
dit primitieve kansspel en op dit oogenblik
denkt hij aan niets ander? dan aan de tijde
lijke waarde der door hem geworpen oogen.
Het spel is voor hem zoowel het doel zelf als
een middel om zijn doel te bereiken..
Boven in een der kamers van den herbergier
zit Johanna op de geroemde, breede canapé.
Ongetwijfeld zou zij op dit meubel heerlijk
kunnen rusten, wanneer zij daaraan werkelijk
behoefte had, maar Johanna heeft haar ver
moeidheid slechts voorgewend om zich onop
vallend te kunnen teruktrekken. Zij verlangt
slechts het spook van dien brief uit haar hoofd
te bannen en dat wel op een wijze, welke zij
als de eenige afdoende beschouwt.
Op haar knieën ligt Sylvester's skipak. Met
vallend te kunnen terugtrekken. Zij verlangt
Nog een laatste aarzeling heeft zij te overwin
nen, vóór zij den brief er uit neemt. Onwille
keurig sluit zij haar oogen.
Kan zelfs de beste bedoeling een dergelijke
indiscretie rechtvaardigen? vraagt zij zich
af. Maar onmiddellijk vindt zij ook het ant
woord Ik moet hem helpen, al is het dan
achter zijn rug om.
Johanna heeft besloten zich het adres van
den administrateur van het Münchener Salon
orkest te verschaffen, indien mogelijk ook
diens bankrelatie, opdat zij het geëischte be
drag vandaag nog zal kunnen overmaken.
Sylvester kan dan binnen twee dagen hiervan
de officieele bevestiging ontvangen en daar
mee zal dan de zaak in orde zijn. Zoo werken
zij hand in hand: haar nuchtere, praktische
aard en haar innige bezorgdheid voor den
man dien zij liefheeft.
Met een diepe zucht vouwt zij het papier
open.
In plaats van het verwachte machineschrift
ziet ze tot haar verbazing slechts dicht op el
kaar staande, scheeve regels, welke onmisken
baar door een ongeoefende hand zijn ge
schreven. Dat kan onmogelijk de gezochte
brief zijn. Een andere echter interesseert haar
niet; die heeft met haar plannen niets uit
staande. Hoofdschuddend onderzoekt zij den
zak verder. Ze vindt nog een kam en een klein
notitieboekje, maar geen anderen brief. Mis
schien heeft Sylvester juist dien met de ver
miste portefeuille ia hef batel 1fttea liggen
Teleurgesteld wil Johanna alles wegbergen
op de plaats, waar zij het gevonden heeft, als
zij plotseling in den brief, dien zij in 't geheel
niet wenscht te lezen, haar eigen naam ont
dekt. Een oogenblik staat zij versteld. Aan
vankelijk is het een grenzelooze verbazing
over de mogelijkheid, dat er iemand zou kun
nen zijn, met wien Sylvester Vonberg buiten
haar weten om over haar correspondeert. Al
spoedig echter komt er verzet in haar op
tegen een dergelijke handelwijze. Met een
misnoegden blik strijkt zij het papier glad en
hoewel met een zekeren afkeer, kan zij zich
zelf toch niet beletten van eenige andere brok
stukken uit de brief kennis te nemen.
Als wij samen zouden trouwen
van mijn goedgeloovigheid en liefde te pro-
fiteerenten hemel schreiende ondank
baarheidniet langer voor den gek hou
denal te vaak bedrogengenoeg
geofferdprobeeren op een andere ma
nier aan geld te komen
Onsamenhangende woorden zijn het, welke
echter een ontstellend vermoeden opwekken.
Plotseling oplaaiende argwaan verandert na
enkele seconden in wantrouwen, dat pijnlijk
in Johanna's ziel blijft hangen. In een feilen
tweestrijd van uiteenloopende gevoelens be
houdt het primitieve instinct, de menschelijke
al te menschelijke kern, de overhand
over de opvoeding, het aangeleerde wetboek
van hetgeen behoort en wat niet behoort. En
een laatste geringe hoop ligt aan dit elemen
tair doorbrekend instinct ten grondslag, als
Johanna den brief begint te lezen:
(Wordt vervolgd)