Behandeling vaste lasten-ontwerpen aangehouden. Haarlem's Kunstbezit. ■WOENSDX'G 10 TUN I TWEEDE KAMER Artikel I met 55 tegen 37 stemmen verworpen. Minister Oud houdt verdedigingsrede. DEN HAAG Dinsdag. Installatie van den heer Truyen (R.K.), die den Kamerzetel van wijlen Ruys de Beeren- brouck inneemt en daarop via 'n debatje over samenvoeging van gemeenten, voortzetting van de beraadslagingen over de vaste lasten. Minister Oud achtte het op zichzelf volkomen begrijpelijk, dat men de beide aanhangige wetsontwerpen had willen bespreken in het licht van het algemeen economisch Regee- ringsbeleid. Dat men deze als „deflat-ie-poli- tiek" geliefde te kenschetsen, vond hij echter onjuist. Want dan zou er moeten zijn een be leid tot vergaande inkrimping van het „fidu- ciaire geld". En daarvan is op 't oogenblik geen sprake. De waardeverhouding tusschen goederen en geld is sterk gewijzigd, door stijging van de koopkracht van het geld. Dit kan men dan hoogstens noemen 'n deflatie-proces wat iets anders is dan een bewuste defiatie-politiek van de Regeering. En nu is de overheid toch voortdurend bezig in dit deflatie-proces in te grijpen: zij voert geenszins een economisch- liberale politiek, in den zin van zich onthou den van ingrijpen in de economische verhou dingen. Het kabinet doet precies het tegendeel hiervan. De Regeering zou eenzijdig te werk gaan bij haar streven om ..aanpassing" te bevorderen en wel ruw ingrijpen ten koste van de ar- beidsloonen, doch tegenover het kapitaal o zoo zachtzinnig wezen. Er is geen woord van waar aldus Minister Oud dat we eenzij dig optreden. Men ziet b.v. in de allereerste plaats voorbij wat de Regeering doet voor steun aan de werkloozen: haar opvattingen omtrent de in dezen te vervullen sociale taak leiden haar hiertoe. Men moest zich schamen over 't uiten van zulk een verwijt (protest stemmen) Niet anders staat het met wat de Regeering onderneemt op het gebied van 't landbouw bedrijf. Ook hier geen spoor van eenzijdigheid. Van hetzelfde laken een pak t.a.v. het contin- genteeringsbeleid, van de werkfondspolitiek. Kortom er is 'n voortdurend streven om de ernstige gevolgen van het deflatieproces te keeren. De overheid grijpt in de loonen alleen waar het loonen in overheidsdienst betreft. Maar zoodra het om particuliere loonen gaat, eischt de Regeering evenzeer offers van de zijde van het kapitaal als van den arbeid; zoo b.v. de houding door het kabinet met betrek king tot de kwestie der glasfabriek Leerdam aangenomen. De klacht omtrent eenzijdigheid van de Re- geeringspolitiek is dan ook. volkomen onge grond; Wat nu het probleem der vaste lasten aan gaat, dit is zoo moeilijk omdat op 't stuk dér loonen men niet met contracten van langen duur te maken heeft, wat wel het geval is met overeenkomsten, waarbij de vaste lasten een rol spelen. Intusschen is er reeds langs den natuurlijken weg ook hier automatisch een wijziging ingetreden. Men heeft zich al in belangrijke mate moeten aanpassen. En nu moet men vooral niet over 't hoofd zien, dat er tusschen aandeelen- en obligatie-kapi taal 'n belangrijk verschil bestaat. De Regeering staat op 't standpunt dat in de zeer gewijzigde verhoudingen overwogen moet worden of het ook niet noodig is ten aanzien van het obligatie-kapitaal in te grij pen. Dat loopende contracten persé onaantast baar zouden moeten blijven (Mr. de Geer. Mr. Boon) acht Mr. Oud niet aanvaardbaar. Trou wens de liberaal Mr. Knottenbelt heeft reeds in December 1931 'n geheel ander standpunt ingenomen, toen een motie werd voorgesteld, die ging in de richting van aantasting van loopende contracten met het oog op de nood zakelijke aanpassing. Is nu wat de Regeering voorstelt redelijk of niet? Bij het ontwerp i.z. de landbouw- hypotheken speelt de landbouwsteun een zeer belangrijke rol als rechtsgrond. Het doel van het wetsontwerp is om te verhinde ren, dat tenslotte al te zeer de steun in de zakken van het landbouwkapitaal terecht zou komen. De Minister verdedigt nader de regeling van dit wetsvoorstel, waarvan doel en strekking is om zekere spanningen in het aanpassingsproces weg te nemen, althans te verminderen. En nu het tweede ontwerp. Ook bij andere dan bij landbouwcredieten is een wanver houding ontstaan tusschen de waarde van de opbrengst van een goed, en de daarop rustende schulden. Daarom ss dan ook t.a.v. andere vaste lasten dan van landbouwhypo- theken en van pachten, alsmede van huren het nemen van maatregelen gerechtvaar digd. De mogelijkheid van tien opcenten meer op de Gemeentefondsbelasting ter compen satie voor de afschaffing van zakelijke be drijfsbelasting beteekent geen belastingsver zwaring. maar alleen verschuiving van lasten. Maatregelen ter verlaging van huren zijn noodzakelijk omdat de huur zóo'n belangrijk onderdeel van het arbeidersbudget uit maakt en de huurverlaging relatief te ge ringer is naarmate de huren lager zijn. De Minister is bereid te gaan in de richting van een algemeene huurverlaging mits rekening- wordt gehouden met huurklassen: hij wil dit tenminste liever (het amendement-Drees) dan niets doen. De Regeering is niet de meening toegedaan dat het middel van muntcorrectie of deva luatie baat zou brengen. Over dit onderwerp is er al heel wat hier gedebatteerd. De Re geering heeft er bezwaar tegen vrijwillig tot devaluatie over te gaan, zoodat debatten hierover geen zin hebben en alleen maar on rust, vlucht uit den gulden enz. zou veroor zaken. De ervaring ten dezen in Juli en in September jl. opgedaan heeft wel duidelijk geleerd, hoe onjuist het onder deze omstan digheden ware geweest toch over devaluatie te gaan debatteeren. De Minister ontkent, dat het niet gaat tusschen devaluatie of consequente deflatie. Mr. Goseling moet eens vertellen hoe hij zich een complex van aaneensluitende maatrege len tot consequente deflatie voorstelt. Ook daarbij zou men een staalkaart van zeer ver schillende meeningen krijgen. En had de Regeering hier om een blanco-mandaat ge vraagd om vrijheid te krijgen tot het tref fen van allerlei maatregelen in privaat-rech telijke verhoudingen, dan zou (de ervaring bij 't Bezuiniglngsontwerp sprak in dezen boekdeelen) de Kamer hieraan nooit haar zegen gegeven hebben. De toestand is financieel en economisch buitengewoon moeilijk. Maar men dient toch wel in 't oog te vatten, dat de Regeering niet stil heeft gezeten. De gevolgen van de po litiek die gevoerd wordt, ziet men, doch niet de gevolgen van een voor de toekomst aan bevolen beleid. Als men tegenover het Regeerings-pro- gram iets kon stellen, waarvoor een meer derheid aanwezig is. dan zou Minister Oud zich kunnen begrijpen, dat'men daaraan de voorkeur zou geven. Zulk een gemeenschap pelijk inzicht bestaat er echter niet. En daarom acht de Minister het toch verreweg het meest praktische gezamenlijk te zoeken naar een oplossing, die 't deflatieproces wat gemakkelijker zou kunnen doen verloopen Hierna replieken, waarbij de heer Drees (s.d.j zich verheugd toonde over de tegemoet' komende houding van den Minister op 't stuk der huurverlaging. Groote belangstelling be stond er voor Mr. Goseling (r.k.), die er op wees dat nu de Regeering van verwerping van deze ontwerpen geen halszaak maakt, zulks op dit oogenblik haar aangelegenheid is. Maar het Parlement blijft van zijn kant ook verant woordelijkheid dragen in een volgend stadium, dat thans niet aan de orde is. M.a.w.. de leider van de R.K. fractie broeit dus op het moment niet op 'n motie om het kabinet eventueel ten val te brengen. Maar wat er later zal gebeu ren, valt niet te voorspellen. Nog even 'n paar woorden van Minister Oud, die Mr. Goseling's stelling bestreed, dat ten gevolge van 't feit, dat het kabinet niet tijdig genoeg tot consequente deflatie zou zijn over gegaan, nu niets anders meer mogelijk ware dan devaluatie. Wanneer wij vastberaden blij ven voortgaan dan is het m.i. absoluut moge lijk er zonder devaluatie te komen. Aldus de Minister van Financiën. De stemming over art. 1 van het landbouw- hypotheken-ontwerp had tot resultaat ver werping met 37 tegen 55. Voor verklaarden zich de communisten, de sociaal democraten, de vrijzinnig-democraten, de re vol. soc. Snee vliet, de Chr. democr. v. Houten en 5 anti revolutionairen van welke fractie er 8 tegen stemden. De Minister verzocht in verband met deze beslissing de verdere behandeling van dit wetsontwerp aan te houden, waarna het eerste artikel van het andere vaste lasten— voorstel onder den hamer moest. In de gege ven omstandigheden had het geen zin meer zoo meende de heer Drees (s.d.), nog te pro- beeren zijn amendement een kans te geven Het scheen immers toch al vast te staan, dat zich dezelfde meerderheid, die art. 1 van w.o. no. 59 had verworpen ook nu in de oppositie zou zijn. Aldus kwam het uit. Want ook hier was de uitslag 37 voor, 55 tegen en wederom vroeg de Minister schorsing van de beraad slagingen. Tot besluit een hooi-rnterpellatietje door Mr. Vervoorn (plattel.)dat niets bijzonders opleverde en een kort contingenteeringsdebat, waarop de Kamer vermoedelijk tot eind Juni geen openbare vergaderingen meer zal houden. Op het laatst van den middag verscheen de Minister-President weer in de zaal, waar hij. toen Mr. Oud heden zijn rede begon één mi nuut vertoefd had, om terstond daarop weer te verdwijnen. Dr. Colijn heeft door zijn afwe zigheid tijdens het heele debat over het vaste lasten-vraagstuk opzettelijk willen onderstre pen, dat het hier geen zaak betreft, waaraan het kabinet zijn leven verbonden heeft. Velen achtten deze demonstratie echter verre van gelukkig en hadden liever gezien, dat het ka binet, nu het eenmaal de vaste lasten voorstel len had ingediend, er ook voor gestaan zou hebben. E. v. R. Drie boerderijen te Dwingelo in de asch gelegd. Dinsdagmiddag te omstreeks kwart voor vijf is door onbekende oorzaak brand ontstaan in een hooiberg van de aan een binnenweg te Eemster, gemeente Dwingelo, gelegen boerderij van den landbouwer T. IJnes. Het vuur deelde zich mede aan het huis, dat weldra in lichter laaie stond, voordat de bewoners den tijd hadden het te ontruimen. Daarna sloegen de vlammen, welke door den wind werden aange wakkerd, over naar de beide belendende boer derijen van de landbouwers Bazuin en Bou- man, resp. ter linker en rechterzijde van het eerstgenoemde perceel gelegen. Ook deze boer derijen waren weldra één vuurzee. Alleen bij den landbouwer Bazuin slaagde men erin den inboedel in veiligheid te brengén. De motor spuit van Dwingelo was kort na het uitbreken van den brand ter plaatse, doch deze kon wei nig tegen de laaiende vlammen uitrichten. Alles is volkomen verwoest. Een vierde belendende boerderij bleef, dank zij de gunstige windrichting gespaard. Scheepvaartonderhandelingen met Japan geëindigd. Overeenstemming bereikt. Jan de Bray. In het Frans Hals Museum. Leven en lot van de Haarlemsche kunste naarsfamilie De Bray roepen geen vroolijke •gedachten op. Hun historie is nauw verbon den met een der vreeselijkste plagen die in vroeger eeuwen de wereld konden teisteren: de pestziekte. Zoo nu en dan breekt die uit, verwoest over geheele gebieden het levensge- luk van ontelbaar velen en jaagt duizenden j het graf in. Het valt den twintigste-eeuwér moeilijk zich van zoo'n ramp een voorstelling te maken, de moderne wetenschap heeft deze en andere epidemieën leeren bestrijden en tot op zekere hoogte zelfs voorkomen en als we alleen maar bedenken hoe in de laatste dertig jaar de waarschuwende briefjes met „thypus", „roodvonk" etc. vrijwel rariteiten op een huis deur geworden zijn, dan heeft de twintigste eeuwer alle reden tot tevredenheid. Uit pure dankbaarheid heeft hij zich daarom dan ook op de vervaardiging van mosterdgas en andere heerlijkheden geworpen, die de herinnering aan de activiteit der zoo juist overwonnen pla gen althans levendig houden en het voordeel hebben in hun processus zindelijk en vlug te werk te gaan. Het is best mogelijk dat een volgende-eeuwsehe historicus boekstaaft dat die twintigste eeuwer door al zijn geleerdheid gek geworden is, maar dat zullen wij helaas niet meer lezen. Wij duiken dus weer onder in de historie van het Haarlem in de dagen der De Bray's, dus in het hart der zeventiende eeuw. Even als andere steden had Haarlem een speciaal Pesthuis waar de door die ziekte getroffenen konden worden opgenomen en afgezonderd. Dat dit instituut daar helaas niet voor niets stond, bewijst het feit dat de Vroedschap er in 25 jaar tijds bijna twee en twintig duizend guldens aan ten koste legdevoor dien tijd een enorme som op het budget van den gezondheidsdienst. En als in 1664 een hevige pestepidemie onze stad overvalt, voteert het hooge Bestuur der stad speciaal voor dat jaar 5500 guldens en stelt een tweeden geneesheer aan. In dat vreeselïjke jaar kwamen 2061 per sonen aan de gevreesde ziekte om en onder de eerste slachtoffers behoort Jacob de Bray, Jan's jongste broer, die op de Bakenesser- gracht over de Koksteeg woonde en op 27 April in de Bavo begraven werd. En daarmee was de tragedie der De Bray's begonnen! Hun vader, Salomon de Bray, schil der en architect, en onder andere ontwerper van de Haarlemsche Nieuwe Kerk, stierf 11 Mei daaraanvolgende, hun broer Jozephus vijf dagen later, hun beide zusters Juliana en Margaretha weer één week na dien! Van de kunstenaarsfamilie De Bray bleven nog Dirk, de graveur en Jan, de schilder, in leven. En Jan. de schilder, over wien wij het vandaag in hoofdzaak hebben, ontkwam wel aan het on heil door dat jaar '64 over zijn familie ge bracht hij stierf zelfs eerst in '97 dus ruim dertig jaar later, maar gelukkig is hij ook in zijn verder leven niet geweest en het slot was zelfs heel zielig. Hij was driemaal getrouwd en overleefde èn Maria van Hees èn Margare tha de Mayer èn Victoria van der Wiele. En toen hij de laatste verloren had ging hij fail liet en moest de laatste zeven jaar van zijn leven in zeer bekrompen omstandigheden doorbrengen. Is het niet verwonderlijk dat iemand met, zooveel narigheid in het leven nog zooveel en zooveel moois als kunstenaar kon prestoeren! Thans ook mogelijkheid voor verdere besprekingen. BATAVIA, 9 Juni (Aneta). Zooals bekend is, zijn "de Java-China-Japan-lijn en de Nanyo Kaishin Kabusiki reeds geruimen tijd in on derhandeling, teneinde te geraken tot een gezamenlijke scheepvaartovereenkomst. Door deze overeenkomst zal de schadelijke con- currentie-strijd, die begon sedert het laatste contract in Juni 1935 werd beëindigd, op houden. Wij vernemen, dat de gezamenlijke pogingen met succes zijn bekroond en dat onlangs een overeenkomst is aan gegaan, die voor beide maatschappijen geheel bevredigend is. De omstandigheid, dat thans de scheepvaart-kwestie op zoo'n vriend schappelijke \y<ij ze is-opgelost, opent de mogelijkheid van één verder vorderen van de besprekingen tusschen de Ja- pansche regeerimg en de regeering van Ned. Indië over diverse andere onder werpen, die regeling behoeven. Men hoopt ernstig, dat deze zaken spoedig tot goede oplossing zullen worden ge bracht door besprekingen, die thans, na onderteekening der scheepvaart overeenkomst, zonder verdere vertra ging kunnen worden hervat. Alle vreemde werkkrachten hebben vergunning noodig. Ook voor personeel dat reeds in dienst is. Wet treedt 1 October in werking. De wet tot regeling van den arbeid door vreemdelingen, welke voor schrijft, dat men voor het in dienst hebben van buitenlandsche arbeids krachten vergunning van de regeering moet hebben en die tot nu toe slechts voor bepaalde bij Koninklijk besluit aangewezen beroepen gold. is door een Koninklijk besluit van 5 Juni uit gebreid tot alle beroepen. Een uitzondering is slechts gemaakt voor den arbeid op zeeschepen en op schepen of vaartuigen, die den Rijn, de Lek en de Waal en hun uitmondingen in zee of andere inter nationale wateren bevaren of plegen te be varen. Voor bedrijven en beroepen, waarvoor tot nog toe geen werkvergunning noodig was, o.a. voor dienstboden, treedt de wet in werking; voor werkgevers ten aanzien van vreemde lingen, die zij in dienst hadden op den 5den Juni j.l. met ingang van 1 October 1936; voor werkgevers ten aanzien van alle ove rige vreemdelingen, die zij na 5 Juni 1936 in dienst hebben genomen, of wenschen te nemen, op 26 Juni 1936. De directeur van den Rijksdienst der Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling vestigt er d/.- aandacht op, dat het voor een vlotte afwerking der aanvragen gewenscht ls dat werkgevers tijdig hun aanvragen bij hem Voor aanvragen, die hem niet tijdig berei ken kan afdoening binnen den door de wet voorgeschreven termijn niet worden gega randeerd. Formulieren voor de bedoelde aanvragen zijn kosteloos verkrijgbaar bij de arbeidsbeur zen en agenten der Arbeidsbemiddeling ter plaatse. Ned. Bank sreeft ƒ417 millioen goud af. De Nederlandsche Bank heeft blijkens den jongsten weekstaat f 41,7 millioen goud moeten afgeven. Hierdoor bedraagt de goudafgifte in de laatste drie weken bijna f 100 mil lioen. De direct opeischbare verplich tingen zijn voor 74.7 pet. door goud en zilver gedekt Electriciteitscongres te Scheve- ningen officiëel geopend. Het zesde congres van de „Union Interna tionale des producteurs et distributeurs d'energie electrique", dat van 10 tot 20 Juni te Scheveningen wordt gehouden, zou he denmiddag met een plechtige zitting in de ridderzaal te 's-Gravenhage geopend worden in tegenwoordigheid van vele autoriteiten, onder wie zich bevonden de minister van wa terstaat, jhr. ir. O, C. A. van Lidth de Jeude, en de minister van handel, prof. dr. ir. J. H. C. J. H.' Gelissen. Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886. 10 Juni: Men meldt ons uit Tessel Aan boord der hier thuisbehoorende stoomschelpzuigmachine „De Tijd" is dezer dagen te IJmuiden een werktuig beproefd, dat op aanwijzing van den heer Termeulen, te Bodegraven, aan de fabriek der heeren Gebr. Suijver te Amsterdam, vervaardigd was. De proef gelukte uitstekend, daar het werktuig, dat moet dienen om den bodem der zee te onderzoeken, in 8 minuten tijds tot een diepte van 35 voet in den grond was doorgedrongen. Dit toestel moet dienst doen om het wrak van „The Lutine" in de gronden van Terschelling op te sporen. UIT DE CROOTE STAD. Een dierenvriend. Dit waren nu inderdaad „arme schapen in grooten nood". Ze waren gevonden, liggende in een weiland achter den Zuidelijken Wandelweg, te Amster dam, in een deplorabelen toestand. De twee dieren konden niet overeind komen, en waren zeer afgemat. Oogenschijnlijk hadden zij geen letsel, maar later bleek, dat zij gewond waren aan de pooten. Er werd iemand van een vereeniging, die zich met dierenbescherming bezighoudt, bij gehaald; deze liet de schapen wat voedsel geven, zag het nog een dag aan, maar toen moesten de schapen worden weggehaald en naar het abattoir gebracht, waar zij uit hun lijden werden verlost. Waarschijnlijk waren de dieren zoo veron derstelde de deskundige van de vereeniging, door honden op- en nagejaar.- zooals wel meer gebeurt en in de pooten „ebeten. Ten slotte waren ze geheel uitgeput neergezegen, niet in staat zich verder te verplaatsen. Hadden ze toen dadelijk een goede verzor ging genoten, dan was herstel wellicht nog mogelijk geweest, maar daaraan had het juist ontbraken en zoo kwam het, dat de eigenaar van de schapen, een veehouder van den bui tenkant van Amsterdam, onlangs de uitnoodi- ging kreeg zich wegens dierenmishandeling voor den Amsterdamschen Politierechter te komen verantwoorden. De man die de schapen in de wei gevonden had en wel eens meer vee voor den veehouder tijdens diens afwezigheid verzorgde, maar daartoe in dit geval geen opdracht had ont vangen, vond het „geen werk", zooals de eige naar der schapen de beesten had laten liggen, niettegenstaande hij den veehouder dadelijk had gewaarschuwd: „Zooiets doe je niet, als je wat om beesten geeft. Ze konden niet op of neer en ze konden dus ook niet bij de sloot komen om te drinken. En eten ging ook niet." De ambtenaar van de Dierenbescherming vulde zijn verslag van het ergerlijke geval aan met de mededeeling dat de veehouder eenzelf de „verzorgingsmethode" vroeger ook al eens op een zieke koe had toegepast, die deze ge neeswijze. pok niet oyerleefd had. Dé verdachte stelde zich aan den Politie rechter vöóralAeén'dierenvriend, welke quali- ficatie eeh ongeloovigen trek op het gezicht van den magistraat te voorschijn riep. Zooals de veehouder het voorstelde, had hij blijkbaar aan een „rustkuur" voor de schapen gedacht. Met absolute negeering van het feit, dat de dieren zich niet verroeren konden, verdedigde hij zich door te zeggen: „Ze hadden gras ge noeg om zich heen. En drinken doen schapen in den winter haast niet. ('t Geval had zich in Maart voorgedaan). En lieve deugd, nou halen ze die koe er ook weer bij. Daar is toen in de krant over geschreven. Maar dat waren allemaal kwaje geruchten. Ik ben altijd best voor dieren. Ik heb vertrouwd dat die man die me kwam waarschuwen, wel verder voor de beesten zou hebben gezorgd. Maar dat is een mislukking geweest, 't zal me niet weer ge- I beuren." Maar toen ontpopte de Politie-rechter zich i als veehouders-deskundige. „Ik ben lang genoeg in het boerenland ge weest om te weten, hoe het in zulke gevallen dikwijls gaat. Dan denkt de veehouder: van dieren, die in zoo'n toestand ver keer en, kan ik toch geen voordeel meer trekken. En dan laat hij ze maar aan hun lot over." Het slachtoffer van de kwaje geruchten en van zijn te groot vertrouwen in een mede- mensch zei hier niet veel meer op. Het O.M. oordeelde, dat hier met het volste recht van dierenmishandeling mocht worden gesproken, al zag de veehouder blijkbaar zelf niet in, dat hij zich aan een ernstig misdrijf had schuldig gemaakt en vroeg 3 weken ge vangenisstraf. De politierechter vond het echter beter, „dezen boer in zijn gevoeligste plaats te tref fen, n.l. zijn portemonnaie" en maakte er f 100 boete of 30 dagen van. De dierenvriend trok inderdaad een pijnlijk gezicht bij het vernemen van dit vonnis en zei dat het „véél" was. J. C. E. Een tiental werken door Jan de Bray zijn in ons Haarlemsch museum te vinden. Vier regentenstukken en het doek waarop het kleeden der arme kinderen in het Heilige Geest huis is voorgesteld behooren tot de hem het meest typeerende schilderijen. Die zijn alle uit de zestiger jaren van de 17e eeuw dus uit den tijd dat hij in de kracht van zijn leven was (hij is vermoedelijk in 1627 gebo ren). Op ons plaatje van deze week vindt men de regenten van het Anne Kinderhuis, een typisch portretstuk waarbij het „gelijke mon niken, gelijke kappen" wel heel consciëntieus is toegepast. Men kan er zeker van zijn, dat die heeren zich niet over een niet-gelijkenis te beklagen hebben gehad, en dat de kunstenaar niemand van hen heeft te kort gedaan in seri- euse observatie en zorgvuldigheid in de uit voering. Is het niet kranig dat die vijf even groote, omgekeerde bloempotten op één zelfde hoogte in de schilderij de compositie toch niet ridicuul maken! Hoe heeft de schilder met zijn artistieke intuïtie alle evenwijdigheid ver meden, die zoo gemakkelijk tusschen die tien opstaande lijntjes had kunnen ontstaan en dan die hoeden opvallend bizar zoude hebben gemaakt. Nu zitten de zoo wei-behoede macht hebbers in een wel conventioneele, maar toch door die suikerbrooden niet vervelende com positie gevangen en produceeren zelfs de idee eener stevig begronde soliditeit. Knap, een beetje koel-knap is het tafelkleed geschilderd. De Bray is een rustig realist, die de eigenaar digheden van de stof, de karakteristiek van een kop scherp waarneemt en weergeeft. Phantasie heeft hij minder, wel meer een juist gevoel voor kleur- en lljnverhoudingen. Hij heeft soms een prachtig diep-rood op zijn palet, van dat mooie steenrood zooals het ook voorkomt op dat figurenstuk waar de arme kinderen gekleed en gevoed worden. Daarnaast zet hij dan een Vermeersch blauw en een citroengeel en verkrijgt een bezonken kleurigheid waardoor ge aan een schilderij uit de Spaansche school gaat denken. Het senti ment blijft altijd echter een beetje nuchter. De bedoelde schilderij bijvoorbeeld emotion- neert niet, wekt wel onze belangstelling, zoo dat we het als het ware van onder tot boven aflezen en ons over móóie stukken peinture verbazen. Van de regentenstukken zijn die met de drie bestuurders en bestuursters van het Leprozenhuis eigenlijk losser en vrijer van opzet dan die van het Arme-Kinderhuis. In de expressie van den jongen die daar achter de tafel bij den regent staat (op het Leprozen- schilderij n.l.) vindt ge echter weer dat fan- tasielooze van De Bray terug. Vergelijk daar mee eens het levendige in het ventje dat op het regentessenstuk van Verspronck zijn ge scheurde jasje laat zienen ge voelt een verschil van beteekenis tusschen die twee ar- tisten. Wat natuurlijk verder aan de Bray's belang rijkheid in het kader onze 17de eeuwsche kunst niets afdoet. Naast Rembrandt's inniger mensch zijn en Verspronck's verfijnde aristo cratie, heeft ook De Bray's nuchtere accura tesse eigen recht van bestaan. Knap zijn ze allemaal die heeren schilders uit de gouden eeuw. Dat weten we nu wel. J. H. DE BOIS. Krijgt Amsterdam politie- brandweer? Het zou een bezuiniging van 250.01 beteekenen. per jaar De voorstellen van B. en-W. van Amsterdam om te komen tot samenvoeging van de dien sten van politie en brandweer zijn in het ge meenteblad verschenen. Aan den gemeenteraad wordt voorgesteld om met ingang vair nader door B, en W. te be palen data den brandweerdienst als zelfstan digen dienst op te heffen en als .Afdeeling brandweer" toe te voegen aan den politie dienst. De bezuiniging, welke met de samenwerking wordt bereikt, kan tengevolge van de daarmee gepaard gaande personeel-vermindering van 110 man geschat worden op ongeveer 250.000 gulden per jaar. UIT DE STAATSCOURANT. Bij K.B. is op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag als zoodanig ver leend uit den militairen dienst, aan den re serve-eerste luitenant A. Viruly, vlieger van de luchtvaart afdeeling. Bij koninklijk besluit is aan jhr. Mr. B. C. de Jonge, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als Gouverneur-Generaal "an Neder- landsch-Indië, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten, door hem in die betrekking aan den lande bewezen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 2