DE OLANDSCHE MOLENS H" DE RIJPERE JEUGD EN WIJ Onder de vele en velerlei klachten over proble men en moeilijkheden, waarmede ouders van half- en bijna volwassen kinderen heden ten dage te kampen hebben is de vrij algemeene klacht over gebrek aan invloed op de jeugd, wel een der hoofdgrieven. Wij bereiken de jeugd niet meer. De jeugd luistert niet meer; nu onderwor penheid en opgedrongen respect voor gezag heeft plaats gemaakt voor vrijgevochten ban deloosheid, nu zijn wij overboord geworpen als een lastige belemmering. De jeugd volgt eigen inzicht en drang en wil van inmenging niets weten. We kunnen alleen maar hopen dat het goed zal gaan. We kunnen er toch niets aan doen ziedaar een paar uitingen zooals gij ze iederen dag van ouders kunt te hooren krijgen. Hebben de ouders gelijk? Is dit inderdaad zoo? Ja! Hebben die ouders ook gelijk als ze beweren dat er nu eenmaal niets aan te doen is? Neen! Is het de schuld van die ouders dat deze on- gewenschte toestand is ingetreden? Ja! Is deze schuld aan onwil te wijten? Neen! Aan onwetendheid? Ja! Immers de vaders en moeders die het zoo goed meenen, die hun kinderen het allerbeste zouden willen meegeven op hun levenspad zij zouden niets liever willen dan dat het anders was. Zij zouden het wel graag anders willen aan leggen als zij maar zeker wisten dat zij dan andere resultaten bereikten en als zij maar wisten hoe! Het denkbeeld dat opvoedkundige gaven ons geschonken zullen worden tegelijk met de noodzaak van opvoeden, berust ten eenenmale op een dwaling. Het klinkt zoo echt en zoo ge ruststellend om te zeggen: met de opgave komt de krachten dit is ook inderdaad zoo in verreweg de meeste gevallen, maar kracht is heelemaal niet hetzelfde als kunde en kunde zonder ervaring staat gelijk aan theorie zonder praktijk. De kunst van opvoeden berust voor een zeer groot gedeelte op ervaring. Hoe velen onzer zeggen niet als onze kinderen eenmaal als zelfstandige, leden van de maatschappij aan onze zorgen en bemoeienissen zijn ontgroeid: als ik alles wat ik nu weet eens twintig jaar eerder had gewetenhoeveel minder moeilijk zou het dan wellicht geweest zijn. En dan begaan wij meestal de zeer be grijpelijke fout om de met onze eigen kinderen opgedane ervaring te willen beproeven op onze kleinkinderen, maar- dat zijn gansch andere individuen en de uitkomst van de som is alweer verkeerd en moedeloos zuchten wij dan: die tegenwoordige jeugdnee hoor! In onze eigen jonge jaren was dat toch heel anders. Maar het ligt niet aan de moderne jeugd! Het ligt aan ons ouders en opvoeders die met een systeem van „toen" een geslacht willen opvoeden van nu! Als er gezegd wordt: de ouders moeten zich aanpassen, dan wekt dat veelal een storm van verontwaardiging. Verbeeld je dat de ouders zich zouden moeten aanpassen aan de kinde ren! Het wordt hoe langer hoe fraaier! Maar zoo is het heelemaal niet! Dat is een misverstand ontstaan door on volledige beweringen. Wel moeten de ouders zich aanpassen, maar niet aan de jeugd doch aan de behoeften en omstandigheden van de jeugd en wat is dat anders dan: de. polsslag van den hedendaagschen tijd? Aanpassen aan, wil niet' zeggen: zich on derwerpen aan, maar stelling kiezen tegen over begrijpen doorgronden aan vaarden. Voedt de ouders op! zeide Jan Ligthart en toen wij dit onlangs aanhaalden schreven verschillende moeders ons: wat beteekent dat? Waar? Bij wien wanneer moeten de ouders op gevoed worden? Toen wij die vragen lazen was het ons alsof men ons vroeg: Wat is het adres van die school, die U bedoelt en niet noemt, waar je je kunt laten opvoeden tot ouder? Maar kan men zoo'n cursus volgen? Hoe lang duurt die en wat bedraagt het lesgeld? Ik zal het U vertellen: Die school is het leven zelf de duur van den cursus is tot aan onzen laatsten adem tocht het lesgeld waarmede wij betalen dat zijn onze tegenslagen en teleurstellingen onze tekortkomingen die zich aan anderen wreken en onze tranen. Opvoeden is geen kunstje dat wij kunnen af kijken, het is geen handigheid die wij kunnen leeren, opvoeden is een levensrealiteit die aan gevuld en gesteund moet worden door erva ring eigen ervaring of de ervaring van anderen. In een vergeelde brochure vond ik onlangs eenige grondregels van de Fröbelmethode zoo als Fröbel die heeft bedoeld, en toen ik ze las viel het mij op dat deze grondregels met een zeer geringe wijziging toepasselijk zijn op de opvoeding van de rijpere jeugd. Enkelen wil ik voor U herhalen: Begin altijd met het eenvoudigste en geef de moeilijkheden geleidelijk opklimmend. Het onbekende moet in het bekende een aanknoopingspunt vinden. Een wet, die ons bij het aanwenden der gaven moet besturen is de wet der tegenstel ling. Deze noodzaakt ons tot opmerken, on derscheiden en vergelijken. Begin ongedeelde voorwerpen te leeren ken nen, ontleed vervolgens het geheel in dee- Ien, en vorm tenslotte uit de deelen het ge heel. Liefde voor het werk en voor het schoone ervan gaat vernielzucht en ruwheid tegen. Hoe waar is het ook bij de rijpere jeugd, die zoo spoedig in betweterige zelfoverschatting over alles dadelijk een oordeel velt en het on bekende afkeurt, dat wij het onbekende in gang kunnen doen vinden door aanknoopings- punten met het bekende. Willen onze zienswijze doen deelen door dezelfde jeugd, moeten wij dan niet eerst onze meening als het ware uit elkaar nemen en in' verklaarbare onderdeelen los schroeven om haar vervolgens wederom op te bouwen tot een aanvaardbaar geheel? Liefde en eerbied voor het werk, voor het moeizaam verkregen eindresultaat, zoowel wat door de natuur geschapen werd als wat door menschenhanden werd gemaakt, dat moeten wij onzen kinderen bijbrengen. Maar hoe kunnen wij anderen eerbied en liefde bijbrengen wanneer wij zelf niet kunnen branden in liefde en niet kunnen bui gen in deemoed? Hoe kunnen wij onzen kinderen schenken van wat wij zelf niet bezitten? .Alleen een brandende toorts vermag de fakkel van de waarachtige menschelijkheid door te geven. Feitenkennis met geleende ervaring en een goede wil is nog maar een gedoofde fakkel, zoolang de bezieling en het persoonlijk en levend voorbeeld ontbreekt. Wij kunnen paedagogie als studiewerk kie- door Amy Groskamp-ten Have zen. Wij kunnen erin promoveeren maar zoo lang wij de theorie niet zelf leven zoolang zul len wij met al onze vergaarde kennis onwe tende napraters blijven. i> Niet ieder mensch draagt de kiem van den waren opvoeder in zich, maar wel ligt in ieder mensch de kiem om een goed en volwaardig mensch te zijn, bewust van de groote levens waarden die zijn: zelfbeheersching, volhar ding en verantwoordelijkheidsgevoel. Zij die in staat zijn deze drie eigenschappen in hun kinderen te wekken, aan te kweeken en te doen zegevieren over aangeboren traag heid, zelfzucht en drift, behoeven zich het hoofd niet ie breken over de kunst van op voeden: zij zullen meer voor het nageslacht hebben gedaan, dan wanneer zij een la vol actes bij elkaar zouden hebben gestudeerd! Een levend en bezielend voorbeeld zijn van zelfbeheersching, volharding en verantwoor delijkheidsgevoel is er moeilijker en zwaar der opgave denkbaar? Zelfbeheersching dat is: niet toegeven aan stemmingen, strikt eerlijk zijn, je humeur be- heerschen, je niet laten neerdrukken door zorgen en teleurstellingen noch door tegen slagen en verdriet. Zelfbeheersching dat is: zelftucht en zelfbeheersching ook in kleine dingen en volharding dat is iederen-dag-weer- opnieuw-zoncler-falen. Volharding dat is de lijfspreuk: „En toch", dagelijks in toepassing gebracht dat is volharden niettegenstaan de mislukking, volhouden tegen miskenning en ondankbaarheid in, met een rotsvast ver trouwen in het uiteindelijk resultaat. Volhouden dat is: het hoofd boven water houden en niet versagen. En verantwoordelijkheidsgevoel is een zware last die wij vrijwillig op de schouders nemen, is de inzet van onze gansche persoonlijkheid bij al wat wij ondernemen. Zelfbeheersching, volharding en verant woordelijkheidsbesef. Is het niet alsof ons hier toegeroepen wordt: Weest volmaakt eer gij aan opvoeden be gint te denken? Lijkt de opgave niet schier ondoenlijk? Maar zoo bedoelde Jan Ligthart, de men- schelijkste van alle paedagogen, het niet. Wie kon beter dan hij, de vaderlijke vriend van oud en jong; weten dat geen mensch vol maakt is? Niet „weest volmaakt" bedoelt hij met zijn: voedt de ouders op! maar: „arbeidt aan Uzelve". Er is niets dat ons belet dit te doen iederen dag ieder uur. En nu zullen er onder U zijn die zeggen: ja dat is alles heel schoon, maar gesteld dat wij dit deden, wat zou het ons baten? De moderne jeugd zou tegenover zulke naar- volmaaktheid strevende, aan zichzelf arbei dende ouders even cynisch en onverschillig staan als thans tegenover ons, met onze on getwijfeld vele gebreken en goede liefdevolle bedoelingen. Er zouden er zijn die geamuseerd toekeken - er zouden er zijn die goedig den spot dreven met „de oudelui" en het meerendeel zou schouder ophalend zijn eigen weg gaan en er zich hoe genaamd niets van aantrekken. Veel effect zouden wij met onze inspanning niet sorteeren omdatwij er telaat mee zijn begonnen. Voedt de ouders op! schreef Jan Ligthart en hij, de man met den ver vooruitzien den blik, bedoelde: voedt de kinderen op tot volwaardige menschen, opdat zij ten volle berekend zullen zijn voor hun taak van ouder. Leer uw kind voor alle dingen het schoone maar moeilijke ambt van mensch te zijn, dan komt de rest vanzelf. Zijn de jongeren van heden niet de ouders der toekomst, zijn de ouders van de toekomst niet de dragers van een volgende generatie? Staat niet ieder geslacht aan het begin van een nieuwen oneindigen kringloop? Het zaad. uitgestrooid in onze kinderen zal bloeien en groeien of verderven en vernie tigen in een volgend geslacht. Voedt de ouders op dat beteekent: voedt de kinderen op. De ware opvoeder bouwt aan het karakter van zijn kind en al bouwende bouwt hij aan zijn eigen wezen en karakter. Opvoeden is opbouwen en hoe kunnen wij opbouwen als wij niet eerst het fundament hebben gelegd? De gansche structuur van onze paedagogie. immers zal wankel staan zoo de fundamenten niet hecht en sterk zijn, en die fundamenten; dat zijn wij zelf dat is het levend voor beeld, dat wij geven, dat is de belichaming, van onze doelstelling bij de opvoeding. En omtrent die doelstelling moeten wij het: eerst met ons zelf eens zijn. Wij moeten we ten wat wij willen. Wij moeten weten hoe wij het willen en bovenal: wij moeten het mate riaal doorgronden, waarop wij onze krachten zullen beproeven, dat wil zeggen dat wij zoo veel menschenkennis moeten bezitten om het karakter-complex van ons kind objectief te beoordeelen. Dr. J. Waterink geeft de volgende definitie van de opvoedkunde: Paedagogiek is de we tenschap, die zich bemoeit met de vraag naai de normen van de opvoeding, de doelstelling daaromtrent en de verhouding tusschen het object van de opvoeding en het doel; de aan wezige krachten moeten gekend, de middelen voor de opvoeding nagespeurd en de beteeke- nis der middelen voor het te bereiken doel bestudeerd worden. Dit klinkt de gewone huismoeder als schrijf tafelgeleerdheid en boekenwijsheid in de ooren en toch wat doen wij met onze groote kinderen anders dan vragen naar normen of voorschriften, probeeren te begrijpen welk doel daarmede wordt beoogd trachten de voor schriften in overeenstemming te brengen met de behoeften van het object, dat is het op te voeden kind het zoeken naar andere mid delen als de beproefde falen en trachten de aanwezige krachten te kennen d.w.z. in ge wone taal: weten wat je voor vleesch in de kuip hebt dus karakter, wezen en aanleg van het op te voeden kind trachten te kennen, te begrijpen en te aanvaarden. Wij ouders kunnen ons niet in een spoed cursus laten klaarstoomen voor onze verant woordelijke taak. Wij kunnen niet na het hoo ren van een lezing of het lezen van een arti- len of boek zeggen: ziezoo nu weet ik hoe het moet. Niet boekenwijsheid alleen, noch goede wil zonder meer en evenmin een zuiver op de praktijk des levens gerichte paedagogiek zul len ons tot opvoeders maken. Wij moeten zoowel het een als het ander doen: wij moeten ons algemeen inzicht ver diepen en verrijken door kennis te nemen van datgene wat bevoegden schrijven en spre ken over opvoedkunde, opdat onze aan an- derer ervaring getoetste kennis het ons zal mogelijk maken ieder kind naar zijn indivi- dueele geaardheid te helpen en te leiden. Wij moeten bezield zijn van den wil tot vol harden en wij moeten eerlijk en ernstig het oor te luisteren leggen bij onszelf. Gewetenscultuur noemt Jan Ligthart dit zoo treffend. Het herkennen en bekennen van eigen onvolkomenheid is een prachtige steun rbij de zedelijke opvoeding van de rijpere 'jeugd en wat let ons om dat te doen, mor genhedenstraksnu dadelijk? Niet een ver-vormen in den zin van essen tieel omvormen, anders vormen of naar het eigen voorbeeld vormen zij het opvoeden van de rijpere jeugd, maar een enten van prophy- lactische en steungevende reacties, het aan- kweeken van de ieder msenhc ingeschapen ont vankelijkheid voor het goede en het aanwak keren van de vonk der reine geestdrift. GEPROMOVEERD. Aan de Groningsche Universiteit is Zater dagmiddag gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde, op proefschrift „Paroxysmale tachycardie als homogenetisch rhytme" mej. H. A. Lohr, geboren te Haarlem. De promo tie geschiedde cum laude. Overtreding van de Landbouwcrisiswet. DINSDAG 7 APRIE Beroep van Haarlemmer verworpen. DEN HAAG, 6 April A. N. P.) De advocaat, generaal bij den Hoogen Raad, mr. Berger concludeerde heden tot verwerping van het be roep van W. J. S. die door de rechtbank te Haarlem werd veroordeeld tot een geldboete van f 1000 wegens overtreding van de land bouwcrisiswet met betrekking tot verboden vervoer. Arrest 4 Mei "De laatste twintig jaar is hun aantal aan merkelijk verminderd, maar nog heeft Oeland één molen op de tien gezinnen. - De „Hol- landsche molen" als gevaarlijk concurrent van de Oelandsche. - De boerenjeugd komt voor de oude molens op. Nog staan hier en daar buiten de dorpen rijtjes molens, herinnerend aan den tijd toen elke hoeve zijn eigen molen had. (Van onzen correspondent te Stockholm). et is met Oeland als met ons land: wanneer je er zoo uit de verte aan terugdenkt zie je steeds weer beel den van molens op de lage lijn van den horizon, molens, die in den over wij de vlakten aanbolderenden wind hun wieken wentelen of stil en donker tegen de avond lucht staan als wakers over slapend land. Maar er zijn verschillen. De Hollandsche molen heeft zijn veelheid van vormen, van het Friesche skelet-tjaskertje tot de hoog op- torenende baksteenen reuzen langs Schiedams singels, terwijl de Oelandsche molens nage noeg alle van één en hetzelfde type zijn, kleine, louter uit hout gebouwe „open stan daardmolens", die vrij primitieve half met planken gedekte en maar zelden met zeilen beslagen wieken hebben en 'die met heel het molenhuis draaibaar.zijn rond een zware eiken 'stobbe, welke met 'zijn kruisbalken,.rust op den schier overal vlak onder de oppervlakte liggenden kalksteen. En terwijl er zeer Hol landsche landschappen zijn waarin geen molens voorkomen, is een beeld van Oeland izonder tenminste een paar wiekenkruisen op den achtergrond moeilijk denkbaar. Hoe veel molens Holland heeft weet ik niet. Maar dit eiland, dat- van Noord naar Zuid honderd- •vijftig kilometer meet en op het breedste deel :een kilometer of vijftien is, telt er een kleine zeshonderd of ongeveer één op de tien ge zinnen. Krachtiger dan in de andere Zweedsche gewesten heeft zich op Oeland de oude iboerencultuur weten te handhaven. Nog is er van het steppe-achtige centrale deel van het eiland betrekkelijk weinig tot dennenbosch en bouwlandj es en drassige weiden ontgon nen, nog liggen er vrijwel alle dorpen en gehuchten aan de twee wegen, die vlak langs de kusten van Noord .naar Zuid voeren, nog 'heeft men hier op verscheidene plaatsen den elders in Zweden geheel verdwenen dorpsaanleg die uit den tijd van de primi tieve, in wezen communistische dorpsge meenschappen stamt. De markegronden zijn verdeeld en de ruilverkaveling is vrijwel overal tot een goed einde gebracht, maar de dorpen bleven veelal zooals zij waren, met de in 'n rechthoek gebouwde hoevecomplexen •nevenseen, de naamlooze balken schuurmuren 'met de groote inrijpoorten aaneen-gerijd ■langs den weg over soms vele honderden meters lengte. Dit conservatisme, dat in de ihand werd gewerkt door de meestal moeilijke omstandigheden waaronder de Oelanders leefden en in zekere mate nog leven, is aan vankelijk het behoud van de windmolens ge weest. Vroeger had elke hoeve er tenminste een om 't eigen graan voor eigen gebruik te tma'len en niet zelden twee, waarvan dan een voor grof en de andere voor fijn malen diende. Aan de uiteinden van de dorpen en gehuchten waren ze in 't gelid geschaard langs den weg en ze zijn er nog, van die reeksen van tien, twaalf donkere houten ■molentjes die op een winderigen dag soms als om het hardst daar naast elkaar met hun wieken staan te zwaaien, dat het zoeft door de lucht en kraakt in de oude binten en het een lust is om te zien. En waar de hoeven van lateren tijd meer verspreid liggen staat er toch ook doorgaans een molentje op 't erf of aan den overkant van den weg of een stuk het veld in tusschen de met muurtjes van steenen omturnde akkertjes. Maar ook op Oeland is de nieuwe tijd ge komen, Als de boeren van den Westkant met hun ranke bootjes de Kalmarsund op varen om er hun netten uit te zetten want de meeste Oelanders zijn altijd tegelijk boeren én visschers geweest dan nemen ze peiling op de hooge silo's van de maalderij in Kal- mar, die een der grootste van Zweden is en het noodige graan van den overkant, van Oeland, vermaalt. En bij Farjestaden, waai de postboot op Kalmar aanlegt, en op nog een paar plaatsen op het lange eiland staan nieuwerwetsche korenmolens van het type. dat wij kennen en dat men hier in Zweden trouwens ook „Hollanders" pleegt te noemen, hooge molens met borden of zeilen op de wieken en een hulpmotor in een bijgebouw, Het is er al meer en meer uitgegaan, dat de boeren 't eigen graan voor eigén gebruik malen, het onderhoud van de eigen molens vergde vaak meer dan 't loon voor het malen bij de maalderij en vooral in de zware j aren na den- oorlogv .toen 't- brandhout op dit aan bosschen arme eiland steeds duurder werd; zijn er vele oude stendermolentjes met hun door en door droge balken en planken en hun zware eiken stobben tot kachelhoutjes verzaagd. Waarschijnlijk is zoo de laatste twintig jaar meer dan de helft van deOeland- sche molens opgeruimd, en wie er nu langs de wegen rijdt ziet telkens weer op den berm zoo'n rijtje van 'n stuk of wat half door 't gras over groeide molensteenen met soms nog een paar balken er bij in de buurt. Op een dag fietsen kan men trouwens alle stadia van verval van een Oelandsche molen te zien krijgen, van molens zonder wieken en molens, waar de betimmering van 't molenhuis door weer en wind is verdwenen en de steenen scheef hangen aan de om gezakte balken tot molens, waarvan alleen de standaard nog staat met gebroken steenen tusschen versplinterde balken, molens die geen molens meer zijn, Het is een treurig gezicht en het is spijtig, dat er lang door de Oelanders zelf zoo weinig belangstelling voor deze toch zoo heel mooie en vooral karakteristieke stoflage van hun landschap is getoond. En zooals het in ons land gegaan is toen de Hollandsche molen steeds ernstiger be dreigd werd zoo is het ook op Oeland geloopen Vrienden van het eiland en zijn oude cultuur hebben een comité gevormd tot behoud van de Oelandsche molens, er is een oproep ge daan om financieelen steun en er zijn in de locale pers stukken gepubliceerd, waarin voor het bewaren van de oude stobbemolen" ge propageerd werd. Een voorloopige inventari satie toonde aan. dat een verrassend groot percentage van de nog overgebleven molens nog geregeld in gebruik is, maar ook dat op vele plaatsen hulp noodig was om verder ver val of afbraak te kunnen voorkomen. Krach tige medewerking heeft men verkregen van de jeugdorganisaties op het eiland en vooral de samenwerking met de afdeelingen van den door de Rockefellerstichting gesteunden bond van boerenjeugd is in dit verband van veel beteekenis. Want deze boerenzoons en boe rendochters die over een jaar of wat mis schien 't bestuur van zoo'n -oude hoeve zul len overnemen, kunnen meer dan een comité van vele vooraanstaande personen doen voor 't behoud van Oeland's mooie molens. De actie richt zich er namelijk op, dat 'elke hoeve, die op zijn grond nog een molen heeft, de verantwoorelijkheid voor het behoud en dus ook voor het onderhoud van dien molen draagt, als 't niet anders kan met steun van anderen, van het comité of van jeugdver- eenigingen, die dan een feestavond niet dans en koffie en voor 't goede doel tlmis.„eh ken koekjes en desnoods een tombola m gratis ter beschikking gestelde prijzen1 ganiseeren. °N En men heeft goede hoop, dat het aaiv molens, dat nu op 't vlakke Oeland zijn wiGt tegen de lucht zet niet merkbaar meer slinken. Want het is immers de jeugd v het eiland, die nu voor de oude molens komt. G- B. De oude Oelandsche standerdmolen heeft geen zeilen op de wie ken en staat met zijn onderstel boven op den vlak onder 't kanaal liggenden kalksteen, zoodat de molen, opzij en van achteren, ge stut moet worden. Voortdurende bombarde menten in Abessynië. ASMARA, 6 April (Van den oorlogscorif* pondent van het Duitsche NieuwsbuveJ? Volgens berichten uit Italiaansche bron wei den de operaties Zondag gekenmerkt dom activiteit der vliegers, die onophoudelijk d vluchtende vijanden met bommen hebben kT stookt. De opmarsch van het eerste legercorps en d inheemsche troepen, die door vliegeraanvallen werden gesteund, zou de geheele vernietbin? van het Abessynische leger ten gevolge hebben gehad. De troepen van den negus zouden no* slechts enkele honderden manschappen telt len, die thans op weg zijn naar Dessié. Dit feit zou niet alleen veroorzaakt zijn door buiten, gewoon hevige verliezen aan Abessynische zijde, doch ook door het feit, dat troepenaf. deeiingen eigenmachtig tot ontbinding heb! ben besloten. Tallooze krijgers zouden naar hun haardsteden teruglceeren. Naar men voorts meldt, heeft de Italiaan- sche opmarsch een vlot beloop gehad, Reeds in de eerste middaguren is het inboorlingencorns Kworam binnengetrokken, waar de Italiaan- sche vlag werd geplant. Toen het eerste legercorps te Kworam aan kwam, hadden de vliegende colonnes der in- heemsche troepen reeds den opmarsch b Zuidelijke richting voortgezet. Het schijnt, dat de Abessyniërs nergens ernstigen tegenstand hebben geboden. Tot de krijgsgevangenen zouden verscheiden officieren der keizerlijke garde behooren. Met betrekking tot den vliegtocht van den Italiaan Falconi in de omgeving van de hoofd- stad wordt nader gemeld, dat Falconi boven Dessié een Abessynisch vliegtuig opmerkte, dat hij tot Addis Abeba heeft gevolgd. Dit toestel heeft hij, toen het op het vlieg, terrein van Addis Abeba was geland, vernie- tigd. Een telegram uit Dzjiboeti aan het A.N.P. meldt: Uit Asmara wordt vernomen, dat dé Abessyniërs bij den slag bij Kworam 20,000 van de 80.000 man zouden hebben verloren. 71-jarige motorrijder geslipt, ALFEN AAN DEN RIJN, 6 April (A. N. P.) - In de Gnephoek onder Alfen aan den Rijn is Zaterdagmiddag de 71-jarige smid F. w. Brewe, iemand van Duitsche nationaliteit, doch reeds lang te Bleiswijk woonachtig, met zijn motorrijwiel geslipt. De man bleef bewuste loos liggen. Hij bleek aan hoofd en handen te zijn gewond. Hij voelde zich na eenigen tijd in staat zijn reis naar Woubrugge voort te zet ten. Hoewel de geneesheer hem dit ontried, gaf de man aan zijn voornemen gevolg. In derdaad slaagde hij erin zijn familie te berei ken, doch daar verergerde zijn toestand plot- seling en hoewel spoedig geneeskundige hulp werd ingeroepen, is de man gisteren aan de gevolgen van zijn val overleden. Aanbesteding van nieuwe gemeentegebouwen. HAARLEM Maandag. Hedenmorgen is door den directeur van. Openbare Werken ir. M. H. Maas, in liet Raadhuis aanbesteed het bouwen van een central en post voor de brandweer met een garage voor den geneeskundigen dienst en een transformatorstation voor het gemeen telijk electriciteitsbedrijf aan de Gedempte Oude Gracht. Ingekomen waren 37 inschrijvingsbiljetten, die de volgende bedragen vermeldden: P. Scheepbouwer, Castricum f 61995; De Boer en Dekker, Wormerveer f 67216; E. Bel- laert, Haarlem f 69000; Gebrs. v. d. Putten, Heemstede f 63590; N.V. Aann. Mij. Noord- Holland, Heemskerk f 62487; N.V. W. Giel's Aann.bedr. Aerdenhout f 64900; II. C. Geer- dink, Usselo f 66800; firma P. Langendijk, Beverwijk f 65400; W. Tijsze, Amsterdam f 63730; D. Baas en Zn., Haarlem f 94300; H. Arends, Dronrijp f 67742; P. Box en Zn,, Haarlem f 62860; C. v. Diepen. Santpoort f 64000; G. Kuipers, Hoogwoud f 66790: Ver woest en Lafeber f 65738; J. Dubbeldam, Voorburg f 63284; G. P. Hetem, Haarlem f 63940; P. J. v. Hof ten, Haarlem f 75200; P. Cupido en J. Kes, IJmuiden f 62500; C. Kos, Huizen f 79500; M. Ebbing. Haarlem f 79350; G B. v. Hoek. Delft f 66750; J. C. de Geus, Haarlem f 58732; P. en L. Vlaanderen, Hui zen f 82000; J. W. Rosen, Haarlem f 56500; S Kuit, Driehuis-Velsen f 646-25; F. Philips, Haarlem f 73745; F. de Bruin, Amsterdam f 65845; J. F. van Alem, Utrecht f 76200; N.V. Aann.bedr. v.h. Broersma, Haarlem f 70600; R. Bijter, Haarlem f 68800; N. Cobelens en Zn Haarlem f 72740; Gebr. H. en J. de Vries Haarlem f 63884; G. en J. Broertjes, Heemste de f 65990; firma M. Joustra, Haarlem 161983 A. J. Pot, Den Haag f 6-5900; A. J, Voets en Co., Amstelveen f 64974. WERKPLAATSEN VOOR DE GEMEENTE- REINIGING AANBESTEED. HAARLEM Maandag. Hedenmorgen is aanbesteed het maken van werkplaatsen, rioleeringen en een dienstwo ning ten behoeve van de Gemeente-Reinigm0 te Haarlem. Voor deze aanbesteding waren binnen gekomen 31 inschrijvingen, waarvan 1 ongel dig. De inschrijvingen luidden als volgt Gebr. H. V: en J. de Vries, te Haarlem en Purmerend, f 19840; J. B. Otger en G. de Vries, Haarlem, ƒ19855; A. Klerk, Haarlem, ƒ191"' R. Bijker. Haarlem, 19300; firma Roozen Brouwer, ƒ19455; N.V. Aann. Mij. „Noord-Hol land", Heemskerk, 18879; Bouwbur. Gebrs. Helms, Amsterdam, 18989: P. J. van Hoften, 17630; Gebrs. Van der Putten, Heemstede, f 18970; firma De Boer Dekker, Wormer veer, 17719; F. de Bruin, Amsterdam, ƒ17947, F. Philips, Haarlem, 18440; N.V. Aannemers bedrijf v.h. F. Broersma, 20300; N. Cobelens Zn., ƒ18750; J. W. Rosen, Haarlem, 18300; F. Hop, Haarlem, 17880; J. C. de Geus, Haar lem, 18751; M. Klein Zn., Assendellt, f 17923: Gebrs. P. en L. Vlaanderen, Huizen, ƒ23000; M. Ebbing, Haarlem, 17350; G. B. v. Hoek. Delft, ƒ21973; C. Kos, Huizen, 22000; G. en J. Broertjes, Heemstede, .f20900; R- Scheepbouwer, Castricum, 17960; J. C. van Oers, Haarlem, 14900; J. Portegies, Haarlem, 14875; P. Box, Haarlem, f 18581; G. Metse laar en Zn., Haarlem, ƒ17800; D. Baas Zn., Haarlem, 19925; J. Breevoort, Haarlem. 18900.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8