i UT HET BUITENLAND
THIJS IJS EN DE DIKKE HERTOG
De financiëele politiek
van Duitschland.
Sproeten komen vroeg in
ZA
tfKPAG'MMA'ART 1936
De Londensche conferentie der Locarnostaten. De
Fransche delegatie maakt melding van toenadering tusschen
de verschillende standpunten. De Belgische premier Van
Zeeland zal een ontwerp-resolutie opstellen. Dringt
Frankrijk aan op sancties?
Engeland.
De bijeenkomst der Locarno
staten.
De Locarnoconferentie van Vrij-
heeft geduurd tot kwart
over zeven.
In het Fransche communique, dat
na de vergadering verspreid werd
^rdt o.m. gezegd: „In den loop van
de besprekingen trad een bevredi
gende toenadering aan den dag van
de standpunten".
In Fransche kringen scheen een
algemeene indruk van voldoening te
heerschen.
Men meende verder te weten, dat
in de ochtendzitting van de Locarno
conferentie Van Zeeland belast is
met het uitwerken van een ontwerp
resolutie, waarin de punten opge
nomen zullen worden, waarover
reeds een overeenstemming is be
reikt en waarin voorstellen worden
gedaan betreffende de toekomstige
gedragslijn.
In het des avonds uitgegeven communi
ng wordt gezegd, dat het kleine comité van
vertegenwoordigers van de drie mogendhe
den die het verdrag van Locarno hebben
or'^rteekend gedurende den dag zijn onder--
w?:van den toestand heeft voortgezet. Naar
mate de besprekingen vorderden heeft men
met voldoening waargenomen, dat een nau
were toenadering der opvattingen naar vo
ren kwam. De eerstvolgende zitting van
comité zal vanmiddag om 5
het
uur gehouden
worden-R^r jl€U^er Londen verneemt
dringt de Fransche delegatie er ener
giek op aan, dat door de Locarno-
mogendheden en door den Volken
bondsraad sancties zullen worden
voorgesteld.
Frankrijk is bereid zoover te gaan
als de Locarno-mogendheden in ge
meenschappelijke overeenstemming
zullen besluiten en als de Volken
bondsraad zal aanbevelen.
Sir Thomas Inskip wordt
minister van defensie.
De procureur generaal, Sir Thomas
Inskip is naar het A.N.P. uit Londen
verneemt benoemd tot minister van
defensie. In zijn kwaliteit van pro
cureur-generaal maakte Inskip reeds
deel uit van de regeering.
De taak de drie ministeries van landsverde
diging te coördineeren, komt dus in handen
van een jurist, die tot dusverre in de politiek
weinig op den voorgrond is getreden. Gedu
rende den oorlog was Inskip verbonden aan
de berichtenafdeeling van de admiraliteit. Van
1922 tot 1924 was hij advocaat generaal. In
zijn nieuwe functie zal Sir Thomas Inskip de
voornaamste vertegenwoordiger zijn van
Baldwin in de rijksdefensiecommissie. Hij
heeft het recht een zitting van de chefs dei-
staven bijeen te roepen, wanneer hij dit nood-
dig oordeelt.
Ook de commissie van dertien
te Londen bijeen?
Naar Reuter verneemt, zal de Commissie
van Dertien op verzoek der Italiaansche de
legatie waarschijnlijk de volgende week te
Londen bijeen komen.
Hongarije.
De besprekingen tusschen
Schuschnigg en Berger
Waldenegg.
De Oostenrijksche bondskanselier Schusch
nigg en de minister van buitenlandsche za
ken, Berger-Waldenegg, zijn gistermiddag
te Boedapest met den Hongaarschen minis
ter-president Goemboes en den minister van
buitenlandsche zaken, von Kanya, voor een
strikt vertrouwelijke bespreking bijeenge
komen.
Vandaag zullen economische en handels
kwesties besproken worden.
In politieke kringen veronderstelt men,
dat bij deze bespreking der vier staatslieden
de geheele internationale toestand en zijn
invloed op het Donau-gebied de revue heeft
Bij deze gelegenheid zouden voorts voor
bereidingen zijn getroffen voor de confe
rentie van Rome, welke de volgende week zal
worden gehouden. (A.N.P.)
Spanje.
Extremisten steken een kerk en
redactiebureaux in brand.
Vit Madrid: In het stadsdeel Quatre Ca
ntos werd Vrijdag een betooging tegen het
jascisme gehouden. De manifestanten trok-
nvervolgens naar het centrum der stad.
,n San Bernardo-straat ontmoette de
Tn v? .een bestelwagen van het dagblad
,4a Nacion". De betoogers hielden den wa
gen aan en staken hem in brand.
le.rna begaven zij zich naar de Marques
TBO1,v0nas'^'to-straat, waar de redactiebu-
aux van la Nacion gevestigd zijn.
Iipm! verscheidene schoten in de lucht te
®n, gelost, noodzaakten de manifestan-
n het personeel het gebouw te verlaten;
ippj o 0u.w, bat in brand werd gestoken,
schade. Slachtoffers zijn
2? niet te betreuren,
m negen uur des avonds brandde de kerk
noS. die de betoogers eveneens in
wand hadden gestoken.
menigte deed een aanval op een wa-
»n, waar de belhamels zich van
tip e,n hiTmitie voorzagen. Toen de poli
er plaatse verscheen, ontspon zich een
Bijzonderheden zijn nog
de menigte
Debate
hevig vuurgevecht,
niet bekend.
Korten tijd later plunderde
de San Luis.
De gebouwen van de ABC en El
worden door de politie bewaakt.
De brandweer beperkt zich er toe te
voorkomen, dat de vlammen overslaan naar
belendende gebouwen.
Ook is het bij de begrafenis van een dood
geschoten politiebeambte tot incidenten ge
komen. Een persoon werd door een messteek
gedood
DuitscMand.
Rijnlandfortificatiën zullen een
defensief karakter dragen.
De „Deutsche Diplomatische Politische
Korrespondenz" schrijft over het denkbeeld,
dat Duitschland om onderhandelingen mo
gelijk te maken, zou afzien van het bouwen
van fortificaties in de tot dusverre gedemili
tariseerde Rijnland-zone o.m., dat Frankrijk
langs zijn geheele Oostgrens ontzaggelijke ver
sterkingen heeft gebouwd en dat Duitschland
daaraan geen aanstoot neemt, omdat het
geen vijandige voornemens heeft en alle ter
ritoriale kwesties met Frankrijk geregeld zijn.
De weerstandslinies, die Duitschland zich
moet voorbehouden vormen een uitsluitend
defensief geheel aan de Duitsche westgrens.
Bovendien worden fortificaties niet van
vandaag op morgen gebouwd. De Duitsche
grensversterking zal in het westen ook nooit
zoo zwaar worden als de Fransche. Frankrijk
heeft tot dusverre daarvoor reeds meer dan 8
milliard francs uitgegeven. Het systeem der
Fransche grensversterkingen huetft volgens
het oordeel van alle vaklieden het voordeel
van absolute veiligheid. Duitschland is de
laatste, die Frankrijk zijn veiligheid niet gunt.
Des te meer kan het eischen, dat Duitschland
van geen enkelen kant de eisch en de eer
wordt ontzegd ter uitoefening van zijn souve-
reiniteit voor de bescherming van Duitschland
te zorgen.
Rusland.
Russische arbeiders door
Japansch-Mandsjoerysche
soldaten beschoten?
Volgens te Moskou ontvangen berichten
heeft zich een nieuw Russisch-Mandsjoerijsch
grensincident voorgedaan op den Amoer. Op
5 Maart was volgens deze berichten een groep
arbeiders van de Russische Scheepvaartmaat
schappij op een afstand van 3 K.M. ten zui
den van het dorp Jokaterino-Nikolskoje, 250
M. van den Russischen oever bezig met bag-
gerwerkzaamheden, toen zij beschoten wer
den door Japansch-Mandsjoerijsche soldaten
uit een op den tegenoverliggenden oever rij
dende auto. Er werden 30 schoten gelost. De
arbeiders waren gedwongen de vlucht te ne
men. Na de beschieting begaven zich vijf Ja
pansch-Mandsjoerijsche soldaten uit de auto
naar de plaats der baggerwerkzaamheden,
waarbij zij de Russische grens overschreden.
Lawines in Britsch-Indië.
86 personen om het leven gekomen.
Reuter meldt uit Jammoe (Kasjmir) 13
Maart: Volgens een officieel rapport zijn bij
de jongste lawines in Noord-Kasjmir 86 per
sonen om het leven gekomen, waaronder drie
Britsche officieren, die van een skitocht te
rugkeerden.
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten
(Adv. Ingez. Med.)
Imiteeren is waardeeren.
Persil wordt door concurrenten
Nagemaakt, ge-imiteerd;
En zoodra dat wéér mislukt is.
Wordt het nóg eens geprobeerd.
Maar Persil is daar niet boos om,
't Doet Persil zelfs geen verdriet:
Daar Persil altijd Persil blijft,
Lukt die namaak immers niet.
Neel Persil is er juist blij om.
Dat men 't imiteeren gaat
Omdat daardoor wordt bewezen,
Dat Persil het hóógste staat.
Want, als dat niet het geval was,
Was de namaak nooit geschied:
Goede dingen imiteert men.
Maar de minder goede niet
(Adv. Ingez. Med.)
De oorlog in Oost-Afrika.
De geruchten over directe
Italiaansch-Abessynische
onderhandelingen.
Tegenspraak te Rome en
Addis Abeba.
De Italiaansche vorderingen aan
het noordelijke front.
DZJIBOETI, 13 Maart. (Reuter-A. N P.) Te
Addis Abeba zoowel als te Rome blijken de
geruchten volgens welke vredesonderhande
lingen langs directen weg tusschen Abessynië
en Italië zouden zij'n aangeknoopt catego
risch te worden ontkend.
Inmiddels gaat het nieuwe Italiaansche of
fensief, dat langs het geheele noordelijke
front ontketend is, voort en volgens berichten
uit Eritreesche bron marcheeren de Italianen
in alle sectoren op in het bijzonder in den
sector van den Amba Aladzji, waar de Ita
liaansche voorhoede reeds in het zich zou
zijn aangekomen van het Asjangi-meer.
Aan den uitersten rechtervleugel rukt een
Italiaansche colonne op met als doel den ca
ra vaanweg die op enkele K.M. afstand ligt van
den Egyptischen Soedan met het plan een der
ravitailleeringsbronnen der Abessyniërs af te
snijden.
Ook bij de rivier Takazzé maken de Ita
liaansche troepen vorderingen. De Italiaan
sche luchtstrijdkrachten vergemakkelijken
langs het geheele front den opmarsch door
bombardement en onder machinegeweer
nemen van groepen Abessynis.che krijgslieden
die gezien worden op vrij grooten afstand
van de algemeene opmarschlinie der Italia
nen, want tot dusverre heeft deze opmarsch
nog geen enkelen werkelijken tegenstand ont
moet.
Aan het zuidelijk front is gisteren een he
vig Italiaansch bombardement begonnen,
dat ook vandaag nog is voortgezet. Men ver
wacht, dat Graziani weldra opnieuw tot den
aanval zal overgaan.
De correspondent van Reuter-ANP te Des-
sié meldt, dat Kworam in den tijd van 24 uur
nog weer twee luchtbombardementen heeft
ondergaan. Tijdens het eerste bombardement
hebben de Italiaansche vliegtuigen de vlakte
van Kworam en de omliggende heuvelen ge
durende een uur bestookt. Er zouden tal van
dooden zijn gevallen, waaronder twee vrou
wen. Aan het tweede bombardement namen
twee Italiaansche vliegtuigen deel. Het duurde
drie kwartier. Men vraagt zich af of de Ita
liaansche vliegers niet wederom op zoek wa
ren naar het kamp van den negus.
Een telegram uit Eritreesche bron meldt,
dat ongeveer twintig Abessyniërs, die door
Italianen geindentificeerd zijn als deelnemers
aan de onlangs gepleegde slachting van vijf
tig Italiaansche arbeiders, die werkzaam wa
ren bij den aanleg van wegen verrast werden
door Italiaansche troepen in een hol, waar
zij zich verborgen hielden. Zij zijn gefusilleerd
Op hen had men verschillende voorwerpen
en bankbiljetten gevonden, die het eigen
dom waren geweest van de afgemaakte ar
beiders.
(Copyright Reuter-ANP)
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC.
Hier zie je, dat de appel werkelijk een bijzondere kracht heeft. De
hertog heeft nog niet eens een vollen hap genomen of de verandering
voltrekt zich reeds. De man weet eenvoudig niet wat hem overkomt!
Sprakeloos van vreugde en verbazing, ziet hij hoe hij weer precies zoo
wordt als vroeger.
„O, dokter," roept hij blij uit. „Hoe heb je dat zoo gauw voor elkaar
gebracht? Kijk eens, mijn pak is me ineens wel vier keer te groot. Het
zwabbert me om het lichaam. Nu kan ik mij weer overal vertoonen,
nu ben ik weer de echte hertog van Bekaggelstein!"
En Thijs? Die staat er maar tevreden lachend bij.
„Weet u waar die dikte gebleven is?" vraagt hij tenslotte aan den
hertog. „Niet? Nu, dan moet u dat maar eens aan uw neef Claudius
vragen'"
Achter de coulissen van het officiëele
betalingsverkeer.
DOOR CEORC BERNHARD.
Georg Bernhard, vroeger hoofdredacteur
van de thans opgeheven „Vossische Zei-
tung" en financieel expert van interna
tionale bekendheid behandelt in dit
artikel de maatregelen van dr. Schacht,
voorzoover zij zich achter de coulissen
van het Duitsche financieele tooneel
afspelen. De schrijver concludeert, dat
in Duitschland een toestand van zuivere
inflatie heerscht.
De leer der economie leek vroeger een droog
wetenschappelijk gebied, van welker studie
vele jonge studenten, die een hooger ideaal
zochten, zich dikwijls al na de eerste acade
mische examens afwendden. Den laatsten
tijd echter schijnen Mystiek en Kabbala het
wetenschappelijk gebied veroverd te hebben.
Want hier gebeuren bijna evenveel wonderen
als in de hemelsche sferen, waarmede de
theologische faculteiten zich bezig houden.
Prof. Georg Bernhard.
Het typische wonderland der economie is
sedert drie jaar het Duitsche Rijk, waar in
derdaad tusschen hemel en aarde veel dingen
gebeuren, waarvan onze schoolwijsheid voor
dien niet gedroomd had. De groote heksen
meester is daar dr. Hjalmar Schacht, die als
president de Duitsche Rijksbank leidt en te
gelijkertijd als oppermachtig bevelhebber van
de Duitsche staathuishoudkunde fungeert.
Aan zijn tooverkunst is het te danken, dat de
Duitsche rijksmark tot op den huidigen dag
den hoogsten koers van alle valuta ter we
reld aanwijst, ofschoon de biljetten van dé
Rijksbank met niet veel meer dan twee pro
cent in goud gedekt zijn.
Dat „Duitsche wonder nummer 1" laat zich
niet gemakkelijk langs rationeelen weg ver
klaren. Want er is een behoorlijke mate prac-
tische en theoretische kennis van de algemee
ne economie, de valutapolitiek en het geldwe
zen voor noodig om eenigszins te kunnen be
grijpen, hoe het in Duitschland aangewende
gecompliceerde systeem van verordeningen
functionneert bij het verbod van in- en uit
voer van bankbiljetten, contingenteering van
deviezen en het verhinderen of opschorten van
schuldbetalingen in het buitenland en hoe
één-en-dezelfde mark in ongeveer twee do
zijn vormen voor totaal verschillende waarden
bruikbaar gemaakt kon worden. En wanneer
iemand er tenslotte achter gekomen is, hoe
het apparaat in elkaar zit en hoe het werkt,
dan zal hij, meer nog dan over dit resultaat,
verwonderd zijn over het feit, dat de Duitsche
autoriteiten zelve er „überhaupt" kans toe
zien uit de slingerpaden van het monetaire
doolhof wijs te worden. Het buitenland kan
dat allang niet meer.
De tweede, nog veel zonderlinger ervaring,
welke diegenen opdoen, die zich uit nieuws
gierigheid, belangstelling of zakelijken dwang
met de eigenaardigheden van het Duitsche
economische leven bezighouden, is, dat blijk
baar de hoeveelheid van het in het Derde
Rijk in omloop zijnd geld niet overeenstemt
met de in werkelijkheid aan den dag tredende
behoeften der Duitsche staathuishoudkunde.
Er zijn over deze behoeften sinds eenigen tijd
in alle deelen van de wereld berichten en sta
tistieken in omloop, waarvan de juistheid ook
in Duitschland zelf niet meer bestreden wordt.
Zij hebben betrekking op den kant der uit
gaven van het Duitsche budget. De Duitsche
rijksuitgaven bedroegen in het „Bruening-
sche" deflatie tijd vak rond acht milliard mark.
Zij zijn in het begrootingsjaar 1934/1935 tot
10% milliard gestegen. Een raming voor het
jaar 1935/1936 is totnogtoe niet bekend ge
maakt. Men kan uit dit feit alleen al opma
ken, tot welke hoogte de uitgaven inmiddels
gestegen moeten zijn.
Verder weten wij, dat de openbare schuld
van het Duitsche Rijk op het oogenblik bij
na de 30 milliard Mark beloopt. Daarvan zijn
slechts 10.6 milliard Mark geconsolideerd.
17,4 milliard mark is als vlottende schuld in
omloop. Het Rijk spreekt officieel altijd van
een vlottende schuld van drie milliard, doch
ontkent anderzijds niet, dat voor de overige
14% milliard mark werkverschaffingswissels,
wissels var alle staatslichamen die met de be
wapening te maken hebben, en wissels van
alle andere mogelijke openbare instanties, in
het bijzonder gemeenten en provinciën, in
omloop zijn.
Aan de hand van deze cijfers kan men in de
eerste plaats met betrekking tot de Duitsche
staathuishoudkunde het volgende feit con-
stateeren: Als koopkracht fungeert op het
oogenblik in Duitschland niet alleen het nor
male volksinkomen, maar bovendien een be
drag van ongeveer 17 milliard mark, dat
door de openbare lichamen kunstmatig ge
schapen wordt. Daaruit vloeit onmiddellijk
een belangrijk economisch feit voort: In
Duitschland worden de openbare schulden
niet meer gefinancierd uit de belastingen en
de leeningen, die aan den spaarzin van het
Duitsche volk haar ontstaan danken, maar
door middel van wissels van regeeringslicha-
men, gemeenten en provinciën, welke overal
geaccepteerd worden, daar de Rijksbank zich
verplicht heeft de koopers van die staatswis-
sels en schatkistbiljetten daarop te allen tijde
de noodige kapitalen te leenen en de ge-
wenschte betaalmiddelen voor te schieten.
De geleerden zijn het er niet over eens, of
men een dergelijke toestand, dien men
vroeger zonder verdere overweging als inflatie
bestempeld zou hebben, thans ook nog zoo
mag noemen. Maar een zeer zonderling ver
schijnsel, dat ik nu zal bespreken, is veel be
langrijker dan deze naamskwestie. Vroeger
placht de kunstmatige prikkel, die met een
zoo sterke uitbreiding van de toegevoegde
koopkracht door middel van credieten aan
een staatshuishouding werd gegeven, min of
meer rechtstreeks twee bank- en geldtechni-
sche verschijnselen op te roepen. In de eer
ste plaats stegen de omzetten der banken en
de cijfers der bij haar gedeponeerde gelden
ongeveer tot het bedrag der toegevoegde mil-
liarden. En verder is de toeneming der biljet-
tencirculatie merkbaar bij de centrale bank
en wel tot die hoogte als de banken en de za
kenwereld ter voltooiing hunner betaalmidde
lencirculatie de hulp dezer bank inriepen.
En hier is nu het punt, waar het „Duitsche
wonder nummer 2" begint. Want bij de depo
sito's en de crediteuren der Duitsche bank
instellingen valt geen enkele belangrijke ver
andering op te merken. En bij de Duitsche
Rijksbank is de biljettencirculatie, vergeleken
bij het vorige jaar, nauwelijks met 500 mil-
lioen mark toegenomen. De toeneming van
haar overige dagelijks vervallende verplich
tingen echter schommelt slechts tusschen de
200 en 400 millioen.
Hoe is het nu te verklaren, dat van de meer
dan 17 milliard aan vlottende rijksschuld nog
niet eens een milliard in de geldcirculatie te
bespeuren valt? Om het te begrijpen moet de
beschouwer van dit fenomeen zich niet met
het geloof aan wonderen vertrouwd maken en
evenmin de meening zijn toegedaan, dat de
natuurlijke kapitaalkrachten van de Duitsche
staatshuishouding sterk genoeg zijn om op
natuurlijke wijze de behoeften van de Duit
sche bewapening en het groote werkverschaf-
fingssysteem te bevredigen.
In werkelijkheid is hier evenmin sprake van
een wonder als van een aanboring van verbor
gen economische bronnen. Veel eerder wordt
hier door Duitschland's heksenmeester pre
cies dezelfde methode gevolgd als die, waar
van de groote en kleine goochelaars uit alle
deelen van de wereld zich tot verbazing van
hun publiek bedienen: hij leidt de aandacht
van het publiek van het belangrijke punt af
en precies zooals in het variéténummer nie
mand merkt, dat het „doorgezaagde wees
meisje" in het geheel niet door de haar be
dreigende zaag aangeraakt wordt, zoo zien
ook de nauwlettende waarnemers van het
Duitsche geldwezen niet, dat de bij de Rijks
bank en de gewone banken afwezige wonde
ren, welke de uitbreiding der geldcirculatie
en de toeneming van het geldersatz tengevol
ge hebben, volstrekt niet ontbreken, maar zich
op andere, voor hun blik verborgen plaatsen
afspelen.
Dr. Hjalmar Schacht.
Van de vele milliarden der werkverschaf-
fings- en bewapeningswissels ligt ongeveer
drie-en-een-half milliard in de portefeuille
van de Rijksbank. Hebben de koopers van het
overige dan nooit geld noodig? O ja, ze kun
nen het best gebruiken. Maar er is voor ge
zorgd, dat zij met hun nooden niet bij de
Rijksbank komen. En voor dit doel heeft dr.
Schacht een klein en een groot middel be
dacht. Het kleine bestaat hierin, dat bij de
afwikkeling van zaken tusschen de banken
en de groot-industrie en tusschen de be
langrijkste industrieele ondernemingen on
derling reeds lang bepaalde strooken van de
door het Rijk uitgegeven schatkistbiljetten als
betaalmiddel gebruikt worden. Daardoor is de
in een normale staathuishouding natuurlijke
omweg via de bank uitgeschakeld en de Duit
sche Rijksbank geeft daarom al sinds gerui-
men tijd nieuwe biljetten van boven de 1000
mark zoo goed als niet meer uit.
Het tweede, het groote middel, is echter de
oprichting van speciale discontobureaux.
Wanneer de industrieelen, aan wie de meeste
leveringen in werkversohaffings- en bewape
ningswissels betaald worden, deze wissels hun
nerzijds weer voor betallngsdoeleinden willen
gebruiken, dan kunnen zij die noch bij de
Rijksbank noch bij hun eigen bank aanbie
den, doch moeten zij ze naar de bedoelde dis
contobureaux brengen (welke niet als banken
beschouwd worden en daarom haar balansen
niet maandelijks behoeven te publiceeren).
Over dat tegoed kunnen zij slechts in zooverre
beschikken, dat zij ten laste daarvan over
schrijvingen kunnen laten verrichten op de
rekeningen van andere industrieelen op het
zelfde discontobureau.
Zoo voltrekt zich dus achter de cou
lissen een in vele milliarden loopend
officieus betalingsverkeer, waarover
geen officieele gegevens bestaan. En
dit verborgen betalingsverkeer toont
de ware kenmerken van de in Duitsch
land heerschende inflatie aan.
Wanneer men de cijfers eenigszins nauw
keurig kende, zou men ook de hoogte van de
Duitsche inflatie precies kunnen bepalen. Door
deze „vrucht van den boom der kennis" zou
de economische toovertuin echter onmiddel
lijk beroofd worden van het aureool van een
paradijs, waarin de menschen door wonderen
gevoed worden, terwijl zij overal elders in het
zweet huns aanschijns tegen de crisis moeten
vechten.
(Nadruk verboden)^