De twintigste Internationale Arbeidsconferentie. Winston Churchill's nieuwe post. De vertraging van het Duitsche antwoord. Sir Samuel Hoare's terugkeer. Onverwachte afwezigheid der Italianen. De beteekenis der komende algemeene debatten. Gewijzigde houding der werkgevers bij de discussies over de verkorting van den arbeidstijd. Genève, Juni 1936 (Van onzen correspondent) De deze week begonnen Twintigste Inter nationale Arbeidsconferentie heeft tot dusver re het meest de aandacht getrokken door het geen te haren aanzien geschied is nog voor dat zij geopend werd. Want terwijl iedereen hier met de medewerking der Italiaansche ge delegeerden der regeering, der werkgevers en der arbeiders rekende, kreeg de hier reeds aanwezige leider der delegatie, de bekende Senator de Michelis, plotseling de opdracht op staanden voet weder naar Rome terug te keeren! Nog geen veertien dagen geleden, dus na dat Aloisi reeds Genève en den Volkenbonds raad verlaten had en nadat Mussolini reeds had te kennen gegeven iedere verdere mede werking aan den Volkenbond te zullen weige ren, zoolang de sancties niet zijn opgeheven, had Harold Butler als directeur van het In ternationale Arbeidsbureau een opgave ont vangen van de namen der Italianen, die als gedelegeerden der regeering, der werkgevers en der arbeiders op de Twintigste Interna tionale Arbeidsconferentie aanwezig zouden zijn. Heel verrassend was dit bericht over de Italiaansche deelneming aan de Arbeidscon ferentie, ondanks Mussolini's voorafgegaan besluit om den Volkenbond te boycotten, niet. Want al is de internationale arbeidsorganisa tie een onderdeel van den Volkenbond, het is een onderdeel met groote zelfstandigheid, zoo dat verschillende staten, die in het geheel geen lid van den Volkenbond zijn, toch wèl lid der internationale arbeidsorganisatie zijn en regelmatig op volkomen voet van gelijkheid als de Volkenbondsstaten aan de internatio nale arbeidsconferenties deelnemen. De Ver- eenigde Staten van Amerika, Japan en Bra zilië zijn de voornaamste voorbeelden hiervan. Het werd dus volstrekt niet zonderling geacht, dat Italië, ondanks den algemeenen boycot van Genève onder de tegenwoordige omstan digheden, toch gewoon aan de Internationale Arbeidsconferentie zou deelnemen. De Miche lis zelf was dan ook, ijverig als steeds, in de Dinsdag gehouden zitting van den Raad van Beheer over het Internationale Arbeidsbureau tegenwoordig geweest en had zich op Woens dagochtend nog bereid verklaard tot voorzit ter der „Voorstellencommissie" der Twintigste Internationale Arbeidsconferentie te worden benoemd, het voornaamste ambt der confe rentie na dat van het voorzitterschap, dat de Michelis een paar jaren geleden reeds tot al gemeene voldoening had vervuld. Geheel onverwachts kreeg Butler toen kort hierop een telefonisch bericht uit Rome, dat de Italiaansche regeering besloten had ook de internationale arbeidsconferentie onder den Volkenbondsboycot te plaatsen! De Michelis zelf wist nog van niets en men begon reeds aan de juistheid van de niet-officieele telefo nische mededeeling uit de Italiaansche hoofd stad te twijfelen, totdat eindelijk het officiee- le telegrafische bericht van Suvich kwam„De Italiaansche delegatie zal niet aan de Twin- .tigste Internationale Arbeidsconferentie deel nemen!" Eenige nadere opgave van redenen voor deze plotselinge wijziging der politiek ^an Mussolini tegenover de internationale arbeids organisatie is nog volkomen uitgebleven. Had Mussolini plotseling in het jaarrapport van Butler een zin ontdekt, die zijn ongenade had opgewekt? De verklaring van Butler b.v., dat de regeeringen moesten kiezen tusschen het ..zedelijk ideaal" en het „militaire ideaal", die „totaal onvereenigbaar" met elkander zijn? Had de extreme anti-Geneefsche richting in Rome, waarvan het bestaan bekend is, de af wezigheid van den reeds te Genève aanwezi gen de Michelis, die tot de gematigden behoort, gebruikt, om dezen senator op het laatste oogenblik nog beentje te lichten? Het waar schijnlijkst acht men hier, dat Mussolini tot de wijziging zijner politiek jegens de inter nationale arbeidsconferentie bewogen is door de openbaarmaking Dinsdagavond van den tekst der nota der regeering van Argentinië over de wenschelijkheid van een spoedbijeen- komst der Volkenbondsvergadering ter be spreking van Abessynië. Uit dezen tekst blijkt wel duidelijk, dat Argentinië deze bijeenkomst niet gevraagd heeft met het doel, om nu maar onmiddellijk de spons door alle overtredingen van het Volkenbondsverdrag, die Mussolini begaan heeft, te halen en de annexatie van Abessynië door Italië goed te keuren! Vermoe delijk heeft Mussolini bij het lezen der Argen- tijnsche nota een nieuwen woede-uitval tegen Genève gekregen en, zoekend naar een middel, om Genève nogmaals zijn misnoegen te toonen, niets anders kunnen vinden dan de terugroe ping van de Michelis en den boycot ook van de internationale arbeidsorganisaties! De Twintigste Internationale Arbeidsconfe rentie moest Donderdagochtend dus geopend worden, zonder dat een Italiaansche delega tie aanwezig was. Het viel dan ook algemeen op, dat de voorzitter van den Raad van Be heer. de Canadeesche regeeringsgedelegeerde dr. Riddell, in zijn openingsrede verklaarde, dat Duitschland het eenige belangrijke indus- trieele land was, dat geen delegatie gezonden heeft! „En Italië dan?", was de vraag, die op ieders lippen lag. Had Riddell zijn openings rede, die natuurlijk reeds was gedrukt, voordat de wijziging der Italiaansche politiek bekend was, bij vergissing ongewijzigd voorgelezen? In de kringen van het Internationale Arbeids bureau verzekert men, dat de voorzitter van den Raad van Beheer deze domheid volstrekt niet heeft begaan. Hij heeft opzettelijk den tekst zijner rede gelaten, zooals hij was, om dat Italië wel een delegatie had „gezonden", ook al zal zij niet aan de werkzaamheden der conferentie „deelnemen". Suvich heeft toch in zijn officieele telegram alleen van niet-deel- neming gesproken en niet de benoeming dei- delegatie ingetrokken! Van strikt juridische formeel standpunt bezien moge deze opvat ting van Riddell verdedigbaar zijn, het zou toch verkieslijker geweest zijn, indien de voor zitter in zijn welkomstrede zich op een stand punt geplaatst had, dat meer met de werke lijkheid in overeenstemming was! Er was nog iets anders in Riddel's openings woord, dat de aandacht trok. Riddell besprak natuurlijk de taak der conferentie, wees op het groote belang der komende discussies over de veertigurige arbeidsweek in verschillende takken van industrie. Doch hij maakte den in druk, dat hij belangrijker nog dan de beslis singen der conferentie op dit punt het verloop der algemeene discussies over het jaarrapport van directeur Butler achtte. Riddell acht blijkbaar, evenals Butler zelf, den internatio nalen politieken toestand zoo verontrustend, dat zijn vurigste wensch is, dat van de Twin tigste Internationale Arbeidsconferentie een krachtige aansporing tot alle volkeren zal uit gaan, om toch eindelijk hun onderlinge ge schillen op vreedzame wijze te regelen en den oorlog in al zijn vormen, militaire, politieke en economische, uit te bannen! Voor Riddell is de vredestaak dezer Twintigste Internatio nale Arbeidsconferentie blijkbaar nog belang rijker dan haar sociale taak, waarvoor zij fei telijk is bijeengeroepen. Helaas maakt de af wezigheid juist van Duitschland en Italië het moeilijk groote verwachtingen van de Twin tigste Internationale Arbeidsconferentie met betrekking tot de bevordering van den we reldvrede te koesteren. Wat de sociale taak der conferentie betreft, de eerste week heeft reeds deze belangrijke nieuwigheid gebracht, dat de werkgevers-ver tegenwoordigers niet langer weigeren aan de besprekingen over de veertigurige arbeidsweek in de commissie der conferentie deel te nemen, zooals in vorige jaren steeds het geval was. In een redevoering, waarin Oersted van deze wij ziging der houding der werkgeversgroep mede deeling aan de conferentie deed, verklaarde deze voorzitter der werkgeversgroep echter openhartig, dat de conferentie daaruit niet mag afleiden, dat de werkgevers hun princi- pieelen tegenstand tegen de vastlegging der 40-urige arbeidsweek in één of meer interna tionale conventies prijsgeven. De wijziging der werkgevers-politiek ter conferentie zal m.i. dan ook van geen practische beteekenis zijn voor de kansen op succes van de internationale actie voor de verkorting van den arbeidstijd. Desniettemin moet men zich over de gewijzig de houding der werkgevers verheugen, omdat deze de spanning tusschen de verschillende groepen ter conferentie zal verzwakken. De volgende weken zullen echter nog moeten toonen, of de vooruitzichten op het inwerking treden van internationale conventies tot vast legging der 40-urige arbeidsweek in verschil lende takken van industrie inderdaad zooveel verbeterd zijn, als Harold Butler op een aan de Volkenbondsjournalisten aangeboden maaltijd meende te mogen verzekeren! B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. DONDERD'AG lï JUNI 1936 Concentreert Engeland zijn aandacht op de Noordzee? PARIJS, 10 Juni. (Reuter.) Naar aanleiding van een artikel van Bywater in de Daily Te legraph constateert Pertinax in de „Echo de Paris", dat, anders dan men gewoonlijk meent Engeland den Middellandsche zee-weg niet langer beschouwt als den voornaamsten slag ader van het rijk. Volgens Downingstreet zou het nationaal-socialistische Duitschland in de toekomst slechts te vreezen zijn. voorzoover het de „Lage Landen aan de Noordzee" zou bedreigen. Men zou zich niet langer onge rust maken over de uitbreiding van den Duitschen invloed in de richting van Triëst en het opdringen van het pan-germanisme in midden-Europa. Velen zouden daarin zelfs een waarborg tegen Italië zien. Welke R.-K. verleenen „belangrijke steun" aan de N. S. B.? Eenige richtsnoeren voor de practijk. De Maasbode (r.k.) ontleent aan het jongste nummer van „Nederlandsche Katholieke Stem men" eenige richtsnoeren voor de praktijk naar aanleiding van de bisschoppelijke docu menten tegen de N.S.B. Allereerst wordt er op gewezen dat de nieu we verklaring alleen over de N. S. B. gaat, ter wijl het mandement van 2 Febr. 1934 liep over al „de verschillende fascistische en nationaal- socialistische stroomingen ten onzent". Wat over deze toen gezegd is, behoudt ten volle zijn kracht, doch op grond van het feit, dat de ge varen, waarop toen werd gewezen, practisch vooral van den kant der N. S. B. te vreezen zijn, is de nieuwe verklaring tot deze beweging beperkt. Een positief verbod in den technischen zin des woords wordt weliswaar niet gegeven, maar tóch een uitspraak dat de N.S.B. onge oorloofd is onmiddellijk uit kracht van het hooger goddelijk Recht. De bisschoppen heb ben niet alleen maar gewaarschuwd of de ge- loovigen slechts vermanend op hun plicht ge wezen; neen, zij hebben krachtens de volheid van hun gezag de N.S.B. veroordeeld, een authentieke besliste uitspraak gegeven, die allen in geweten bindt. Uit deze uitspraak volgen: a. een gewetensplicht om met deze veroor deeling in te stemmen; b. een plicht om zich te onthouden van alles wat krachtens de bisschoppelijke verklaring als ongeoorloofd moet worden beschouwd. Wat is dan geoorloofd? Uit het feit, dat de bisschoppen verklaren dat „zij, die aan deze partij in belangrijke ma te steun verleenen niet tot de H.H. Sacramen ten kunnen worden toegelaten" volgt noodza kelijk: a. dat „in belangrijke mate steun verleenen" onder doodzonde ongeoorloofd is; b. dat iedere steun aan de N. S. B. verleend, het lidmaatschap dus, het stemmen op de N.S.B. en verder welke andere steun ook op zich ongeloorloofd en zondig is; c. dat bijgevolg „het steunen" der N.S.B. een in haar soort zware zonde is. Wie verleenen nu in belangrijke mate steun? Zooals de zaken op het oogenblik staan, nog niet noodzakelijk iedereen, die lid is van de N.S.B., op de N.S.B. stemt of haar vergade ringen bijwoont. (De belangrijkheid van den steun aan een dergelijke beweging hangt b.v. ook van de heele positie der beweging af). Voor thans zou men twee categorieën kun nen onderscheiden a. zij die steun verleenen krachtens het ambt zelf, dat zij in de N.S.B. uitoefenen of i als haar vertegenwoordigers bekleeden (leden van kamers, staten of gemeenteraden, propa gandisten, redacteurs en schrijvers, medewer kers en correspondenten, wier arbeid van aan merkelijke beteekenis, uitgevers en drukkers van N.S.B.-lectuur, colporteurs voor zoover deze in het oog des volks werkelijk propagan disten zijn); b. zij, die zonder een dergelijk ambt te be kleeden, toch op welke wijze dan ook een fi- nancieelen of moreelen steun verleenen, die hetzij reeds uit den aard der zaak, hetzij we gens de omstandigheden belangrijk moet wor den genoemd. Iemand b.v. die zich candidaat laat stellen; een finaneieele supporter; wie gelegenheid biedt tot het houden van bijeen komsten, zeker op plaatsen waar anders geen geschikte gelegenheid is. Een gewoon lid der N. S. B., wiens lidmaatschap krachtens zijn maatschappelijke positie of zedelijk overwicht in het heele land, een bepaalde plaats of be paalden kring van meer dan gewone beteeke nis is. Verder ook iemand, die gewoon lid of aanhanger is, maar dat doet op brutale, uit dagende wijze en een zelant aanhanger, die ijverig propaganda maakt. De Bewapenaar ontpopt zich als voorstander van een internationale politiemacht! Onze Londensche correspondent schrijft: Winston Churchill, wiens talenten als staats man door Baldwin niet worden erkend, ten minste niet worden gebruikt, heeft nu bij wij ze van vergoeding speciale erkenning gekregen van 45 leden van het Lagerhuis uit alle par tijen, die de beweging van de New Common- weath Society het verbond voor de stich ting van een wereld-gemeenebest steunen. Zij hebben hem verzocht president te worden van de Britsche afdeeling van deze Society. De New Commonwealth is een in Engeland gestichte internationale instelling, die zich ten doel stelt het gezag van den Volkenbond te stellen boven dat van nationale regeeringen door de stichting van een internationale po litiemacht, die aanvalsoorlogen onmogelijk moet maken en eerbied moet afdwingen voor het internationaal recht, en door de stichting van een tribunaal voor de vreedzame regeling van alle internationale geschillen. In Neder land heeft wijlen Dr. van der Leeuw, die in dertijd in een vliegongeluk in Zuid Afrika om het leven is gekomen, krachtig voor de New Commonwealth gewerkt. Het verbond heeft af deelingen in Nederland, Frankrijk, Duitsch land, Hongarije, Spanje en Zweden. Lord Davies is de voorzitter van het Verbond en Churchill heeft in een brief aan hem doen weten dat hij het zijn plicht achtte de uit- noodiging om president van de Britsche afdee_ ling te worden a£n te nemen. Men weet dat Churchill sinds lang een van de meest vol hardende ijveraars voor verhoogde nationale bewapening is geweest omdat hij deze het beste middel vindt om de positie van het Brit sche Rijk te beveiligen. Deze opvatting is niet heelemaal in harmonie met het doel van de New Commonwealth beweging. Maar al_ scheiden van het beperkt nationaal inzicht dat deze opvatting verraadt, of beter gezegd misschien naast <jit inzicht, schijnt Churchill veel te voelen voor het streven van het ge noemde verbond en voor het beginsel dat er aan ten grondslag ligt. Hij bekent in zijn brief aan Lord Davies dat het alternatief voor een wereldorde steunend op internationaal recht, met ampele macht om zich te doen eer biedigen, alleen kan zijn een verschrikkelijke oorlog met den waarschijnlijken ondergang van onze beschaving. Het besluit van Churchill wordt betreurd door dat aanzienlijk deel van zijn bewon deraars, dat hem altijd heeft willen beschou wen als kampioen van volledige nationale sou- vereiniteit, gesteund door de sterkst moge lijke nationale bewapening. Zij klagen dat Churchill, nu zijn campagne voor Rijksver dediging als geslaagd kan worden beschouwd en in het land een kolossaal bewapeningspro gram is ingezet, zich aan het hoofd gaat plaatsen van een organisatie die Britsche wapenen niet wil gebruiken ten dienste van het Britsche Rijk maar ten dienste van andere landen. De Kwestie van het Westelijk Lucht-pact. Ernstig spoorwegongeluk Hij Napels. 15 dooden en 200 gewonden. NAPELS. 10 Juni (Reuter-A.N.P.) Tusschen Napels en Nola is een trein ontspoord. Er zijn 15 dooden en 200 gewonden. Nader meldt Reuter uit Napels: Het spoorwegongeluk heeft plaats gevonden bij Bufola. Drie wagons werden omgeworpen en uit de ravage zijn 15 lijken geborgen. De oorzaak van het ongeluk is nog niet bekend. De trein vervoerde vele arbeiders, die naar hun werk te Napels gingen. Het grootste deel der gewonden is in de zie kenhuizen te Napels opgenomen. Th. G. C. Hooy. t (Van onzen Londenschen correspondent.) LONDEN, 9 Juni. Low, de vermaarde teekenaar van de Evening Standard, heeft dezer dagen een voorstelling gegeven van een in Hitler's paleis antichambreerend Britsch Kabinet. Baldwin, Eden, Simon en de anderen zijn al wachtend zoo oud geworden als Methusalem, getuige de tot den grond reikende witte baarden. De teekening gaf uitdrukking aan populair ge voel. Men vindt hier dat het uitstel niet kan worden verklaard uit de ongewisheid van den internationalen toestand. Deze wordt opgege ven in Duitschland als reden voor het uitstel. Ook zegt men daar dat de Engelsche vragen lijst naar aanleiding van het Duitsche plan zeer lang op zich liet wachten en dat dus Duitschland op zijn beurt veel tijd behoeft voor bestudeering en beantwoording van de vragen. In Engeland antwoordt men daarop dat het Duitsche plan moest worden be schouwd als een ernstige zaak, die kwesties van groot gewicht deed rijzen en die dus ter dege moest worden overwogen. De Britsche vragen zijn eenvoudig en rechtstreeksch en houden zich niet bezig met den onzekeren internationalen toestand, maar uitsluitend met het door Duitschland zelf ingediende vredesplan. Een antwoord er op behoeft daarom niet al den tijd te eischen dien het klaar blijkelijk eischt. De vragen zijn gesteld om uit het antwoord een duidelijker voorstelling te krijgen van wat Duitschland met dit en dat punt bedoelt. Het behoeft zich niet bij voor baat te verbinden. Het behoeft niet zijn kaarten op tafel te leggen. Het behoeft niet te zeggen wat het voornemens is te doen. De be antwoording der vragen moet misverstand in onderhandelingen helpen verhoeden. Men begint zich thans in Londen af te vra gen of Hitier werkelijk wil onderhandelen en nf zijn vredesplan werkelijk een ernstig voor stel was. Sceptici meenen dat het slechts aan de wereld werd gegeven om den schok van de Rijnlandbezetting wat zachter te doen aan komen. Zij gelooven niet dat het ooit tot onderhandelingen zal komen. Zij baseeren dit geloof op een fundamenteele moeilijkheid. Duitschland is n.l. niet bereid zich wat zijn luchtmacht betreft te beperken tot de be hoeften van één mogendheid. Het wil blijkbaar één luchtmacht als tegenwicht voor de Rus sische en een andere als tegenwicht voor Frankrijk (of Engeland). Dat maakt pariteit in de lucht in West-Europa, een voorwaarde voor het Westersch Pact, onmogelijk. Indien Groot-Brittannië de onschendbaarheid van de Duitsch-Fransch-Belgische grenzen moet waarborgen, zoowel ten behoeve van Duitsch land als ten behoeve van Frankrijk en België, dan kan het geen inferioriteit in de lucht tegenover een van de mogelijke aanvallers ge- doogen. Waarschijnlijk houdt deze moeilijk heid het Duitsche antwoord op de Britsche vragen op. Maar in Londen acht men het uit stel hiermee niet gerechtvaardigd. Indien Duitschland van meening is dat het in de lucht even sterk moét zijn als twee andere mogendheden tezamen, als het dat voor zijn nationale veiligheid noodzakelijk vindt, dan kan het dit zeggen. Dinsdag ia auuer m .;!<ueruom van 62 jaar overleden de heer Th. G. C. Hooij, wiens gezondheidstoestand de laatste jaren wankel was, waarom hij zich twee jaar geleden uit zijn zaken (de firma B. Lans) terugtrok. De heer Th. G. C. Hooij werd 16 Juni 1874 te Alkmaar geboren. Zijn schooljaren bracht hij in Zaandam door en in 1894 ging hij te Haarlem in militairen dienst, waarna hij in 1895 als onderofficier naar Indië vertrok. Het jaar 1897 zag-hem weer terug in Haarlem en in 1901 verliet hij den militairen dienst. De heer Hooij begon toen meer deel te nemen aan het openbare leven. Hij werd in 1901 lid van het Centraal Bestuur van den R.K. Volksbond en ook van het bestuur der afd. Haarlem van dien Bond. Als zoodanig is hij eenige jaren redacteur geweest na het overlijden van den heer Pastoors van „De Volksbanier", het orgaan van den Volksbond. In 1903 werd de heer Hooij gekozen tot lid van den Raad van Schoten, wat hij bleef tot hij in 1919 naar Haarlem verhuisde. In dien tijd vervulde hij gedurende een korte pe riode ook de functie van wethouder der ge meente Schoten. Van 1919 af was de heer Hooij lid der Pro vinciale Staten van Noord-Holland. Onmiddellijk na de reorganisatie der Kamer van Koophandel en Fabrieken in dit district, in 1920, werd de heer Hooij lid dier Kamer; in 1933 werd hij gekozen tot lid van 't Bureau der Kamer van Koophanadel (voorzitter der afdeeling Klein Bedrijf). Op 1 Januari 1936 trad hij af als lid der Kamer. Vermeiden wij tenslotte nog, dat de heer Hooij van 1919 af gedurende 15 jaar voorzit ter is geweest van den Ned. Bond van Grossiers in Gedistilleerd, dat hij van het begin tot de liquidatie voorzitter is geweest tijdens de mobilisatie van het Schotensche Steun comité en dat hij mede-oprichter was van de afd. Schoten van Het Witte Kruis, waarvan hij ook eenige jaren bestuurslid is geweest. Met den heer Hooij is een man van veel werklust en werkkracht heengegaan, die veel voor het algemeen belang heeft gedaan. De uitvaartmis wordt Vrijdag a.s. te 10 uur gehouden in de St. Liduïnakerk, waarna de begrafenis op het kerkhof St. Barbara. De heer J. G. van Kessel. Lid van Provinciale Staten. Opvolger van wijlen den heer Th. G. C. 1-Iooy in de Prov. Staten is de heer J. G. van Kessel, lid van den Gemeenteraad van Haarlem. De heer van Kessel werd 12 September 1880 te Overveen geboren en kwam na zijn school jaren in het bloemistbedrijf. Al zeer vroeg, op 17-jarigen leeftijd, had hij zitting in het be stuur van zijn vakvereeniging. Toen hij 19 jaar was. verliet hij het vak en werd handelaar in fruiti was hij nog is. In 1918 werd hij gekozen tot lid van den Raad van Bloemendaal. Na de annexatie, in 1927, kreeg hij zitting in den Haarlemschen Gemeenteraad. In de Bloemendaalsche vroed schap was hij de eerste arbeidersvertegenwoor diger. De heer van Kessel vervult tal van functies in het openbare leven. Zoo is hij o.m. voor zitter van de St. Marcus-vereeniging van Aard appel- en Groentehandelaren te Haarlem, voorzitter van den Ned. R.K. Bond van Klein handelaren in Aardappelen, Groente en Fruit, tevens redacteur van het door dezen Bond uit gegeven vakblad en bestuurslid van de R.K. Middenstandsvereeniging Bloemendaal-Over- veen. Als de heer Van Kessel er in slaagt, eenige regelingen te treffen met het oog op zijn vele andere functies, zal hij de benoeming aan vaarden. Een Tegenstander der Sancties. Onze Londensche correspondent schrijft: Sir Samuel Hoare hoort thuis in den bin nenkring van de Conservatieve familie waar van Baldwin de ware pater familias is. Hoare is voor den vader wellicht het meest beminde lid van de familie. Men kon daarom ver wachten dat hij de eerste de beste gelegen heid zou aangrijpen den geliefden zoon, die nauwelijks zes maanden geleden door een gegriefde openbare meening was weggejaagd, weer welkom te heeten in den schoot van het zoo aan elkaar gehechte gezin. (Het beeld van de familie worde nu vaarwel gezegd, want het zal meer gaan strompelen naarmate het lan ger meedoet in deze beschouwing) Men zal zich herinneren dat Sir Samuel Hoare in zijn verklaring in het Lagerhuis, na zijn aftreden als Foreign Secretary, aller minst berouw heeft getoond over zijn beleid, dat hem het eenig doelmatige scheen. De gebeurtenissen sindsdien schijnen zijn inzich ten te hebben gerechtvaardigd. Hij stond daar zes maanden geleden als een tarter van de openbare meening. De openbare meening is sedert, veranderd. De meerderheid der be volking, die zich in haar rechtvaardigheids gevoel gekrenkt voelde bij de gedachte aan een misdadiger die straffeloos zijn gang zou gaan en zijn buit zou behouden, is lus teloos en moedeloos geworden. Enkele mannen van naam en gewicht blijven het sanctie vaandel hoog houden. Maar dit begint meer en meer te lijken op een ijdel gebaar, de ver dediging van een beginsel dat niet langer voor praktische toepassing in aanmerking kan ko men. De terugkeer van Sir Samuel Hoare, als Eerste Lord van de Admiraliteit en dus op een van de gewichtigste posten van dezen tijd, markeert naar allen schijn een verzwakking in de regeering van het standpunt, tot heden zij het met afnemenden geestdrift ten opzichte van den Italiaansch-Abessynischen toestand ingenomen. Dat moet zeker het geval zijn indien eenige voorlichters der openbare meening, die hebben verteld dat Hoare slechts in het Kabinet wilde terugkee- ren op voorwaarde dat de vloot terug zou keeren uit de Middellandsche Zee en dat de vriendschappelijke betrekkingen met Mus solini zouden worden hervat, de waarheid hebben gesproken. Die voorlichters, die thuis hooren in het pro-Italiaansche kamp, zullen dit wel uit hun duimen hebben gezogen. Ver metelheid, die zulke voorwaarden zou doen stellen, ligt niet in Hoare's karakter. Politieke correspondenten, die op goeden voet met Baldwin verkeeren, zeggen dat de terugkeer van Sir Samuel Hoare geen veran dering van de regeeringspolitiek met betrek king tot Italië en den Volkenbond inluidt. Dat kan gerust worden gezegd, want die po litiek is zoo weinig ondernemend geweest en kan zoo weinig ondernemend blijven, dat Sir Samuel Hoare er geen bezwaar tegen kan hebben, evenmin als Mussolini. De vraag waar het op aankomt is of de atmosfeer ten gunste van voortgezette collectieve actie te gen Italië straks in Genève beter of slechter zal zijn nu Sir Samuel Hoare weer deel uit maakt van de regeering. Zij, die blijven ijve ren voor handhaving van sancties, vinden dat het effect van de benoeming zal zijn dat de atmosfeer voor het hooghouden van het ele mentair Volkenbondsbeginsel straks in Ge nève slechter zal zijn. Minister Eden heeft in zijn rede aan het einde van de week, in zijn kiesdistrict gehouden, gesproken in een toon die zeer duidelijk verraadde, dat ook voor hem de gedane zaken geen keer konden nemen en dat men redding moest zoeken in een doel treffender Volkenbond voor de toekomst, in zijn constitutie zoodanig gewijzigd dat in de wijziging de lessen van het Italiaansch-Abes- synisch conflict ter harte zouden zijn geno men. Toch wil men in smnmige politieke kringen nog beweren dat minister Eden leiding blijft geven aan diegenen in de regeering, die als nog willen beproeven Italië door sancties on der de knie te krijgen. De onderlinge ver deeldheid over de sanctie-kwestie zou in het Kabinet scherper dan ooit tot uiting komen. Behalve Eden worden als sanctionisten aan gewezen de twee MacDonalds, Lord Halifax en Örmsby Gore. Tegenover hen staan Neville Chamberlain, Sir John Simon, Lord Hailsham en Sir Samuel Hoare. Men behoeft niet aan te nemen dat deze verdeeldheid (die op zichzelf niets opzienbarends heeft) voort is gekomen uit simpele gevoelens als pro- of anti-Ita- liaansche gezindheid. Ethische overwegingen moeten de houding der Sanctionisten heb ben bepaald. Politieke overwegingen zijn verantwoordelijk bij hen,, die het met Italië op een accoordje willen gooien. Het Foreign Of fice blijft bij de traditie van voor den grooten oorlog, in Duitschland een gevaarlijk concur rent van de Engelsche positie in de wereld zien. Het is pro-Fransch omdat het in Brit sche samenwerking met Frankrijk een mid del ziet om de Duitsche bedreiging te keeren. De traditie wordt waakzaam in stand ge houden door Sir Robert Vansittart. het per manente hoofd van het Foreign Office. Hij vergeet nimmer dat de laatste bedreiging Duitsch was. Duff Cooper en Churchill, een minister van Oorlog en een gepasseerd politicus respectie velijk, helpen hem door de herinnering in de natie levend te houden. Zij verdragen een voor hun Britsche inborst toch wel zeer aan matigenden Mussolini, omdat hij voor hun gevoel toch nooit een gevaar kan worden voor de Britsche positie in de wereld en omdat hij zijn deel kan bijdragen in de internationaal politieke groepeering. die Duitschland zoo niet heelemaal ongevaarlijk, dan toch veel minder gevaarlijk zou maken. Zij zijn anti-sanctio- nisten omdat zij Italië niet in de armen van Duitschland willen drijven. Zij hebben een nieuwen bondgenoot gekregen in Sir Samuel Hoare. wiens benoeming overigens, afgeschei den van zijn rol in het Italiaansch-Abessy- nisch conflict, bij uitstek verklaarbaar is uit het oogpunt van de versterking en co-ordi- natie van de weermacht. Sir Samuel Hoare is lang een voortreffelijk minister van de Luchtmacht geweest. De kwestie van de „luchtarm" van de vloot is al lang brandend en dat geldt voor het gansche vraagstuk van de samenwerking tusschen de luchtmacht en de andere wapenen. Door Sir Samuel Hoare politiek hoofd van de Admiraliteit te maken, heeft Baldwin een keuze gedaan die voor hem feitelijk voor de hand lag. A. K. VAN R. DUINBRANDJE TE OVERVEEN. Dinsdagmiddag te 3 uur werd uit het sta tion aan de politiepost te Overveen per tele foon kennis gegeven dat er langs de spoor baan boschbrand was ontstaan. De politie heeft zich spoedig ter plaatse begeven en het vuur met stokken en takken uitgeslagen. Ongeveer 500 M2, was door het vuur ver nield. De oorzaak is onbekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7