HET MYSTERIE VAN MOAT HOUSE. De Kinder-Oranjebond bracht Donderdagmiddag aan H. K. H. Prinses Juliana ter gelegen- Het startklaar-maken der booten voor de interacademiale roeiwedstrijden voor dames, De eerste asperges zijn in de nabijheid van hek) van haar 27sten ver|aardag in den tuin van het Paleis Noordeinde te den Haag een we|ke Donderd den Amste| te Amsterdam werden gehouden Bergen op Zoom al weer gestoken -ighulde zam Een overzicht van de tentoonstelling „Nederlandsch Fabrikaat 1936", welke Donderdagmiddag in de Apoliohal te Amsterdam geopend is Een snapshot op het bordes van Paleis Noordeinde te den Haag tijdens de huldiging van H. K. Ht Prinses Juliana ter gelegenheid van haar 27sten verjaardag door den Kinder-Oranjebond Luitenant Pahud de Mortanges tijdens den dressuurproef voor de jury bij de Voorjaars military der Kon. Militaire Sportvereenigihg te Amersfoort FEUILLETON Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 3) Hy glimlachte, toen hij zijn bezoekstêr na derde en liet daarbij een gave rij tanden zien, maar Nell vond dien glimlach onaangenaam, en over het geheel genomen stond zijn ver schijning haar niet aan; maar zijn stem was muzikaal en aangenaam. Hij was gekleed in een donker pak met een nette grijze das. „Mejuffrouw Davenant, geloof ik?" begon hij. „Ik herken u van het portret. U moet me niet kwalijk nemen, maar, toen ik er voor het eerst naar keek, zei ik tot mezelf: „Dat is de jongedame, die juist geschikt zal zijn voor m'n pupil!" „Is het voorf uw pupil, dat u een gezel schapsjuffrouw vraagt?", informeerde Nell. Mr. Lancaster boog. Zijn manier van op treden was hoewel vriendelijk, toch gereser veerd. Hij zette een stoel voor haar neer, juist daar, waar het licht op haar gezicht moest vallen, terwijl hijzelf, met z'n rug gedeeltelijk naar het raam gekeerd, in een leunstoel ging zitten, en haar critisch aankeek, op een manier, zooals een dokter soms een patiënt kan aankijken. „Ja", zei hij langzaam, „het is voor m'n pupil, dat ik een geschikte gezelschapsjuf frouw wil vinden. Wij wonen op raad van den dokter buiten en we hebben maar wei nig kennissen, het huis Ugt vrij afgelegen Na tuurlijk kan ik niet altijd bij m'n pupil zijn of haar met me meenemen; bovendien is zij ziekelijk en heeft de verzorging van een vrouw noodig". „Maar ik ben bang", merkte Nell op, nogal teleurgesteld over deze bijzonderheid, „dat ik niet genoeg ervaring heb om gezelschapsjuf frouw te zijn bij iemand met zoo'n zwakke gezondheid. „Ervaring wordt niet vereischt", verzekerde Mr. Lancaster nadrukkelijk. „Sympathie dat is alles wat ik voor m'n arme Claire verlang. Ik verzeker u, dat u haar slechts behoeft te zien, om van haar te houden". „Maar waaruit zullen mijn werkzaamheden bestaan?", vroeg Nell weifelend en zenuwach tiger dan zij voordien was geweest. „Die zullen wel meevallen", verklaarde Mr. Lancaster. „Natuurlijk moet u haar gezel schap houden, met haar uit rijden gaan. soms voorlezen of piano-spelen ik veronderstel dat u mizukaal bent en verder uzelf zoo veel mogelijk aan haar smaak en verlangens aanpassen". „Dus het is geen zieke verplegen?", vroeg Nell, weer moedvattend. „Neen, zeker niet. Als ze ziek zou zijn, zou den we een gediplomeerde verpleegster voor haar laten komen. Ze is op het oogenblik zelfs niet eens onder doktersbehandeling. Zij probeert nu welken invloed de buitenlucht op haar heeft en ik zoek een prettige ge zelschapsdame voor haar. Dat is alles". „Het klinkt heel aardig", waagde Nell het ie zeggen, „maar mag ik vragen of er nog iemand anders in huis is een ouder per soon, bedoel ik, wien ik, als ik moeilijkheden mocht hebben, om raad kan vragen?" Een oogenbiik verbeeldde ze zich een vreemde glans in Mr. Lancaster's oogen te zien. Maar hij glimlachte beminnelijk. „Ik ben er zelf", antwoordde hij eenvoudig. Natuurlijk zal ik altijd in staat zijn u op allerlei gebied raad te geven. Ik kan u wel vertellen, dat ik advocaat ben, ofschoon ik reeds lang geen geregelde praktijk meer uit oefen. Claire Valery is de dochter van een heel ouden vriend; hij gj#ig een lange reis ondernemen, maakte fortuin, maar had in Engeland geen tehuis voor haar. Hij vroeg mij voor haar te zorgen tot ze één en twintig was, en ik tracht het vertrouwen, dat mij geschon ken werd, waardig te zijn. Maar hij stierf helaas kort voor zijn terugkomst, zoodoende ben ik voogd over zijn dochter". „Juffrouw Valery is nu twintig, zei u toch?" merkte Nell op. „Ja, ze is twintig. Ik verzeker u, juffrouw Davenant, dat u zich volkomen op uw gemak zult gevoelen. Misschien moet ik nog vertel len, dat er nog een huishoudster is; moge lijk kunt u zich ook tot haar wenden als u raad noodig heeft. Maar u lijkt me geen jongedame, die veel raadgevingen noodig heeft. Ik kan uw karakter op een afstand lezen. U bent sterk en scherpzinnig; ik kan mijn lieve Claire met een gerust geweten aan u overlaten". Tijdens dit gesprek werd Nell een beetje verontrust door geluiden die óf uit de andere kamer, óf uit de richting der schuifdeuren, die de beide vertrekken scheidden, moesten komen. Zij was er zoo zeker van, dat zij het kraken van een deur en het geluid van een onderdrukten lach hoorde, dat zij zich haastig in haar stoel omdraaide. Zij zag dat de deur werd gesloten, alsof een hand in de andere kamer haar dichttrok. Mr. Lancaster keek een beetje geërgerd, toen hij opstond. „Ik geloof, dat het de werk ster is", zei hij, rustig naar de deur toe wan delend. „Die Londensohe gedienstigen zijn nooit te vertrouwen". Hij opende zachtjes de deur, en sprak een paar woorden met iemand in de slaapkamer .Zooals ik dacht! deelde hij met een opge ruimd lachje mede, toen hij naar z'n stoel terugging. „De nieuwsgierigheid werd de goede, oude ziel te machtig. Zij wilde u even zien, vermoed ik". Door een of andere oorzaak Nell wist zelf niet waarom geloofde zij hem niet volkomen en door haar brein flitste de herin nering aan de woorden, die op de achterzijde van zijn brief geschreven stonden, en aan de haastige in haar oor gefluisterde waarschu wing van het meisje met den bril. Een mo ment scheen het haar toe alsof er iets niet in den haak was alsof zij op de een of andere manier bedrogen werd, maar na een paar seconden van twijfel verdween haar achterdocht, en terwijl zij naar Mr. Lancaster keek, die haar van uit z'n leuningstoel toe lachte, op die ondoorgrondelijke wijze, die hem eigen scheen te zijn noemde zij zich zelf een dwaas om te aarzelen met het aan nemen van een betrekking, die in alle opzich ten zoo begeerenswaardig scheen. Toch slaag de zij er in een paar woorden te stamelen over referenties. „Referenties? Natuurlijk!", antwoordde Mr. Lancaster. „U hebt gelijk. Ik heb hier op dit papier den naam van m'n bankier en ook d§ namen en adressen van twee heeren, die u zeker alle gewenschte linlichtingen zullen verschaffen. Nell kreeg een kleur. Zij voelde, dat hij een antwoord verwachtte, in dien zin dat zij z'n mededeeling over de refentie bij voorbaat voldoende achtte, en er niet aan dacht inzage van het papier te nemen. Zij strekte haar hand er naar uit en ver beelde zich een glimp van teleurstelling op Mr. Lancaster's gladgeschoren gezicht te zien. „Het eenlge, wat ik u zou willen vragen", merkte hij op, toen hij haar het papier met schijnbare bereidwilligheid overreikte", is dat u me morgen uw beslissing laat weten. Ik moet met den nachttrein terug, en zou het prettig vinden om de zaak met u al te doen voor ik wegga". „Ik moet er eerst met mijn moeder over spreken", gaf zij beslist ten antwoord. „Ik kan voor dien tijd onmogelijk iets definitiefs met u afspreken". Mr. Lancaster's oogen schitterden. „Mis schien". opperde hij. ..zou het wel zoo goed zijn, als ik eens met uw moeder ging praten. Mogelijk kan ik haar de voordeelen van deze betrekking duidelijk maken". ,jMijn moeder is een beetje invalide, en ik ben bang dat een onderhoud, met u haar te veel zal vermoeien maar ik geloof wel, dat ik u voor morgenmiddag mijn beslissing kan mededeelen". „Laten we zeggen, morgen om ongeveer twaalf uur", besloot Mr. Lancaster, „want als ik dan geen antwoord heb, zal ik mij nog moeten verstaan met de dames die ik reeds afgewezen heb. Ik heb de adressen van twee of drie genoteerd, maar ik moet u eerlijk zeg gen, juffrouw Davenant, dat u mij meer aan staat dan één van de anderen". ..Er was een jongedame, die juist voor mij binnen geroepen werd", vertelde Nell, „ik dacht dat zij een heel goede kans zou maken en had wel verwacht dat u haar aangenomen zoudt- hebben". „Dacht u dat werkelijk? Nu, ze was juist dat soort jongedame dat ik in geen geval zon genomen hebben. Een hard, nuchter meisje, wier interesse slechts uitging naar wis- en natuurkunde. Maar ik moet iemand hebben die me helpt om het mijn pupil aangenaam te maken en haar van verkeerd gezelschap ul schadelijke invloeden af te houden". „Daaraan zal ze waarschijnlijk toch niet blootgesteld zijn", meende Nell. Het leek haai- vreemd, zooiets te zeggen. „De jeugd", merkte Lancaster op, „staat al tijd aan dat soort gevaren bloot. Mijn pupil heeft behoefte aan beschermende liefde. U zult, u naar ik hoop, door mij laten leiden ten aanzien van haar vrienden en handelin gen in het algemeen". Z'n scherpe oogen waren, toen hij sprak, op Neli's gezicht gericht, en ze voelde zich onder dien blik bijna als gehypnotiseerd. Maar er lag zooveel redelijkheid in het geen hij zei, dat ze alleen maar, ofschoon een beetje zwakjes, kon antwoorden: „Ja zeker!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8