DE GOUDEN BRUG. Een aantal buitenlandsche militaire attaché's uit Engeland, Frankrijk en België bezochten Vrijdagmiddag de militaire Rijschool te Amersfoort, waarbij de verrichtingen met belangstelling werden gade geslagen De Duitsche Alpen straatweg tusschen Wegscheid en Mauthausel-Zwing is over een lengte van ongeveer acht K.M. voor het ver keer opengesteld. Een interessant detail van dezen nieuwen verkeers weg Te paard begeleidde de .City Marshall" van Londen den Lord Mayor der stad naar Buckingham Palace voor de aanbieding der gelukwenschen aan den Koning bij diens troonsbestijging De heer Fabius is Vrijdag geïnstalleerd als burgemeester van Oost-Kapelle, bij welke ge legenheid de nieuwe burgemeester en zijn echtgenoote door de leden der landelijke rijvereeniging aldaar feestelijk werden ingehaald De nieuwe commissaris der Koningin in de provincie Limburg, mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck, bracht Vrijdag een on-officieel bezoek aan het Gouvernement te Maastricht. De nieuwe gouverneur bij het verlaten van het Gouvernementsgebouw Tot directeur-generaal, hoofd van de afdeeling Volksgezondheid aan het Departement van Sociale Zaken zal benoemd worden dr. C. v. d. Berg, generalen staf van het Oostenrijksche leger werd veld maarschalk Jansa (links) door den bondskanselier dr. Schuschnigg officieel ontvangen. Rechts de staatssecretaris voor Militaire Zaken generaal Zehner FEUILLETON ROMAN VAN HANNO PLESSEN. (Nadruk verboden) 84) „Die heb ik in mijn beroep dringend noo- dig", verdedigt de aangevallene zich „Hoezoo?" „Ik moet altijd iets te masseeren hebben als ik ingespannen nadenkzie je zoo en hij demonstreert een gecaricaturiseerde Sher lock Holmes, die zijn imaginaire puntbaard streelt „Nog steeds de oude", lacht Szartossy. „Prosit!" moedigt Schwarzer zijn gasten aan om de glazen met zware Bordeaux te ledigen. „En hoe sta je nu tegenover het schoone geslacht, Schwarz?" informeert Berg. „Hopeloos vreemd", antwoordt deze. „Geen tijd en geen gelegenheid". ,Ja ja, dat is de keerzijde van de medaille. Een beroemde, gezochte persoonlijkheid te zijn, is ook niet alles", knikt Berg zijn vriend Szartossy toe. „Beroemd dat is waar ook", herinnert deze zich plotseling. „Dat lijkt me een mooi werkje voor jou, Schwartz. Een pracht ge legenheid om me te bewijzen, dat je werkelijk de Sherlock Holmes bent, waarvoor je je uit geeft". „Wil je me op de proef stellen, Stefan?" „Ja, dat ligt inderdaad in m'n bedoeling. Ik zou graag een volledige informatie hebben over een zekeren Sylvester Vonberg, van be roep musicus, wonende te München". Schwarzer zou geen volleerde criminalist zijn geweest, als hij zich bij deze plotselinge wending van het gesprek, niet volkomen had weten te beheerschen Niets, maar dan ook totaal niets verraadt- eün erenaenlpoze ver bazing over dezen opdracht van Szartossy en rustig antwoordt hij: „Dat is een kleinigheidZal morgen direct voor worden gezorgd.... Nog vóór je vertrek krijg je bericht, uitvoerig, volledig, authentiek, zooals mijn instituut dat nu een maal pleegt te leveren. Overmorgen in den namiddag zal ik je persoonlijk een en ander ter hand stellen". .Dan ben ik al weg.... op weg naar het avontuur", zegt Rudolf van Berg met nauw bedwongen weemoed. Maar dan verzet hij zich energiek tegen zijn sentimentaliteit: „Nog een glas van dat kostelijke vocht, kameraad Zóó jong zien we elkaar niet weer...," Den Hen Januari 1936, 's middag om 4 uur verlaat de trein, waannee Rudolf von Berg zijn nieuwe toekomst tegemoet gaat, den hall van het centraal station te München. Diep in gedachten loopen Stefan Szartossy en Gabriël Schwarzer langs het perron. „Ga nog even mee naar den „Deutschen Kaiser" een kop 'koffie drinken", stelt de detective voor „Je trein naar Innsbruck ver trekt toch pas over een uur...." Tijdens het korte samenzijn, dat hun nog rest, wisselen de beide vrienden slechts enkele woorden. Het afscheid van den ouden strijd makker en dapperen levensstrijder, Rudolf von Berg, heeft al te veel weemoedige her inneringen in hen opgewektEn voor mannen van hun slag geldt een variant op het bekende spreekwoord: Waar het hart van vol is, dat verzwijgt de mond. Zij begrijpen elkaar, ook in hun zwijgzaam heid Eerst bij het afscheid overhandigt Schwar zer Szartossy een couvert. Hierde verlangde informatie over Sylvester Vonberg". „Ach, dat is waar ook. Dank je't Is goed, dat je er nog aan denkt. Ik was het zelf bijna vergeten...." Szartossy steekt het docuinert In zijn zak. Het is woordelijk een afschrift van het bericht, dat het Detectivebureau Schwarzer nauwelijk twee weken geleden aan Barones Geitler-Hattorf heeft geleverd. Slechts de aanhef is natuurlijk gewijzigd en de kosten- specificatie is geheel vervallen. Van zijn ouden vriend Szartossy wil Schwarzer geen geld aannemen Het doet hem genoegen hem van dienst te kunnen zijn ge weest. Nochtans verheugd hij er zich in stilte over, dat hij met deze volledige informatie wel het overtuigend bewijs heeft geleverd van de degelijkheid van zijn instituut En de nobele geste welke hem per saldo niets kost tegenover dezen rijken, voor namen Hongaar, schenkt hem toch ook een zekere voldoening Want de reserve-luitenant Gabriel Schwarzer, voormalig commissaris der recherche en thans bekend particulier detective, is evenmin geheel vrij van men- schelijke ijdelheid als elk ander Is dat Wolfgang Liens' weduwe? Neen. Weduwe, dat is iets droevigs, dat heeft iets vaals, dat klinkt duister en dof, dat ademt vermoeidheid, resignatie, verwelkingHier voor den spiegel echter staat het tegendeel van dit alles. Zachtglanzend velours chiffon in de kleur van kostbaar ivoor omsluit nauw de lenige, jeugdige gestalte en valt in breede plooien tot op den gracieusen, hoogen voet in de zilverlederen schoen. Een snoer mat-rose paarlen siert de slanke hals. Daarboven welft zich het zachte ovaal van het teere gelaat met zijn groote, stralende oogenNeen, dat is niet Wolfgang Lien's weduwe. Is het dan misschien de kleine comtesse Royter? Neen. ook zij is het niet, die zich hier zoo feestelijk heeft getooid. Want niet de droomerige bekoorlijkheid der onberoerde en naar vervulling hunkerende jeugd ligt over i iet levende beeld in dien grootèn toiletspiegel. Bedwongen gloed straalt het uit en deze is het kenteeken van de, op zichzelf staande schoonheid de rijpere vrouw. Het is Renate, die Sylvester lieft heeft: De vrouw van veertig jaar, tot hernieuwde jeugd ontloken door de liefde van den jongeren man. In zwijgende nieuwsgierigheid beschouwt zij zichzelf, critisch starend in het smalle, levendige gelaat, welks schoonheid hij dage lijks, in steeds nieuwe bewoordingen be wondert. Schoon voor hem, denkt ze, in een opwelling van groote teederheid Gevolg gevend aan een, haar zelf onver - klaarbaren innerlüken drang, heeft zij des tijds deze feestelijke japon met het daarbij passende sieraad meegenomen in haar een zaamheid. Terwijl zij het toen., in een gevoel van sentimentaliteit als een soort reliquie beschouwde, dient het thans om zich te tooien voor den man, die haar uit haar diepe slaap heeft gewekt. Op het laatste oogenblik, vóór het beste van haar vrouw-zijn in haar ge storven was. Wat hij gewekt heeft, behoort hem. Vol deemoed brengt de rijpe vrouw hem het onschatbare geschenk van haar liefde Zachte, smeltende accoorden roepen haar. Want dit is de beteekenis van dit feestelijk oogenblik: de spiphonie, die Sylvester dezer dagen heeft beëindigd, zal hij haar nu voor spelen Renate knikt haar spiegelbeeld toe en ver laat met lichte schreden het vertrek Een intieme schemer vult de kamer, waar Sylvester achter den vleugel zit „Geen licht maken", verzoekt hij zachtjes, zonder zich om te keeren. Want ofschoon het behoedzaam openen van de deur onhoorbaar is gebleven, voelt hij toch onmiddellijk Rena- te's aanwezigheid Zwijgend laat zij zich in een diepe fauteuil glijden, welke achter den rug van den man in een hoek van het vertrek staat. Deze knikt slechts: uJa., zoo t &e«ï Ml.-*..* Dan gaan de preludeerende accoorden over in de muziek van zijn symphonieDen dooden rijen zwarte en witte toetsen ontlokt hij leven, een zeldzaam aangrijpend leven. Onder zijn handen begin het instrument te zingen. Uit duistere diepten stijgt de melodie op tot jubelende hoogten, waar de genade wacht. Een geweldig aangrijpende openbaring is het voor de vrouw, die dit voor het eew beleeft. Het wegstervende slotaccoord vermengt zich met de zucht van haar woorden: „O.... hoe mooi...." De man keert zich om en tast naar den schakelaar van het electrisch licht.... De groote lamp werpt een warm schijnsel over de vrouw in het feestelijk gewaad, die nu met een gelukzalige glimlach haar armen naar hem uitstrekt „O.... hoe mooi", roept hij op zijn beurt in geestdriftige bewondering bij dezen aan blik Dan neemt hij haar in zijn armen, waar bij zij met een gebaar van liefdevolle over gave, maar tevens van zeldzaam kuische tee derheid haar voorhoofd op zijn schouder laat rustenMaar, veel meer dan een ge sproken woord zegt hem dit zich zwijgend geven Uren zijn verloopen sinds Stefan Szar tossy tevergeefs heeft getracht toegang t« verkrijgen tot de Lantaarn en de, op zoo vriendelijken toon door Therese verschafte inlichtingen hem een ijskoude douche hebben bezorgd: „Mevrouw.... werk.... mag niet gestoord worden...." In bangen twijfel keert, draait en be schouwt hij nog steeds en telkens weer op nieuw deze woordenPiekert of ze werke lijk nietszeggend zijn, of dat er zich een oi ander onplezierige beteekenis achter ver berg^ „(Wordt vêTYolgdt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8