Behandeling vaste lasten-ontwerpen
aangehouden.
Haarlem's Kunstbezit.
■WOENSDX'G 10 TUN I
TWEEDE KAMER
Artikel I met 55 tegen 37 stemmen verworpen.
Minister Oud houdt
verdedigingsrede.
DEN HAAG Dinsdag.
Installatie van den heer Truyen (R.K.), die
den Kamerzetel van wijlen Ruys de Beeren-
brouck inneemt en daarop via 'n debatje over
samenvoeging van gemeenten, voortzetting
van de beraadslagingen over de vaste lasten.
Minister Oud achtte het op zichzelf volkomen
begrijpelijk, dat men de beide aanhangige
wetsontwerpen had willen bespreken in het
licht van het algemeen economisch Regee-
ringsbeleid. Dat men deze als „deflat-ie-poli-
tiek" geliefde te kenschetsen, vond hij echter
onjuist. Want dan zou er moeten zijn een be
leid tot vergaande inkrimping van het „fidu-
ciaire geld". En daarvan is op 't oogenblik geen
sprake.
De waardeverhouding tusschen goederen en
geld is sterk gewijzigd, door stijging van de
koopkracht van het geld. Dit kan men dan
hoogstens noemen 'n deflatie-proces wat
iets anders is dan een bewuste defiatie-politiek
van de Regeering. En nu is de overheid toch
voortdurend bezig in dit deflatie-proces in te
grijpen: zij voert geenszins een economisch-
liberale politiek, in den zin van zich onthou
den van ingrijpen in de economische verhou
dingen. Het kabinet doet precies het tegendeel
hiervan.
De Regeering zou eenzijdig te werk gaan bij
haar streven om ..aanpassing" te bevorderen
en wel ruw ingrijpen ten koste van de ar-
beidsloonen, doch tegenover het kapitaal o
zoo zachtzinnig wezen. Er is geen woord van
waar aldus Minister Oud dat we eenzij
dig optreden. Men ziet b.v. in de allereerste
plaats voorbij wat de Regeering doet voor
steun aan de werkloozen: haar opvattingen
omtrent de in dezen te vervullen sociale taak
leiden haar hiertoe. Men moest zich schamen
over 't uiten van zulk een verwijt (protest
stemmen)
Niet anders staat het met wat de Regeering
onderneemt op het gebied van 't landbouw
bedrijf. Ook hier geen spoor van eenzijdigheid.
Van hetzelfde laken een pak t.a.v. het contin-
genteeringsbeleid, van de werkfondspolitiek.
Kortom er is 'n voortdurend streven om de
ernstige gevolgen van het deflatieproces te
keeren.
De overheid grijpt in de loonen alleen
waar het loonen in overheidsdienst betreft.
Maar zoodra het om particuliere loonen gaat,
eischt de Regeering evenzeer offers van de
zijde van het kapitaal als van den arbeid; zoo
b.v. de houding door het kabinet met betrek
king tot de kwestie der glasfabriek Leerdam
aangenomen.
De klacht omtrent eenzijdigheid van de Re-
geeringspolitiek is dan ook. volkomen onge
grond;
Wat nu het probleem der vaste lasten aan
gaat, dit is zoo moeilijk omdat op 't stuk dér
loonen men niet met contracten van langen
duur te maken heeft, wat wel het geval is met
overeenkomsten, waarbij de vaste lasten een
rol spelen. Intusschen is er reeds langs den
natuurlijken weg ook hier automatisch een
wijziging ingetreden. Men heeft zich al
in belangrijke mate moeten aanpassen.
En nu moet men vooral niet over 't hoofd zien,
dat er tusschen aandeelen- en obligatie-kapi
taal 'n belangrijk verschil bestaat.
De Regeering staat op 't standpunt dat in
de zeer gewijzigde verhoudingen overwogen
moet worden of het ook niet noodig is ten
aanzien van het obligatie-kapitaal in te grij
pen.
Dat loopende contracten persé onaantast
baar zouden moeten blijven (Mr. de Geer. Mr.
Boon) acht Mr. Oud niet aanvaardbaar. Trou
wens de liberaal Mr. Knottenbelt heeft reeds
in December 1931 'n geheel ander standpunt
ingenomen, toen een motie werd voorgesteld,
die ging in de richting van aantasting van
loopende contracten met het oog op de nood
zakelijke aanpassing.
Is nu wat de Regeering voorstelt redelijk
of niet? Bij het ontwerp i.z. de landbouw-
hypotheken speelt de landbouwsteun een
zeer belangrijke rol als rechtsgrond. Het
doel van het wetsontwerp is om te verhinde
ren, dat tenslotte al te zeer de steun in de
zakken van het landbouwkapitaal terecht
zou komen. De Minister verdedigt nader de
regeling van dit wetsvoorstel, waarvan doel
en strekking is om zekere spanningen in het
aanpassingsproces weg te nemen, althans te
verminderen.
En nu het tweede ontwerp. Ook bij andere
dan bij landbouwcredieten is een wanver
houding ontstaan tusschen de waarde van
de opbrengst van een goed, en de daarop
rustende schulden. Daarom ss dan ook t.a.v.
andere vaste lasten dan van landbouwhypo-
theken en van pachten, alsmede van huren
het nemen van maatregelen gerechtvaar
digd.
De mogelijkheid van tien opcenten meer
op de Gemeentefondsbelasting ter compen
satie voor de afschaffing van zakelijke be
drijfsbelasting beteekent geen belastingsver
zwaring. maar alleen verschuiving van
lasten.
Maatregelen ter verlaging van huren zijn
noodzakelijk omdat de huur zóo'n belangrijk
onderdeel van het arbeidersbudget uit
maakt en de huurverlaging relatief te ge
ringer is naarmate de huren lager zijn. De
Minister is bereid te gaan in de richting van
een algemeene huurverlaging mits rekening-
wordt gehouden met huurklassen: hij wil dit
tenminste liever (het amendement-Drees)
dan niets doen.
De Regeering is niet de meening toegedaan
dat het middel van muntcorrectie of deva
luatie baat zou brengen. Over dit onderwerp
is er al heel wat hier gedebatteerd. De Re
geering heeft er bezwaar tegen vrijwillig tot
devaluatie over te gaan, zoodat debatten
hierover geen zin hebben en alleen maar on
rust, vlucht uit den gulden enz. zou veroor
zaken. De ervaring ten dezen in Juli en in
September jl. opgedaan heeft wel duidelijk
geleerd, hoe onjuist het onder deze omstan
digheden ware geweest toch over devaluatie
te gaan debatteeren.
De Minister ontkent, dat het niet gaat
tusschen devaluatie of consequente deflatie.
Mr. Goseling moet eens vertellen hoe hij zich
een complex van aaneensluitende maatrege
len tot consequente deflatie voorstelt. Ook
daarbij zou men een staalkaart van zeer ver
schillende meeningen krijgen. En had de
Regeering hier om een blanco-mandaat ge
vraagd om vrijheid te krijgen tot het tref
fen van allerlei maatregelen in privaat-rech
telijke verhoudingen, dan zou (de ervaring
bij 't Bezuiniglngsontwerp sprak in dezen
boekdeelen) de Kamer hieraan nooit haar
zegen gegeven hebben.
De toestand is financieel en economisch
buitengewoon moeilijk. Maar men dient toch
wel in 't oog te vatten, dat de Regeering niet
stil heeft gezeten. De gevolgen van de po
litiek die gevoerd wordt, ziet men, doch niet
de gevolgen van een voor de toekomst aan
bevolen beleid.
Als men tegenover het Regeerings-pro-
gram iets kon stellen, waarvoor een meer
derheid aanwezig is. dan zou Minister Oud
zich kunnen begrijpen, dat'men daaraan de
voorkeur zou geven. Zulk een gemeenschap
pelijk inzicht bestaat er echter niet. En
daarom acht de Minister het toch verreweg
het meest praktische gezamenlijk te zoeken
naar een oplossing, die 't deflatieproces wat
gemakkelijker zou kunnen doen verloopen
Hierna replieken, waarbij de heer Drees
(s.d.j zich verheugd toonde over de tegemoet'
komende houding van den Minister op 't stuk
der huurverlaging. Groote belangstelling be
stond er voor Mr. Goseling (r.k.), die er op wees
dat nu de Regeering van verwerping van deze
ontwerpen geen halszaak maakt, zulks op dit
oogenblik haar aangelegenheid is. Maar het
Parlement blijft van zijn kant ook verant
woordelijkheid dragen in een volgend stadium,
dat thans niet aan de orde is. M.a.w.. de leider
van de R.K. fractie broeit dus op het moment
niet op 'n motie om het kabinet eventueel ten
val te brengen. Maar wat er later zal gebeu
ren, valt niet te voorspellen.
Nog even 'n paar woorden van Minister Oud,
die Mr. Goseling's stelling bestreed, dat ten
gevolge van 't feit, dat het kabinet niet tijdig
genoeg tot consequente deflatie zou zijn over
gegaan, nu niets anders meer mogelijk ware
dan devaluatie. Wanneer wij vastberaden blij
ven voortgaan dan is het m.i. absoluut moge
lijk er zonder devaluatie te komen. Aldus de
Minister van Financiën.
De stemming over art. 1 van het landbouw-
hypotheken-ontwerp had tot resultaat ver
werping met 37 tegen 55. Voor verklaarden
zich de communisten, de sociaal democraten,
de vrijzinnig-democraten, de re vol. soc. Snee
vliet, de Chr. democr. v. Houten en 5 anti
revolutionairen van welke fractie er 8 tegen
stemden. De Minister verzocht in verband met
deze beslissing de verdere behandeling van
dit wetsontwerp aan te houden, waarna het
eerste artikel van het andere vaste lasten—
voorstel onder den hamer moest. In de gege
ven omstandigheden had het geen zin meer
zoo meende de heer Drees (s.d.), nog te pro-
beeren zijn amendement een kans te geven
Het scheen immers toch al vast te staan, dat
zich dezelfde meerderheid, die art. 1 van w.o.
no. 59 had verworpen ook nu in de oppositie
zou zijn. Aldus kwam het uit. Want ook hier
was de uitslag 37 voor, 55 tegen en wederom
vroeg de Minister schorsing van de beraad
slagingen.
Tot besluit een hooi-rnterpellatietje door Mr.
Vervoorn (plattel.)dat niets bijzonders
opleverde en een kort contingenteeringsdebat,
waarop de Kamer vermoedelijk tot eind Juni
geen openbare vergaderingen meer zal houden.
Op het laatst van den middag verscheen de
Minister-President weer in de zaal, waar hij.
toen Mr. Oud heden zijn rede begon één mi
nuut vertoefd had, om terstond daarop weer
te verdwijnen. Dr. Colijn heeft door zijn afwe
zigheid tijdens het heele debat over het vaste
lasten-vraagstuk opzettelijk willen onderstre
pen, dat het hier geen zaak betreft, waaraan
het kabinet zijn leven verbonden heeft. Velen
achtten deze demonstratie echter verre van
gelukkig en hadden liever gezien, dat het ka
binet, nu het eenmaal de vaste lasten voorstel
len had ingediend, er ook voor gestaan zou
hebben.
E. v. R.
Drie boerderijen te Dwingelo
in de asch gelegd.
Dinsdagmiddag te omstreeks kwart voor vijf
is door onbekende oorzaak brand ontstaan in
een hooiberg van de aan een binnenweg te
Eemster, gemeente Dwingelo, gelegen boerderij
van den landbouwer T. IJnes. Het vuur deelde
zich mede aan het huis, dat weldra in lichter
laaie stond, voordat de bewoners den tijd
hadden het te ontruimen. Daarna sloegen de
vlammen, welke door den wind werden aange
wakkerd, over naar de beide belendende boer
derijen van de landbouwers Bazuin en Bou-
man, resp. ter linker en rechterzijde van het
eerstgenoemde perceel gelegen. Ook deze boer
derijen waren weldra één vuurzee. Alleen bij
den landbouwer Bazuin slaagde men erin den
inboedel in veiligheid te brengén. De motor
spuit van Dwingelo was kort na het uitbreken
van den brand ter plaatse, doch deze kon wei
nig tegen de laaiende vlammen uitrichten.
Alles is volkomen verwoest.
Een vierde belendende boerderij bleef, dank
zij de gunstige windrichting gespaard.
Scheepvaartonderhandelingen
met Japan geëindigd.
Overeenstemming bereikt.
Jan de Bray. In het Frans Hals
Museum.
Leven en lot van de Haarlemsche kunste
naarsfamilie De Bray roepen geen vroolijke
•gedachten op. Hun historie is nauw verbon
den met een der vreeselijkste plagen die in
vroeger eeuwen de wereld konden teisteren:
de pestziekte. Zoo nu en dan breekt die uit,
verwoest over geheele gebieden het levensge-
luk van ontelbaar velen en jaagt duizenden j
het graf in. Het valt den twintigste-eeuwér
moeilijk zich van zoo'n ramp een voorstelling
te maken, de moderne wetenschap heeft deze
en andere epidemieën leeren bestrijden en tot
op zekere hoogte zelfs voorkomen en als we
alleen maar bedenken hoe in de laatste dertig
jaar de waarschuwende briefjes met „thypus",
„roodvonk" etc. vrijwel rariteiten op een huis
deur geworden zijn, dan heeft de twintigste
eeuwer alle reden tot tevredenheid. Uit pure
dankbaarheid heeft hij zich daarom dan ook
op de vervaardiging van mosterdgas en andere
heerlijkheden geworpen, die de herinnering
aan de activiteit der zoo juist overwonnen pla
gen althans levendig houden en het voordeel
hebben in hun processus zindelijk en vlug te
werk te gaan. Het is best mogelijk dat een
volgende-eeuwsehe historicus boekstaaft dat
die twintigste eeuwer door al zijn geleerdheid
gek geworden is, maar dat zullen wij helaas
niet meer lezen.
Wij duiken dus weer onder in de historie
van het Haarlem in de dagen der De Bray's,
dus in het hart der zeventiende eeuw. Even
als andere steden had Haarlem een speciaal
Pesthuis waar de door die ziekte getroffenen
konden worden opgenomen en afgezonderd.
Dat dit instituut daar helaas niet voor niets
stond, bewijst het feit dat de Vroedschap er
in 25 jaar tijds bijna twee en twintig duizend
guldens aan ten koste legdevoor dien
tijd een enorme som op het budget van den
gezondheidsdienst. En als in 1664 een hevige
pestepidemie onze stad overvalt, voteert het
hooge Bestuur der stad speciaal voor dat jaar
5500 guldens en stelt een tweeden geneesheer
aan. In dat vreeselïjke jaar kwamen 2061 per
sonen aan de gevreesde ziekte om en onder de
eerste slachtoffers behoort Jacob de Bray,
Jan's jongste broer, die op de Bakenesser-
gracht over de Koksteeg woonde en op 27
April in de Bavo begraven werd.
En daarmee was de tragedie der De Bray's
begonnen! Hun vader, Salomon de Bray, schil
der en architect, en onder andere ontwerper
van de Haarlemsche Nieuwe Kerk, stierf 11
Mei daaraanvolgende, hun broer Jozephus vijf
dagen later, hun beide zusters Juliana en
Margaretha weer één week na dien! Van de
kunstenaarsfamilie De Bray bleven nog Dirk,
de graveur en Jan, de schilder, in leven. En
Jan. de schilder, over wien wij het vandaag in
hoofdzaak hebben, ontkwam wel aan het on
heil door dat jaar '64 over zijn familie ge
bracht hij stierf zelfs eerst in '97 dus ruim
dertig jaar later, maar gelukkig is hij ook in
zijn verder leven niet geweest en het slot was
zelfs heel zielig. Hij was driemaal getrouwd
en overleefde èn Maria van Hees èn Margare
tha de Mayer èn Victoria van der Wiele. En
toen hij de laatste verloren had ging hij fail
liet en moest de laatste zeven jaar van zijn
leven in zeer bekrompen omstandigheden
doorbrengen. Is het niet verwonderlijk dat
iemand met, zooveel narigheid in het leven
nog zooveel en zooveel moois als kunstenaar
kon prestoeren!
Thans ook mogelijkheid voor verdere
besprekingen.
BATAVIA, 9 Juni (Aneta). Zooals bekend
is, zijn "de Java-China-Japan-lijn en de Nanyo
Kaishin Kabusiki reeds geruimen tijd in on
derhandeling, teneinde te geraken tot een
gezamenlijke scheepvaartovereenkomst. Door
deze overeenkomst zal de schadelijke con-
currentie-strijd, die begon sedert het laatste
contract in Juni 1935 werd beëindigd, op
houden.
Wij vernemen, dat de gezamenlijke
pogingen met succes zijn bekroond en
dat onlangs een overeenkomst is aan
gegaan, die voor beide maatschappijen
geheel bevredigend is.
De omstandigheid, dat thans de
scheepvaart-kwestie op zoo'n vriend
schappelijke \y<ij ze is-opgelost, opent de
mogelijkheid van één verder vorderen
van de besprekingen tusschen de Ja-
pansche regeerimg en de regeering van
Ned. Indië over diverse andere onder
werpen, die regeling behoeven. Men
hoopt ernstig, dat deze zaken spoedig
tot goede oplossing zullen worden ge
bracht door besprekingen, die thans,
na onderteekening der scheepvaart
overeenkomst, zonder verdere vertra
ging kunnen worden hervat.
Alle vreemde werkkrachten
hebben vergunning noodig.
Ook voor personeel dat reeds
in dienst is.
Wet treedt 1 October in werking.
De wet tot regeling van den arbeid
door vreemdelingen, welke voor
schrijft, dat men voor het in dienst
hebben van buitenlandsche arbeids
krachten vergunning van de regeering
moet hebben en die tot nu toe slechts
voor bepaalde bij Koninklijk besluit
aangewezen beroepen gold. is door
een Koninklijk besluit van 5 Juni uit
gebreid tot alle beroepen.
Een uitzondering is slechts gemaakt voor
den arbeid op zeeschepen en op schepen of
vaartuigen, die den Rijn, de Lek en de Waal
en hun uitmondingen in zee of andere inter
nationale wateren bevaren of plegen te be
varen.
Voor bedrijven en beroepen, waarvoor tot
nog toe geen werkvergunning noodig was, o.a.
voor dienstboden, treedt de wet in werking;
voor werkgevers ten aanzien van vreemde
lingen, die zij in dienst hadden op den 5den
Juni j.l. met ingang van 1 October 1936;
voor werkgevers ten aanzien van alle ove
rige vreemdelingen, die zij na 5 Juni 1936 in
dienst hebben genomen, of wenschen te
nemen, op 26 Juni 1936.
De directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling
vestigt er d/.- aandacht op, dat het voor een
vlotte afwerking der aanvragen gewenscht ls
dat werkgevers tijdig hun aanvragen bij hem
Voor aanvragen, die hem niet tijdig berei
ken kan afdoening binnen den door de wet
voorgeschreven termijn niet worden gega
randeerd.
Formulieren voor de bedoelde aanvragen
zijn kosteloos verkrijgbaar bij de arbeidsbeur
zen en agenten der Arbeidsbemiddeling ter
plaatse.
Ned. Bank sreeft ƒ417 millioen
goud af.
De Nederlandsche Bank heeft
blijkens den jongsten weekstaat
f 41,7 millioen goud moeten afgeven.
Hierdoor bedraagt de goudafgifte in
de laatste drie weken bijna f 100 mil
lioen. De direct opeischbare verplich
tingen zijn voor 74.7 pet. door goud
en zilver gedekt
Electriciteitscongres te Scheve-
ningen officiëel geopend.
Het zesde congres van de „Union Interna
tionale des producteurs et distributeurs
d'energie electrique", dat van 10 tot 20 Juni
te Scheveningen wordt gehouden, zou he
denmiddag met een plechtige zitting in de
ridderzaal te 's-Gravenhage geopend worden
in tegenwoordigheid van vele autoriteiten,
onder wie zich bevonden de minister van wa
terstaat, jhr. ir. O, C. A. van Lidth de Jeude,
en de minister van handel, prof. dr. ir. J. H.
C. J. H.' Gelissen.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886.
10 Juni:
Men meldt ons uit Tessel
Aan boord der hier thuisbehoorende
stoomschelpzuigmachine „De Tijd" is
dezer dagen te IJmuiden een werktuig
beproefd, dat op aanwijzing van den
heer Termeulen, te Bodegraven, aan de
fabriek der heeren Gebr. Suijver te
Amsterdam, vervaardigd was. De proef
gelukte uitstekend, daar het werktuig,
dat moet dienen om den bodem der zee
te onderzoeken, in 8 minuten tijds tot
een diepte van 35 voet in den grond was
doorgedrongen. Dit toestel moet dienst
doen om het wrak van „The Lutine" in
de gronden van Terschelling op te
sporen.
UIT DE CROOTE STAD.
Een dierenvriend.
Dit waren nu inderdaad „arme schapen in
grooten nood".
Ze waren gevonden, liggende in een weiland
achter den Zuidelijken Wandelweg, te Amster
dam, in een deplorabelen toestand. De twee
dieren konden niet overeind komen, en waren
zeer afgemat. Oogenschijnlijk hadden zij geen
letsel, maar later bleek, dat zij gewond waren
aan de pooten.
Er werd iemand van een vereeniging, die
zich met dierenbescherming bezighoudt, bij
gehaald; deze liet de schapen wat voedsel
geven, zag het nog een dag aan, maar toen
moesten de schapen worden weggehaald en
naar het abattoir gebracht, waar zij uit hun
lijden werden verlost.
Waarschijnlijk waren de dieren zoo veron
derstelde de deskundige van de vereeniging,
door honden op- en nagejaar.- zooals wel
meer gebeurt en in de pooten „ebeten. Ten
slotte waren ze geheel uitgeput neergezegen,
niet in staat zich verder te verplaatsen.
Hadden ze toen dadelijk een goede verzor
ging genoten, dan was herstel wellicht nog
mogelijk geweest, maar daaraan had het juist
ontbraken en zoo kwam het, dat de eigenaar
van de schapen, een veehouder van den bui
tenkant van Amsterdam, onlangs de uitnoodi-
ging kreeg zich wegens dierenmishandeling
voor den Amsterdamschen Politierechter te
komen verantwoorden.
De man die de schapen in de wei gevonden
had en wel eens meer vee voor den veehouder
tijdens diens afwezigheid verzorgde, maar
daartoe in dit geval geen opdracht had ont
vangen, vond het „geen werk", zooals de eige
naar der schapen de beesten had laten liggen,
niettegenstaande hij den veehouder dadelijk
had gewaarschuwd: „Zooiets doe je niet, als
je wat om beesten geeft. Ze konden niet op of
neer en ze konden dus ook niet bij de sloot
komen om te drinken. En eten ging ook niet."
De ambtenaar van de Dierenbescherming
vulde zijn verslag van het ergerlijke geval aan
met de mededeeling dat de veehouder eenzelf
de „verzorgingsmethode" vroeger ook al eens
op een zieke koe had toegepast, die deze ge
neeswijze. pok niet oyerleefd had.
Dé verdachte stelde zich aan den Politie
rechter vöóralAeén'dierenvriend, welke quali-
ficatie eeh ongeloovigen trek op het gezicht
van den magistraat te voorschijn riep. Zooals
de veehouder het voorstelde, had hij blijkbaar
aan een „rustkuur" voor de schapen gedacht.
Met absolute negeering van het feit, dat de
dieren zich niet verroeren konden, verdedigde
hij zich door te zeggen: „Ze hadden gras ge
noeg om zich heen. En drinken doen schapen
in den winter haast niet. ('t Geval had zich
in Maart voorgedaan). En lieve deugd, nou
halen ze die koe er ook weer bij. Daar is toen
in de krant over geschreven. Maar dat waren
allemaal kwaje geruchten. Ik ben altijd best
voor dieren. Ik heb vertrouwd dat die man die
me kwam waarschuwen, wel verder voor de
beesten zou hebben gezorgd. Maar dat is een
mislukking geweest, 't zal me niet weer ge-
I beuren."
Maar toen ontpopte de Politie-rechter zich
i als veehouders-deskundige.
„Ik ben lang genoeg in het boerenland ge
weest om te weten, hoe het in zulke gevallen
dikwijls gaat. Dan denkt de veehouder: van
dieren, die in zoo'n toestand ver keer en, kan ik
toch geen voordeel meer trekken. En dan laat
hij ze maar aan hun lot over."
Het slachtoffer van de kwaje geruchten en
van zijn te groot vertrouwen in een mede-
mensch zei hier niet veel meer op.
Het O.M. oordeelde, dat hier met het volste
recht van dierenmishandeling mocht worden
gesproken, al zag de veehouder blijkbaar zelf
niet in, dat hij zich aan een ernstig misdrijf
had schuldig gemaakt en vroeg 3 weken ge
vangenisstraf.
De politierechter vond het echter beter,
„dezen boer in zijn gevoeligste plaats te tref
fen, n.l. zijn portemonnaie" en maakte er f 100
boete of 30 dagen van.
De dierenvriend trok inderdaad een pijnlijk
gezicht bij het vernemen van dit vonnis en
zei dat het „véél" was.
J. C. E.
Een tiental werken door Jan de Bray zijn in
ons Haarlemsch museum te vinden. Vier
regentenstukken en het doek waarop het
kleeden der arme kinderen in het Heilige
Geest huis is voorgesteld behooren tot de
hem het meest typeerende schilderijen. Die
zijn alle uit de zestiger jaren van de 17e eeuw
dus uit den tijd dat hij in de kracht van zijn
leven was (hij is vermoedelijk in 1627 gebo
ren). Op ons plaatje van deze week vindt men
de regenten van het Anne Kinderhuis, een
typisch portretstuk waarbij het „gelijke mon
niken, gelijke kappen" wel heel consciëntieus
is toegepast. Men kan er zeker van zijn, dat
die heeren zich niet over een niet-gelijkenis te
beklagen hebben gehad, en dat de kunstenaar
niemand van hen heeft te kort gedaan in seri-
euse observatie en zorgvuldigheid in de uit
voering. Is het niet kranig dat die vijf even
groote, omgekeerde bloempotten op één zelfde
hoogte in de schilderij de compositie toch niet
ridicuul maken! Hoe heeft de schilder met
zijn artistieke intuïtie alle evenwijdigheid ver
meden, die zoo gemakkelijk tusschen die tien
opstaande lijntjes had kunnen ontstaan en
dan die hoeden opvallend bizar zoude hebben
gemaakt. Nu zitten de zoo wei-behoede macht
hebbers in een wel conventioneele, maar toch
door die suikerbrooden niet vervelende com
positie gevangen en produceeren zelfs de idee
eener stevig begronde soliditeit. Knap, een
beetje koel-knap is het tafelkleed geschilderd.
De Bray is een rustig realist, die de eigenaar
digheden van de stof, de karakteristiek van
een kop scherp waarneemt en weergeeft.
Phantasie heeft hij minder, wel meer een
juist gevoel voor kleur- en lljnverhoudingen.
Hij heeft soms een prachtig diep-rood op
zijn palet, van dat mooie steenrood zooals het
ook voorkomt op dat figurenstuk waar de
arme kinderen gekleed en gevoed worden.
Daarnaast zet hij dan een Vermeersch blauw
en een citroengeel en verkrijgt een bezonken
kleurigheid waardoor ge aan een schilderij uit
de Spaansche school gaat denken. Het senti
ment blijft altijd echter een beetje nuchter.
De bedoelde schilderij bijvoorbeeld emotion-
neert niet, wekt wel onze belangstelling, zoo
dat we het als het ware van onder tot boven
aflezen en ons over móóie stukken peinture
verbazen. Van de regentenstukken zijn die
met de drie bestuurders en bestuursters van
het Leprozenhuis eigenlijk losser en vrijer van
opzet dan die van het Arme-Kinderhuis. In
de expressie van den jongen die daar achter
de tafel bij den regent staat (op het Leprozen-
schilderij n.l.) vindt ge echter weer dat fan-
tasielooze van De Bray terug. Vergelijk daar
mee eens het levendige in het ventje dat op
het regentessenstuk van Verspronck zijn ge
scheurde jasje laat zienen ge voelt een
verschil van beteekenis tusschen die twee ar-
tisten.
Wat natuurlijk verder aan de Bray's belang
rijkheid in het kader onze 17de eeuwsche
kunst niets afdoet. Naast Rembrandt's inniger
mensch zijn en Verspronck's verfijnde aristo
cratie, heeft ook De Bray's nuchtere accura
tesse eigen recht van bestaan. Knap zijn ze
allemaal die heeren schilders uit de gouden
eeuw. Dat weten we nu wel.
J. H. DE BOIS.
Krijgt Amsterdam politie-
brandweer?
Het zou een bezuiniging van 250.01
beteekenen.
per jaar
De voorstellen van B. en-W. van Amsterdam
om te komen tot samenvoeging van de dien
sten van politie en brandweer zijn in het ge
meenteblad verschenen.
Aan den gemeenteraad wordt voorgesteld om
met ingang vair nader door B, en W. te be
palen data den brandweerdienst als zelfstan
digen dienst op te heffen en als .Afdeeling
brandweer" toe te voegen aan den politie
dienst.
De bezuiniging, welke met de samenwerking
wordt bereikt, kan tengevolge van de daarmee
gepaard gaande personeel-vermindering van
110 man geschat worden op ongeveer 250.000
gulden per jaar.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K.B. is op het daartoe door hem gedaan
verzoek, een eervol ontslag als zoodanig ver
leend uit den militairen dienst, aan den re
serve-eerste luitenant A. Viruly, vlieger van
de luchtvaart afdeeling.
Bij koninklijk besluit is aan jhr. Mr. B. C.
de Jonge, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als Gouverneur-Generaal "an Neder-
landsch-Indië, met dankbetuiging voor de
vele en gewichtige diensten, door hem in die
betrekking aan den lande bewezen.