De nieuwe bewoner
van de Quai d'Orsay.
Een interview met Jhr. Tjarda
Vóór deze tot Gouverneur-Generaal
werd benoemd
Een redacteur van Aneta heeft een inter-
View gehad met Jhr. Tjarda van Starken-
ooigh Stachouwer, voor diens benoeming tot
Gouverneur-Generaal, dat wij hieronder la
ten volgen:
Regentelaan 20 (Boulevard du Regent) te
Brussel is een fraai gebouw. Ons vaderland
is er waardig vertegenwoordigd.
De verwachting is gericht op hetgeen men in
de ontvangkamer van een gezant pleegt te
zien: een weelderige salon vol sierlijke meu
belen, diepe fauteuils en bureau ministre
met veel portretten.
De jeugdig, frisch uitziende man, die den
bezoeker ontvangt wekt onmiddellijk een
gansch andere gedachtensfeer En ook de eer
ste aanblik van het vertrek is een geheel an
dere dan die van de plechtige „silence du ca
binet" Dit is zakelijk. Nuchter en volkomen
onopgesmukt. Men zou zich wanen in het di
rectiekantoor van een groote industrieele on
derneming, er is een lederen canapé met le
deren fauteuils.
In een daarvan zit nu jhr. Tjarda van Star-
kenborgh Stachouwer.
Jhr. Tjarda heeft een gezonde gelaatskleur
en helderwitte tanden, die men telkens ziet,
want hij lacht gaarne. Dit moet het geheim
zijn van dit jong. energiek uiterlijk.
Wanneer mr, Tjarda spreekt, ervaart men
dat een onderwerp voor hem is afgedaan
wanneer het tot in de details is verduidelijkt.
Hij stelt korte, zakelijke vragen, en keert na
een uitweiding hardnekkig terug tot de rugge-
graat van het gesprek.
Hij heeft een merkwaardig adoptatiever-
mogen, een eigenschap, die voortkomt uit
twee elementen. Diepe aandacht voor de op
gedragen taak, en trouw tot uitvoering daar
van. Met den achtergrond van zoovele buiten-
landsche jaren, gedurende welke hij bleef,
een Hollandsch landedelman, was mr. Tjarda
negen jaar lang de heer van het Groningsche
gouvernementshuis, en toen een Neder-
landsch machtsdrager met verruimden blik.
Dat ruime, ver-ziende draagt hij in de klare
oogen.
Dan komt het gesprek op Indië. Oe Aneta-
redacteur. pas uit Indië teruggekeerd, ver
telt van Indië's huldigen nood en de teere din
gen in de samenleving, die door een tactvol,
gewetenstrouw bestuur worden geleid.
En ik constateer een intense, geconcen
treerde belangstelling, die aanstonds de ze
kerheid geeft, dat deze man, die gewend is
het offer der persoonlijke levensgenieting
blijmoedig te brengen aan de taak in hem tot
dusver gansch nieuwe problemen, een weg en
een oplossing zal vinden.
Hij weet te luisteren: zeldzame eigenschap
bij moderne, nerveuse menschen.
Als hij luistert vouwt hij de vingertoppen
samen; zijn jong gezicht is in. aandacht, de
oogen leven sterk mee.
Hij laat uitspreken, dan stelt hij een korte
vraag, die verband legt tusschen het verze
kerde en het tevoren verklaarde: elke schijn
bare tegenstrijdigheid moet opgelost wor
den, voor het onderwerp wordt afgelegd: com
pleet, met de uitweidende bijlagen, als 'n dos
sier voor een welgeordend archief.
De kwesties van het moment verlaten
dezen man niet.
Wanneer hij ter ontspanning een wandeling
van eenige uren onderneemt en daarbij geleide
heeft van een medewerker, kan deze er op re
kenen dat het gesprek zich onafgebroken
rondom de hangende vragen beweegt. En het
is evident dat deze werker ook een goed
hoofd van zijn gezin is. Uit een enkele op
merking kan blijken, dat zijn gezin in alle
levensbeslissingen een rol speelt. De echtge-
noote, van Amerikaansche geboorte, in de
Groningsche stad overgebracht, en de beide
dochtertjes die nu elf en zeventien jaar oud
zijn.
Ik krijg nu het gevoel dat mr. Tjarda nu
wel zeer gaarne zou informeeren naar de le
vensomstandigheden in modem Indië. Het
gerief, de verkeersmogelijkheden, het kli
maat
Hij vraagt niets van dit alles.
En de bezoeker vertelt er, zoo terloops, het
een en ander van, dat met belangstelling
wordt aangehoord.
Er zijn menschen die gaarne over zichzelf
spreken. Tot hen behoort mr. Tjarda niet.
Hij valt te rangschikken onder de zeldza-
men, die in een gesprek den ander het gevoel
geven, dat deze op dat moment het belang
rijkst element vormt. En dit is geen hoffelijk-
heidsgebaar, doch het natuurlijk gevolg, dat,
inderdaad, door mr. Tjarda op bepaalde mo
menten het ondergeschikte en bijkomstige
wordt uitgeschakeld, ter concentratie op het
onderwerp van het moment zelf.
Op dit moment is de benoeming nog niet
geschied: in dit onderhoud is de benoe
ming in haar eventualiteit met zorg buiten
aanduiding gehouden. En toch overkomt, on
der het schrijven, den verslaggever de merk
waardige lust tot het stellen eener prognose
en wel deze: dat mr. Tjarda, de jeugdige acht-
en-veertiger, met het uiterlijk van den be-
heerschten zakenman, een frisch en stellig
element zou vormen aan het hoofd van Ne-
derlandsche-Indië's regeering. Dat hij de man
zou zijn die, zonder gevaar van verwarring in
bijkomstigheden,aanstonds de logische en wijze
on-sentimenteeie lijn der dingen zou weten
te vinden.
Hij heeft alle franje afgeknipt, een hande
ling die stellig merkwaardig is in de sfeer der
zoo protocolaire diplomatie. Het is een ge
meenplaats geworden van iemand te zeggen,
dat hij een man is die recht op zijn doel af
in dit geval is dit geen phrase maar een
ervaring, een zekerheid die men in het ge
sprek ondergaat.
In een gesprek met mr. Tjarda amuseert
men zich. Niet als uitvloeisel van grappen of
gewilde geestigheden, maar om het snelle
het is de verrassende vreugde van het snel-
over-en-weer flitsend begrijpen. Korte formu
leering, snel aanvatten van essentialia, haas
tige verwijdering van uitwoekerende omslach
tigheid.
Het is het genoegen van voor zich te vin
den een snel begrijpend intelligent man, die
zijn ervaring niet heeft opgestapeld tot een
archiefkast van het leven, maar snel heeft
geselecteerd en verwerkt tot een gave van
schiften en tot vergelijkingsmateriaal dat aan
iedere beslissing een rijpheid kan geven, en
het verbluffende gemak van den snellen den-
ker.
Neen, er was geen sprake over een land
voogdij-Tjarda van Starkenborgh Stachou-
wer.
Er was hierboven slechts sprake van den
mensch Tjarda. thans nog gezant te Brussel....
straks wellicht vertegenwoordiger van H.M. in
Ned.-Oost-Indië, leider en toeverlaat van mil-
lioenen rijksonderdanen.
De BelgïscKe Kabinetscrisis.
Van Zeeland aanvaardt de opdracht.
BRUSSEL, 9 Juni, (Reuter-A.N.P.).
Van Zeeland heeft de opdracht
tot vorming van een kabinet aange
nomen.
Nadat Van Zeeland de opdracht tot het vor
men eener nieuwe' regeering had aanvaard,
verklaarde hij: „Ik heb de opdracht in begin
sel aanvaard en zal thans zien, of de vervul
ling mogelijk is en op welke wijze een gemeen
schappelijk programma zou kunnen worden
uitgewerkt, dat beantwoordt aan de eischen
van het oogenblik en aan mijn persoonlijke op
vatting.
Naar mijn overtuiging is het het beste, dat
men het eens kan worden over een wel om
schreven programma. Ik hoop mijn taak snel
te kunnen volbrengen en misschien reeds
vanavond of morgen een oplossing te hebben
gevonden."
Een kind uit het raam gevallen.
Aan de gevolgen overleden.
HEEMSTEDE Dinsdag.
Naar wij vernemen heeft Maandagmid
dag in een van de straten in het Schilders
kwartier aan het Zuider Buiten Spaarne een
tragisch ongeval plaats gehad. Een kindje van
een jaar is uit een raam van de eerste verdie
ping gevallen. De dokter die te hulp snelde
constateerde zeer ernstige verwondingen. In
vrijwel hopeloozen toestand werd het kind
naar het Diaconessenhuis te Haarlem ver
voerd, waar het hedenmorgen overleden is.
De moeder, die reeds eenigen tijd zenuwziek
is, werd na het gebeurde in het St. Elisabeth's
Gasthuis te Haarlem opgenomen.
BOKSEN
EEN WEDSTRIJD VAN KLAVEREN—
MAC LARNIN?
LOS ANGELES 9 Juni (A. N. P.i Bep van
Klaveren is te Los Angeles aangekomen na zijn
tournee door Australië. Men is doende een
match tot stand te brengen tusschen den Ne-
derlandschen weltergewichtbokser en den vroe-
geren wereldkampioen Jimmy Mac Larnin. De
heer Bert Hampton, een vooraanstaand film
autoriteit heeft. Van Klaveren 5000 dollar en
Mac Larnin 10.000 dollar gegarandeerd indien
het tot een gevecht komt.
De internationale politiële van
Frankrijk's nieuwe regeering.
Overleg met Engeland in de Abessynische
kwestie.
aan het woord.
de
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Coördinatie der defensie in
Frankrijk.
Permanente commissie voor de nationale
verdediging ingesteld.
PARIJS, 8 Juni (Reuter/A. N. P.) De
Staatscourant van Dinsdag zal een decreet be
vatten, waarbij de minister van nationale ver
dediging en oorlog belast wordt met de coör
dinatie van het optreden der departementen
van oorlog, marine en luchtvaart. De coördi
natie beoogt onder meer het gebruik van de
land-, vloot- en luchtstrijdkrachten, instelling
en uitvoering van bewapeningsprogramma's,
industrieele mobilisatie, besparing der uitga
ven van nationale verdediging, onderzoek der
problemen met betrekking tot de uitwerking-
van internationale conventies op bewapenings
gebied.
Het decreet stelt onder voorzitterschap van
den minister van nationale verdediging
oorlog een blijvende commissie van nationale
verdediging in, die tot uitsluitende taak heeft
de studie van deze kwesties. De commissie be
staat uit: ten eerste de minister van marine
en luchtvaart, ten tweede maarschalk Pétain,
ten derde de hoofden der generale staven van
leger, marine en luchtvaart en ten vierde
eventueel hooge functionarissen, die met het
algemeen beheer der drie departementen van
nationale verdediging belast zijn.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil
In Morpheus' armen.
Een Amerikaansche short story van
O. HENRY
De twee groote stoomponten van den
dienst Enkhuizen—Stavoren zijn verkocht.
Te 's Gravenhage is op 77-jarigen leef
tijd overleden mr. M. van Stipriaan Luiscius.
Hoe Tom Hopkins zoo'n bok kon schieten
heb ik nooit goed begrepen, want hij had toch
drie semesters medicijnen gestudeerd voor hij
die erfenis van zijn tante kreeg.
Wij hadden samen wat rondgeslenterd en
Tom was met mij mee naar mijn „kast" ge
gaan om nog een pijp te rooken, alvorens naar
zijn eigen luxueuse woning terug te keeren. Ik
was voor 'n oogenblik naar de zijkamer ge
gaan toen ik Tom hoorde zeggen:
Billy, als je er niets tegen hebt, neem ik
een lepel van je chinine ik voel me zoo ko
miekduizelig en huiverig. Ik geloof dat ik
kou gevat heb".
„Natuurlijk", riep ik terug, „de flesch staat
op de tweede plank. Neem het in een lepel
met eucalyptus, dan smaakt het niet zoo bit
ter".
Even daarna kwam ik terug. Wij stopten on
ze pijpen en staken er den brand in. Na onge
veer acht minuten zakte Tom als een doode
in elkaar.
Ik ging naar het medicijnkastje en onder
zocht de flesschen.
.O, wat een ezel", bromde ik, „wat geld toch
aan een mensch-1 M'ein kan doen!"
Daar stond de flesch met morfine, zonder
stop erop, juist zooals Tom haar had laten
staan.
Ik wekte een anderen jongen medicus, die
op de verdieping beneden mij huisde en stuur
de hem naar dokter Gales, die eenige huizen
verder in onze straat woonde. Tom Hopkins
had te veel geld om door een jongen aanko
menden arts alléén behandeld te worden.
Toen Gales gekomen was, deden wij alles,
maar dan ook alles wat de wetenschap in zul
ke gevallen voorschrijft en vermag. Nadat wij
drastische middelen geprobeerd hadden, ga
ven wij hem rijkelijke doses cafeïne en sterke
koffie en sleepten hem her en der door de
kamer heen. De oude Gales kneep hem en
werkte zich in het zweet met het oog op de
groote chèque, welke hij zich in de verte reeds
zag toelachen. En de jonge medicus gaf hem
een schop en zei:
,Ik heb nog nooit een millionnair een schop
kunnen geven en wie weet of de gelegenheid
zich wel ooit weer zal voordoen".
Na eenige uren zei dokter Gales: „Ziezoo,
nu is hij over het grootste gevaar heen, hou
jij hem nu nog een uurtje wakker. Praat met
hem en schudt hem nu en dan eens flink door
mekaar. Wanneer pols en ademhaling weer
normaal zijn. kun je hem laten slapen. Nu ga
ik naar huis". Ik bleef met Tom alleen. Hij
lag heel stil, met gesloten oogen. Ik begon met
te doen wat de oude Gales mij gezegd had:
Tom wakker te houden.
„Ja, ja, oude jongen", zei ik, „dat was daar
bijna scheef gegaan met je. Maar wij hebben
je erdoor gehaald. Toen je de colleges nog
bijwoonde heb je misschien wel eens gehoord
dat chinine en morfine twee verschillende
dingen zijn. Maar daarover wil ik geen ruzie
met je maken voor je weer op de been bent.
Je had apotheker moeten worden mijn waar
de, voor het klaarmaken van recepten heb je
beslist talent".
Tom keek mij aan met een idioot lachje om
zijn mond.
„Hm", mompelde hij „Ik voel mij net als een
vlinder die over een groot bed met wonder-
Luilak.
Geachte redactie,
Zaterdag voor Pinksteren wordt to Haarlem
de zoogenaamde luilakmarkt gehouden. Ook te
Beverwijk is dit gebruik ingevoerd. Een speci
fiek Kennemerlandsch feest van weelde en
bloemen. Door opvoeding, omgeving en traditie
ben ik met zulke feestelijkheden zeer ingeno
men. Zij hebben altijd een buitengewoon schil
derachtig aspect, zijn een typische uiting van
een gezond en vroolijk volksleven en zetten
levendigheid en kleur bij aan ons gewone doen.
Bovendien hebben ze in dezen tijd, nu de mid
denstand met zooveel moeilijkheden te kampen
heeft, ook haar practischen kant. Deze oude
volksgebruiken dienen dus aangewakkerd en
in stand gehouden te worden.
Nu de keerzijde. Ook de IJniuider jeugd
meent haar luilak te moeten vieren natuur
lijk op haar manier. Dit geschiedt aldus: Tegen
het gloren van het eerste daglicht zoo on
geveer tegen 3 uur 's nachts trekken halfvol
wassen kinderen in gezelschap van opgescho
ten jongens en meisjes er op uit. Onder ge
schreeuw, gejoel en getier trekt men door de
straten, slaat met potdeksels en op oude gie
ters en trekt aan kettingen en touwen allerlei
blikken en ijzeren voorwerpen achter zich aan
die een helsch lawaai maken. Bleef het hier
nu nog maar bij, dan zou men er vrede mee
kunnen hebben, ofschoon men dit zeker niet
tot de beschaafde kindervermaken kan reke
nen. Maar dan kent men de IJmuider jeugd
niet. Voor de huizen wordt geschreeuwd, de
huisbellen worden met een hevigen ruk over
gehaald of afgerukt, met allerlei voorwerpen:
stokken, stukken ijzer of steenen wordt op de
huisdeuren geslagen, zoodat deze beschadigd
worden. Allerlei vuile rommel wordt aan huis
deuren gebonden of op stoepen en in tuinen
gegooid. Het zal zeker niet lang meer duren
of de miten worden ingegooid. Komt men nu
in het holst van den nacht naar buiten, om
zijn eigendom voor vernielzucht eenigszins te
vrijwaren, dan worden iemand de liederlijkste
scheldnamen naar het hoofd geworpen. De
politie, die als opgejaagd door de straten moet
rennen, om het euvel te bestrijden, gaat het al
niet beter. En dit noemt men hier nu een
kinderfeest, pret maken, het instandhouden
van een oud gebruik, of zoo iets. Het is de
reinste straatschenderij.
En hoe groot voorstander van volksfeesten
ik overigens ook ben, ik vraag de overheid
met klem deze uitspattingen van bandeloos
heid en vernielzucht te verbieden. De rustige
burgerij dient beschermd te worden tegen
straatschoffeerders.
Dankend voor de plaatsruimte
S. L.
IJmuid'en (O.) 2 Juni.
mooie rozen fladdert. Stoor me niet, ik wil
slapen".
En na twee seconden sliep hij. Ik schudde
hem bij den schouder.
,Nee. Tom", zei ik ernstig, „dat gaat niet.
De groote medicijnman b^ft. gezegd, dat je
nog minstens een uur wakker moet blijven.
Houd je oogen open! Je bent nog niet heele-
maal buiten gevaar. Blijf wakker!"
Tom Hopkins bleef maar idioot tegen me
lachen en viel in nog dieperen slaap. Hoe zou
ik hem in beweging kunnen brengen? Ik had
even goed kunnen trachten met de Naald van
Cleopatra een walsje te doen! Tom's ademha
ling werd rochelend en in verband met mor-
finevergiftiging beteekent dat levensgevaar,
Ik overlegde. Zijn lichaam kon ik niet in
beweging zetten. Daarom moest ik probeeren
zijn geest wakker te houden, Ik kreeg een idee.
Ik wou hem boos maken. Maar hoe? De goede
jongen had geen enkelen Achilleshiel! Hij was
de gepersonifieerde goedmoedigheid, ridder
lijkheid tot in zijn vingertoppen, trouw als
een St. Bernard en kuisch en rein als de zon
neschijn. Hij kwam van het platteland, waar
men nog idealen en principes had; 'het corrup
te, zedelooze New York had hem nog niet ver
dorven. Tegenover vrouwen en meisjes ge
droeg hij zich op de oude, ridderlijke, galante
manier. Ja, een geboren gentleman was hij.
Snel vormde ik mij een plan de campagne. In
den grond schaamde ik mii. Tom Topkins zul
ke leelijke dingen toe te dichten, maar ik had
geen andere keus. Ik pakte hem bij den schou
der en schudde hem zoo, dat zijn ooren ervan
begonnen te gloeien. Onwillig opende hij zijn
oogen. Ik trok een verachtelijk gezicht
hield hem mijn opgeheven wijsvinger voor
den neus.
„Luister, Hopkins", zei ik op scherpen toon,
„jij en ik zijn goede vrienden geweest, maar
van nu af blijft mijn deur voor je gesloten.
Een mensch dat zoo gemeen handelt als jij,
kan met fatsoenlijke lieden geen omgang
hebben".
Tom keek mij in 't minst niet geïnteres
seerd aan.
,Wat heb ik dan gedaan, Billy?"
„Als ik in jouw plaats was, w^t ik goddank
niet ben, dan zou ik het niet durven wagen
mijn oogen te sluiten. Want in waken en droo-
men moet het arme meisje uit je geboorte
plaats je voor den geest zweven, dat aanbid
delijke meisje, dat je verlaten hebt, sedert je
dat vervloekte geld gekregen hebt. O, ik ken
dat! Toen je nog een arme student was, was
ze goed genoeg voor je, maar nu je millionair
bent, is alles anders geworden. Houd me ton
goede, dat ik mijn neus in je zaken steek, maar
ik moest je de waarheid zeggen. Je hebt je
altijd als een ridderlijk mensch voorgedaan
en je hebt je rol zoo meesterlijk gespeeld, dat
ik werkelijk geloofde, dat je tot zulk een daad
niet in staat was."
Arme Tom, ik kon mijn lachen haast nist
meer inhouden, toen ik zag hoe hij tegen de
werking van het opiaat worstelde. Hij was
klaarblijkelijk woedend en ik kon het hem niet
euvel duiden. Zijn oogen waren nu wijd open
en ze lichtten fel, maar het narcotische mid
del benevelde nog zijn geest en boeide zijn
tong.
„Vervloekte hond", stamelde hij, „ik zal je
een ongenadig pak ransel geven!"
Hij probeerde zich op te richten, maar hij
was nog te zwak. Ik kon hem gemakkelijk met
één hand weer terugduwen. Daar lag hij weer
en keek mij aan als een leeuw in een val.
Dat zal je wel een poosje wakker houden,
PARIJS, 9 Juni. (D.NB.-A.N.P.) De minister
van buitenlandsche zaken Delbos is voorne
mens alle diplomatieke vertegenwoordigers
van Frankrijk in Europa in de eerstvolgende
dagen na elkaar naar Parijs te ontbieden,
teneinde zich door hen op de hoogte te laten
brengen van den huidigen politieken toestand
in Europa.
Op 26 Juni zal Delbos zich, waarschijnlijk
begeleid door den eersten minister, Léon Blum
naar Genève begeven, voor de raadszitting
Tevoren echter, zoo melden de bladen, zal
de minister in persoonlijk contact treden met
den Britschen minister van buitenlandsche
zaken. Eden. waaraan te meer belang wordt
gehecht, daar in het ministerie van buiten
landsche zaken, in overeenstemming met
Léon Blum, het voornemen schijnt te bestaan
in de kwestie van het Abessynische geschil
in nauwe overeenstemming met Engeland op
te treden.
De „Oeuvre" is van meening, dat de ontmoe
ting tusschen de beide ministers in Folkestone
of Boulogne zal kunnen plaats hebben, ter
wijl andere bladen Parijs noemen als plaats
voor de besprekingen, aangezien ook Léon
Blum met Eden zou willen spreken, doch in
verband met de parlementaire en regeerings-
werkzaamheden voorloopig de hoofdstad niet
zal kunnen verlaten.
Naar de Dardanellenconferentie in Mon
treux op 22 Juni zal niet de minister van bui
tenlandsche zaken, maar eèn hooggeplaatst
ambtenaar van den Quay d'Orsay vertrekken,
VOOR DEN-
-KANTONRECHTER-
Sierteelt Centrale.
Een groot aantal bollenkweekers uit Heems
kerk en Heemstede, was Maandag voor den
kantonrechter gedagvaard, allen om zich te
verantwoorden voor hetzelfde feit: het kwee
ken van bloembollen zonder vergunning.
De straffen waren uiteenloopend, daar het
Openbaar Ministerie steeds een straf requi-
reerde (en opgelegd kreeg) die iets uitging
boven de schade, die was aangebracht. De
vraag was in de eerste plaats welk bedrag had
aan de Centrale betaald moeten worden, in de
tweede plaats dit in de gevallen dat te veel
was gekweekt wat voor schade is aan de
markt toegebracht.
Voor de vaststelling van deze schade was de
hulp ingeroepen van een deskundige, ambte
naar van de Crisis Sierteeltcentrale, die de
schade had uitgerekend.
In het algemeen waren het boeten van
ongeveer veertig of vijftig gulden. In twee ge
vallen werd hiervan sterk afgeweken. Een der
verdachten had namelijk, naar uit de ge
tuigenverklaring bleek, bollen alleen maar niet
gerooid. Deze „overstaanders" waren weer op
gekomen, maar het bleek wel, dat het „een
naar zoodje" was. Deze verdachte kwam er
met .f 12.— of 6 dagen af.
De zaak van een Heemsteedschen bollen-
kweeker stond er niet zoo goed bij. Deze had
niet alleen zich voor het bedoelde jaar niet bij
de Centrale aangesloten, maar hij had zelfs
veel meer gekweekt dan hij ooit toegewezen
zou hebben kunnen krijgen.
In dit geval werd 300.- of 3 maanden
geëischt. Het vonnis luidde 300of 30
dagen.
ouwe jongen", dacht ik bij mezelf. Ik stond op
om mijn pijp aan te stoken en kuierde een
beetje op en neer, mezelf gelukwenschend
met mijn intolligenten inval.
Daar hoorde ik snorken. Ik draaide mij om.
Tom was weer ingeslapen. Ik ging naar hem
toe en pookte hem in zijn ribbenkast. En weer
keek hij mij zoo vriendelijk en onschuldig aan
als een stompzinnige.
„Ik verlang, dat je onstaat en miin kamer
verlaat!" schreeuwde ik beleedigend. „Heb ik
je mijn meening over je nog niet duidelijk ge
noeg gezegd? Als je nog maar een greintje
eergevoel in je lijf hebt, dan laat je je niet
meer in 't gezelschap van fatsoenliike men
schen zien. Zeker, ze is een arm meisje", hoon
de ik, „natuurlijk niet deftig genoeg voor je,
nu je zoo ruim in je geld zit. Je geneert je met
haar over straat te gaan. niet waar? Je bent
een schooier. En wie hecht er waarde aan je
goud? Ik zeker niet, en ik weet, het meisje ook
niet. Als je al dat geld niet had, dan zou je je
waarschijnlijk meer als een man van eer ge
dragen. Je hebt als een gemeene kerel ge
handeld en misschien" - deze wending vond
ik zeer dramatisch - „heb je een trouw hart
gebroken. Ik verlang, en nu voor de laatste
maal, dat je mijn kamer verlaat".
Ik keerde Tom den rug toe en knikte mij
zelf goedkeurend in den spiegel toe. Nu
hoorde ik, dat hij zich bewoog en ik keerde
mij snel om, want ik was er allesbehalve
opgesteld zijn 198 pond op mijn rug te laten
springen. Tom had zich echter maar een
halven slag omgedraaid en met een arm zijn
gelaat bedekt. Hij zei maar enkele woorden,
maar duidelijker dan tevoren:
„Nog nooit van m'n leven heb Ik tegen Jou
zulk gemeene dingen gezegd. Billy, hoe
zwart ze je soms ook gemaakt hebben' Zoo
dra ik op kan staan, breek ik je den nek -
daar kun je donder op zeggen".
Ik voelde mij een beetje "beschaamd, maar
ik had dat allemaal slechte gezegd om hem
te redden. Morgen zou ik hem alles verkla
ren en dan zouden wij er samen om lachen.
Na ongeveer twintig minuten viel Tom In
een rustigen, diepen slaap. Ik voelde zijn
pols, luisterde naar zijn ademhaling en Het
hem slapen. Alles was normaal, hij was gered.
Ik ging naar de andere kamer en tuimelde
In mijn bed.
Toen ik den volgenden morgen wakker
werd, was Tom al op en gekleed. Afgezien van
een dikke, witte tong en een beetje zwakte,
was hij weer geheel de oude.
„Ik was een idioot', zei hij nadenkend
„ik herinner mij nu wel, dat die chinine-
flesch mij een beetje raar voorkwam toen ik
die dosis innam. Je hebt groote moeite gehad
mij in het leven te houden, niet waar?"
Ik zei van neen. Hij scheen zich van het
geheele geval geen zier meer te herinneren.
Ook van mijn inspanning om hem wakker
te houden scheen hij niets meer te weten en
ik besloot daarover voorloopig te zwijgen.
Als hij weer heelemaal beter en sterk zou
zijn. zou ik hem bij gelegenheid, alles ver
tellen en wij zouden er hartelijk om lachen.
Toen Tom gereed was om weg te gaan en
reeds in de deuropening stond, drukte hy
mij de hand en zei:
..Ik dank je voor alles wat je voor me
hebt gedaan, oude jongen', zei hij zacht „en
ook voor je openhartige woorden. Ik ga nu
regelrecht naar het telegraafkantoor om dat
lieve meisje van me te telegrafeeren".
(Geauthoriseerde vertaling)
WOENSD'KG '10 JUNI 1936
Frankrijk's minister van
buitenlandsche zaken Yvon Delbos.
(Van een bijzonderen medewerker).
Bij de samenstelling van zijn kabinet stond
Léon Blum voor een zeer zware taak. Hij moest
namelijk een man vinden, die m staat was de
traditioneele Fransche buitenlandsche politiek
verder te leiden en die tevens in staat was
de radicale partijgenooten tevreden te stel
len. Blum heeft deze persoon gevonden in
Yvon Delbos, een radicaal-socialist, met
stormachtige revolutionnaire beginselen, die
zich ten tijde van het kabinet Laval had doen
opmerken door een fulmineerende kamerrede,
waarin hij eischte. dat men terug zou keeren
tot de politiek van Barthou.
Evenals tal van andere Fransche politici
heeft Delbos zijn opvoeding genoten aan de
„Ecole normale", de Parijsche „élite" univer
siteit. In 1912 hij was toen pas gepromo
veerd tot doctor in de philosophic, was hij
medewerker van het revolutionnaire blad
„Radical", dat door wijlen Jean Jaurès en
Léon Blum uitgegeven werd. „Wij hebben
alleen maar doctors in de philosophie", placht
Jaurès niet zonder eenige trots van de leden
van zijn redactie te zeggen.
Ondanks zijn jeugd onderscheidde Delbos
zich dra door zijn bezadigdheid. Als zoon van
een leeraar en kleinzoon van een boer ver
tegenwoordigt Delbos het Fransche volkstype
met al zijn karakteristieke eigenschappen.
Toen in 1914 de oorlog Uitbrak, was Delbos
een der eersten die naar het front vertrok,
doch in September van hetzelfde jaar was
hij reeds tot driemaal toe gewond, zoodat hij
niet meer in de eerste linies mee kon vechten.
Na eenigen tijd in het hospitaal doorgebracht
te hebben, wordt' hij als hersteld ontslagen
doch afgekeurd voor den velddienst. Dit is
Delbos echter in het geheel niet naar den zin.
Hij vraagt en verkrijgt toestemming om tot
vlieger opgeleid te worden. Wanneer hij zijn
brevet behaalt, wordt hij ingedeeld bij de
lucht-kustwacht. Hij maakt jacht op vijan-
derlijke onderzeebooten en het gelukt hem
eenige malen een U-boot tot zinken te bren
gen.
Toen de oorlog voorbij was wijdde Yvon
Delbos zich opnieuw aan het politieke leven.
Hij wordt lid van de radicaal-socialistische
partij. Door zijn buitengewone intelligentie,
zijn redenaarstalent alsmede door zijn tacti
sche eigenschappen, gelukt het hem spoedig
in de partij omhoog te klimmen. In 1920 wordt
hij benoemd tot secretaris en twee jaar later
tot vice-voorzitter.
Na tot deputé te zijn, gekozen wordt hij in
den loop der volgende jaren benoemd tot on
der-staatssecretaris en tot minister van on
derwijs.
Na zijn beroemde kamerrede, die Herriot'a
demissie en de val van Laval veroorzaakte,
scheen het, dat Delbos voor de functie van
minister-president geroepen zou worden. In
derdaad riep president Lebrun hem naar het
Êlysé en gaf hem de opdracht een nieuwe re
geering samen te stellen. Delbos aanvaarde
de opdracht evenwel niet. Evenals Herriot en
ettelijke anderen wilde hij zijn uur afwachten.
Voor de portefeuille van buitenlandsche
zaken is Yvon Delbos wegens zijn langdurige
werkzaamheden in de kamercommissie voor
buitenlandsche aangelegenheden terdege
voorbereid. Hij heeft zich den naam ver
worven van een onvermoeid werker, die zich
volkomen ln de huidige politieke situatie van
Europa heeft ingewerkt en alle vertakkingen
en knepen op zijn duimpje kent.
Toen Delbos na het sluiten van den wapen
stilstand weer naar huis kwam. heeft h(| de
gelofte afgelegd, dat hij als politicus zijn ge
heele leven zou trachten „Dat er nimmer
meer een oorlog zou komen". Het is te hopen,
dat Delbos, thans minister van buitenlandsche
zaken, de gelofte zal houden, die hij als
thuiskeerend frontsoldaat heeft afgelegd.
Aan de zijde van Léon Blum, die een doe
trinair is en die zich in de practische zaken
van de politiek zelden voldoende realistisch
toont, zal Delbos met zijn werkelijkheidszin,
zijn practische ervaring de groote opdracht te
vervullen hebben, waarvan het welslagen de
geheele wereld vol hoop verwacht: „dat de
oorlog nooit en te nimmer weerkeert".
Brand in Hotel d'Orange.
Door snel ingrijpen spoedig gebluscht.
ZANDVOORT Dinsdag.
Hedenmorgen te ongeveer 6 uur bemerkte de
heer J. K, die zich naar zijn boot op het
strand begaf, een begin van brand in het sous-
terrain van de bodega van Hotel d'Orange.
Hij waarschuwde onmiddellijk de brandweer,
die door zeer snel ingrijpen den brand spoedig
wist te blusschen.
Indien de brand even later was ontdekt, wa
ren de gevolgen niet te overzien geweest.
Het vuur was al doorgedrongen tot het bo
vengedeelte van de uit hout opgetrokken bo
dega, waar thans een aantal strandstoelen was
geborgen, die reeds brandden. Van hier kon
het vuur gemakkelijk overslaan naar de mas
tieken dakbedekking. Als dat met dezen wes
telijken wind gebeurd was, zou de brandweer
zeker haar handen vol gehad hebben, om het
hoofdgebouw en de belendende gebouwen
togen het vuur te beschermen.
Burgemeester van Alphen en de Commissa
ris van Politie, Mr. Reyinga, waren beiden bij
het blusschingswerk aanwezig.
De schade die naar ruwe schatting f 600 a
f 700 bedraagt wordt door verzekering gedekt.
Omtrent de oorzaak van den brand tast
de politie nog in het duister. Uit het onder
zoek is gebleken, dat men van buitenaf op
de plaats waar de brand ontstaan is, slechts
kan komen door een deur te forceeren. Het
is daarom uitgesloten dat de brand gesticht
is door kwajongens. Het is evenwel niet on
mogelijk, dat het ^uur ontstaan is door het
laten vallen van een brandende sigaar of
sigaret van iemand, die daar onbevoegd ver
toefde.
Eenige jaren geleden hebben inbrekers
reeds een bezoek gebracht aan den wijnkel
der, die in de onmiddellijke nabijheid ligt.
Het zou kunnen zijn, dat men het thans op
den wijnkelder had voorzien, maar dat die
daad niet tot uitvoering is gekomen, omdat
inmiddels de brand ontstaan zou zijn.
ROTTERDAMSCHE LLOYD RAPIDE GAAT
DONDERDAG NIET.
Van de zijde van de Rottordamsche Lloyd
wordt ons medegedeeld, dat de Rottordamsche
Lloyd Rapide, die aansluiting geeft op het
motorschip Dempo deze week niet zal loopen
wegens de stakingen die in Frankrijk hebben
geheerscht. De Dempo zal nu Donderdag
Genua aandoen en de passagiers zullen met
de Ned. Express naar Genua kunnen reizen,