DE OLANDSCHE
MOLENS
H"
DE RIJPERE JEUGD EN WIJ
Onder de vele en velerlei klachten over proble
men en moeilijkheden, waarmede ouders van
half- en bijna volwassen kinderen heden ten
dage te kampen hebben is de vrij algemeene
klacht over gebrek aan invloed op de jeugd,
wel een der hoofdgrieven.
Wij bereiken de jeugd niet meer.
De jeugd luistert niet meer; nu onderwor
penheid en opgedrongen respect voor gezag
heeft plaats gemaakt voor vrijgevochten ban
deloosheid, nu zijn wij overboord geworpen als
een lastige belemmering.
De jeugd volgt eigen inzicht en drang en wil
van inmenging niets weten. We kunnen alleen
maar hopen dat het goed zal gaan. We kunnen
er toch niets aan doen ziedaar een paar
uitingen zooals gij ze iederen dag van ouders
kunt te hooren krijgen.
Hebben de ouders gelijk? Is dit inderdaad
zoo?
Ja!
Hebben die ouders ook gelijk als ze beweren
dat er nu eenmaal niets aan te doen is?
Neen!
Is het de schuld van die ouders dat deze on-
gewenschte toestand is ingetreden?
Ja!
Is deze schuld aan onwil te wijten?
Neen!
Aan onwetendheid?
Ja!
Immers de vaders en moeders die het zoo
goed meenen, die hun kinderen het allerbeste
zouden willen meegeven op hun levenspad zij
zouden niets liever willen dan dat het anders
was.
Zij zouden het wel graag anders willen aan
leggen als zij maar zeker wisten dat zij dan
andere resultaten bereikten en als zij maar
wisten hoe!
Het denkbeeld dat opvoedkundige gaven ons
geschonken zullen worden tegelijk met de
noodzaak van opvoeden, berust ten eenenmale
op een dwaling. Het klinkt zoo echt en zoo ge
ruststellend om te zeggen: met de opgave
komt de krachten dit is ook inderdaad
zoo in verreweg de meeste gevallen, maar
kracht is heelemaal niet hetzelfde als kunde
en kunde zonder ervaring staat gelijk aan
theorie zonder praktijk.
De kunst van opvoeden berust voor een zeer
groot gedeelte op ervaring. Hoe velen onzer
zeggen niet als onze kinderen eenmaal als
zelfstandige, leden van de maatschappij aan
onze zorgen en bemoeienissen zijn ontgroeid:
als ik alles wat ik nu weet eens twintig jaar
eerder had gewetenhoeveel minder moeilijk
zou het dan wellicht geweest zijn.
En dan begaan wij meestal de zeer be
grijpelijke fout om de met onze eigen kinderen
opgedane ervaring te willen beproeven op
onze kleinkinderen, maar- dat zijn gansch
andere individuen en de uitkomst van de som
is alweer verkeerd en moedeloos zuchten wij
dan: die tegenwoordige jeugdnee hoor!
In onze eigen jonge jaren was dat toch heel
anders.
Maar het ligt niet aan de moderne jeugd!
Het ligt aan ons ouders en opvoeders die met
een systeem van „toen" een geslacht willen
opvoeden van nu!
Als er gezegd wordt: de ouders moeten zich
aanpassen, dan wekt dat veelal een storm van
verontwaardiging. Verbeeld je dat de ouders
zich zouden moeten aanpassen aan de kinde
ren! Het wordt hoe langer hoe fraaier! Maar
zoo is het heelemaal niet!
Dat is een misverstand ontstaan door on
volledige beweringen. Wel moeten de ouders
zich aanpassen, maar niet aan de jeugd doch
aan de behoeften en omstandigheden van de
jeugd en wat is dat anders dan: de. polsslag
van den hedendaagschen tijd?
Aanpassen aan, wil niet' zeggen: zich on
derwerpen aan, maar stelling kiezen tegen
over begrijpen doorgronden aan
vaarden.
Voedt de ouders op! zeide Jan Ligthart en
toen wij dit onlangs aanhaalden schreven
verschillende moeders ons: wat beteekent dat?
Waar?
Bij wien wanneer moeten de ouders op
gevoed worden?
Toen wij die vragen lazen was het ons alsof
men ons vroeg: Wat is het adres van die
school, die U bedoelt en niet noemt, waar je
je kunt laten opvoeden tot ouder?
Maar kan men zoo'n cursus volgen? Hoe
lang duurt die en wat bedraagt het lesgeld?
Ik zal het U vertellen:
Die school is het leven zelf de duur van
den cursus is tot aan onzen laatsten adem
tocht het lesgeld waarmede wij betalen
dat zijn onze tegenslagen en teleurstellingen
onze tekortkomingen die zich aan anderen
wreken en onze tranen.
Opvoeden is geen kunstje dat wij kunnen af
kijken, het is geen handigheid die wij kunnen
leeren, opvoeden is een levensrealiteit die aan
gevuld en gesteund moet worden door erva
ring eigen ervaring of de ervaring van
anderen.
In een vergeelde brochure vond ik onlangs
eenige grondregels van de Fröbelmethode zoo
als Fröbel die heeft bedoeld, en toen ik ze las
viel het mij op dat deze grondregels met een
zeer geringe wijziging toepasselijk zijn op de
opvoeding van de rijpere jeugd.
Enkelen wil ik voor U herhalen:
Begin altijd met het eenvoudigste en geef
de moeilijkheden geleidelijk opklimmend.
Het onbekende moet in het bekende een
aanknoopingspunt vinden.
Een wet, die ons bij het aanwenden der
gaven moet besturen is de wet der tegenstel
ling. Deze noodzaakt ons tot opmerken, on
derscheiden en vergelijken.
Begin ongedeelde voorwerpen te leeren ken
nen, ontleed vervolgens het geheel in dee-
Ien, en vorm tenslotte uit de deelen het ge
heel.
Liefde voor het werk en voor het schoone
ervan gaat vernielzucht en ruwheid tegen.
Hoe waar is het ook bij de rijpere jeugd, die
zoo spoedig in betweterige zelfoverschatting
over alles dadelijk een oordeel velt en het on
bekende afkeurt, dat wij het onbekende in
gang kunnen doen vinden door aanknoopings-
punten met het bekende.
Willen onze zienswijze doen deelen door
dezelfde jeugd, moeten wij dan niet eerst onze
meening als het ware uit elkaar nemen en in'
verklaarbare onderdeelen los schroeven om
haar vervolgens wederom op te bouwen tot
een aanvaardbaar geheel?
Liefde en eerbied voor het werk, voor het
moeizaam verkregen eindresultaat, zoowel
wat door de natuur geschapen werd als wat
door menschenhanden werd gemaakt, dat
moeten wij onzen kinderen bijbrengen.
Maar hoe kunnen wij anderen eerbied
en liefde bijbrengen wanneer wij zelf niet
kunnen branden in liefde en niet kunnen bui
gen in deemoed?
Hoe kunnen wij onzen kinderen schenken
van wat wij zelf niet bezitten?
.Alleen een brandende toorts vermag de
fakkel van de waarachtige menschelijkheid
door te geven.
Feitenkennis met geleende ervaring en een
goede wil is nog maar een gedoofde fakkel,
zoolang de bezieling en het persoonlijk en
levend voorbeeld ontbreekt.
Wij kunnen paedagogie als studiewerk kie-
door
Amy Groskamp-ten Have
zen. Wij kunnen erin promoveeren maar zoo
lang wij de theorie niet zelf leven zoolang zul
len wij met al onze vergaarde kennis onwe
tende napraters blijven. i>
Niet ieder mensch draagt de kiem van den
waren opvoeder in zich, maar wel ligt in ieder
mensch de kiem om een goed en volwaardig
mensch te zijn, bewust van de groote levens
waarden die zijn: zelfbeheersching, volhar
ding en verantwoordelijkheidsgevoel.
Zij die in staat zijn deze drie eigenschappen
in hun kinderen te wekken, aan te kweeken
en te doen zegevieren over aangeboren traag
heid, zelfzucht en drift, behoeven zich het
hoofd niet ie breken over de kunst van op
voeden: zij zullen meer voor het nageslacht
hebben gedaan, dan wanneer zij een la vol
actes bij elkaar zouden hebben gestudeerd!
Een levend en bezielend voorbeeld zijn van
zelfbeheersching, volharding en verantwoor
delijkheidsgevoel is er moeilijker en zwaar
der opgave denkbaar?
Zelfbeheersching dat is: niet toegeven aan
stemmingen, strikt eerlijk zijn, je humeur be-
heerschen, je niet laten neerdrukken door
zorgen en teleurstellingen noch door tegen
slagen en verdriet. Zelfbeheersching dat is:
zelftucht en zelfbeheersching ook in kleine
dingen en volharding dat is iederen-dag-weer-
opnieuw-zoncler-falen. Volharding dat is de
lijfspreuk: „En toch", dagelijks in toepassing
gebracht dat is volharden niettegenstaan
de mislukking, volhouden tegen miskenning
en ondankbaarheid in, met een rotsvast ver
trouwen in het uiteindelijk resultaat.
Volhouden dat is: het hoofd boven water
houden en niet versagen.
En verantwoordelijkheidsgevoel is een zware
last die wij vrijwillig op de schouders nemen,
is de inzet van onze gansche persoonlijkheid
bij al wat wij ondernemen.
Zelfbeheersching, volharding en verant
woordelijkheidsbesef.
Is het niet alsof ons hier toegeroepen
wordt:
Weest volmaakt eer gij aan opvoeden be
gint te denken?
Lijkt de opgave niet schier ondoenlijk?
Maar zoo bedoelde Jan Ligthart, de men-
schelijkste van alle paedagogen, het niet. Wie
kon beter dan hij, de vaderlijke vriend van
oud en jong; weten dat geen mensch vol
maakt is?
Niet „weest volmaakt" bedoelt hij met zijn:
voedt de ouders op! maar: „arbeidt aan
Uzelve".
Er is niets dat ons belet dit te doen
iederen dag ieder uur.
En nu zullen er onder U zijn die zeggen: ja
dat is alles heel schoon, maar gesteld dat
wij dit deden, wat zou het ons baten?
De moderne jeugd zou tegenover zulke naar-
volmaaktheid strevende, aan zichzelf arbei
dende ouders even cynisch en onverschillig
staan als thans tegenover ons, met onze on
getwijfeld vele gebreken en goede liefdevolle
bedoelingen.
Er zouden er zijn die geamuseerd toekeken - er
zouden er zijn die goedig den spot dreven met
„de oudelui" en het meerendeel zou schouder
ophalend zijn eigen weg gaan en er zich hoe
genaamd niets van aantrekken.
Veel effect zouden wij met onze inspanning
niet sorteeren omdatwij er telaat mee zijn
begonnen.
Voedt de ouders op! schreef Jan Ligthart en
hij, de man met den ver vooruitzien den blik,
bedoelde: voedt de kinderen op tot volwaardige
menschen, opdat zij ten volle berekend zullen
zijn voor hun taak van ouder. Leer uw kind
voor alle dingen het schoone maar moeilijke
ambt van mensch te zijn, dan komt de rest
vanzelf.
Zijn de jongeren van heden niet de ouders
der toekomst, zijn de ouders van de toekomst
niet de dragers van een volgende generatie?
Staat niet ieder geslacht aan het begin van
een nieuwen oneindigen kringloop?
Het zaad. uitgestrooid in onze kinderen zal
bloeien en groeien of verderven en vernie
tigen in een volgend geslacht.
Voedt de ouders op dat beteekent:
voedt de kinderen op.
De ware opvoeder bouwt aan het karakter
van zijn kind en al bouwende bouwt hij aan
zijn eigen wezen en karakter.
Opvoeden is opbouwen en hoe kunnen wij
opbouwen als wij niet eerst het fundament
hebben gelegd?
De gansche structuur van onze paedagogie.
immers zal wankel staan zoo de fundamenten
niet hecht en sterk zijn, en die fundamenten;
dat zijn wij zelf dat is het levend voor
beeld, dat wij geven, dat is de belichaming,
van onze doelstelling bij de opvoeding.
En omtrent die doelstelling moeten wij het:
eerst met ons zelf eens zijn. Wij moeten we
ten wat wij willen. Wij moeten weten hoe wij
het willen en bovenal: wij moeten het mate
riaal doorgronden, waarop wij onze krachten
zullen beproeven, dat wil zeggen dat wij zoo
veel menschenkennis moeten bezitten om het
karakter-complex van ons kind objectief te
beoordeelen.
Dr. J. Waterink geeft de volgende definitie
van de opvoedkunde: Paedagogiek is de we
tenschap, die zich bemoeit met de vraag naai
de normen van de opvoeding, de doelstelling
daaromtrent en de verhouding tusschen het
object van de opvoeding en het doel; de aan
wezige krachten moeten gekend, de middelen
voor de opvoeding nagespeurd en de beteeke-
nis der middelen voor het te bereiken doel
bestudeerd worden.
Dit klinkt de gewone huismoeder als schrijf
tafelgeleerdheid en boekenwijsheid in de
ooren en toch wat doen wij met onze groote
kinderen anders dan vragen naar normen of
voorschriften, probeeren te begrijpen welk doel
daarmede wordt beoogd trachten de voor
schriften in overeenstemming te brengen met
de behoeften van het object, dat is het op te
voeden kind het zoeken naar andere mid
delen als de beproefde falen en trachten de
aanwezige krachten te kennen d.w.z. in ge
wone taal: weten wat je voor vleesch in de
kuip hebt dus karakter, wezen en aanleg
van het op te voeden kind trachten te kennen,
te begrijpen en te aanvaarden.
Wij ouders kunnen ons niet in een spoed
cursus laten klaarstoomen voor onze verant
woordelijke taak. Wij kunnen niet na het hoo
ren van een lezing of het lezen van een arti-
len of boek zeggen: ziezoo nu weet ik hoe
het moet.
Niet boekenwijsheid alleen, noch goede wil
zonder meer en evenmin een zuiver op de
praktijk des levens gerichte paedagogiek zul
len ons tot opvoeders maken.
Wij moeten zoowel het een als het ander
doen: wij moeten ons algemeen inzicht ver
diepen en verrijken door kennis te nemen
van datgene wat bevoegden schrijven en spre
ken over opvoedkunde, opdat onze aan an-
derer ervaring getoetste kennis het ons zal
mogelijk maken ieder kind naar zijn indivi-
dueele geaardheid te helpen en te leiden.
Wij moeten bezield zijn van den wil tot vol
harden en wij moeten eerlijk en ernstig het
oor te luisteren leggen bij onszelf.
Gewetenscultuur noemt Jan Ligthart dit zoo
treffend. Het herkennen en bekennen van
eigen onvolkomenheid is een prachtige steun
rbij de zedelijke opvoeding van de rijpere
'jeugd en wat let ons om dat te doen, mor
genhedenstraksnu dadelijk?
Niet een ver-vormen in den zin van essen
tieel omvormen, anders vormen of naar het
eigen voorbeeld vormen zij het opvoeden van
de rijpere jeugd, maar een enten van prophy-
lactische en steungevende reacties, het aan-
kweeken van de ieder msenhc ingeschapen ont
vankelijkheid voor het goede en het aanwak
keren van de vonk der reine geestdrift.
GEPROMOVEERD.
Aan de Groningsche Universiteit is Zater
dagmiddag gepromoveerd tot doctor in de
geneeskunde, op proefschrift „Paroxysmale
tachycardie als homogenetisch rhytme" mej.
H. A. Lohr, geboren te Haarlem. De promo
tie geschiedde cum laude.
Overtreding van de
Landbouwcrisiswet.
DINSDAG 7 APRIE
Beroep van Haarlemmer verworpen.
DEN HAAG, 6 April A. N. P.) De advocaat,
generaal bij den Hoogen Raad, mr. Berger
concludeerde heden tot verwerping van het be
roep van W. J. S. die door de rechtbank te
Haarlem werd veroordeeld tot een geldboete
van f 1000 wegens overtreding van de land
bouwcrisiswet met betrekking tot verboden
vervoer.
Arrest 4 Mei
"De laatste twintig jaar is hun aantal aan
merkelijk verminderd, maar nog heeft Oeland
één molen op de tien gezinnen. - De „Hol-
landsche molen" als gevaarlijk concurrent
van de Oelandsche. - De boerenjeugd komt
voor de oude molens op.
Nog staan hier en daar buiten de dorpen rijtjes molens, herinnerend aan den
tijd toen elke hoeve zijn eigen molen had.
(Van onzen correspondent te Stockholm).
et is met Oeland als met ons land:
wanneer je er zoo uit de verte aan
terugdenkt zie je steeds weer beel
den van molens op de lage lijn van
den horizon, molens, die in den over wij
de vlakten aanbolderenden wind hun wieken
wentelen of stil en donker tegen de avond
lucht staan als wakers over slapend land.
Maar er zijn verschillen. De Hollandsche
molen heeft zijn veelheid van vormen, van
het Friesche skelet-tjaskertje tot de hoog op-
torenende baksteenen reuzen langs Schiedams
singels, terwijl de Oelandsche molens nage
noeg alle van één en hetzelfde type zijn,
kleine, louter uit hout gebouwe „open stan
daardmolens", die vrij primitieve half met
planken gedekte en maar zelden met zeilen
beslagen wieken hebben en 'die met heel het
molenhuis draaibaar.zijn rond een zware eiken
'stobbe, welke met 'zijn kruisbalken,.rust op
den schier overal vlak onder de oppervlakte
liggenden kalksteen. En terwijl er zeer Hol
landsche landschappen zijn waarin geen
molens voorkomen, is een beeld van Oeland
izonder tenminste een paar wiekenkruisen op
den achtergrond moeilijk denkbaar. Hoe
veel molens Holland heeft weet ik niet. Maar
dit eiland, dat- van Noord naar Zuid honderd-
•vijftig kilometer meet en op het breedste deel
:een kilometer of vijftien is, telt er een kleine
zeshonderd of ongeveer één op de tien ge
zinnen.
Krachtiger dan in de andere Zweedsche
gewesten heeft zich op Oeland de oude
iboerencultuur weten te handhaven. Nog is er
van het steppe-achtige centrale deel van het
eiland betrekkelijk weinig tot dennenbosch
en bouwlandj es en drassige weiden ontgon
nen, nog liggen er vrijwel alle dorpen en
gehuchten aan de twee wegen, die vlak langs
de kusten van Noord .naar Zuid voeren, nog
'heeft men hier op verscheidene plaatsen
den elders in Zweden geheel verdwenen
dorpsaanleg die uit den tijd van de primi
tieve, in wezen communistische dorpsge
meenschappen stamt. De markegronden zijn
verdeeld en de ruilverkaveling is vrijwel
overal tot een goed einde gebracht, maar de
dorpen bleven veelal zooals zij waren, met
de in 'n rechthoek gebouwde hoevecomplexen
•nevenseen, de naamlooze balken schuurmuren
'met de groote inrijpoorten aaneen-gerijd
■langs den weg over soms vele honderden
meters lengte. Dit conservatisme, dat in de
ihand werd gewerkt door de meestal moeilijke
omstandigheden waaronder de Oelanders
leefden en in zekere mate nog leven, is aan
vankelijk het behoud van de windmolens ge
weest.
Vroeger had elke hoeve er tenminste een
om 't eigen graan voor eigen gebruik te
tma'len en niet zelden twee, waarvan dan een
voor grof en de andere voor fijn malen
diende. Aan de uiteinden van de dorpen en
gehuchten waren ze in 't gelid geschaard
langs den weg en ze zijn er nog, van die
reeksen van tien, twaalf donkere houten
■molentjes die op een winderigen dag soms
als om het hardst daar naast elkaar met
hun wieken staan te zwaaien, dat het zoeft
door de lucht en kraakt in de oude binten en
het een lust is om te zien. En waar de hoeven
van lateren tijd meer verspreid liggen staat
er toch ook doorgaans een molentje op 't erf
of aan den overkant van den weg of een stuk
het veld in tusschen de met muurtjes van
steenen omturnde akkertjes.
Maar ook op Oeland is de nieuwe tijd ge
komen, Als de boeren van den Westkant met
hun ranke bootjes de Kalmarsund op varen
om er hun netten uit te zetten want de
meeste Oelanders zijn altijd tegelijk boeren
én visschers geweest dan nemen ze peiling
op de hooge silo's van de maalderij in Kal-
mar, die een der grootste van Zweden is
en het noodige graan van den overkant, van
Oeland, vermaalt. En bij Farjestaden, waai
de postboot op Kalmar aanlegt, en op nog een
paar plaatsen op het lange eiland staan
nieuwerwetsche korenmolens van het type.
dat wij kennen en dat men hier in Zweden
trouwens ook „Hollanders" pleegt te noemen,
hooge molens met borden of zeilen op de
wieken en een hulpmotor in een bijgebouw,
Het is er al meer en meer uitgegaan, dat de
boeren 't eigen graan voor eigén gebruik
malen, het onderhoud van de eigen molens
vergde vaak meer dan 't loon voor het malen
bij de maalderij en vooral in de zware j aren
na den- oorlogv .toen 't- brandhout op dit aan
bosschen arme eiland steeds duurder werd;
zijn er vele oude stendermolentjes met hun
door en door droge balken en planken en
hun zware eiken stobben tot kachelhoutjes
verzaagd. Waarschijnlijk is zoo de laatste
twintig jaar meer dan de helft van deOeland-
sche molens opgeruimd, en wie er nu langs de
wegen rijdt ziet telkens weer op den berm zoo'n
rijtje van 'n stuk of wat half door 't gras over
groeide molensteenen met soms nog een paar
balken er bij in de buurt. Op een dag fietsen
kan men trouwens alle stadia van verval van
een Oelandsche molen te zien krijgen, van
molens zonder wieken en molens, waar de
betimmering van 't molenhuis door weer en
wind is verdwenen en de steenen scheef
hangen aan de om gezakte balken tot molens,
waarvan alleen de standaard nog staat met
gebroken steenen tusschen versplinterde
balken, molens die geen molens meer zijn,
Het is een treurig gezicht en het is spijtig,
dat er lang door de Oelanders zelf zoo weinig
belangstelling voor deze toch zoo heel mooie
en vooral karakteristieke stoflage van hun
landschap is getoond.
En zooals het in ons land gegaan is toen
de Hollandsche molen steeds ernstiger be
dreigd werd zoo is het ook op Oeland geloopen
Vrienden van het eiland en zijn oude cultuur
hebben een comité gevormd tot behoud van
de Oelandsche molens, er is een oproep ge
daan om financieelen steun en er zijn in de
locale pers stukken gepubliceerd, waarin voor
het bewaren van de oude stobbemolen" ge
propageerd werd. Een voorloopige inventari
satie toonde aan. dat een verrassend groot
percentage van de nog overgebleven molens
nog geregeld in gebruik is, maar ook dat op
vele plaatsen hulp noodig was om verder ver
val of afbraak te kunnen voorkomen. Krach
tige medewerking heeft men verkregen van
de jeugdorganisaties op het eiland en vooral
de samenwerking met de afdeelingen van den
door de Rockefellerstichting gesteunden bond
van boerenjeugd is in dit verband van veel
beteekenis. Want deze boerenzoons en boe
rendochters die over een jaar of wat mis
schien 't bestuur van zoo'n -oude hoeve zul
len overnemen, kunnen meer dan een comité
van vele vooraanstaande personen doen voor
't behoud van Oeland's mooie molens. De
actie richt zich er namelijk op, dat 'elke
hoeve, die op zijn grond nog een molen heeft,
de verantwoorelijkheid voor het behoud en
dus ook voor het onderhoud van dien molen
draagt, als 't niet anders kan met steun van
anderen, van het comité of van jeugdver-
eenigingen, die dan een feestavond niet dans
en koffie en voor 't goede doel tlmis.„eh
ken koekjes en desnoods een tombola m
gratis ter beschikking gestelde prijzen1
ganiseeren. °N
En men heeft goede hoop, dat het aaiv
molens, dat nu op 't vlakke Oeland zijn wiGt
tegen de lucht zet niet merkbaar meer
slinken. Want het is immers de jeugd v
het eiland, die nu voor de oude molens
komt.
G- B.
De oude Oelandsche
standerdmolen heeft
geen zeilen op de wie
ken en staat met zijn
onderstel boven op den
vlak onder 't kanaal
liggenden kalksteen,
zoodat de molen, opzij
en van achteren, ge
stut moet worden.
Voortdurende bombarde
menten in Abessynië.
ASMARA, 6 April (Van den oorlogscorif*
pondent van het Duitsche NieuwsbuveJ?
Volgens berichten uit Italiaansche bron wei
den de operaties Zondag gekenmerkt dom
activiteit der vliegers, die onophoudelijk d
vluchtende vijanden met bommen hebben kT
stookt.
De opmarsch van het eerste legercorps en d
inheemsche troepen, die door vliegeraanvallen
werden gesteund, zou de geheele vernietbin?
van het Abessynische leger ten gevolge hebben
gehad. De troepen van den negus zouden no*
slechts enkele honderden manschappen telt
len, die thans op weg zijn naar Dessié. Dit feit
zou niet alleen veroorzaakt zijn door buiten,
gewoon hevige verliezen aan Abessynische
zijde, doch ook door het feit, dat troepenaf.
deeiingen eigenmachtig tot ontbinding heb!
ben besloten. Tallooze krijgers zouden naar
hun haardsteden teruglceeren.
Naar men voorts meldt, heeft de Italiaan-
sche opmarsch een vlot beloop gehad, Reeds in
de eerste middaguren is het inboorlingencorns
Kworam binnengetrokken, waar de Italiaan-
sche vlag werd geplant.
Toen het eerste legercorps te Kworam aan
kwam, hadden de vliegende colonnes der in-
heemsche troepen reeds den opmarsch b
Zuidelijke richting voortgezet.
Het schijnt, dat de Abessyniërs nergens
ernstigen tegenstand hebben geboden.
Tot de krijgsgevangenen zouden verscheiden
officieren der keizerlijke garde behooren.
Met betrekking tot den vliegtocht van den
Italiaan Falconi in de omgeving van de hoofd-
stad wordt nader gemeld, dat Falconi boven
Dessié een Abessynisch vliegtuig opmerkte, dat
hij tot Addis Abeba heeft gevolgd.
Dit toestel heeft hij, toen het op het vlieg,
terrein van Addis Abeba was geland, vernie-
tigd.
Een telegram uit Dzjiboeti aan het A.N.P.
meldt: Uit Asmara wordt vernomen, dat dé
Abessyniërs bij den slag bij Kworam 20,000 van
de 80.000 man zouden hebben verloren.
71-jarige motorrijder geslipt,
ALFEN AAN DEN RIJN, 6 April (A. N. P.) -
In de Gnephoek onder Alfen aan den Rijn is
Zaterdagmiddag de 71-jarige smid F. w.
Brewe, iemand van Duitsche nationaliteit,
doch reeds lang te Bleiswijk woonachtig, met
zijn motorrijwiel geslipt. De man bleef bewuste
loos liggen. Hij bleek aan hoofd en handen
te zijn gewond. Hij voelde zich na eenigen tijd
in staat zijn reis naar Woubrugge voort te zet
ten. Hoewel de geneesheer hem dit ontried,
gaf de man aan zijn voornemen gevolg. In
derdaad slaagde hij erin zijn familie te berei
ken, doch daar verergerde zijn toestand plot-
seling en hoewel spoedig geneeskundige hulp
werd ingeroepen, is de man gisteren aan de
gevolgen van zijn val overleden.
Aanbesteding van nieuwe
gemeentegebouwen.
HAARLEM Maandag.
Hedenmorgen is door den directeur van.
Openbare Werken ir. M. H. Maas, in liet
Raadhuis aanbesteed het bouwen van een
central en post voor de brandweer met een
garage voor den geneeskundigen dienst en
een transformatorstation voor het gemeen
telijk electriciteitsbedrijf aan de Gedempte
Oude Gracht.
Ingekomen waren 37 inschrijvingsbiljetten,
die de volgende bedragen vermeldden:
P. Scheepbouwer, Castricum f 61995; De
Boer en Dekker, Wormerveer f 67216; E. Bel-
laert, Haarlem f 69000; Gebrs. v. d. Putten,
Heemstede f 63590; N.V. Aann. Mij. Noord-
Holland, Heemskerk f 62487; N.V. W. Giel's
Aann.bedr. Aerdenhout f 64900; II. C. Geer-
dink, Usselo f 66800; firma P. Langendijk,
Beverwijk f 65400; W. Tijsze, Amsterdam
f 63730; D. Baas en Zn., Haarlem f 94300; H.
Arends, Dronrijp f 67742; P. Box en Zn,,
Haarlem f 62860; C. v. Diepen. Santpoort
f 64000; G. Kuipers, Hoogwoud f 66790: Ver
woest en Lafeber f 65738; J. Dubbeldam,
Voorburg f 63284; G. P. Hetem, Haarlem
f 63940; P. J. v. Hof ten, Haarlem f 75200; P.
Cupido en J. Kes, IJmuiden f 62500; C. Kos,
Huizen f 79500; M. Ebbing. Haarlem f 79350;
G B. v. Hoek. Delft f 66750; J. C. de Geus,
Haarlem f 58732; P. en L. Vlaanderen, Hui
zen f 82000; J. W. Rosen, Haarlem f 56500;
S Kuit, Driehuis-Velsen f 646-25; F. Philips,
Haarlem f 73745; F. de Bruin, Amsterdam
f 65845; J. F. van Alem, Utrecht f 76200; N.V.
Aann.bedr. v.h. Broersma, Haarlem f 70600;
R. Bijter, Haarlem f 68800; N. Cobelens en
Zn Haarlem f 72740; Gebr. H. en J. de Vries
Haarlem f 63884; G. en J. Broertjes, Heemste
de f 65990; firma M. Joustra, Haarlem 161983
A. J. Pot, Den Haag f 6-5900; A. J, Voets en
Co., Amstelveen f 64974.
WERKPLAATSEN VOOR DE GEMEENTE-
REINIGING AANBESTEED.
HAARLEM Maandag.
Hedenmorgen is aanbesteed het maken van
werkplaatsen, rioleeringen en een dienstwo
ning ten behoeve van de Gemeente-Reinigm0
te Haarlem.
Voor deze aanbesteding waren binnen
gekomen 31 inschrijvingen, waarvan 1 ongel
dig.
De inschrijvingen luidden als volgt
Gebr. H. V: en J. de Vries, te Haarlem en
Purmerend, f 19840; J. B. Otger en G. de Vries,
Haarlem, ƒ19855; A. Klerk, Haarlem, ƒ191"'
R. Bijker. Haarlem, 19300; firma Roozen
Brouwer, ƒ19455; N.V. Aann. Mij. „Noord-Hol
land", Heemskerk, 18879; Bouwbur. Gebrs.
Helms, Amsterdam, 18989: P. J. van Hoften,
17630; Gebrs. Van der Putten, Heemstede,
f 18970; firma De Boer Dekker, Wormer
veer, 17719; F. de Bruin, Amsterdam, ƒ17947,
F. Philips, Haarlem, 18440; N.V. Aannemers
bedrijf v.h. F. Broersma, 20300; N. Cobelens
Zn., ƒ18750; J. W. Rosen, Haarlem, 18300;
F. Hop, Haarlem, 17880; J. C. de Geus, Haar
lem, 18751; M. Klein Zn., Assendellt,
f 17923: Gebrs. P. en L. Vlaanderen, Huizen,
ƒ23000; M. Ebbing, Haarlem, 17350; G. B. v.
Hoek. Delft, ƒ21973; C. Kos, Huizen, 22000;
G. en J. Broertjes, Heemstede, .f20900; R-
Scheepbouwer, Castricum, 17960; J. C. van
Oers, Haarlem, 14900; J. Portegies, Haarlem,
14875; P. Box, Haarlem, f 18581; G. Metse
laar en Zn., Haarlem, ƒ17800; D. Baas Zn.,
Haarlem, 19925; J. Breevoort, Haarlem.
18900.