De nieuwe bewoner van de Quai d'Orsay. Een interview met Jhr. Tjarda Vóór deze tot Gouverneur-Generaal werd benoemd Een redacteur van Aneta heeft een inter- View gehad met Jhr. Tjarda van Starken- ooigh Stachouwer, voor diens benoeming tot Gouverneur-Generaal, dat wij hieronder la ten volgen: Regentelaan 20 (Boulevard du Regent) te Brussel is een fraai gebouw. Ons vaderland is er waardig vertegenwoordigd. De verwachting is gericht op hetgeen men in de ontvangkamer van een gezant pleegt te zien: een weelderige salon vol sierlijke meu belen, diepe fauteuils en bureau ministre met veel portretten. De jeugdig, frisch uitziende man, die den bezoeker ontvangt wekt onmiddellijk een gansch andere gedachtensfeer En ook de eer ste aanblik van het vertrek is een geheel an dere dan die van de plechtige „silence du ca binet" Dit is zakelijk. Nuchter en volkomen onopgesmukt. Men zou zich wanen in het di rectiekantoor van een groote industrieele on derneming, er is een lederen canapé met le deren fauteuils. In een daarvan zit nu jhr. Tjarda van Star- kenborgh Stachouwer. Jhr. Tjarda heeft een gezonde gelaatskleur en helderwitte tanden, die men telkens ziet, want hij lacht gaarne. Dit moet het geheim zijn van dit jong. energiek uiterlijk. Wanneer mr, Tjarda spreekt, ervaart men dat een onderwerp voor hem is afgedaan wanneer het tot in de details is verduidelijkt. Hij stelt korte, zakelijke vragen, en keert na een uitweiding hardnekkig terug tot de rugge- graat van het gesprek. Hij heeft een merkwaardig adoptatiever- mogen, een eigenschap, die voortkomt uit twee elementen. Diepe aandacht voor de op gedragen taak, en trouw tot uitvoering daar van. Met den achtergrond van zoovele buiten- landsche jaren, gedurende welke hij bleef, een Hollandsch landedelman, was mr. Tjarda negen jaar lang de heer van het Groningsche gouvernementshuis, en toen een Neder- landsch machtsdrager met verruimden blik. Dat ruime, ver-ziende draagt hij in de klare oogen. Dan komt het gesprek op Indië. Oe Aneta- redacteur. pas uit Indië teruggekeerd, ver telt van Indië's huldigen nood en de teere din gen in de samenleving, die door een tactvol, gewetenstrouw bestuur worden geleid. En ik constateer een intense, geconcen treerde belangstelling, die aanstonds de ze kerheid geeft, dat deze man, die gewend is het offer der persoonlijke levensgenieting blijmoedig te brengen aan de taak in hem tot dusver gansch nieuwe problemen, een weg en een oplossing zal vinden. Hij weet te luisteren: zeldzame eigenschap bij moderne, nerveuse menschen. Als hij luistert vouwt hij de vingertoppen samen; zijn jong gezicht is in. aandacht, de oogen leven sterk mee. Hij laat uitspreken, dan stelt hij een korte vraag, die verband legt tusschen het verze kerde en het tevoren verklaarde: elke schijn bare tegenstrijdigheid moet opgelost wor den, voor het onderwerp wordt afgelegd: com pleet, met de uitweidende bijlagen, als 'n dos sier voor een welgeordend archief. De kwesties van het moment verlaten dezen man niet. Wanneer hij ter ontspanning een wandeling van eenige uren onderneemt en daarbij geleide heeft van een medewerker, kan deze er op re kenen dat het gesprek zich onafgebroken rondom de hangende vragen beweegt. En het is evident dat deze werker ook een goed hoofd van zijn gezin is. Uit een enkele op merking kan blijken, dat zijn gezin in alle levensbeslissingen een rol speelt. De echtge- noote, van Amerikaansche geboorte, in de Groningsche stad overgebracht, en de beide dochtertjes die nu elf en zeventien jaar oud zijn. Ik krijg nu het gevoel dat mr. Tjarda nu wel zeer gaarne zou informeeren naar de le vensomstandigheden in modem Indië. Het gerief, de verkeersmogelijkheden, het kli maat Hij vraagt niets van dit alles. En de bezoeker vertelt er, zoo terloops, het een en ander van, dat met belangstelling wordt aangehoord. Er zijn menschen die gaarne over zichzelf spreken. Tot hen behoort mr. Tjarda niet. Hij valt te rangschikken onder de zeldza- men, die in een gesprek den ander het gevoel geven, dat deze op dat moment het belang rijkst element vormt. En dit is geen hoffelijk- heidsgebaar, doch het natuurlijk gevolg, dat, inderdaad, door mr. Tjarda op bepaalde mo menten het ondergeschikte en bijkomstige wordt uitgeschakeld, ter concentratie op het onderwerp van het moment zelf. Op dit moment is de benoeming nog niet geschied: in dit onderhoud is de benoe ming in haar eventualiteit met zorg buiten aanduiding gehouden. En toch overkomt, on der het schrijven, den verslaggever de merk waardige lust tot het stellen eener prognose en wel deze: dat mr. Tjarda, de jeugdige acht- en-veertiger, met het uiterlijk van den be- heerschten zakenman, een frisch en stellig element zou vormen aan het hoofd van Ne- derlandsche-Indië's regeering. Dat hij de man zou zijn die, zonder gevaar van verwarring in bijkomstigheden,aanstonds de logische en wijze on-sentimenteeie lijn der dingen zou weten te vinden. Hij heeft alle franje afgeknipt, een hande ling die stellig merkwaardig is in de sfeer der zoo protocolaire diplomatie. Het is een ge meenplaats geworden van iemand te zeggen, dat hij een man is die recht op zijn doel af in dit geval is dit geen phrase maar een ervaring, een zekerheid die men in het ge sprek ondergaat. In een gesprek met mr. Tjarda amuseert men zich. Niet als uitvloeisel van grappen of gewilde geestigheden, maar om het snelle het is de verrassende vreugde van het snel- over-en-weer flitsend begrijpen. Korte formu leering, snel aanvatten van essentialia, haas tige verwijdering van uitwoekerende omslach tigheid. Het is het genoegen van voor zich te vin den een snel begrijpend intelligent man, die zijn ervaring niet heeft opgestapeld tot een archiefkast van het leven, maar snel heeft geselecteerd en verwerkt tot een gave van schiften en tot vergelijkingsmateriaal dat aan iedere beslissing een rijpheid kan geven, en het verbluffende gemak van den snellen den- ker. Neen, er was geen sprake over een land voogdij-Tjarda van Starkenborgh Stachou- wer. Er was hierboven slechts sprake van den mensch Tjarda. thans nog gezant te Brussel.... straks wellicht vertegenwoordiger van H.M. in Ned.-Oost-Indië, leider en toeverlaat van mil- lioenen rijksonderdanen. De BelgïscKe Kabinetscrisis. Van Zeeland aanvaardt de opdracht. BRUSSEL, 9 Juni, (Reuter-A.N.P.). Van Zeeland heeft de opdracht tot vorming van een kabinet aange nomen. Nadat Van Zeeland de opdracht tot het vor men eener nieuwe' regeering had aanvaard, verklaarde hij: „Ik heb de opdracht in begin sel aanvaard en zal thans zien, of de vervul ling mogelijk is en op welke wijze een gemeen schappelijk programma zou kunnen worden uitgewerkt, dat beantwoordt aan de eischen van het oogenblik en aan mijn persoonlijke op vatting. Naar mijn overtuiging is het het beste, dat men het eens kan worden over een wel om schreven programma. Ik hoop mijn taak snel te kunnen volbrengen en misschien reeds vanavond of morgen een oplossing te hebben gevonden." Een kind uit het raam gevallen. Aan de gevolgen overleden. HEEMSTEDE Dinsdag. Naar wij vernemen heeft Maandagmid dag in een van de straten in het Schilders kwartier aan het Zuider Buiten Spaarne een tragisch ongeval plaats gehad. Een kindje van een jaar is uit een raam van de eerste verdie ping gevallen. De dokter die te hulp snelde constateerde zeer ernstige verwondingen. In vrijwel hopeloozen toestand werd het kind naar het Diaconessenhuis te Haarlem ver voerd, waar het hedenmorgen overleden is. De moeder, die reeds eenigen tijd zenuwziek is, werd na het gebeurde in het St. Elisabeth's Gasthuis te Haarlem opgenomen. BOKSEN EEN WEDSTRIJD VAN KLAVEREN— MAC LARNIN? LOS ANGELES 9 Juni (A. N. P.i Bep van Klaveren is te Los Angeles aangekomen na zijn tournee door Australië. Men is doende een match tot stand te brengen tusschen den Ne- derlandschen weltergewichtbokser en den vroe- geren wereldkampioen Jimmy Mac Larnin. De heer Bert Hampton, een vooraanstaand film autoriteit heeft. Van Klaveren 5000 dollar en Mac Larnin 10.000 dollar gegarandeerd indien het tot een gevecht komt. De internationale politiële van Frankrijk's nieuwe regeering. Overleg met Engeland in de Abessynische kwestie. aan het woord. de Voor den inhoud dezer rubriek stelt Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Coördinatie der defensie in Frankrijk. Permanente commissie voor de nationale verdediging ingesteld. PARIJS, 8 Juni (Reuter/A. N. P.) De Staatscourant van Dinsdag zal een decreet be vatten, waarbij de minister van nationale ver dediging en oorlog belast wordt met de coör dinatie van het optreden der departementen van oorlog, marine en luchtvaart. De coördi natie beoogt onder meer het gebruik van de land-, vloot- en luchtstrijdkrachten, instelling en uitvoering van bewapeningsprogramma's, industrieele mobilisatie, besparing der uitga ven van nationale verdediging, onderzoek der problemen met betrekking tot de uitwerking- van internationale conventies op bewapenings gebied. Het decreet stelt onder voorzitterschap van den minister van nationale verdediging oorlog een blijvende commissie van nationale verdediging in, die tot uitsluitende taak heeft de studie van deze kwesties. De commissie be staat uit: ten eerste de minister van marine en luchtvaart, ten tweede maarschalk Pétain, ten derde de hoofden der generale staven van leger, marine en luchtvaart en ten vierde eventueel hooge functionarissen, die met het algemeen beheer der drie departementen van nationale verdediging belast zijn. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil In Morpheus' armen. Een Amerikaansche short story van O. HENRY De twee groote stoomponten van den dienst Enkhuizen—Stavoren zijn verkocht. Te 's Gravenhage is op 77-jarigen leef tijd overleden mr. M. van Stipriaan Luiscius. Hoe Tom Hopkins zoo'n bok kon schieten heb ik nooit goed begrepen, want hij had toch drie semesters medicijnen gestudeerd voor hij die erfenis van zijn tante kreeg. Wij hadden samen wat rondgeslenterd en Tom was met mij mee naar mijn „kast" ge gaan om nog een pijp te rooken, alvorens naar zijn eigen luxueuse woning terug te keeren. Ik was voor 'n oogenblik naar de zijkamer ge gaan toen ik Tom hoorde zeggen: Billy, als je er niets tegen hebt, neem ik een lepel van je chinine ik voel me zoo ko miekduizelig en huiverig. Ik geloof dat ik kou gevat heb". „Natuurlijk", riep ik terug, „de flesch staat op de tweede plank. Neem het in een lepel met eucalyptus, dan smaakt het niet zoo bit ter". Even daarna kwam ik terug. Wij stopten on ze pijpen en staken er den brand in. Na onge veer acht minuten zakte Tom als een doode in elkaar. Ik ging naar het medicijnkastje en onder zocht de flesschen. .O, wat een ezel", bromde ik, „wat geld toch aan een mensch-1 M'ein kan doen!" Daar stond de flesch met morfine, zonder stop erop, juist zooals Tom haar had laten staan. Ik wekte een anderen jongen medicus, die op de verdieping beneden mij huisde en stuur de hem naar dokter Gales, die eenige huizen verder in onze straat woonde. Tom Hopkins had te veel geld om door een jongen aanko menden arts alléén behandeld te worden. Toen Gales gekomen was, deden wij alles, maar dan ook alles wat de wetenschap in zul ke gevallen voorschrijft en vermag. Nadat wij drastische middelen geprobeerd hadden, ga ven wij hem rijkelijke doses cafeïne en sterke koffie en sleepten hem her en der door de kamer heen. De oude Gales kneep hem en werkte zich in het zweet met het oog op de groote chèque, welke hij zich in de verte reeds zag toelachen. En de jonge medicus gaf hem een schop en zei: ,Ik heb nog nooit een millionnair een schop kunnen geven en wie weet of de gelegenheid zich wel ooit weer zal voordoen". Na eenige uren zei dokter Gales: „Ziezoo, nu is hij over het grootste gevaar heen, hou jij hem nu nog een uurtje wakker. Praat met hem en schudt hem nu en dan eens flink door mekaar. Wanneer pols en ademhaling weer normaal zijn. kun je hem laten slapen. Nu ga ik naar huis". Ik bleef met Tom alleen. Hij lag heel stil, met gesloten oogen. Ik begon met te doen wat de oude Gales mij gezegd had: Tom wakker te houden. „Ja, ja, oude jongen", zei ik, „dat was daar bijna scheef gegaan met je. Maar wij hebben je erdoor gehaald. Toen je de colleges nog bijwoonde heb je misschien wel eens gehoord dat chinine en morfine twee verschillende dingen zijn. Maar daarover wil ik geen ruzie met je maken voor je weer op de been bent. Je had apotheker moeten worden mijn waar de, voor het klaarmaken van recepten heb je beslist talent". Tom keek mij aan met een idioot lachje om zijn mond. „Hm", mompelde hij „Ik voel mij net als een vlinder die over een groot bed met wonder- Luilak. Geachte redactie, Zaterdag voor Pinksteren wordt to Haarlem de zoogenaamde luilakmarkt gehouden. Ook te Beverwijk is dit gebruik ingevoerd. Een speci fiek Kennemerlandsch feest van weelde en bloemen. Door opvoeding, omgeving en traditie ben ik met zulke feestelijkheden zeer ingeno men. Zij hebben altijd een buitengewoon schil derachtig aspect, zijn een typische uiting van een gezond en vroolijk volksleven en zetten levendigheid en kleur bij aan ons gewone doen. Bovendien hebben ze in dezen tijd, nu de mid denstand met zooveel moeilijkheden te kampen heeft, ook haar practischen kant. Deze oude volksgebruiken dienen dus aangewakkerd en in stand gehouden te worden. Nu de keerzijde. Ook de IJniuider jeugd meent haar luilak te moeten vieren natuur lijk op haar manier. Dit geschiedt aldus: Tegen het gloren van het eerste daglicht zoo on geveer tegen 3 uur 's nachts trekken halfvol wassen kinderen in gezelschap van opgescho ten jongens en meisjes er op uit. Onder ge schreeuw, gejoel en getier trekt men door de straten, slaat met potdeksels en op oude gie ters en trekt aan kettingen en touwen allerlei blikken en ijzeren voorwerpen achter zich aan die een helsch lawaai maken. Bleef het hier nu nog maar bij, dan zou men er vrede mee kunnen hebben, ofschoon men dit zeker niet tot de beschaafde kindervermaken kan reke nen. Maar dan kent men de IJmuider jeugd niet. Voor de huizen wordt geschreeuwd, de huisbellen worden met een hevigen ruk over gehaald of afgerukt, met allerlei voorwerpen: stokken, stukken ijzer of steenen wordt op de huisdeuren geslagen, zoodat deze beschadigd worden. Allerlei vuile rommel wordt aan huis deuren gebonden of op stoepen en in tuinen gegooid. Het zal zeker niet lang meer duren of de miten worden ingegooid. Komt men nu in het holst van den nacht naar buiten, om zijn eigendom voor vernielzucht eenigszins te vrijwaren, dan worden iemand de liederlijkste scheldnamen naar het hoofd geworpen. De politie, die als opgejaagd door de straten moet rennen, om het euvel te bestrijden, gaat het al niet beter. En dit noemt men hier nu een kinderfeest, pret maken, het instandhouden van een oud gebruik, of zoo iets. Het is de reinste straatschenderij. En hoe groot voorstander van volksfeesten ik overigens ook ben, ik vraag de overheid met klem deze uitspattingen van bandeloos heid en vernielzucht te verbieden. De rustige burgerij dient beschermd te worden tegen straatschoffeerders. Dankend voor de plaatsruimte S. L. IJmuid'en (O.) 2 Juni. mooie rozen fladdert. Stoor me niet, ik wil slapen". En na twee seconden sliep hij. Ik schudde hem bij den schouder. ,Nee. Tom", zei ik ernstig, „dat gaat niet. De groote medicijnman b^ft. gezegd, dat je nog minstens een uur wakker moet blijven. Houd je oogen open! Je bent nog niet heele- maal buiten gevaar. Blijf wakker!" Tom Hopkins bleef maar idioot tegen me lachen en viel in nog dieperen slaap. Hoe zou ik hem in beweging kunnen brengen? Ik had even goed kunnen trachten met de Naald van Cleopatra een walsje te doen! Tom's ademha ling werd rochelend en in verband met mor- finevergiftiging beteekent dat levensgevaar, Ik overlegde. Zijn lichaam kon ik niet in beweging zetten. Daarom moest ik probeeren zijn geest wakker te houden, Ik kreeg een idee. Ik wou hem boos maken. Maar hoe? De goede jongen had geen enkelen Achilleshiel! Hij was de gepersonifieerde goedmoedigheid, ridder lijkheid tot in zijn vingertoppen, trouw als een St. Bernard en kuisch en rein als de zon neschijn. Hij kwam van het platteland, waar men nog idealen en principes had; 'het corrup te, zedelooze New York had hem nog niet ver dorven. Tegenover vrouwen en meisjes ge droeg hij zich op de oude, ridderlijke, galante manier. Ja, een geboren gentleman was hij. Snel vormde ik mij een plan de campagne. In den grond schaamde ik mii. Tom Topkins zul ke leelijke dingen toe te dichten, maar ik had geen andere keus. Ik pakte hem bij den schou der en schudde hem zoo, dat zijn ooren ervan begonnen te gloeien. Onwillig opende hij zijn oogen. Ik trok een verachtelijk gezicht hield hem mijn opgeheven wijsvinger voor den neus. „Luister, Hopkins", zei ik op scherpen toon, „jij en ik zijn goede vrienden geweest, maar van nu af blijft mijn deur voor je gesloten. Een mensch dat zoo gemeen handelt als jij, kan met fatsoenlijke lieden geen omgang hebben". Tom keek mij in 't minst niet geïnteres seerd aan. ,Wat heb ik dan gedaan, Billy?" „Als ik in jouw plaats was, w^t ik goddank niet ben, dan zou ik het niet durven wagen mijn oogen te sluiten. Want in waken en droo- men moet het arme meisje uit je geboorte plaats je voor den geest zweven, dat aanbid delijke meisje, dat je verlaten hebt, sedert je dat vervloekte geld gekregen hebt. O, ik ken dat! Toen je nog een arme student was, was ze goed genoeg voor je, maar nu je millionair bent, is alles anders geworden. Houd me ton goede, dat ik mijn neus in je zaken steek, maar ik moest je de waarheid zeggen. Je hebt je altijd als een ridderlijk mensch voorgedaan en je hebt je rol zoo meesterlijk gespeeld, dat ik werkelijk geloofde, dat je tot zulk een daad niet in staat was." Arme Tom, ik kon mijn lachen haast nist meer inhouden, toen ik zag hoe hij tegen de werking van het opiaat worstelde. Hij was klaarblijkelijk woedend en ik kon het hem niet euvel duiden. Zijn oogen waren nu wijd open en ze lichtten fel, maar het narcotische mid del benevelde nog zijn geest en boeide zijn tong. „Vervloekte hond", stamelde hij, „ik zal je een ongenadig pak ransel geven!" Hij probeerde zich op te richten, maar hij was nog te zwak. Ik kon hem gemakkelijk met één hand weer terugduwen. Daar lag hij weer en keek mij aan als een leeuw in een val. Dat zal je wel een poosje wakker houden, PARIJS, 9 Juni. (D.NB.-A.N.P.) De minister van buitenlandsche zaken Delbos is voorne mens alle diplomatieke vertegenwoordigers van Frankrijk in Europa in de eerstvolgende dagen na elkaar naar Parijs te ontbieden, teneinde zich door hen op de hoogte te laten brengen van den huidigen politieken toestand in Europa. Op 26 Juni zal Delbos zich, waarschijnlijk begeleid door den eersten minister, Léon Blum naar Genève begeven, voor de raadszitting Tevoren echter, zoo melden de bladen, zal de minister in persoonlijk contact treden met den Britschen minister van buitenlandsche zaken. Eden. waaraan te meer belang wordt gehecht, daar in het ministerie van buiten landsche zaken, in overeenstemming met Léon Blum, het voornemen schijnt te bestaan in de kwestie van het Abessynische geschil in nauwe overeenstemming met Engeland op te treden. De „Oeuvre" is van meening, dat de ontmoe ting tusschen de beide ministers in Folkestone of Boulogne zal kunnen plaats hebben, ter wijl andere bladen Parijs noemen als plaats voor de besprekingen, aangezien ook Léon Blum met Eden zou willen spreken, doch in verband met de parlementaire en regeerings- werkzaamheden voorloopig de hoofdstad niet zal kunnen verlaten. Naar de Dardanellenconferentie in Mon treux op 22 Juni zal niet de minister van bui tenlandsche zaken, maar eèn hooggeplaatst ambtenaar van den Quay d'Orsay vertrekken, VOOR DEN- -KANTONRECHTER- Sierteelt Centrale. Een groot aantal bollenkweekers uit Heems kerk en Heemstede, was Maandag voor den kantonrechter gedagvaard, allen om zich te verantwoorden voor hetzelfde feit: het kwee ken van bloembollen zonder vergunning. De straffen waren uiteenloopend, daar het Openbaar Ministerie steeds een straf requi- reerde (en opgelegd kreeg) die iets uitging boven de schade, die was aangebracht. De vraag was in de eerste plaats welk bedrag had aan de Centrale betaald moeten worden, in de tweede plaats dit in de gevallen dat te veel was gekweekt wat voor schade is aan de markt toegebracht. Voor de vaststelling van deze schade was de hulp ingeroepen van een deskundige, ambte naar van de Crisis Sierteeltcentrale, die de schade had uitgerekend. In het algemeen waren het boeten van ongeveer veertig of vijftig gulden. In twee ge vallen werd hiervan sterk afgeweken. Een der verdachten had namelijk, naar uit de ge tuigenverklaring bleek, bollen alleen maar niet gerooid. Deze „overstaanders" waren weer op gekomen, maar het bleek wel, dat het „een naar zoodje" was. Deze verdachte kwam er met .f 12.— of 6 dagen af. De zaak van een Heemsteedschen bollen- kweeker stond er niet zoo goed bij. Deze had niet alleen zich voor het bedoelde jaar niet bij de Centrale aangesloten, maar hij had zelfs veel meer gekweekt dan hij ooit toegewezen zou hebben kunnen krijgen. In dit geval werd 300.- of 3 maanden geëischt. Het vonnis luidde 300of 30 dagen. ouwe jongen", dacht ik bij mezelf. Ik stond op om mijn pijp aan te stoken en kuierde een beetje op en neer, mezelf gelukwenschend met mijn intolligenten inval. Daar hoorde ik snorken. Ik draaide mij om. Tom was weer ingeslapen. Ik ging naar hem toe en pookte hem in zijn ribbenkast. En weer keek hij mij zoo vriendelijk en onschuldig aan als een stompzinnige. „Ik verlang, dat je onstaat en miin kamer verlaat!" schreeuwde ik beleedigend. „Heb ik je mijn meening over je nog niet duidelijk ge noeg gezegd? Als je nog maar een greintje eergevoel in je lijf hebt, dan laat je je niet meer in 't gezelschap van fatsoenliike men schen zien. Zeker, ze is een arm meisje", hoon de ik, „natuurlijk niet deftig genoeg voor je, nu je zoo ruim in je geld zit. Je geneert je met haar over straat te gaan. niet waar? Je bent een schooier. En wie hecht er waarde aan je goud? Ik zeker niet, en ik weet, het meisje ook niet. Als je al dat geld niet had, dan zou je je waarschijnlijk meer als een man van eer ge dragen. Je hebt als een gemeene kerel ge handeld en misschien" - deze wending vond ik zeer dramatisch - „heb je een trouw hart gebroken. Ik verlang, en nu voor de laatste maal, dat je mijn kamer verlaat". Ik keerde Tom den rug toe en knikte mij zelf goedkeurend in den spiegel toe. Nu hoorde ik, dat hij zich bewoog en ik keerde mij snel om, want ik was er allesbehalve opgesteld zijn 198 pond op mijn rug te laten springen. Tom had zich echter maar een halven slag omgedraaid en met een arm zijn gelaat bedekt. Hij zei maar enkele woorden, maar duidelijker dan tevoren: „Nog nooit van m'n leven heb Ik tegen Jou zulk gemeene dingen gezegd. Billy, hoe zwart ze je soms ook gemaakt hebben' Zoo dra ik op kan staan, breek ik je den nek - daar kun je donder op zeggen". Ik voelde mij een beetje "beschaamd, maar ik had dat allemaal slechte gezegd om hem te redden. Morgen zou ik hem alles verkla ren en dan zouden wij er samen om lachen. Na ongeveer twintig minuten viel Tom In een rustigen, diepen slaap. Ik voelde zijn pols, luisterde naar zijn ademhaling en Het hem slapen. Alles was normaal, hij was gered. Ik ging naar de andere kamer en tuimelde In mijn bed. Toen ik den volgenden morgen wakker werd, was Tom al op en gekleed. Afgezien van een dikke, witte tong en een beetje zwakte, was hij weer geheel de oude. „Ik was een idioot', zei hij nadenkend „ik herinner mij nu wel, dat die chinine- flesch mij een beetje raar voorkwam toen ik die dosis innam. Je hebt groote moeite gehad mij in het leven te houden, niet waar?" Ik zei van neen. Hij scheen zich van het geheele geval geen zier meer te herinneren. Ook van mijn inspanning om hem wakker te houden scheen hij niets meer te weten en ik besloot daarover voorloopig te zwijgen. Als hij weer heelemaal beter en sterk zou zijn. zou ik hem bij gelegenheid, alles ver tellen en wij zouden er hartelijk om lachen. Toen Tom gereed was om weg te gaan en reeds in de deuropening stond, drukte hy mij de hand en zei: ..Ik dank je voor alles wat je voor me hebt gedaan, oude jongen', zei hij zacht „en ook voor je openhartige woorden. Ik ga nu regelrecht naar het telegraafkantoor om dat lieve meisje van me te telegrafeeren". (Geauthoriseerde vertaling) WOENSD'KG '10 JUNI 1936 Frankrijk's minister van buitenlandsche zaken Yvon Delbos. (Van een bijzonderen medewerker). Bij de samenstelling van zijn kabinet stond Léon Blum voor een zeer zware taak. Hij moest namelijk een man vinden, die m staat was de traditioneele Fransche buitenlandsche politiek verder te leiden en die tevens in staat was de radicale partijgenooten tevreden te stel len. Blum heeft deze persoon gevonden in Yvon Delbos, een radicaal-socialist, met stormachtige revolutionnaire beginselen, die zich ten tijde van het kabinet Laval had doen opmerken door een fulmineerende kamerrede, waarin hij eischte. dat men terug zou keeren tot de politiek van Barthou. Evenals tal van andere Fransche politici heeft Delbos zijn opvoeding genoten aan de „Ecole normale", de Parijsche „élite" univer siteit. In 1912 hij was toen pas gepromo veerd tot doctor in de philosophic, was hij medewerker van het revolutionnaire blad „Radical", dat door wijlen Jean Jaurès en Léon Blum uitgegeven werd. „Wij hebben alleen maar doctors in de philosophie", placht Jaurès niet zonder eenige trots van de leden van zijn redactie te zeggen. Ondanks zijn jeugd onderscheidde Delbos zich dra door zijn bezadigdheid. Als zoon van een leeraar en kleinzoon van een boer ver tegenwoordigt Delbos het Fransche volkstype met al zijn karakteristieke eigenschappen. Toen in 1914 de oorlog Uitbrak, was Delbos een der eersten die naar het front vertrok, doch in September van hetzelfde jaar was hij reeds tot driemaal toe gewond, zoodat hij niet meer in de eerste linies mee kon vechten. Na eenigen tijd in het hospitaal doorgebracht te hebben, wordt' hij als hersteld ontslagen doch afgekeurd voor den velddienst. Dit is Delbos echter in het geheel niet naar den zin. Hij vraagt en verkrijgt toestemming om tot vlieger opgeleid te worden. Wanneer hij zijn brevet behaalt, wordt hij ingedeeld bij de lucht-kustwacht. Hij maakt jacht op vijan- derlijke onderzeebooten en het gelukt hem eenige malen een U-boot tot zinken te bren gen. Toen de oorlog voorbij was wijdde Yvon Delbos zich opnieuw aan het politieke leven. Hij wordt lid van de radicaal-socialistische partij. Door zijn buitengewone intelligentie, zijn redenaarstalent alsmede door zijn tacti sche eigenschappen, gelukt het hem spoedig in de partij omhoog te klimmen. In 1920 wordt hij benoemd tot secretaris en twee jaar later tot vice-voorzitter. Na tot deputé te zijn, gekozen wordt hij in den loop der volgende jaren benoemd tot on der-staatssecretaris en tot minister van on derwijs. Na zijn beroemde kamerrede, die Herriot'a demissie en de val van Laval veroorzaakte, scheen het, dat Delbos voor de functie van minister-president geroepen zou worden. In derdaad riep president Lebrun hem naar het Êlysé en gaf hem de opdracht een nieuwe re geering samen te stellen. Delbos aanvaarde de opdracht evenwel niet. Evenals Herriot en ettelijke anderen wilde hij zijn uur afwachten. Voor de portefeuille van buitenlandsche zaken is Yvon Delbos wegens zijn langdurige werkzaamheden in de kamercommissie voor buitenlandsche aangelegenheden terdege voorbereid. Hij heeft zich den naam ver worven van een onvermoeid werker, die zich volkomen ln de huidige politieke situatie van Europa heeft ingewerkt en alle vertakkingen en knepen op zijn duimpje kent. Toen Delbos na het sluiten van den wapen stilstand weer naar huis kwam. heeft h(| de gelofte afgelegd, dat hij als politicus zijn ge heele leven zou trachten „Dat er nimmer meer een oorlog zou komen". Het is te hopen, dat Delbos, thans minister van buitenlandsche zaken, de gelofte zal houden, die hij als thuiskeerend frontsoldaat heeft afgelegd. Aan de zijde van Léon Blum, die een doe trinair is en die zich in de practische zaken van de politiek zelden voldoende realistisch toont, zal Delbos met zijn werkelijkheidszin, zijn practische ervaring de groote opdracht te vervullen hebben, waarvan het welslagen de geheele wereld vol hoop verwacht: „dat de oorlog nooit en te nimmer weerkeert". Brand in Hotel d'Orange. Door snel ingrijpen spoedig gebluscht. ZANDVOORT Dinsdag. Hedenmorgen te ongeveer 6 uur bemerkte de heer J. K, die zich naar zijn boot op het strand begaf, een begin van brand in het sous- terrain van de bodega van Hotel d'Orange. Hij waarschuwde onmiddellijk de brandweer, die door zeer snel ingrijpen den brand spoedig wist te blusschen. Indien de brand even later was ontdekt, wa ren de gevolgen niet te overzien geweest. Het vuur was al doorgedrongen tot het bo vengedeelte van de uit hout opgetrokken bo dega, waar thans een aantal strandstoelen was geborgen, die reeds brandden. Van hier kon het vuur gemakkelijk overslaan naar de mas tieken dakbedekking. Als dat met dezen wes telijken wind gebeurd was, zou de brandweer zeker haar handen vol gehad hebben, om het hoofdgebouw en de belendende gebouwen togen het vuur te beschermen. Burgemeester van Alphen en de Commissa ris van Politie, Mr. Reyinga, waren beiden bij het blusschingswerk aanwezig. De schade die naar ruwe schatting f 600 a f 700 bedraagt wordt door verzekering gedekt. Omtrent de oorzaak van den brand tast de politie nog in het duister. Uit het onder zoek is gebleken, dat men van buitenaf op de plaats waar de brand ontstaan is, slechts kan komen door een deur te forceeren. Het is daarom uitgesloten dat de brand gesticht is door kwajongens. Het is evenwel niet on mogelijk, dat het ^uur ontstaan is door het laten vallen van een brandende sigaar of sigaret van iemand, die daar onbevoegd ver toefde. Eenige jaren geleden hebben inbrekers reeds een bezoek gebracht aan den wijnkel der, die in de onmiddellijke nabijheid ligt. Het zou kunnen zijn, dat men het thans op den wijnkelder had voorzien, maar dat die daad niet tot uitvoering is gekomen, omdat inmiddels de brand ontstaan zou zijn. ROTTERDAMSCHE LLOYD RAPIDE GAAT DONDERDAG NIET. Van de zijde van de Rottordamsche Lloyd wordt ons medegedeeld, dat de Rottordamsche Lloyd Rapide, die aansluiting geeft op het motorschip Dempo deze week niet zal loopen wegens de stakingen die in Frankrijk hebben geheerscht. De Dempo zal nu Donderdag Genua aandoen en de passagiers zullen met de Ned. Express naar Genua kunnen reizen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7