De onlusten in Palestina.
HET MYSTERIE
VAN MO AT HOUSE.
4
Onze landgenoot de heer A. J. van
Hengel, die als inzittende van het
Woensdagavond nabij Schiphol ver
ongelukte Oostenrijksche sportvliegtuig,
om het leven is gekomen
Hef verongelukie Oosienrijksche sporivliegiuig Miles Falcon", dai Woensdagavond bij
hei landen nabij Schiphol neersiortie, waarbij de beide inziiienden om hei leven kwamen
Koning Edward VIII heelt voor het eerst sinds zijn
troonsbestijging een bezoek gebracht aan het graaf
schap Cornwall, waarbij de pachters in de gelegen
heid waren hun leenheer te begroeten
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
30)
XXV.
Lady Langdale's Diner.
Den avond, dien zij op Langdale Towers
doorbracht, zou Nell nooit vergeten. Zij zag
er allerliefst uit in haar wit crêpe de chine
japon. Het was een tamelijk vervelend oogen
blik, toen zij den salon binnen kwamen, en
•Lancaster verklaarde, dat zijn pupil niet
goed genoeg was om te komen. Maar geluk
kig was Geoffrey dicht bij haar. „Ik ben zoo
blij, dat jij gekomen bent", fluisterde hij
„En ik denk dat je hier enkele oude beken
den zult aantreffen".
Nell keek glimlachend rond. „Ik zie meneer
Hume en zijn vriend", zei ze, „maar o,
wie is dat meisje in wit en groen?"
„Zij is een oude kennis van ons", verklaar
de Geoffrey, „maar ik had er geen idee van
dat je Phillida West kende"
,,Ik heb haar ook maar een keer gezien",
zei Nell, terwijl ze haar oogen op het meisje
gericht had. „Maar ik heb mij sinds dien tijd
afgevraagd. Wat zij zich had afgevraagd,
heeft ze nooit verteld, want op dat oogenblik
zag Phillida haar, en liep glimlachend naar
haar toe.
„Dag juffrouw Davenant!" riep ze. Toen
liet zij haar stem dalen en vroeg: „Kunt u
nogal met meneer Lancaster opschieten? En
denkt u, dat hij te vertrouwen is?"
Phillida was het roodharige meisje, dat in
de wachtkamer in Gower Stret had zitten le
zen en Nell tegen Lancaster had gewaar
schuwd.
„Maar wat kwam u daar doen?" vroeg
Nell, want Phillida zag er op dat oogenblik
stellig niet uit, als een jongedame die haar
eigen brood moest verdienen.
,Jk was op ondervinding uit", verklaarde
Phillida. „Ik had het in mijn hoofd gezet,
om iets nuttigs in de wereld te doen, maar
ik kon geen betrekking vinden, die me heele-
maal beviel".
„Het was een gril van haar", viel Geoffrey
die er bij stond, haar in de rede. „Zij wilde
iets vreemds en origineels doen. Maar het is
aardig dat jullie beiden elkaar ontmoet
hebt".
Hij zei niet waarom, en er was geen tijd om
het verder uit te leggen, want er ontstond
op dat oogenblik een algemene beweging om
aan tafel te gaan en Nell bevond zich in ge
zelschap van Claude Meynell.
„Dus hebben we elkaar toch weer ont
moet?" begon de jongeman.
,Het spijt me, dat ik niet weg kon komen",
zei Nell kortaf. „Ik had meneer Hume graag
willen spreken, maar dat kan ik hier niet
goed doen".
Cyril Lancaster stond juist voor hen, en
Nell was bang dat hij iets zou kunnen hooren.
„We zullen na het diner tijd hebben",
sprak hij. „Ik zal u meenemen naar de serre,
dan kunnen we met elkaar praten zonder
dat we bang hoeven te zijn, afgeluisterd te
worden. Ik vrees, dat Hume zeer teleurge
steld is, hij verwachtte juffrouw Valery van
avond hier te zien".
„Het is allemaal veinzerij van Lancaster",
verklaarde Nell, „om de menschen te doen
gelooven, dat Claire volkomen vrij is. Maar
nu moeten wij niet spreken! Ik weet zeker,
dat Lancaster mij in de gaten houdt."
Nog voor het diner was afgeloopen, ston
den zij op den alleibesten voet met elkaar, en
lachten en praatten te zamen. Maar één ding
kon Nell niet nalaten hem te vragen, hoewel
ze bang was om afgeluisterd te worden.
„Vertelt u me eens", verzocht zij. „Weet u
iets van den hertog van Cheselden af?"
Ha, ik weet een heeleboel van hem, maar
ik heb hem nog nooit ontmoet".
„Ik geloof ik, ook niet, tenminste ik kan
het mij niet meer herinneren, maar Geof
frey vertelt dat hij mij en juffrouw Valery
schijnt te kennen, en dat begrijp ik niet.
Weet u misschien hoe dat in elkaar zit?
vroeg Nell.
„Ja", antwoordde hij ernstig, „dat weet ik.
Maar het is geen geheim waarover u zich
zorgen hoeft te maken".
„Wat is dan de naam van den hertog?"
Hij antwoordde haar zonder te aarzelen.
„Zijn achternaam is dezelfde als de mijne
Meynell. Wat zijn voornaam betreft, heeft hij
er zooveel, dat ïk niet denk, dat ik ze alle
maal kan opnoemen, maar ik weet dat één
van zijn namen John is".
„John Meynell", mompelde Nell. Toen
schudde zij het hoofd. .Heen, ik ken niemand
van dien naam".
.Misschien zult u het begrijpen, als u hem
ziet".
Hierna spraken zij over onverschillige on
derwerpen en Nell was verwonderd toen haar
gastvrouw het teeken gaf om van tafel te
gaan. Nog nooit had een diner'tje haar zoo
kort toegeschenen.
Toen de heeren uit de eetkamer kwamen,
liepen Claude en Nell naar de serre, waar zij
in een afgezonderd hoekje tusschen de pal
men plaats namen.
„Ik heb met Hume afgesproken dat hij
zoo hier komt", begon hij. „Het is hier een
aardig plekje, vindt u niet?"
,Het is 'hier heerlijk rustig", vond NeU.
„Het heeft hier wel iets van den winter
tuin op Cheselden. Het is een historisch land
goed, weet u. Er komen veel menschen om
naar de schilderijen en zoo meer te kijken".
Ha, ik heb er heel veel over gehoord, van
mijn vader".
„U moet eens komen kijken als het voor
het publiek gesloten is", noodigde Claude op
zoo'n zelfverzekerden toon, dat Nell hem ver
rast aankeek. Zij dacht dat hij den hertog
heel goed moest kennen, hoewel hij beweer
de dat hij hem nooit ontmoet had. „Mis
schien voert hij in zijn functie van secretaris
correspondentie met hem", dacht zij.
Maar op dat oogenblik verscheen Everard
Hume ten tooneele.
„Ik vrees, dat we hier niet al te lang kun
nen blijven", zei hij, „want enkelen praten
al over weggaan".
„Neen, hernam Nell, „het zou ook niet
wenschelijk zijn, als meneer Lancaster mij
hier met u aantrof. Als u een boodschap of
een brief voor Claire hebt, geef hem mij dan
dadelijk. Ik kon u niet te spreken krijgen,
omdat zij mij verhinderden de laan in te
gaan pa orw bezoek op Moat House. Door
de tuindeur kan ik ook niet meer wegkomen.
De sleutel k verdwenen".
„Dat ls jammer", merkte Everard op. „We
zijn een paar maal aan den anderen kant
geweest".
„Ik wil u waarschuwen, dat u zich niet
door Lancaster's vriendelijkheid laat beet
nemen. Ik ben er van overtuigd dat hij u aan
het lijntje houdt, en dat u geen stap verder
zult komen als u zijn beloften gelooft
totdat het te laat is".
„Te laat!" riep Everard verschrikt. „Wat
bedoelt u?"
„Ik weet het niet", antwoordde NeU, „ik
voel alleen dat er iets dreigends in de lucht
hangt. Claire was gisteren zoo goed, dat Ik
werkelijk verwachtte dat zij vanavond met
gen werd zij wakker met de oude symptomen,
ons mee zou kunnen gaan. Maar vanmor-
ze kreunde alsof zij hevige pijnen had. Ik ge
loof dat Lancaster haar iets ingeeft", voeg
de ze er fluisterend aan toe.
„Lieve deugd", riep hij, „als dat mocht blij
ken, zal hij er voor boeten!"
„Hoe het ook zij", mengde Claude zich in
t gesprek, „het is wenschelijk, dat wij juf
frouw Valery uit dat huis krijgen. Veronder
stel", ging hij voort, terwijl hij zich tot Nel!
wendde, „dat u door de tuindeur kunt ont
snappen, is er dan een huis hier in de buurt,
waar u tijdelijk naar toe kunt gaan? Zou
Lady Langdale u beiden bijvoorbeeld niet
opnemen?"
„Ik ben bang van niet", verklaarde NelL
„Ik zou het tenminste vervelend vinden, als
ik haar in vertrouwen moest nemen".
,Dan zal ik u een goeden raad geven", her
nam Claude „Gaat u naar Cheselden ParkfJ
„OheseLden Park! Ik kan toch niet naar
een vxe§jad M
macd* Terrotatt—
De eersie paardenmarkt van dit jaar ie Delfi is Woensdag gehouden, waar
van hierboven een aardig snapshot
De onlusien in Palestina. Poliiietroepen bewaken een moskee ie
Jerusalem iijdens een bijeenkomst van Arabieren
De nieuwbenoemde burgemeester van
Ambt-Hardenberg, de heer G. Oprei,
is Woensdag als zoodanig geïnstalleerd,
waarbij den burgemeester en echtge-
noote door de schoolkinderen een
zanghulde werd gebracht
De mooie Veluwerand van het landgoed Belmonte zal, nu Het personeel van een der Parijsche etablissementen i<
het buitengoed door de stichting .Het Geldersch Landschap' staking gegaan. - Een nachtelijk talreeltje kt het
is aangekocht, behouden blijven restaurant