BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Hoe vonden jullie het raadsel? Natuurlijk heel gemakkelijk. Ik heb dan ook zeer veel goede oplossingen ontvangen. Wat jammer dat lang niet alle inzendingen er goed ver zorgd uitzagen. Wat is nu nog eenvoudiger, dan het overschrijven van eenige regels en het invullen van een klein woordje? Waarom nu niet netjes geschreven op een behoorlijk stukje papier? 't Behoeft heusch geen post papier te zijn. Een keurig schriftblaadje of desnoods een stukje papier aan één zijde be drukt, zorgvuldig afgesneden. Nu zijn er in zendingen bij die. behalve slordig geschreven ook nog zeer slordig van vorm zijn. Een vodje papier met randen waaraan de muizen schijn baar geknaagd hebben. Zulke inzendingen moet ik tot m'n spijt direct ter zijde leggen, zij komen voor de loting niet in aanmerking, dus maken ook geen kans op een prijs. Onder de inzendingen van de niet-rubriekertjes, was er zelfs één uit Velp (Gelderland). Een keu rig geschreven en verzorgd briefje. Aan het eind van de rubriek vermeld ik de gelukkigen. Door het groot aantal inzendin gen, zal het lot moeten beslissen. Lief PRINSESJE. Wat jammer dat je nu weer ziek bent. 'k Begrijp dat het niet mogelijk was in bed netjes te schrijven. Je oplossing is goed, dus loot je mede. 'k Hoop dat je weer spoedig beter bent. Indien je moeder wil, mag ze, tijdens je ziekte, wel voor je schrijven. In ieder geval krijg je zooveel mogelijk iedere week van mij een paar woordjes. Van harte beterschap. Dag Prinsesje. Beste VERONIKA. Jammer dat je de krant kwijt was. Voortaan er maar beter voor zorgen en Zaterdags direct het losse inleg- blad, waarop de rubi'iek gedrukt staat, weg leggen. Prettig dat mijnheer H. weer beter is en spoedig op school komt. Neen met Hemel vaartsdag was het lang geen strand- en nog minder zwemweer. Je briefje is altijd goed ver zorgd en keurig geschreven. De oplossing is goed. Je moogt mede loten. Dag Veronika. Beste BERENMAN. Ja Jongenlief je brief je heb ik inderdaad ontvangen. Ik kwam ech ter veel te laat. Wil je je briefje beantwoord hebben, dan moet je zorgen dat het uiterlijk Donderdags des morgens voor 9 uur bij mij thuis is. Je hebt de oplossing goed en mag mede loten. Dag Berenman. Beste POLLY. Jongen, wat prettig dat je naar school mag. Wel gefeliciteerd hoor. 'k Hoop dat het goed blijft gaan. Wanneer ga je en naar welke school? 'k Dank je voor het boomenplaatje. Nu je me zoo geregeld een plaatje doet toekomen, zal ik het aantal 60 wel eens bereiken en krijg ik fijn een prijs. Je hebt de raadseloplossing goed en mag mede loten. Dag Polly. ZONDAGSKIND. Je bent van harte wel kom en 'k hoop dat je me trouw blijft schrij ven. Het raadsel heb je goed opgelost en je mag dus mede loten. Dag Zondagskind. Beste JULIANA. Ja meisje, je bent me veel ontrouwer dan je broeder Pieter Pelle. Toch geloof ik zeker dat hij ook vaak in de duinen speelt en toch vergeet hij mij niet. Met een weinig goede wil, zal je heusch nog wel even gelegenheid kunnen vinden, om mij te schrijven. Ik hoop dat het voortaan weer trouw gebeurd. Wel gefeliciteerd met je vrien din. Je raadseloplossing is goed, je mag mede loten. Dag Juliana. Allerbeste PIETER PELLEN Je hebt me weer veel te vertellen Je bent naar Alkmaar gegaan Zag er de ruiters op den toren staan Je 7ag er kazen groot en klein En lacht „ze smaken allen even fijn" Toch ben je, je schijnt 't moeilijk af te leeren, Weer danig aan het fantaseeren Kaas dient toch niet om mede te bombardeeren Maar wel, om boterhammen te garneeren De raadseloplossing heb je goed gedaan Je mag dus mede loten gaan Dag allerbeste Pieter Pellen Wat heb je me volgende week weer te vertellen? Lief DUINVIOOLTJE. De oplossing van het raadsel is goed. Jammer dat Rina de op lossing niet kon vinden, A. B. vergist zich. Het clubwerk wordt des winters alleen gegeven voor de rubriekertjes die zomers ook trouw schrijven. Als je haar ziet, vertel je het haar maar. Ik heb trouwens op de laatste cluburen verschillende malen gezegd, dat het clubwerk des winters gegeven wordt Voor de trouwe rubriekertjes. dus voor de kinderen die ge durende de zomermaanden trouw geschreven hebben. Dag Duinviopltje. Lief KRULÉEKOPJE. Het zal nu wel te koud zijn om op het spoorveld te spelen. Het is een groote, open vlakte zonder eenige be schutting. Brrr! ik word koud en krijg kippe- vel als ik er aan denk. Je hebt de raadselop lossing goed en mag mede loten. Wil je je moeder m'n groeten terug doen? Dag Krullekopje. Beste BEP. 'k Dank je voor de teekening en voor het letterblaadje. Je kent al heel wat letters zeg. Krijg ik volgende week ook weer eenige sommetjes? Dag Bep. Lief BOODSCHAPSTERTJE. Je hebt het raadsel goed opgelost en het versje keurig overgeschreven. Je mag dus mede loten. Er is alweer een week voorbij, zonder dat ik je ge zien heb. Misschien kom ik volgende week even. 'k Heb dan vacantie. Tot ziens. Dag Boodschapstertje. Beste JOPIE SLIM. Wel vriend, hoe kon je mij nu toch vergeten? Je was zoo'n trouw vriendje van me en hebt me van den winter, toen ik voor de schoolvoeding zoo laat in school was, me zoo vaak opgezocht en gezel schap gehouden. Toch lees je Zaterdags trouw de rubriek. Wil ik je nu eens een raad geven. Je moet voortaan Zaterdags direct als je de rubriek gelezen hebt, aan het briefje begin nen. Vergeten te schrijven is dan uitgesloten en je wordt weer m'n trouwe vriendje. De raad seloplossing heb je goed. Je mag dus mede loten. Dag Jopie Slim. Beste ROBBEDOES. Maar jongenlief, was het raadsel zoo moeilijk? 'k Begrijp niet waar om je niet een kansje gewaagd hebt. Alle in zendingen zijn goed, al vallen er eenige uit, omdat de verzorging allerslordigst is. 'k Hoop dat je een volgende keer ook mededoet. „Lief klein BRUINTJE Speel in 't duintje, Speel aan 't strand, Graaf in 't' zand. Ga daarna vermoeid naar bed Slaap en droom dan van de pret." Dag Bruintje. Lief SPARRETJE. Maar meisjelief wat ben ik nu toch erg teleurgesteld. Kon er nu toch heusch geen klein briefje op overschie ten? Je hebt je raadsel wel keurig geschre ven en het geheel goed verzorgd, maar, ik had er zoo graag nog een klein briefje aan toege voegd gezien. Zoodra als ik, na het ontvangen van je briefje even gelegenheid heb, lees ik het. Zoo ook deze week. Gelukkig had je vader me er al wat op voorbereid, anders was de teleurstelling zeker nog grooter geweest. Hoop nu maar op de volgende week. Je hebt dan, door de vacantie, meer tijd om te schrij ven. Prettige vacantie. Dag Sparretje. UITSLAG RAADSELOPLOSSING. Na loting hebben de volgende rubriekertjes een prijs: Prinsesje, Polly, Duinviooltje. Na loting hebben de volgende niet-rubrie- kerjtes een prijs: A. Modderman, W. Beukelsznstraat 45, IJm. Liena van Oort, Enkweg 6, Velp (Gelderland). Lijda van Wijlen, De Wetstraat 2, IJmuiden. Aan Liena van Oort wordt de prijs door de post bezorgd. De andere kinderen mogen a.s. Woensdag middag tusschen 2 en 3 uur hun prijs aan het bureau der courant, Kennemerlaan, afhalen. INZENDEN VAN BRIEFJES. A.s. week heb ik vacantie. Door uitgaan kan ik de briefjes die na Woensdagmiddag 12 uur inkomen, niet meer dezelfde week beantwoor den. "k Verzoek m'n vriendinnetjes en vriend jes daarom vriendelijk a.s. week te willen zor gen dat hun briefjes uiterlijk Woensdag 12 uur in m'n bezit zijn. Beste POLLY. Je verhaal wordt deze week niet vervolgd. Volgende week wordt een extra groot stuk geplaatst. TEEKENWEDSTRIJD. Over eenige weken wordt een teekenwedstrijd uitgeschreven. 'k Wensch al m'n vriendinnetjes en vriend jes en allen die de kinderrubriek lezen, prettige Pinksterdagen toe. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. EEN SCHOMMEL. Welk kind schommelt er niet graag? Ik ge loof, dat dat een der spelen in de open lucht is, die door iedereen, klein of groot, even graag beoefend worden. Maar om den schom mel te gaan maken, die je hier op onze af beelding ziet, moet je je eerst verzekeren van de hulp van je vader: want alleen kun je de zware balken en planken, die je noodig hebt, niet horteer en. Het eenige, wat je dan eigenlijk nog verder te doen hebt, is de teekening van den schom mel aan je vader te laten zien en hem te vragen, of hij het benoodigde hout heeft. Als dat zoo is, kunnen jullie aan den gang gaan. De steunbalken aan de zijkanten zijn in den vorm van de letter A getimmerd; een dwarsbalk is er voor de stevigte nog tegen aan geslagen. Hoe de groote dwarsbalk, waaraan de schommel komt te hangen en die dus het heele lichaamsgewicht te dragen krijgt, op de zijbalken gemaakt wordt, kun je op de tee kening eveneens duidelijk zien. Het zitplankje is een tamelijk dikke plank, waardoor aan iedere zijde 2 gaten geboord zijn. Daar wordt het touw door gehaald en hoe dat dan verder bevestigd wordt, laat de illustratie eveneens duidelijk zien HET LATIJN VAN FRANS DE WIT. „Als je nu eens op zou houden met me op mijn hielen te volgen en een onverstaanbaar taaltje te brabbelen, zou je me een heel groot plezier doen," zegt Marie, het meisje tegen Fransje, die al vanaf het ontbijt in de keu ken is. „Brabbelen, mocht je willen," zegt Frans. „Ik leer mijn Latijnsche les. En die is reuze moeilijk!" Onder lederen poot schroef je een klein dwarsplankje, dat naar alle kanten een stuk uitsteekt. Dan graaf je vier gaten in den grond van ongeveer 50 centimeter diep en plaatst de pooten daarin. Je hoeft dan niet bang te zijn, dat de schommel niet stevig staat. En dan maar: „schommelen, schommelen, heen en weer". „Latijn? Ik geloof er niets van!" zegt Marie ongeloovig. „Zeg dan eens een paar woorden!' Frans legt zijn wijsvinger tegen zijn voor hoofd, slaat zijn oogen op, schijnt een paar seconden diep na te denken en zegt dan: „Fiktoralsienietturuggeko. menisgaakweg!" Marie knikt bewonderend. „Knap ben je hoor. Maar je kent nog niet eens goed je Ner derlandsche taal en moet je dan nu al Latijn leeren!" „Praat ik dan slechter dan jij, Marie?" „Dat niet; maar ik was ook al van school, toen ik 11 jaar was!" „Wat heerlijk! En wat deed je toen den heelen dag, toen je van school was?" „Heusch niet stil zitten, hoor! Ik hielp mee op 't land en in den moestuin, ik sneed gras voor de konijnen, ik sprokkelde 's winters hout en nog veel meer andere dingen!" „Wat knap ben je dan! En wat kun je veeW „Ja, maar Latijn ken ik toch niet, hoor! Maar wat heb je er eigenlijk aan, Frans?" „Och ik weet niet; alle geleerde mannen kennen Latijn. Alleen begrijp ik iets niet goed: het Latijn is een „doode taal", zie je!" „Nu denk je zeker, dat je me voor den gek kunt houden. Als het een doode taal was, zou niemand meer Latijn kunnen spreken." „Hoe het precies is, weet ik ook niet, Marie; maar het is heusch waar en luister nu maar naar mijn Latijnsche woordjes: fiktorals ienietturuggekomenis.... gaakweg." En trotsch als een pauw verlaat hij de keuken. Den volgenden dag komt Frans met hoofd pijn uit school. Moeder brengt hem naar bed; hij wil niets eten. Marie stopt hem allerlei lekkere hapjes toe; maar hij neemt niets. In de gang mompelt ze: ,Die arme kleine; waarom laten ze dat kind ook niet met rust! Nu moet hij weer La tijn leeren. Ik zal het toch eens tegen mijn heer zeggen, dat het niet goed is voor den jongen!" Op datzelfde oogenblik komt de vader van Frans door de gang en hoort wat Marie mom pelt. „Wat zul je tegen mijnheer zeggen, Marie?" „Ach, mijnheer, nu is die arme kleine uit school gekomen met zware hoofdpijn; maar dat is ook geen wonder, als hij nu al Latijn moet leeren. Frans is per slot nog zoo jong en dan is het niet goed voor hem, als hij zooveel moet leeren Mijnheer heeft met verwondering geluis terd. Frans Latijn leeren? Maar Marie, hoe hem je er bij. Geen sprake van, dat hij nu al La tijn leert. Maar ik denk, dat hij je voor den gek heeft gehouden en dat jij er in gevlogen bent!" „Voor den gek gehouden?" vraagt Marie boos. „Ik kan heusch wel Latijn van Neder- landsch onderscheiden. En anders moet u het hem zelf maar gaan vragen, dan zal hij de woordjes wel weer opzeggen!" Mijnheer verdwijnt in de kamer, waar Frans in bed ligt en komt een poosje later weer glim lachend terug. „Nét zoo als ik dacht, Frans heeft je te pakken gehad. Marie. Zijn hoofdpijn komt doordat hij te veel gesnoept heeft en zijn La tijnsche woordjes beteekenen in het Hol- landsch vertaald: „Victor, als hij niet terug gekomen is, ga ik wegi MET ONS DRIEëN. door W. B.—Z. EEN KUNSTJE. Schrijf op een papiertje het jaar, waarin je geboren bent. Schrijf daaronder het jaar, waarin je op school bent gekomen. Schrijf daaronder, hoe oud je bent. Schrijf daaronder, hoe lang je op school gaat. Tel deze 4 getallen op. De uitkomst zat zijn 3870. Probeer maar, of het goed is. Wist je dat? Over heel de wereld komen jaarlijks ongeveer 16 millioen onweersbuien voor. Hier zijn we met ons drieën, We graven .aan het strand, Een hooge burcht met toren Dicht aan den waterkant. En als het vloed gaat worden, Dan bouwen wij maar voort. De vlag staat daar te wappren Geen mensch, die ons hier stoort. De zee mag nog zoo beuken, Wij voelen ons gerust. Op onze burcht met toren, Aan Hollands mooie kust. Wij zingen daar een liedje Van Neerlands groote zee En mocht je bij ons komen, Zing dan maar dapper mee. SPELEN BUITENSHUIS. Nu het mooi weer geworden is, spelen jul lie natuurlijk allemaal buiten. Het gebeurt dan wel eens, dat je op een gegeven oogenblik niet meer weet, welk spelletje te doen. Daarom zal ik jullie hier een paar spelle tjes opgeven, die heel goed en leuk te spelen zijn, met een paar vriendjes of vriendinnetjes Daar heb je het spelletje „koorddans". Daarvoor moet een van jullie een touw ne men, waaraan aan het eene eind een zakje zand vastgemaakt wordt. Dat moet je op de hoogte van de knieën rondslingeren. De an deren, die in een kring om de eerste heen staan, moeten nu over dat touw heen springen Je kan het spel nog moeilijker maken, door aan hem of haar, die het koord, dat niet te dik mag zijn, vasthoudt, een zakdoek te ont nemen, die op zijn of .haar schouder ligt. Je moet dan heen en weer loopen, zonder door het touw getroffen te worden, Een ander spel is het volgende: de spelers vormen een kring. Twee van hen worden met geblinddoekte oogen in het midden gezet. De een blinde is Jacob, de ander stelt den heer voor, die in het donker zijn knecht zoekt. Zoo dikwijls de heer vraagt: „Jacob, waar ben je?" moet de ander antwoorden: „hier!" Op het geluid afgaand, moet de heer nu pro- beeren zijn knecht te vinden. Je kan dit spel ook spelen, door aan de twee geblinddoekten een touw van een paar meter lengte te geven, waarvan ieder een einde in de hand houdt. De heer heeft dan een zakdoek met een knoop en moet trachten zijn knecht te treffen. WETENSWAARDIGHEDEN. Ook in Amerika steken schooljongens vaak heel onvoorzichtig over en brengen daardoor niet alleen hun eigen leven, maar ook dat van andere menschen in gevaar. Want de chauf feurs probeeren op het allerlaatste oogenblik te remmen, verliezen daardoor de macht over hun stuur en rijden andere voorbijgangers aan. De jongens, die door hun onvoorzichtig heid de schuld dragen van het ongeluk, ma ken zich meestal snel uit de voeten, of krij gen hoogstens een paar scheldwoorden naar het hoofd geslingerd. In Chicago heeft onlangs echter zoo'n jon gen zijn gerechte straf gekregen. Hij stak heel onvoorzichtig over. Maar een politieagent, die hem had gadegeslagen, greep hem in zijn kraag en bracht hem naar 't bureau. Daar veroordeelde de commissaris hem om een op stel van 500 woorden te maken over „veilig verkeer"! Ik denk dat de jongen nu wel wat voorzichtiger zal zijn, als hij over moet steken. Denken jullie ook niet? WIE ZOEKT ER MEE? ZATERDAG 30 MEI 1936 TANTE VERTELT. door W. B.Z. Zoo'-- oen hoed en de pijp van dezen wan delaar. Als tante Em vertelt Zit zusje op haar schoot En ik sta naast haar stoel, Want ik ben al zoo groot. Mijn tante kan zoo fijn Vertellen van kabouters, Die dansen in het bosch 't Waren echte stouterds. Ze hadden mutsjes op En zakken op hun rug En als de boschfee riep. Verborgen zij zich vlug. De boschfee vond ze wel En bracht hen terug naar huis. Want diep onder den grond Daar hoorden zij toch thuis. Maar slaat 't klokje zeven Dan brengt tante ons naar bed. Hè, ze vertelt nog even. En uit is weer de pret. VERRASSING. Als je van bovenstaand wirwar van lijntjes, die vakjes met potlood of inkt invult, waarin je een punt ziet staan, krijg je een aardig sil houet. Probeer maar! NEL EN HAAR POPPEN door W. B.—Z. Hier zien jullie Nellie's poppen, Rietje, Gootje, Truitje, Noor En dan nog de kleine Jantje, En die lieve blonde Door. Nellie leert haar kindren lezen. Aardrijkskunde, schrijven, taal, Ook nog breien, haken, naaien, Ja, dat leert Nel allemaal. Kleine Door krijgt nu een standje, Want ze kent haar les weer niet Jantje wil haar voor gaan zeggen, Maar dan komt de beurt aan Riet. Nu gaan Go en Truitje babblen, Nellie wordt wel heel erg boos. Noor, die hardop zit te lachen Moet den hoek in voor een poos. Eindlijk slaat de klok twaalf uren. 't Leeren is nu weer gedaan. Nellie en haar zestal kleuters Zijn toen blij naar huis gegaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 10