HET NIEUWE AVONDBLAD Daar en hier. 2,e JAARGANG No. 141 MAANDAG 20 APRIL 1936 IJMUIDEP COUPAHT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2'/a cents incasso, per kwartaal ƒ1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301 Verschijnt dagelijka, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIëN: 15 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeelingen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnes van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen als zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli ceerd'en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver zekerd tegen de gevolgen van ongevallen 'voor. de navolgende bedragen ƒ2000.- bij algeheele invaliditeit; 600.- bij overlijden; ƒ400.- bij verlies van een hand, voet of oog; f 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van boven- en/of onderarm; 30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen ènz. 400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart. tot een maximum van 2000.-. indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf ls verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig, Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.- Bank te Schiedam. IJMUIDEN Concert „De Eendracht". De uitvoeringen der harmeniekapei „De Bendracht" van de papierfabriek Van Gelder Zonen zijn om hun verfijnde verzorging be kend. Dirigent Boedijn heeft in niet geringe' mate'tot het vestigen van die reputatie bijge dragen en het is steeds weer voor ons, die in een winterseizoen veel concerten „afreizen", een onverdeeld genoegen deze avonden van hoogstaand .nusiceeren bij te wonen. Daarom is het zoo jammer dat het werk der kapel steeds zulk een betrekkelijk gering ge tal belangstellenden trekt. Laat het 't bestuur van „dë Eendracht" een troost zijn dat de aan wezigen grootendeels uit ware muziekliefheb bers bestonden. Daarom was het den voorzitter, den heer J. Vel, een vreugde, dat hij die trouwe bezoekers der Eendrachtconcerten wederom welkom hee- ten mocht. En de dirigent deed het daarop in „zijn" taal met de geestige marsch Gamma- tique, geïnspireerd op de toonladder en die zoozeer in den smaak viel, dat deze op veler verzoek aan het einde van het concert nog maals gespeeld werd, Glazounow, de te Parijs 3 weken geleden overleden Russische componist, schiep het op de legende van den rooverhoofdman van dien naam, Stenka Razine, gebaseerde sympho- nisch gedicht. De première van dit schoone, interessante werk hoorden we van de kapel op een vorig concert ongetwijfeld beter. De voer deze schilderende muziek zoo vereischte in wendige spanning' ontbrak ditmaal en het bleef tot aan de climax na „De offerdood der prinses" slechts bij het verwerken van een ko lossale dosis noten. Wij noteerden zwevingen van de bassen bij den inzet der inleiding, doch een fraai sax- werk. De fluit was niet gelukkig in den begin ne, doch dit werd gaandeweg beter. Aan het slot werden ook muzikaal uitnemende dingen gedaan en kreeg de compositie, die innerlijke waarde, welke voor het realiseeren van der gelijke kunstwerken onontbeerlijk is. Hoe de kapel dit kan viel b.v. uit de weer gave van de Tannhauser-ouverture op te mer ken. De simpele accoorden van het Pilgerehor met zijn prachtig hout, ondersteund door een fameus kwartet trombones was zoo brillant van klank, dat men geen bijzonder geschoold opmerker behoeft te zijn om te kunnen con- stateeren dat dit werk het hoogtepunt van den avond was. De saxen waren in den sire nen-lokroep technisch beheerscht. Met een begeesterend élan werd de passus „Dir, Göt- tin der Liebe" geblazen. Ook het onvergelij kelijke slot dezer ouverture, die Wagner in 1841 schreef en die zijn tijdgenooten als afgrijse lijk excentriek uitkreten om haar voor die ja ren ultra-moderne vondsten, wist Rcedijn tot een klankenmelos, die nergens in ruwheid ontaardde, op te werken. Uitstekend waren de prestaties der klarinetten in de figuraties over het koor der voorbijtrekkende pelgrims, dat het lage koper in al zijn sonoriteit zoo boeiend weergaf. Het oud-concourswerk, dat er nog ter dege in zat, werd met een extra applaus be loond. Terecht bracht de leider dien dank op het orkest over en complimenteerde hij con certmeester Hollander voor de fraaie weerga ve. Op het gedegen programma kwamen nog vcor de altijd weer boeiende ede aan zijn va derland van den Fin Jean Sibelius, het sym- phonisch gedicht Finlandia. Boedijn gaf in verschillende onderdeden een eigen opvatting weer, die wat de tempi betreft aan den lang- zamen kant waren. In enkele lijnen beeldde zijn artistieke directie den opbouw der com positie uit. Technisch niet overzwaar eischt dit gedicht veel van het uithoudingsvermogen der blazers, daar veel zoo niet alles op kleur en klank geconcentreerd is. De vertolking was brillant ;een woord van lof voor het prach tige basregister en het warm van toon zijnde hout is hier zeker op zijn plaats. Achter de pauken zagen we een nieuw gezicht; de pau- kenist kweet zich uitnemend van zijn voor dit (programma wel zeer belangrijke taak. De wijze waarop Boedijn zijn interpretaties als het ware „voordraagt" laat den toe schouwer niet in 't onzekere betreffende zijn intenties en ook aangaande den bouw van een compositie. Zoo kreeg Sam. Vlessing's drama tische ouverture Oreste veel relief en genoot zij een verklanking, zooals we zelden te hooren gekregen hebben. Wel waren er belangrijke verschillen in tempo; vnl. het moderato heeft Vlessing nooit zoo langzaam genomen en er melc-dramatique mee bedoeld; het werd dooi den componist van dit voor harmonie en fan fare zoo dankbare werk nooit zoo „breed uit gemeten". De inleidende baspassage was on zuiver in de 2e en 3e maatdeelen; in het ada gio viel een muzikaal geblazen hobotrekje te beluisteren. Léhar's Zigeunerliebe-wals was in al haar eenvoud niet aan de finishing touches van den directeur ontsnapt en werd met veel be geestering ten gehoore gebracht. De Scènes bohemiennes, bekoorlijke muziek van den vervaardiger der Carmen- en 1' Arle- siennesuites, B'izet, waren voor de Eendracht een dankbare opgave. Voordracht en dynamiek waren bestudeerd en de er in voorkomende duetten voor klarinet en dë solo voor hobo werden welluidend vertolkt. Het derde deel onderscheidde zich door kranig geblazen ko perpassages; de fluit was, als steeds, te laag. Het publiek was over het loffelijke musicee- ren gedurende de geheele uitvoering dankbaar gestemd en heeft de kapel en haar dirigent jneermalen geestdriftig toegejuicht op het laatste concert in dit seizoen, een seizoen waar jo „de Eendracht" veel, heel veel te genieten •heeft gegeven, iets wat men niet genoeg op PGjs kan stellen. Hopen we op druk bezoek in 1936/37! W. VARA-AVOND. In het gebouw „De Daad" aan den Zeeweg' Wordt hedenavond een Vara-avond gehouden petals sprekers de heer en. A, de Vries en Kers. JONGEREN VREDES ACTIE. Zaterdagavond heeft in het gebouw „de Daad", Zeeweg, een openbare vergadering van de Jongeren Vredes Actie plaats gehad. Of schoon deze vergadering niet druk bezocht werd, was het aantal bezoekers grooter dan wij op de laatste vergaderingen van „Kerk en Vrede" hebben ontmoet. Deze vergadering van de J. V. A. was meer bedoeld, zooals de algem. secretaris de heer H. Broek, dit in zijn ope ningswoord uitdrukte, als een getuigenis avond. waarop schrijvers van uiteenloopenden aard getuigenis zouden afleggen van hun over tuiging: „Tegen oorlog en oorlogsvoorberei ding". Door de J. V. A. is indertijd tot alle be kende schrijvers de vraag gericht, hoe hun gedachten waren over den oorlog en militai risme. Van 70 in Nederland en 15 in België was het antwoord gekomen dat zij oorlog en alle voorbereiding hiertoe in strijd achtten met alle cultuur en welvaart. Door de J. V. A. zijn nu totaal reeds 15 vergaderingen gehou den, waarop verschillende schrijvers hebben gesproken. Voor den getuigenis-avond in „de Daad" waren uitgenoodigd de heeren Halbo C. Kool, Jan H. Groot, Dr. Garmt Stuiveling en Elizabeth Zernicke. Als eerste spreker trad op de heer Halbo C. Kool. Deze sprak over de mentaliteit van het menschdom. Hierbij gebruikte hij als voor beeld den oorlog in Abessynië. Toen deze pas uitbrak, sprak ieder hier over en de couranten vermeldden dit nieuws onder vetgedrukte hoofden. Thans hoort men er niet zoo druk over spre ken en de bladen vermelden het als gewoon nieuws. Dat Nederland aan een bewapenings wedloop meedoet en Europa in een oorlogs toestand verkeert verbaast niemand meer. Het moet ons verbazen dat dit in een be schaafde wereld, zooals wij de onze noemen, nog kan plaats hebben. De oorzaak hiervan is, volgens spreker, dat het volk meer bij tech niek en niet bij cultuur leeft. Voor een Zes- daagsche is meer belangstelling dan voor tal van goede boeken. Een voetbalmatch levert meer op dan een uitgever in een jaar ont vangt. Men luistert meer naar groote woorden dan dat men zich zelf neerzet tot bezinning. Indien er meer bezinning- was dan dat men luisterde naar holle woorden zonder inhoud dan zou de N.S.B. niet zoo'n aanhang hebben. Waarna door spf. felle critiek werd uitge oefend op het streven van deze beweging en het militairisme. Deze beide brengen onder schijnleuzen vernietiging waar tegen ook de kunst opkomt. In het bijzonder waarschuwt spreker tegen de N.S.B. Als tweede spreekster trad op Elizabeth Z e r n i k e. Deze begon met een parodie op de woorden gesproken door Johannes de Dooper: „Be keert U, want de oorlog is nabij". Naar aan leiding hiervan gaf spreekster eerst 'n uiteen zetting van wat „overtuiging" is. Duidelijk bracht spreekster naar voren dat een voorop gezette meening niet vast is, omdat dit geen overtuiging is. Van „een meening", die men maar al te dikwijls verwart met „overtui ging", kan men veranderen, van een besliste overtuiging niet. Vraagt men naar iemands meening over oorlog dan is ieder hier tegen. Breekt er oorlog uit, men gaat mee in de mas sa en men doet er niets tegen. Anders is het wanneer een innerlijke overtuiging leeft dat het dooden van een mensch, ook zelfs In oorlog onrechtvaardig is. Een werkelijke overtuiging is vast en wankelt niet. Er zijn, zeide spreekster, weinigen met een werkelijke overtuiging, velen met een meening. De macht hebbers van heden zijn van meening dat een oorlog niet gewenscht is. Morgen is de mee ning anders en zoo gaat het met de groote massa. Daarom zegt spreekster dient men van meening bekeerd te worden tot een vast ge loof en de overtuiging waarom zij dan ook steeds de menschheid zal blijven toe roepen: „Bekeert U, want de oorlog met al zijn ellende is nabij". Na de pauze was het woord aan den heer Jan H. de Groot. Deze begon te zeggen dat toen men hem vroeg om te komen spreken hij zich eerst ter dege bezinnen moest om te komen tot een uitspraak inzake een getuigenis tegen oorlog en oorlogsvoorbereiding. Spreker gelooft niet dat hierdoor de wereld beter gemaakt kan worden. Ware dit zoo dan was de wereld allang beter geweest. Er staat geschreven dat de mensch geneigd is God en Zijn naaste te haten. Daarom moet de mensch bij zichzelven beginnen. Op een congres, kort geleden, ontmoette spr. een dame, die niet geloofde aan rassenhaat. Zie eens rondom ons, zegt spreker. Eertijds op scholen; onder linge strijd op dorpen en haat van natie tegen natie. Als het onze belangen betreft komt onze eigen liefde, dat is ons egoisme naar voren. De haat in ons zelf is in wezen oorlog. Hier tegenover wordt de eisch gesteld God liefhebben bovenal en onze naaste als ons zeiven. Bestrijden wij het egoismp van ons zei ven en helpen wij onzen naaste. God helpt, zegt men, wie zichzelf helpt. Spreker stelt hier tegenover: God helpt wie anderen helpt. Met voorbeelden uit de geschiedenis toont spr. aan dat als de mensch zich onder dit gebod plaatst dan gebeurt er iets anders dan haten en zichzelf zoeken. Oorlog en oorlogstoebe reidselen zijn hier mee in lijnrechten strijd. Oorlog en al wat daarmee in verband staat is in strijd met het Christendom waarom spr., als er oorlog komt zal weigeren, en zich liever laat fusileeren, dan mee te doen. Hierna was het woord aan: D r. Garmt Stuiveling. Deze begint er aan te herinneren dat het woord oorlog geen onbekende klank is. Oorlog in Abessynië en dreigend in Europa. Bij U, rond U en zonder U zegt spreker. Neen, toch niet zonder U. Hierbij toont hij aan, dat door de vorderingen der techniek, de eerstkomende oorlog een technische zal zijn, waarbij alle menschen betrokken zullen zijn, zoodat in het vervolg van non combattanten geen sprake meer zal zijn. Vervolgens tracht spr. een beeld te geven van de vreeselijkheid die een techni sche oorlog met zich meebrengt. Nederland is hierop voorbereid en gaat yoort den mensch. hier geestelijk op voor te bereiden door het aanwakkeren van nationalisme, heldenver- eering enz. Hierbij staat spreker stil bij het geen de Hollanders gedaan hebben ter ver krijging van koloniaal bezit. Wat Italië thans doet, zegt spr., is niet anders dan wat onze voorouders, die wij als helden eeren, gedaan hebben. Spreker geeft gaarne een dozijn van deze helden cadeau voor één Einstein. En- gelsch en Duitsch militairisme is niets af schuwelijker dan het Hollandsche en wat na tionale eer betreft gaat, zoo vervolgt spreker cultuur boven nationale eer. Terugkomende op het Italiaansch-Abessynisch conflict toont spreker aan, waarom de Volkenbond niet in grijpt. Dit komt, omdat de tactiek van alle Europeesche landen hetzelfde is als wat Italië thans doet en door de andere reeds gedaan is. Een tweede punt van oorlogsgevaar ligt aan den Rijn. Deze kwestie wijt spr. aan het ver drag van Versailles. De fout ligt hierbij aan Frankrijk en de andere volkeren zijn hierbij de schuldigen. Ieder zocht hier zijn voordeel. Spreker gelooft niet aan het voordeel'der wapenen. Een voordeel heeft diegene, die door overtuiging van zijn geweten, dat hem aan toont wat goed en recht is, weet te staan voor een eigen beginsel, al gaat dit tegen den grooten stroom van egoisten in. Vervolgens spreekt Dr. Stuiveling over de misleidende stroomingen, die h-et volk in een militairistische richting willen stuwen onder de leuze van nationale eer en herstel, waar van hij niets dan onheil verwacht en waarom hij de aanwezigen opwekt, te staan voor een eigen beginsel en dit te zoeken op den weg van recht en rechtvaardigheid. Nadat de leider der vergadering, nog een kort propagandis tisch woord had gesproken, werd de vergade ring gesloten. ZANG- EN OPERETTEAVOND DE KLEINE STEM. Het kinderkoor „De kleine Stem" onderaf- aeeling van den bond van Arb. Zangvereen. in Nederland, waarvan de heer J. Post- de lei der is, gaf zooals gebruikelijk en bijna van zelfsprekend is weer een goed bezochten zang en operetteavond in het gebouw „De Daad". Koor A. de allerkleinsten, zong een viertal Hollandsche kinderliedjes, de grooteren brach ten op de planken een tweetal aardige zang spelletjes, het oeroude, ons allen welbekende Jantje in Modderstad door Nico v. d. Linden en De Tooverbal door Geertruida van Vlade- Het geheel was een vriendelijk schouwspel van opgewekte kindersnuitjes, vroolijke pakjes en frisschen zang. Van het ten tooneele ge voerde zagen we slechts het verhaal van den Tooverbal, een spel van twist en verzoening, Het was weer eens wat anders dan de tradi- tioneele operette met prinsen, prinsessen en feeën. Het is een nieuw werk van de veel ge speelde Geertruida en als tendenzwerk goed geslaagd. Het is geworden een vredesspel, ge bouwd op intriges uit het werkelijke leven met zijn onvermijdelijke kibbelpartijtjes, maar met een duidelijke, door ieder te begrijpen symbo liek op de beteekenis van de internationale ruzietjes, die men gewoon is uit te vechten met het zwaard (en nog heel wat vriendelijks meer). Een stuk dus, waar nu eens wat pit in zit, in zijn aard van bewerking ook een sprookje, maar dan een dat zich in de werkelijkheid vast haakt en waaraan de jeugd van heden, die zelden hoorde van moeder de Gans, hou vast kan hebben. Proloog en epiloog van een dichter, uitge sproken voor het doek, de symbolische, kraaiende haan, die zoowel voor de fabrieks arbeiders (sters) als voor de boeren den nieu wen dag aankondigt en nog andere vondsten meer zijn in dit werkje op het gebied van het Uitvoering „De Kennemer Zangers. Het mannenkoor De Kennemer Zangers is langen tijd in retraite geweest; het heeft zijn ups en ook zijn downs gekend. Nu het ledental de laatste maanden weer toeliet, dat er aan een uitvoering gedacht kon worden hebben de zangers Zondagavond het podium wederom beklommen en voor een volle Wapen van Velsen-zaal van hun kunnen een proeve van bekwaamheid afgelegd. Door een ander concert op den zelfden avond hoorden we van dit optreden slechts het eerste gedeelte, waarvan de liederen Oost West van Hamel, Moederliefde, Ritters Abschied en Olman's Zomeravond. Directeur Grin heeft thans de beschikking over een flink bezet koor. dat in tenoren als bassen zeker niet onwelluidend is; het mid- denregister lijkt ons qua klank nog wel in verhouding met de andere wat aan den zwak ken kant. Er blijven vanzelfsprekend wenschen wat betreft de homogeniteit van het koor en er zal zeker op geoefend moeten worden meer tot één klank, één gehee.l te komen. Men zong vrijwel constant op toon en reageerde ver dienstelijk op de aanwijzingen van den diri gent. Trouwens de avond werd er een van den heer Grin. Dank zij het echte muzikantenbloed genoot het uitgevoerde een door en door muzikale vertolking. Niet alleen het mannen koor, maar ook het gemengde koor getuigde daarvan. Het a capella koor gaf van de liederen van Olman, Sneeuwklokjes en Ellen, een verklan king, die wat het eerste werk aangaat wel eens in gebreke bleef; de sopranen liep het dikwijls te hoog,, ook de tenoren hadden er moeite mede. De stemmen zijn onderling goed evenwicht en op zichzelf gecultiveerd van klank. De heer Grin heeft een fraaie alten groep staan, ook de tenoren, zij het luttel in getal, zingen zeer verdienstelijk. Het warmst van toon is het koor wel in het mezzo en het piano, zoo als dit zoo veelvuldig in Ellen voor komt. Dit Ellen werd een uitnemende presta tie van het a capellakoor en de dirigent liet zijn menschen hier muzikaal zeer goede din gen in doen. Momenteel zijn de sopranen de zwakke stee in dit ter dege op elkander- ingezongen ensemble, tenminste in de hoogte. Een reproductie, die in vele opzichten ver mocht te voldoen, genoot Bonset's O, gulden hoofd. Hier was 't a cappella koor wel op zijn best. Het was ter dege bestudeerd en werd met bezieling gezongen; nuanceering en rhythme waren van dien aard, dat er van beheersching der partijen gesproken worden mocht. Het mannenkoor had met het eenvoudige Ritters Abschied weinig moeite en alle stem men hadden hier gelegenheid zich van hun beste zijde te laten hooren; vooral de tenoren waren er zéér gelukkig in. (De Duitsche ch spreekt men niet als s uit!) Niet minder kon Zomeravond van Olman voldoen, dat rhythmisch stevig in elkander zat; ook de nuanceering werd niet verwaar lcosd. Deze twee werken waren van de heeren zeker niet de minste. De tooneelvereeniging Algemeen Belang onder regie des heeren Kossen vertelde in een spel in 1 bedrijf de avonturen van een sterk exemplaar van het zwakke geslacht, n.l., „Hc-t, pootige Wijfje". We verwachten, dat het dezen winter haar honderdste voorstelling zeker ha len zal; ook nu hadden de spelers veel succes. W. TOONEELAVOND „KUNSTKRING". De uitvoering van de R.K. Tooneelvereeni ging „Kunstkring", die Zondagavond met veel succes in de „Witte Bioscoop" gegeven weal, zal a.s. Zondag herhaald worden in het St Hollandsche kindertooneel verfrisschende nieuwigheden, die nu nog verklaring behoef- Fidelispatronaat aan den Zeeweg, den maar die hopelijk weldra zullen kunnen missen als de jeugdige en oudere toehoorders wat meer op de fantaisie van modern tooneel- werk zullen zijn ingesteld. In „De Tooverbal" had de zang, waar Post als steeds veel werk van maakt, de kwaliteiten, welke we van hen gewend zijn. De regie was er echter niet in alle opzichten equivalent aan, maar de stemming op het tooneel zoowel als in de zaal was van dien aard, dat dit veelal onopgemerkt passeerde. Het voornaamste was, dat de toeschouwers zich geamuseerd hebben en dit nieuwe werk een aandachtig gehoor vond. W. VERGADERING IJMUIDER FEDERATIE De IJmuider Federatie houdt a.s, Dinsdag middag in de kleine zaal van Thalia een le denvergadering ter behandeling van even- tueele voorstellen voor het a.s. congres van den Cenbralen Bond van Transportarbeiders. VERKEERSONGEVAL Zaterdagmorgen had op het Sluisplein hoek Amstelstraat een botsing plaats tusschen twee vrachtauto's, doordat een der bestuur ders den anderen geen voorrang wilde ver- Ie enen. Beide auto's werden beschadigd. (Volgens een rapport van de re- geering van Bengalen zijn in dat land in het afgeloopen jaar 45 menschen door tijgers verscheurd.) Als je een Nederlander spreekt, Is bij bereid tot bitter klagen, Dat hier de mug zoo duchtig steekt En wespen hem zoo wreed belagen. Dat hij door vliegen wordt gekweld, In de natuur en in de huizen. En. 't is wel erg met hem gesteld. Dat hij zoo'n last heeft van de muizen. Ons land heeft trouwens een klimaat, Het is gewoon om op te schieten, Hoe zelden zijn wij hier in staat, Om buiten werklijk te genieten, Nee, dan rondom den evenaar, Neem nou bijvoorbeeld eens Bengalen. Wat is het heerlijk leven daar, Tenminste volgens de verhalen. Daar is het altijd volop zon. Hagel en sneeuw zijn nooit te vreezen, Ach, als je daar maar wonen kon, Wat zou het leven prachtig wezen. 't Is steeds weer, wat de mensch niet heeft. Dat hij zich vurig pleegt te wenschen, De zorg, waarin hij zelve leeft, Lijkt hem bespaard aan andre menschen. Maar, hoewel er aan ons klimaat Misschien wat valt te corrigeeren, Soms iemand naar de haaien gaat En wij niet vrij blijven van beren; Hecht ik er toch ook waarde aan, Dat het ons nimmer zal gebeuren, Wanneer wij Zondags wandlen gaan, Dat wilde tijgers ons verscheuren P. GASUS. MODERNE OORLOGVOERING. Een foto uit de Abessynische stad Harrar, padat zij door een luchtbombardement was geteisterd, Soiree T. V. IJ. De goede traditie gehandhaafd. In een vlotte speech heette de heer Gj ert sen namens het T. V. IJ.-bestuur alle aan wezigen op de Zaterdagavond in Cycloop gehou den soirée hartelijk welkom. In het bijzonder richtte hij zich tot de niet-leden en wekte hen op in deze moeilijke tijden het lichaam fit te houden door de gymnastiek te gaan beoefenen en over een half jaar als werkend lid de jubileum feesten ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan mede te maken. Na dit enthousiaste openingswoord volgde een pittige promenade, die de stemming er al direct in bracht, welke prettige, be schaafd-vroolijke stemming tot het eind toe gebleven is. De gezellige sfeer, die de T. V. IJ. feestavonden altijd kenmerkt, is overigens heel gemakkelijk te verklaren: het is een af spiegeling van den uitnemenden clugeest op de oefenavonden, die we bij jong en oud terug vinden. Als eerste van de reeks intermezzo's, volgde Miesje", een voordracht, waarin de heer F. Nieman, die als de „baby van T. V. IJ." werd aangekondigd, dien naam alle eer aandeed. Als zeer bijzondere attractie gaf daarna de heer L. Sibeyn enkele nummers stepdansen ten beste, welke, getuige het klaterend ap- nlaus zeer in den smaak vielen. Ook de Kees Pruis-imitatie van den heer P. Vissink vond veel bijval. Hierna volgden nog enkele bijdragen van mej, R. Dijkxhoorn en de heeren De Vries en Visser, waarbij de laatste zich als conféren cier ontpopte en alle aanwezigen het refrein van een door hem gezongen liedje uit volle borst liet meezingen. Als de clou van den avond werd de tombola aangekondigd. De te verloten taarten, fruit mand enz. oefenden zoo groote aantrekkings kracht uit, dat de loten spoedig alle aan den, man, respectievelijk aan de vrouw gebracht waren. Toen het einde al in zicht kwam. vroeg de heer Gj ertsen nogmaals de aandacht voor en kele mededeelingen, die we om hun belang rijkheid, hier nog even laten volgen. Op Donderdag 23 April wordt gezamenlijk geoefend door de dames, die anders op Dins dag en Vrijdag turnen, in verband met de ad- spirantenfeestavond op Dinsdag 21 April in Cycloop eïi een ouderavond op Vrijdag d.a.v. Op Zondag 26 April_ vindt de laatste trai- ningsmarseh plaats vóór den grooten dag: 3 Mei, waarop T. V. IJ. een 30 K.M.- en 20 K.M.- marsch organiseert. Ook werden de aanwezi gen opgewekt om het groote turnfeest te be zoeken "met Pinksteren in Amsterdam, waar aan meer dan 7000 turners en turnsters uit verschillende landen medewerken. Zoo behoort dan de jaarlijksche Soiree, v/eer tot het verleden, een soirée. waar de traditie van gezelligheid en goede kameraad schap werd voortgezet en waar tevens een bescheiden propaganda werd gemaakt voor de gymnastiek, wat het aantal woorden be- tre'ft. maar een krachtige propaganda door hun inhoud. Visscherijnieuws in een notedop. De Antjehad motorpech. Tengevolge van motorpech moest de Antje R-O. 15 het uitvaren een dag uitstellen. Wordt opgelegd. De Condor IJM. 72 wordt opgelegd. De vischomzet in Oostende. Gedurende de week van Vrijdag 10 April tot en met Donder dag 16 April bedroeg de vischomzet in Oosten de 1,276.517 fr. Visscherijkruiser verkocht. De IJslandsche visscherijkruiser Odinn uit Reykjavik is aan de Zweedsche regeering ver kocht. Wat deze met het schip zal beginnen is nog onbekend. f De storm. De storm, welke Vrijdag opstak en tot Za terdagnacht aanhield, was oorzaak dat vele schepen uitgaand vastmaakten om een betere gelegenheid af te wachten. Toen deze dan ook kwam gingen de meeste schepen Zondagmor gen vroeg in zee.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 1