HET NIEUWE AVONDBLAD
Daar en hier.
2,e JAARGANG No. 141
MAANDAG 20 APRIL 1936
IJMUIDEP COUPAHT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2'/a cents incasso, per kwartaal ƒ1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301
Verschijnt dagelijka, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIëN: 15 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnes van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli
ceerd'en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver
zekerd tegen de gevolgen van ongevallen 'voor. de navolgende bedragen
ƒ2000.- bij algeheele invaliditeit; 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van
een hand, voet of oog; f 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van
een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van
boven- en/of onderarm; 30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten
gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man
en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij
overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar
tuigen ènz. 400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart.
tot een maximum van 2000.-. indien hetzelfde ongeval den dood van vijf
of meer abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf ls verzekerd, behoudens het vermelde omtrent
spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig, Uitkeeringen
krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-
Bank te Schiedam.
IJMUIDEN
Concert „De Eendracht".
De uitvoeringen der harmeniekapei „De
Bendracht" van de papierfabriek Van Gelder
Zonen zijn om hun verfijnde verzorging be
kend. Dirigent Boedijn heeft in niet geringe'
mate'tot het vestigen van die reputatie bijge
dragen en het is steeds weer voor ons, die in
een winterseizoen veel concerten „afreizen",
een onverdeeld genoegen deze avonden van
hoogstaand .nusiceeren bij te wonen.
Daarom is het zoo jammer dat het werk der
kapel steeds zulk een betrekkelijk gering ge
tal belangstellenden trekt. Laat het 't bestuur
van „dë Eendracht" een troost zijn dat de aan
wezigen grootendeels uit ware muziekliefheb
bers bestonden.
Daarom was het den voorzitter, den heer J.
Vel, een vreugde, dat hij die trouwe bezoekers
der Eendrachtconcerten wederom welkom hee-
ten mocht. En de dirigent deed het daarop
in „zijn" taal met de geestige marsch Gamma-
tique, geïnspireerd op de toonladder en die
zoozeer in den smaak viel, dat deze op veler
verzoek aan het einde van het concert nog
maals gespeeld werd,
Glazounow, de te Parijs 3 weken geleden
overleden Russische componist, schiep het op
de legende van den rooverhoofdman van dien
naam, Stenka Razine, gebaseerde sympho-
nisch gedicht. De première van dit schoone,
interessante werk hoorden we van de kapel op
een vorig concert ongetwijfeld beter. De voer
deze schilderende muziek zoo vereischte in
wendige spanning' ontbrak ditmaal en het
bleef tot aan de climax na „De offerdood der
prinses" slechts bij het verwerken van een ko
lossale dosis noten.
Wij noteerden zwevingen van de bassen bij
den inzet der inleiding, doch een fraai sax-
werk. De fluit was niet gelukkig in den begin
ne, doch dit werd gaandeweg beter. Aan het
slot werden ook muzikaal uitnemende dingen
gedaan en kreeg de compositie, die innerlijke
waarde, welke voor het realiseeren van der
gelijke kunstwerken onontbeerlijk is.
Hoe de kapel dit kan viel b.v. uit de weer
gave van de Tannhauser-ouverture op te mer
ken. De simpele accoorden van het Pilgerehor
met zijn prachtig hout, ondersteund door een
fameus kwartet trombones was zoo brillant
van klank, dat men geen bijzonder geschoold
opmerker behoeft te zijn om te kunnen con-
stateeren dat dit werk het hoogtepunt van
den avond was. De saxen waren in den sire
nen-lokroep technisch beheerscht. Met een
begeesterend élan werd de passus „Dir, Göt-
tin der Liebe" geblazen. Ook het onvergelij
kelijke slot dezer ouverture, die Wagner in 1841
schreef en die zijn tijdgenooten als afgrijse
lijk excentriek uitkreten om haar voor die ja
ren ultra-moderne vondsten, wist Rcedijn tot
een klankenmelos, die nergens in ruwheid
ontaardde, op te werken. Uitstekend waren de
prestaties der klarinetten in de figuraties over
het koor der voorbijtrekkende pelgrims, dat
het lage koper in al zijn sonoriteit zoo boeiend
weergaf. Het oud-concourswerk, dat er nog ter
dege in zat, werd met een extra applaus be
loond. Terecht bracht de leider dien dank op
het orkest over en complimenteerde hij con
certmeester Hollander voor de fraaie weerga
ve. Op het gedegen programma kwamen nog
vcor de altijd weer boeiende ede aan zijn va
derland van den Fin Jean Sibelius, het sym-
phonisch gedicht Finlandia. Boedijn gaf in
verschillende onderdeden een eigen opvatting
weer, die wat de tempi betreft aan den lang-
zamen kant waren. In enkele lijnen beeldde
zijn artistieke directie den opbouw der com
positie uit. Technisch niet overzwaar eischt
dit gedicht veel van het uithoudingsvermogen
der blazers, daar veel zoo niet alles op kleur
en klank geconcentreerd is. De vertolking was
brillant ;een woord van lof voor het prach
tige basregister en het warm van toon zijnde
hout is hier zeker op zijn plaats. Achter de
pauken zagen we een nieuw gezicht; de pau-
kenist kweet zich uitnemend van zijn voor dit
(programma wel zeer belangrijke taak.
De wijze waarop Boedijn zijn interpretaties
als het ware „voordraagt" laat den toe
schouwer niet in 't onzekere betreffende zijn
intenties en ook aangaande den bouw van een
compositie. Zoo kreeg Sam. Vlessing's drama
tische ouverture Oreste veel relief en genoot
zij een verklanking, zooals we zelden te hooren
gekregen hebben. Wel waren er belangrijke
verschillen in tempo; vnl. het moderato heeft
Vlessing nooit zoo langzaam genomen en er
melc-dramatique mee bedoeld; het werd dooi
den componist van dit voor harmonie en fan
fare zoo dankbare werk nooit zoo „breed uit
gemeten". De inleidende baspassage was on
zuiver in de 2e en 3e maatdeelen; in het ada
gio viel een muzikaal geblazen hobotrekje te
beluisteren.
Léhar's Zigeunerliebe-wals was in al haar
eenvoud niet aan de finishing touches van
den directeur ontsnapt en werd met veel be
geestering ten gehoore gebracht.
De Scènes bohemiennes, bekoorlijke muziek
van den vervaardiger der Carmen- en 1' Arle-
siennesuites, B'izet, waren voor de Eendracht
een dankbare opgave. Voordracht en dynamiek
waren bestudeerd en de er in voorkomende
duetten voor klarinet en dë solo voor hobo
werden welluidend vertolkt. Het derde deel
onderscheidde zich door kranig geblazen ko
perpassages; de fluit was, als steeds, te laag.
Het publiek was over het loffelijke musicee-
ren gedurende de geheele uitvoering dankbaar
gestemd en heeft de kapel en haar dirigent
jneermalen geestdriftig toegejuicht op het
laatste concert in dit seizoen, een seizoen waar
jo „de Eendracht" veel, heel veel te genieten
•heeft gegeven, iets wat men niet genoeg op
PGjs kan stellen. Hopen we op druk bezoek in
1936/37!
W.
VARA-AVOND.
In het gebouw „De Daad" aan den Zeeweg'
Wordt hedenavond een Vara-avond gehouden
petals sprekers de heer en. A, de Vries en Kers.
JONGEREN VREDES ACTIE.
Zaterdagavond heeft in het gebouw „de
Daad", Zeeweg, een openbare vergadering van
de Jongeren Vredes Actie plaats gehad. Of
schoon deze vergadering niet druk bezocht
werd, was het aantal bezoekers grooter dan
wij op de laatste vergaderingen van „Kerk en
Vrede" hebben ontmoet. Deze vergadering van
de J. V. A. was meer bedoeld, zooals de algem.
secretaris de heer H. Broek, dit in zijn ope
ningswoord uitdrukte, als een getuigenis
avond. waarop schrijvers van uiteenloopenden
aard getuigenis zouden afleggen van hun over
tuiging: „Tegen oorlog en oorlogsvoorberei
ding".
Door de J. V. A. is indertijd tot alle be
kende schrijvers de vraag gericht, hoe hun
gedachten waren over den oorlog en militai
risme. Van 70 in Nederland en 15 in België
was het antwoord gekomen dat zij oorlog en
alle voorbereiding hiertoe in strijd achtten
met alle cultuur en welvaart. Door de J. V. A.
zijn nu totaal reeds 15 vergaderingen gehou
den, waarop verschillende schrijvers hebben
gesproken. Voor den getuigenis-avond in „de
Daad" waren uitgenoodigd de heeren Halbo
C. Kool, Jan H. Groot, Dr. Garmt Stuiveling
en Elizabeth Zernicke. Als eerste spreker trad
op de heer Halbo C. Kool.
Deze sprak over de mentaliteit van het
menschdom. Hierbij gebruikte hij als voor
beeld den oorlog in Abessynië.
Toen deze pas uitbrak, sprak ieder hier
over en de couranten vermeldden dit nieuws
onder vetgedrukte hoofden.
Thans hoort men er niet zoo druk over spre
ken en de bladen vermelden het als gewoon
nieuws. Dat Nederland aan een bewapenings
wedloop meedoet en Europa in een oorlogs
toestand verkeert verbaast niemand meer.
Het moet ons verbazen dat dit in een be
schaafde wereld, zooals wij de onze noemen,
nog kan plaats hebben. De oorzaak hiervan
is, volgens spreker, dat het volk meer bij tech
niek en niet bij cultuur leeft. Voor een Zes-
daagsche is meer belangstelling dan voor tal
van goede boeken. Een voetbalmatch levert
meer op dan een uitgever in een jaar ont
vangt. Men luistert meer naar groote woorden
dan dat men zich zelf neerzet tot bezinning.
Indien er meer bezinning- was dan dat men
luisterde naar holle woorden zonder inhoud
dan zou de N.S.B. niet zoo'n aanhang hebben.
Waarna door spf. felle critiek werd uitge
oefend op het streven van deze beweging en
het militairisme. Deze beide brengen onder
schijnleuzen vernietiging waar tegen ook de
kunst opkomt.
In het bijzonder waarschuwt spreker tegen
de N.S.B.
Als tweede spreekster trad op Elizabeth
Z e r n i k e.
Deze begon met een parodie op de woorden
gesproken door Johannes de Dooper: „Be
keert U, want de oorlog is nabij". Naar aan
leiding hiervan gaf spreekster eerst 'n uiteen
zetting van wat „overtuiging" is. Duidelijk
bracht spreekster naar voren dat een voorop
gezette meening niet vast is, omdat dit geen
overtuiging is. Van „een meening", die men
maar al te dikwijls verwart met „overtui
ging", kan men veranderen, van een besliste
overtuiging niet. Vraagt men naar iemands
meening over oorlog dan is ieder hier tegen.
Breekt er oorlog uit, men gaat mee in de mas
sa en men doet er niets tegen. Anders is het
wanneer een innerlijke overtuiging leeft dat
het dooden van een mensch, ook zelfs In
oorlog onrechtvaardig is. Een werkelijke
overtuiging is vast en wankelt niet. Er zijn,
zeide spreekster, weinigen met een werkelijke
overtuiging, velen met een meening. De macht
hebbers van heden zijn van meening dat een
oorlog niet gewenscht is. Morgen is de mee
ning anders en zoo gaat het met de groote
massa. Daarom zegt spreekster dient men van
meening bekeerd te worden tot een vast ge
loof en de overtuiging waarom zij dan ook
steeds de menschheid zal blijven toe roepen:
„Bekeert U, want de oorlog met al zijn ellende
is nabij".
Na de pauze was het woord aan den heer
Jan H. de Groot.
Deze begon te zeggen dat toen men hem
vroeg om te komen spreken hij zich eerst ter
dege bezinnen moest om te komen tot een
uitspraak inzake een getuigenis tegen oorlog
en oorlogsvoorbereiding.
Spreker gelooft niet dat hierdoor de wereld
beter gemaakt kan worden. Ware dit zoo dan
was de wereld allang beter geweest. Er staat
geschreven dat de mensch geneigd is God en
Zijn naaste te haten. Daarom moet de mensch
bij zichzelven beginnen. Op een congres, kort
geleden, ontmoette spr. een dame, die niet
geloofde aan rassenhaat. Zie eens rondom
ons, zegt spreker. Eertijds op scholen; onder
linge strijd op dorpen en haat van natie tegen
natie. Als het onze belangen betreft komt
onze eigen liefde, dat is ons egoisme naar
voren. De haat in ons zelf is in wezen oorlog.
Hier tegenover wordt de eisch gesteld God
liefhebben bovenal en onze naaste als ons
zeiven. Bestrijden wij het egoismp van ons zei
ven en helpen wij onzen naaste. God helpt,
zegt men, wie zichzelf helpt. Spreker stelt
hier tegenover: God helpt wie anderen helpt.
Met voorbeelden uit de geschiedenis toont spr.
aan dat als de mensch zich onder dit gebod
plaatst dan gebeurt er iets anders dan haten
en zichzelf zoeken. Oorlog en oorlogstoebe
reidselen zijn hier mee in lijnrechten strijd.
Oorlog en al wat daarmee in verband staat
is in strijd met het Christendom waarom spr.,
als er oorlog komt zal weigeren, en zich liever
laat fusileeren, dan mee te doen.
Hierna was het woord aan: D r. Garmt
Stuiveling.
Deze begint er aan te herinneren dat het
woord oorlog geen onbekende klank is. Oorlog
in Abessynië en dreigend in Europa. Bij U,
rond U en zonder U zegt spreker. Neen, toch
niet zonder U. Hierbij toont hij aan, dat door
de vorderingen der techniek, de eerstkomende
oorlog een technische zal zijn, waarbij alle
menschen betrokken zullen zijn, zoodat in het
vervolg van non combattanten geen sprake
meer zal zijn. Vervolgens tracht spr. een beeld
te geven van de vreeselijkheid die een techni
sche oorlog met zich meebrengt. Nederland is
hierop voorbereid en gaat yoort den mensch.
hier geestelijk op voor te bereiden door het
aanwakkeren van nationalisme, heldenver-
eering enz. Hierbij staat spreker stil bij het
geen de Hollanders gedaan hebben ter ver
krijging van koloniaal bezit. Wat Italië thans
doet, zegt spr., is niet anders dan wat onze
voorouders, die wij als helden eeren, gedaan
hebben. Spreker geeft gaarne een dozijn van
deze helden cadeau voor één Einstein. En-
gelsch en Duitsch militairisme is niets af
schuwelijker dan het Hollandsche en wat na
tionale eer betreft gaat, zoo vervolgt spreker
cultuur boven nationale eer. Terugkomende
op het Italiaansch-Abessynisch conflict toont
spreker aan, waarom de Volkenbond niet in
grijpt. Dit komt, omdat de tactiek van alle
Europeesche landen hetzelfde is als wat Italië
thans doet en door de andere reeds gedaan is.
Een tweede punt van oorlogsgevaar ligt aan
den Rijn. Deze kwestie wijt spr. aan het ver
drag van Versailles. De fout ligt hierbij aan
Frankrijk en de andere volkeren zijn hierbij
de schuldigen. Ieder zocht hier zijn voordeel.
Spreker gelooft niet aan het voordeel'der
wapenen. Een voordeel heeft diegene, die door
overtuiging van zijn geweten, dat hem aan
toont wat goed en recht is, weet te staan voor
een eigen beginsel, al gaat dit tegen den
grooten stroom van egoisten in.
Vervolgens spreekt Dr. Stuiveling over de
misleidende stroomingen, die h-et volk in een
militairistische richting willen stuwen onder
de leuze van nationale eer en herstel, waar
van hij niets dan onheil verwacht en waarom
hij de aanwezigen opwekt, te staan voor een
eigen beginsel en dit te zoeken op den weg
van recht en rechtvaardigheid. Nadat de leider
der vergadering, nog een kort propagandis
tisch woord had gesproken, werd de vergade
ring gesloten.
ZANG- EN OPERETTEAVOND DE KLEINE
STEM.
Het kinderkoor „De kleine Stem" onderaf-
aeeling van den bond van Arb. Zangvereen.
in Nederland, waarvan de heer J. Post- de lei
der is, gaf zooals gebruikelijk en bijna van
zelfsprekend is weer een goed bezochten zang
en operetteavond in het gebouw „De Daad".
Koor A. de allerkleinsten, zong een viertal
Hollandsche kinderliedjes, de grooteren brach
ten op de planken een tweetal aardige zang
spelletjes, het oeroude, ons allen welbekende
Jantje in Modderstad door Nico v. d. Linden
en De Tooverbal door Geertruida van Vlade-
Het geheel was een vriendelijk schouwspel
van opgewekte kindersnuitjes, vroolijke pakjes
en frisschen zang. Van het ten tooneele ge
voerde zagen we slechts het verhaal van den
Tooverbal, een spel van twist en verzoening,
Het was weer eens wat anders dan de tradi-
tioneele operette met prinsen, prinsessen en
feeën. Het is een nieuw werk van de veel ge
speelde Geertruida en als tendenzwerk goed
geslaagd. Het is geworden een vredesspel, ge
bouwd op intriges uit het werkelijke leven met
zijn onvermijdelijke kibbelpartijtjes, maar met
een duidelijke, door ieder te begrijpen symbo
liek op de beteekenis van de internationale
ruzietjes, die men gewoon is uit te vechten
met het zwaard (en nog heel wat vriendelijks
meer).
Een stuk dus, waar nu eens wat pit in zit,
in zijn aard van bewerking ook een sprookje,
maar dan een dat zich in de werkelijkheid
vast haakt en waaraan de jeugd van heden,
die zelden hoorde van moeder de Gans, hou
vast kan hebben.
Proloog en epiloog van een dichter, uitge
sproken voor het doek, de symbolische,
kraaiende haan, die zoowel voor de fabrieks
arbeiders (sters) als voor de boeren den nieu
wen dag aankondigt en nog andere vondsten
meer zijn in dit werkje op het gebied van het
Uitvoering „De Kennemer
Zangers.
Het mannenkoor De Kennemer Zangers is
langen tijd in retraite geweest; het heeft zijn
ups en ook zijn downs gekend.
Nu het ledental de laatste maanden weer
toeliet, dat er aan een uitvoering gedacht kon
worden hebben de zangers Zondagavond het
podium wederom beklommen en voor een
volle Wapen van Velsen-zaal van hun kunnen
een proeve van bekwaamheid afgelegd.
Door een ander concert op den zelfden avond
hoorden we van dit optreden slechts het
eerste gedeelte, waarvan de liederen Oost West
van Hamel, Moederliefde, Ritters Abschied en
Olman's Zomeravond.
Directeur Grin heeft thans de beschikking
over een flink bezet koor. dat in tenoren als
bassen zeker niet onwelluidend is; het mid-
denregister lijkt ons qua klank nog wel in
verhouding met de andere wat aan den zwak
ken kant. Er blijven vanzelfsprekend wenschen
wat betreft de homogeniteit van het koor en
er zal zeker op geoefend moeten worden meer
tot één klank, één gehee.l te komen. Men zong
vrijwel constant op toon en reageerde ver
dienstelijk op de aanwijzingen van den diri
gent.
Trouwens de avond werd er een van den
heer Grin. Dank zij het echte muzikantenbloed
genoot het uitgevoerde een door en door
muzikale vertolking. Niet alleen het mannen
koor, maar ook het gemengde koor getuigde
daarvan.
Het a capella koor gaf van de liederen van
Olman, Sneeuwklokjes en Ellen, een verklan
king, die wat het eerste werk aangaat wel eens
in gebreke bleef; de sopranen liep het dikwijls
te hoog,, ook de tenoren hadden er moeite
mede. De stemmen zijn onderling goed
evenwicht en op zichzelf gecultiveerd van
klank. De heer Grin heeft een fraaie alten
groep staan, ook de tenoren, zij het luttel in
getal, zingen zeer verdienstelijk. Het warmst
van toon is het koor wel in het mezzo en het
piano, zoo als dit zoo veelvuldig in Ellen voor
komt. Dit Ellen werd een uitnemende presta
tie van het a capellakoor en de dirigent liet
zijn menschen hier muzikaal zeer goede din
gen in doen.
Momenteel zijn de sopranen de zwakke stee
in dit ter dege op elkander- ingezongen
ensemble, tenminste in de hoogte.
Een reproductie, die in vele opzichten ver
mocht te voldoen, genoot Bonset's O, gulden
hoofd. Hier was 't a cappella koor wel op zijn
best. Het was ter dege bestudeerd en werd met
bezieling gezongen; nuanceering en rhythme
waren van dien aard, dat er van beheersching
der partijen gesproken worden mocht.
Het mannenkoor had met het eenvoudige
Ritters Abschied weinig moeite en alle stem
men hadden hier gelegenheid zich van hun
beste zijde te laten hooren; vooral de tenoren
waren er zéér gelukkig in. (De Duitsche ch
spreekt men niet als s uit!)
Niet minder kon Zomeravond van Olman
voldoen, dat rhythmisch stevig in elkander
zat; ook de nuanceering werd niet verwaar
lcosd. Deze twee werken waren van de heeren
zeker niet de minste.
De tooneelvereeniging Algemeen Belang
onder regie des heeren Kossen vertelde in een
spel in 1 bedrijf de avonturen van een sterk
exemplaar van het zwakke geslacht, n.l., „Hc-t,
pootige Wijfje". We verwachten, dat het dezen
winter haar honderdste voorstelling zeker ha
len zal; ook nu hadden de spelers veel succes.
W.
TOONEELAVOND „KUNSTKRING".
De uitvoering van de R.K. Tooneelvereeni
ging „Kunstkring", die Zondagavond met veel
succes in de „Witte Bioscoop" gegeven weal,
zal a.s. Zondag herhaald worden in het St
Hollandsche kindertooneel verfrisschende
nieuwigheden, die nu nog verklaring behoef- Fidelispatronaat aan den Zeeweg,
den maar die hopelijk weldra zullen kunnen
missen als de jeugdige en oudere toehoorders
wat meer op de fantaisie van modern tooneel-
werk zullen zijn ingesteld.
In „De Tooverbal" had de zang, waar Post
als steeds veel werk van maakt, de kwaliteiten,
welke we van hen gewend zijn. De regie was
er echter niet in alle opzichten equivalent aan,
maar de stemming op het tooneel zoowel als
in de zaal was van dien aard, dat dit veelal
onopgemerkt passeerde. Het voornaamste was,
dat de toeschouwers zich geamuseerd hebben
en dit nieuwe werk een aandachtig gehoor
vond. W.
VERGADERING IJMUIDER FEDERATIE
De IJmuider Federatie houdt a.s, Dinsdag
middag in de kleine zaal van Thalia een le
denvergadering ter behandeling van even-
tueele voorstellen voor het a.s. congres van
den Cenbralen Bond van Transportarbeiders.
VERKEERSONGEVAL
Zaterdagmorgen had op het Sluisplein hoek
Amstelstraat een botsing plaats tusschen
twee vrachtauto's, doordat een der bestuur
ders den anderen geen voorrang wilde ver-
Ie enen. Beide auto's werden beschadigd.
(Volgens een rapport van de re-
geering van Bengalen zijn in dat
land in het afgeloopen jaar 45
menschen door tijgers verscheurd.)
Als je een Nederlander spreekt,
Is bij bereid tot bitter klagen,
Dat hier de mug zoo duchtig steekt
En wespen hem zoo wreed belagen.
Dat hij door vliegen wordt gekweld,
In de natuur en in de huizen.
En. 't is wel erg met hem gesteld.
Dat hij zoo'n last heeft van de muizen.
Ons land heeft trouwens een klimaat,
Het is gewoon om op te schieten,
Hoe zelden zijn wij hier in staat,
Om buiten werklijk te genieten,
Nee, dan rondom den evenaar,
Neem nou bijvoorbeeld eens Bengalen.
Wat is het heerlijk leven daar,
Tenminste volgens de verhalen.
Daar is het altijd volop zon.
Hagel en sneeuw zijn nooit te vreezen,
Ach, als je daar maar wonen kon,
Wat zou het leven prachtig wezen.
't Is steeds weer, wat de mensch niet heeft.
Dat hij zich vurig pleegt te wenschen,
De zorg, waarin hij zelve leeft,
Lijkt hem bespaard aan andre menschen.
Maar, hoewel er aan ons klimaat
Misschien wat valt te corrigeeren,
Soms iemand naar de haaien gaat
En wij niet vrij blijven van beren;
Hecht ik er toch ook waarde aan,
Dat het ons nimmer zal gebeuren,
Wanneer wij Zondags wandlen gaan,
Dat wilde tijgers ons verscheuren
P. GASUS.
MODERNE OORLOGVOERING. Een foto uit de Abessynische stad Harrar,
padat zij door een luchtbombardement was geteisterd,
Soiree T. V. IJ.
De goede traditie gehandhaafd.
In een vlotte speech heette de heer Gj ert
sen namens het T. V. IJ.-bestuur alle aan
wezigen op de Zaterdagavond in Cycloop gehou
den soirée hartelijk welkom. In het bijzonder
richtte hij zich tot de niet-leden en wekte
hen op in deze moeilijke tijden het lichaam
fit te houden door de gymnastiek te gaan
beoefenen en over een half jaar als werkend
lid de jubileum feesten ter gelegenheid van
het 35-jarig bestaan mede te maken.
Na dit enthousiaste openingswoord volgde
een pittige promenade, die de stemming er
al direct in bracht, welke prettige, be
schaafd-vroolijke stemming tot het eind toe
gebleven is. De gezellige sfeer, die de T. V. IJ.
feestavonden altijd kenmerkt, is overigens
heel gemakkelijk te verklaren: het is een af
spiegeling van den uitnemenden clugeest op de
oefenavonden, die we bij jong en oud terug
vinden.
Als eerste van de reeks intermezzo's, volgde
Miesje", een voordracht, waarin de heer F.
Nieman, die als de „baby van T. V. IJ." werd
aangekondigd, dien naam alle eer aandeed.
Als zeer bijzondere attractie gaf daarna de
heer L. Sibeyn enkele nummers stepdansen
ten beste, welke, getuige het klaterend ap-
nlaus zeer in den smaak vielen.
Ook de Kees Pruis-imitatie van den
heer P. Vissink vond veel bijval.
Hierna volgden nog enkele bijdragen van
mej, R. Dijkxhoorn en de heeren De Vries en
Visser, waarbij de laatste zich als conféren
cier ontpopte en alle aanwezigen het refrein
van een door hem gezongen liedje uit volle
borst liet meezingen.
Als de clou van den avond werd de tombola
aangekondigd. De te verloten taarten, fruit
mand enz. oefenden zoo groote aantrekkings
kracht uit, dat de loten spoedig alle aan den,
man, respectievelijk aan de vrouw gebracht
waren.
Toen het einde al in zicht kwam. vroeg de
heer Gj ertsen nogmaals de aandacht voor en
kele mededeelingen, die we om hun belang
rijkheid, hier nog even laten volgen.
Op Donderdag 23 April wordt gezamenlijk
geoefend door de dames, die anders op Dins
dag en Vrijdag turnen, in verband met de ad-
spirantenfeestavond op Dinsdag 21 April in
Cycloop eïi een ouderavond op Vrijdag d.a.v.
Op Zondag 26 April_ vindt de laatste trai-
ningsmarseh plaats vóór den grooten dag: 3
Mei, waarop T. V. IJ. een 30 K.M.- en 20 K.M.-
marsch organiseert. Ook werden de aanwezi
gen opgewekt om het groote turnfeest te be
zoeken "met Pinksteren in Amsterdam, waar
aan meer dan 7000 turners en turnsters uit
verschillende landen medewerken.
Zoo behoort dan de jaarlijksche Soiree,
v/eer tot het verleden, een soirée. waar de
traditie van gezelligheid en goede kameraad
schap werd voortgezet en waar tevens een
bescheiden propaganda werd gemaakt voor
de gymnastiek, wat het aantal woorden be-
tre'ft. maar een krachtige propaganda door
hun inhoud.
Visscherijnieuws in een
notedop.
De Antjehad motorpech. Tengevolge van
motorpech moest de Antje R-O. 15 het uitvaren
een dag uitstellen.
Wordt opgelegd. De Condor IJM. 72 wordt
opgelegd.
De vischomzet in Oostende. Gedurende de
week van Vrijdag 10 April tot en met Donder
dag 16 April bedroeg de vischomzet in Oosten
de 1,276.517 fr.
Visscherijkruiser verkocht.
De IJslandsche visscherijkruiser Odinn uit
Reykjavik is aan de Zweedsche regeering ver
kocht. Wat deze met het schip zal beginnen is
nog onbekend.
f De storm.
De storm, welke Vrijdag opstak en tot Za
terdagnacht aanhield, was oorzaak dat vele
schepen uitgaand vastmaakten om een betere
gelegenheid af te wachten. Toen deze dan ook
kwam gingen de meeste schepen Zondagmor
gen vroeg in zee.