De onlusten in Palestina.
HET MYSTERIE
VAN MOAT HOUSE.
De onlusten in Palestina. Een Arabische volksmenner in Manchia bij Jaffa
spreekt de opgewonden menigte toe
Aan het Jaagpad te Rijswijk wordt een nieuwe haven aangelegd welke een
oppervlakte van 25000 vierkante meter zal beslaan. Overzicht van de
werkzaamheden
De deelnemers aan het congres van den Bond van Ver-
eenigingen van afgestudeerden van Middelbaar Technische
Scholen in Nederland (B.M.T.) te Haarlem, werden Vrijdag
ten stadhuize in de Spaarnestad ontvangen
Traditiegetrouw is Vrijdag in verschillende deelen van Londen de datum van de kroning
van Edward VIII, 12 Mei 1937, geproclameerd. De plechtigheid op de trappen van het
Beursgebouw te Londen
Door den minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart,
Z. Exc. prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen is Vrijdagmiddag
te Rotterdam in de Nenyto-hal de tentoonstelling „Hoca-
polis 1936" officieel geopend
Tweetal snapshots
van de bekende
luilak-bloemen
markt, welke on
der groote belang
stelling weer in
Haarlem is ge
houden
De heer H. P. Burgdorffer, senior
surveyor van Lloyds Register of Ship
ping van de haven van Amsterdam,
hoopt op 2 Juni a.s. den dag te her
denken, waarop hij vóór 25 jaar bij de
maatschappij in dienst trad
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
27)
Hume verbleekte bij die woorden.
„Toch", zei hij, „heb ik het recht om Claire
te spreken. Ik zal zorgen dat zij kalm blijft,
maar als zij ziek is, is er des te meer reden
om haar te bezoeken".
„Als u er zoo over denkt, meneer Hume",
zei Lancaster, terwijl hij plotseling van zijn
stoel opstond, „zal ik geen verdere bezwaren
maken. Het risico neemt u op u?"
„Ik weet niet precies, wat u met risico be
doelt, maar als u denkt, dat mijn bezoek haar
zal opwinden, moet ik u zeggen, dat u zich
vergist".
Een oogenblik keek Lancaster verbijsterd.
Zijn oogen vernauwden zich, terwijl hij ach
terdochtig naar HUme keek.
„U hebt haar gezien u hebt haar ge
sproken, sedert u in Engeland kwam', riep
hij kwaad. „Zij is mij tenslotte te slim af
geweest!"
Hume noch Meynell achten het raadzaam
te antwoorden en wachtten vol spanning op
de vragen die komen zouden, maar Lancaster
bleef met zijn oogen naar den vloer gericht,
zwijgen. Tenslotte beheerschte hij zich met
moeite, keek op, en bewoog zich langzaam
naar de deur.
„Als u het riskeeren wilt", zei hij, met
effen stem. „zal ik u de gelegenheid ver
schaffen, die u wenseht. Komt u mee naar
Claire's kamer, dan zult u haar dadelijk
zien. Uw getuige kunt u meenemen".
„Kom Claude", sprak Hume. „We kunnen
beter samen gaan".
Daarna volgden zij Lancaster de verwaar
loosde trap op, die naar de eerste verdieping
van het huis leidde. Toen zij links de corri
dor door gingen, zagen zij Nell Davenant, die
op het punt scheen zich bij hen te voegen,
maar voor zij een paar stappen gedaan had.
wees Lancaster haar bevelend terug. Claude
hield plotseling stil. Hij wilde haar iets toe
roepen, maar toen hij naar Lancaster's ge
biedend handgebaar keek, kon hij alleen
maar een blik met Nell wisselen, dien Lan
caster opving.
„Zoo! Dus u hebt juffrouw Davenant ook
ontmoet?" vroeg hij zacht.
Claude gaf geen antwoord. Toen opende
Lancaster de deur van Claire's kamer.
„Treedt binnen!" inviteerde hij op rustig
spottenden toon. „Hier is Claire. Onder
vraagt haar, als u daar zin in hebt".
Hume liep op het bed toe, en slaakte plot
seling een kreet. Inderdaad lag Claire daar,
maar stil bewusteloos. Maar één blik over
tuigde hem, dat zij nog leefde, hoewel het
gezicht met de witte lippen, en een glimp
van de glazige oogen, juist onder de lange
wimpers zichtbaar, hem een schrik op het
lijf joegen.
„Zoo, nu hebt u Claire gezien", zei Lan
caster hatelijk; „nu kunt u zelf beoordeelen
of het de mfeite waard is. Misschien bent u
nu tevreden gesteld en zult haar verder met
rust laten",
XXII.
Mislukt.
Nell had eenige men in groote spanning
doorgebracht. Van het oogenblik af, dat zij
gehoord had dat Claire niet in orde was,
en zij uit haar kamer verbannen werd, ver
moedde zij, dat er iets niet in den haak was.
Wat er in den tijd, dat zij van Claire ge
scheiden was, gebeurde, is zij nooit te weten
gekomen. Den volgenden morgen was het
duidelijk genoeg, dat Claire zwaar ziek was.
Zij verkeerde in een toestand van vreemde
stompzinnigheid, waaruit het onmogelijk
was haar op te wekken, en bij tusschenpoo-
zen herhaalden zich de oude aanvallen van
kreunen en hardop schreeuwen, totdat zij
ten slotte scheen te verzinken in eén toe
stand van volkomen apathie, waarin zij zich
van niets bewust was.
In dezen toestand van apathie mocht EVe-
rard Hume haar bezoeken. Op de bovenver
dieping wachtte Nell hem op en wrong haar
handen in wanhoop bij de gedachte dat het
bijna onmogelijk zou zijn een woord met
hem te wisselen. Want iemand die Claire in
dien toestand zag, zou zich natuurlijk ver
beelden dat zij gevaarlijk ziek was, terwijl
Nell de overtuiging had, dat haar apathie
veroorzaakt werd door een bedwelmend mid
del, en dat Claire, zoo spoedig dit was uit
gewerkt, weer zichzelf zou zijn. Hoe zij tot
die overtuiging gekomen was, wist ze eigen
lijk zelf niet, maar zij was er zeker van, en
zag uit naar een gelegenheid om Hume te
waarschuwen en her» van haar vermoedens
op de hoogte te st< 'len.
Zij had gehoopt ben op hun weg naar
Claire's kamer te w. •schuwen en hem van
haar vermoedens op de hoogte te stellen,
maar dit werd haar door Lancaster onmoge
lijk gemaakt. Maar toen zij eenmaal in
Claire's kamer verdwenen waren, kreeg zij
een idee. Als zij Hume binnenshuis niet kon
spreken, zou zij er zeker in kunnen slagen
hem buiten te ontmoeten. Als zij vlug de laan
afliep naar den grooten weg, zou ze er vroeg
zijn om hen te treffen, en te vertellen dat
Claire niet zoo ziek was als zij er uit zag,
en dat zij waarschijnlijk binnen een paar
dagen weer normaal zou zijn.
Zaehtjes, zonder ook maar iemand te ont
moeten, ging zij de trap af. Ook buiten
scheen de kust volkomen veilig. Zij ging door
een zijdeur naar buiten en begaf zich over
de binnenplaats naar een plantsoentje aan
den achterkant van het huis, vanwaar een
klein wit hek toegang gaf tot de laan. Toen
zij daar gekomen was, hoonde zij het geluid
van een deur die geopend werd, en de stem
van Lancaster die zijn bezoekers uitliet. Dooi
de dichtineengegroeide boomen spoedde zij
zich naar het witte hek. Als zij dat eenmaal
bereikt had, was zij overtuigd 'de twee man
nen te treffen, want dan kon zij de laan aan
beide zijden overzien en hen, indien noodig,
achterna snellen, voor het geval zij een an
dere richting namen. Maar toen zij het witte
hekje bereikt had, trad een gestalte van tus-
schen de boomen naar voren, en een ruwe
stem sprak:
„Neen, niet verder gaan! Ga naar huis
terug en blijf daar".
Nell deinsde achteruit en kreeg een hoog
roods kleur. Niet zoozeer van verwondering
om Cyril Lancaster daar te ontmoeten, dan
wel van verontwaardiging om zijn familia-
ren toon. Wat bezielde hem, om haar als
een kind naar huis te sturen?
Zij besloot daarom voet bij stuk te houden,
en Cyril Lancaster, die daar als schildwacht
scheen te staan, te trofcseeren.
„Het is dom van me zoo te schrikken
zei ze vriendelijk, „maar ik zag het eerste
oogenblik niet wie het was. Staat u mij alstu
blieft niet in den weg, meneer Cyril! Ik
moet naar het dorp".
„Ik zal met u meegaan", besloot Cyril.
„Neen, dank u", wees Nell af, terwijl ze
zich op de lippen beet. „Ik ga liever alleen".
„Dat kan niet", zei Cyril kortaf. „De oude
heer zei me, dat ik vandaag iedereen in de
laan moest tegenhouden; u ziet, dat er hier
een bordje staat met „Eigen weg".
„U hebt niet het recht dat te doen", meen- j
de Nell. „Zoolang ik hier ben, is het een
openbare weg geweest, en de bedienden ver- j
telden me, dat dat altijd zoo geweest is".
„'De bedienden weten er niets van. Maar
waarom wilt u zoo graag die laan af, dat j
zou ik wel eens willen weten", vroeg Cyril.
„Wilt u soms aan het eind van de laan
iemand ontmoeten? Dan is het beter dab ik
met u mee ga, om te zien wie de heer
is, die u ontmoeten wilt".
Nell's oogen sdhoten vuur. Zij riep: „Bruut!"
en keerde zich vol verontwaardiging om, en
ging naar huis terug.
Haar oogen schoten vol tranen, omdat de
kans om zelfs een paar woorden met Hume
en Meynell te wisselen, nu verloren was.
Zij voelde de verleiding in zich opkomen om
de laan af te rennen en Hume en Meynell in
te halen, maar zij zag dat Lancaster nog ia
de deur stond, terwijl hij de zich. verwijde
rende gestalten nakeek. y
(Wordt vervolgd).