De twintigste Internationale
Arbeidsconferentie.
Winston Churchill's
nieuwe post.
De vertraging van het
Duitsche antwoord.
Sir Samuel Hoare's
terugkeer.
Onverwachte afwezigheid der Italianen. De beteekenis
der komende algemeene debatten. Gewijzigde houding
der werkgevers bij de discussies over de verkorting van
den arbeidstijd.
Genève, Juni 1936
(Van onzen correspondent)
De deze week begonnen Twintigste Inter
nationale Arbeidsconferentie heeft tot dusver
re het meest de aandacht getrokken door het
geen te haren aanzien geschied is nog voor
dat zij geopend werd. Want terwijl iedereen
hier met de medewerking der Italiaansche ge
delegeerden der regeering, der werkgevers en
der arbeiders rekende, kreeg de hier reeds
aanwezige leider der delegatie, de bekende
Senator de Michelis, plotseling de opdracht
op staanden voet weder naar Rome terug te
keeren!
Nog geen veertien dagen geleden, dus na
dat Aloisi reeds Genève en den Volkenbonds
raad verlaten had en nadat Mussolini reeds
had te kennen gegeven iedere verdere mede
werking aan den Volkenbond te zullen weige
ren, zoolang de sancties niet zijn opgeheven,
had Harold Butler als directeur van het In
ternationale Arbeidsbureau een opgave ont
vangen van de namen der Italianen, die als
gedelegeerden der regeering, der werkgevers
en der arbeiders op de Twintigste Interna
tionale Arbeidsconferentie aanwezig zouden
zijn.
Heel verrassend was dit bericht over de
Italiaansche deelneming aan de Arbeidscon
ferentie, ondanks Mussolini's voorafgegaan
besluit om den Volkenbond te boycotten, niet.
Want al is de internationale arbeidsorganisa
tie een onderdeel van den Volkenbond, het is
een onderdeel met groote zelfstandigheid, zoo
dat verschillende staten, die in het geheel
geen lid van den Volkenbond zijn, toch wèl lid
der internationale arbeidsorganisatie zijn en
regelmatig op volkomen voet van gelijkheid
als de Volkenbondsstaten aan de internatio
nale arbeidsconferenties deelnemen. De Ver-
eenigde Staten van Amerika, Japan en Bra
zilië zijn de voornaamste voorbeelden hiervan.
Het werd dus volstrekt niet zonderling geacht,
dat Italië, ondanks den algemeenen boycot
van Genève onder de tegenwoordige omstan
digheden, toch gewoon aan de Internationale
Arbeidsconferentie zou deelnemen. De Miche
lis zelf was dan ook, ijverig als steeds, in de
Dinsdag gehouden zitting van den Raad van
Beheer over het Internationale Arbeidsbureau
tegenwoordig geweest en had zich op Woens
dagochtend nog bereid verklaard tot voorzit
ter der „Voorstellencommissie" der Twintigste
Internationale Arbeidsconferentie te worden
benoemd, het voornaamste ambt der confe
rentie na dat van het voorzitterschap, dat de
Michelis een paar jaren geleden reeds tot al
gemeene voldoening had vervuld.
Geheel onverwachts kreeg Butler toen kort
hierop een telefonisch bericht uit Rome, dat
de Italiaansche regeering besloten had ook de
internationale arbeidsconferentie onder den
Volkenbondsboycot te plaatsen! De Michelis
zelf wist nog van niets en men begon reeds
aan de juistheid van de niet-officieele telefo
nische mededeeling uit de Italiaansche hoofd
stad te twijfelen, totdat eindelijk het officiee-
le telegrafische bericht van Suvich kwam„De
Italiaansche delegatie zal niet aan de Twin-
.tigste Internationale Arbeidsconferentie deel
nemen!" Eenige nadere opgave van redenen
voor deze plotselinge wijziging der politiek ^an
Mussolini tegenover de internationale arbeids
organisatie is nog volkomen uitgebleven.
Had Mussolini plotseling in het jaarrapport
van Butler een zin ontdekt, die zijn ongenade
had opgewekt? De verklaring van Butler b.v.,
dat de regeeringen moesten kiezen tusschen
het ..zedelijk ideaal" en het „militaire ideaal",
die „totaal onvereenigbaar" met elkander zijn?
Had de extreme anti-Geneefsche richting in
Rome, waarvan het bestaan bekend is, de af
wezigheid van den reeds te Genève aanwezi
gen de Michelis, die tot de gematigden behoort,
gebruikt, om dezen senator op het laatste
oogenblik nog beentje te lichten? Het waar
schijnlijkst acht men hier, dat Mussolini tot
de wijziging zijner politiek jegens de inter
nationale arbeidsconferentie bewogen is door
de openbaarmaking Dinsdagavond van den
tekst der nota der regeering van Argentinië
over de wenschelijkheid van een spoedbijeen-
komst der Volkenbondsvergadering ter be
spreking van Abessynië. Uit dezen tekst blijkt
wel duidelijk, dat Argentinië deze bijeenkomst
niet gevraagd heeft met het doel, om nu maar
onmiddellijk de spons door alle overtredingen
van het Volkenbondsverdrag, die Mussolini
begaan heeft, te halen en de annexatie van
Abessynië door Italië goed te keuren! Vermoe
delijk heeft Mussolini bij het lezen der Argen-
tijnsche nota een nieuwen woede-uitval tegen
Genève gekregen en, zoekend naar een middel,
om Genève nogmaals zijn misnoegen te toonen,
niets anders kunnen vinden dan de terugroe
ping van de Michelis en den boycot ook van
de internationale arbeidsorganisaties!
De Twintigste Internationale Arbeidsconfe
rentie moest Donderdagochtend dus geopend
worden, zonder dat een Italiaansche delega
tie aanwezig was. Het viel dan ook algemeen
op, dat de voorzitter van den Raad van Be
heer. de Canadeesche regeeringsgedelegeerde
dr. Riddell, in zijn openingsrede verklaarde,
dat Duitschland het eenige belangrijke indus-
trieele land was, dat geen delegatie gezonden
heeft! „En Italië dan?", was de vraag, die op
ieders lippen lag. Had Riddell zijn openings
rede, die natuurlijk reeds was gedrukt, voordat
de wijziging der Italiaansche politiek bekend
was, bij vergissing ongewijzigd voorgelezen?
In de kringen van het Internationale Arbeids
bureau verzekert men, dat de voorzitter van
den Raad van Beheer deze domheid volstrekt
niet heeft begaan. Hij heeft opzettelijk den
tekst zijner rede gelaten, zooals hij was, om
dat Italië wel een delegatie had „gezonden",
ook al zal zij niet aan de werkzaamheden der
conferentie „deelnemen". Suvich heeft toch in
zijn officieele telegram alleen van niet-deel-
neming gesproken en niet de benoeming dei-
delegatie ingetrokken! Van strikt juridische
formeel standpunt bezien moge deze opvat
ting van Riddell verdedigbaar zijn, het zou
toch verkieslijker geweest zijn, indien de voor
zitter in zijn welkomstrede zich op een stand
punt geplaatst had, dat meer met de werke
lijkheid in overeenstemming was!
Er was nog iets anders in Riddel's openings
woord, dat de aandacht trok. Riddell besprak
natuurlijk de taak der conferentie, wees op
het groote belang der komende discussies over
de veertigurige arbeidsweek in verschillende
takken van industrie. Doch hij maakte den in
druk, dat hij belangrijker nog dan de beslis
singen der conferentie op dit punt het verloop
der algemeene discussies over het jaarrapport
van directeur Butler achtte. Riddell acht
blijkbaar, evenals Butler zelf, den internatio
nalen politieken toestand zoo verontrustend,
dat zijn vurigste wensch is, dat van de Twin
tigste Internationale Arbeidsconferentie een
krachtige aansporing tot alle volkeren zal uit
gaan, om toch eindelijk hun onderlinge ge
schillen op vreedzame wijze te regelen en den
oorlog in al zijn vormen, militaire, politieke
en economische, uit te bannen! Voor Riddell
is de vredestaak dezer Twintigste Internatio
nale Arbeidsconferentie blijkbaar nog belang
rijker dan haar sociale taak, waarvoor zij fei
telijk is bijeengeroepen. Helaas maakt de af
wezigheid juist van Duitschland en Italië het
moeilijk groote verwachtingen van de Twin
tigste Internationale Arbeidsconferentie met
betrekking tot de bevordering van den we
reldvrede te koesteren.
Wat de sociale taak der conferentie betreft,
de eerste week heeft reeds deze belangrijke
nieuwigheid gebracht, dat de werkgevers-ver
tegenwoordigers niet langer weigeren aan de
besprekingen over de veertigurige arbeidsweek
in de commissie der conferentie deel te nemen,
zooals in vorige jaren steeds het geval was. In
een redevoering, waarin Oersted van deze wij
ziging der houding der werkgeversgroep mede
deeling aan de conferentie deed, verklaarde
deze voorzitter der werkgeversgroep echter
openhartig, dat de conferentie daaruit niet
mag afleiden, dat de werkgevers hun princi-
pieelen tegenstand tegen de vastlegging der
40-urige arbeidsweek in één of meer interna
tionale conventies prijsgeven. De wijziging der
werkgevers-politiek ter conferentie zal m.i.
dan ook van geen practische beteekenis zijn
voor de kansen op succes van de internationale
actie voor de verkorting van den arbeidstijd.
Desniettemin moet men zich over de gewijzig
de houding der werkgevers verheugen, omdat
deze de spanning tusschen de verschillende
groepen ter conferentie zal verzwakken. De
volgende weken zullen echter nog moeten
toonen, of de vooruitzichten op het inwerking
treden van internationale conventies tot vast
legging der 40-urige arbeidsweek in verschil
lende takken van industrie inderdaad zooveel
verbeterd zijn, als Harold Butler op een aan de
Volkenbondsjournalisten aangeboden maaltijd
meende te mogen verzekeren!
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
DONDERD'AG lï JUNI 1936
Concentreert Engeland zijn
aandacht op de Noordzee?
PARIJS, 10 Juni. (Reuter.) Naar aanleiding
van een artikel van Bywater in de Daily Te
legraph constateert Pertinax in de „Echo de
Paris", dat, anders dan men gewoonlijk meent
Engeland den Middellandsche zee-weg niet
langer beschouwt als den voornaamsten slag
ader van het rijk. Volgens Downingstreet zou
het nationaal-socialistische Duitschland in
de toekomst slechts te vreezen zijn. voorzoover
het de „Lage Landen aan de Noordzee" zou
bedreigen. Men zou zich niet langer onge
rust maken over de uitbreiding van den
Duitschen invloed in de richting van Triëst
en het opdringen van het pan-germanisme
in midden-Europa. Velen zouden daarin zelfs
een waarborg tegen Italië zien.
Welke R.-K. verleenen
„belangrijke steun" aan de
N. S. B.?
Eenige richtsnoeren voor de practijk.
De Maasbode (r.k.) ontleent aan het jongste
nummer van „Nederlandsche Katholieke Stem
men" eenige richtsnoeren voor de praktijk
naar aanleiding van de bisschoppelijke docu
menten tegen de N.S.B.
Allereerst wordt er op gewezen dat de nieu
we verklaring alleen over de N. S. B. gaat, ter
wijl het mandement van 2 Febr. 1934 liep over
al „de verschillende fascistische en nationaal-
socialistische stroomingen ten onzent". Wat
over deze toen gezegd is, behoudt ten volle zijn
kracht, doch op grond van het feit, dat de ge
varen, waarop toen werd gewezen, practisch
vooral van den kant der N. S. B. te vreezen
zijn, is de nieuwe verklaring tot deze beweging
beperkt.
Een positief verbod in den technischen zin
des woords wordt weliswaar niet gegeven,
maar tóch een uitspraak dat de N.S.B. onge
oorloofd is onmiddellijk uit kracht van het
hooger goddelijk Recht. De bisschoppen heb
ben niet alleen maar gewaarschuwd of de ge-
loovigen slechts vermanend op hun plicht ge
wezen; neen, zij hebben krachtens de volheid
van hun gezag de N.S.B. veroordeeld, een
authentieke besliste uitspraak gegeven, die
allen in geweten bindt.
Uit deze uitspraak volgen:
a. een gewetensplicht om met deze veroor
deeling in te stemmen;
b. een plicht om zich te onthouden van alles
wat krachtens de bisschoppelijke verklaring
als ongeoorloofd moet worden beschouwd.
Wat is dan geoorloofd?
Uit het feit, dat de bisschoppen verklaren
dat „zij, die aan deze partij in belangrijke ma
te steun verleenen niet tot de H.H. Sacramen
ten kunnen worden toegelaten" volgt noodza
kelijk:
a. dat „in belangrijke mate steun verleenen"
onder doodzonde ongeoorloofd is;
b. dat iedere steun aan de N. S. B. verleend,
het lidmaatschap dus, het stemmen op de
N.S.B. en verder welke andere steun ook op
zich ongeloorloofd en zondig is;
c. dat bijgevolg „het steunen" der N.S.B. een
in haar soort zware zonde is.
Wie verleenen nu in belangrijke mate steun?
Zooals de zaken op het oogenblik staan, nog
niet noodzakelijk iedereen, die lid is van de
N.S.B., op de N.S.B. stemt of haar vergade
ringen bijwoont. (De belangrijkheid van den
steun aan een dergelijke beweging hangt b.v.
ook van de heele positie der beweging af).
Voor thans zou men twee categorieën kun
nen onderscheiden
a. zij die steun verleenen krachtens het
ambt zelf, dat zij in de N.S.B. uitoefenen of
i als haar vertegenwoordigers bekleeden (leden
van kamers, staten of gemeenteraden, propa
gandisten, redacteurs en schrijvers, medewer
kers en correspondenten, wier arbeid van aan
merkelijke beteekenis, uitgevers en drukkers
van N.S.B.-lectuur, colporteurs voor zoover
deze in het oog des volks werkelijk propagan
disten zijn);
b. zij, die zonder een dergelijk ambt te be
kleeden, toch op welke wijze dan ook een fi-
nancieelen of moreelen steun verleenen, die
hetzij reeds uit den aard der zaak, hetzij we
gens de omstandigheden belangrijk moet wor
den genoemd. Iemand b.v. die zich candidaat
laat stellen; een finaneieele supporter; wie
gelegenheid biedt tot het houden van bijeen
komsten, zeker op plaatsen waar anders geen
geschikte gelegenheid is. Een gewoon lid der
N. S. B., wiens lidmaatschap krachtens zijn
maatschappelijke positie of zedelijk overwicht
in het heele land, een bepaalde plaats of be
paalden kring van meer dan gewone beteeke
nis is. Verder ook iemand, die gewoon lid of
aanhanger is, maar dat doet op brutale, uit
dagende wijze en een zelant aanhanger, die
ijverig propaganda maakt.
De Bewapenaar ontpopt zich als
voorstander van een internationale
politiemacht!
Onze Londensche correspondent schrijft:
Winston Churchill, wiens talenten als staats
man door Baldwin niet worden erkend, ten
minste niet worden gebruikt, heeft nu bij wij
ze van vergoeding speciale erkenning gekregen
van 45 leden van het Lagerhuis uit alle par
tijen, die de beweging van de New Common-
weath Society het verbond voor de stich
ting van een wereld-gemeenebest steunen.
Zij hebben hem verzocht president te worden
van de Britsche afdeeling van deze Society.
De New Commonwealth is een in Engeland
gestichte internationale instelling, die zich ten
doel stelt het gezag van den Volkenbond te
stellen boven dat van nationale regeeringen
door de stichting van een internationale po
litiemacht, die aanvalsoorlogen onmogelijk
moet maken en eerbied moet afdwingen voor
het internationaal recht, en door de stichting
van een tribunaal voor de vreedzame regeling
van alle internationale geschillen. In Neder
land heeft wijlen Dr. van der Leeuw, die in
dertijd in een vliegongeluk in Zuid Afrika om
het leven is gekomen, krachtig voor de New
Commonwealth gewerkt. Het verbond heeft
af deelingen in Nederland, Frankrijk, Duitsch
land, Hongarije, Spanje en Zweden.
Lord Davies is de voorzitter van het Verbond
en Churchill heeft in een brief aan hem doen
weten dat hij het zijn plicht achtte de uit-
noodiging om president van de Britsche afdee_
ling te worden a£n te nemen. Men weet dat
Churchill sinds lang een van de meest vol
hardende ijveraars voor verhoogde nationale
bewapening is geweest omdat hij deze het
beste middel vindt om de positie van het Brit
sche Rijk te beveiligen. Deze opvatting is niet
heelemaal in harmonie met het doel van de
New Commonwealth beweging. Maar al_
scheiden van het beperkt nationaal inzicht
dat deze opvatting verraadt, of beter gezegd
misschien naast <jit inzicht, schijnt Churchill
veel te voelen voor het streven van het ge
noemde verbond en voor het beginsel dat er
aan ten grondslag ligt. Hij bekent in zijn brief
aan Lord Davies dat het alternatief voor een
wereldorde steunend op internationaal
recht, met ampele macht om zich te doen eer
biedigen, alleen kan zijn een verschrikkelijke
oorlog met den waarschijnlijken ondergang
van onze beschaving.
Het besluit van Churchill wordt betreurd
door dat aanzienlijk deel van zijn bewon
deraars, dat hem altijd heeft willen beschou
wen als kampioen van volledige nationale sou-
vereiniteit, gesteund door de sterkst moge
lijke nationale bewapening. Zij klagen dat
Churchill, nu zijn campagne voor Rijksver
dediging als geslaagd kan worden beschouwd
en in het land een kolossaal bewapeningspro
gram is ingezet, zich aan het hoofd gaat
plaatsen van een organisatie die Britsche
wapenen niet wil gebruiken ten dienste van
het Britsche Rijk maar ten dienste van andere
landen.
De Kwestie van het Westelijk
Lucht-pact.
Ernstig spoorwegongeluk Hij
Napels.
15 dooden en 200 gewonden.
NAPELS. 10 Juni (Reuter-A.N.P.)
Tusschen Napels en Nola is een
trein ontspoord. Er zijn 15 dooden en
200 gewonden.
Nader meldt Reuter uit Napels:
Het spoorwegongeluk heeft plaats gevonden
bij Bufola. Drie wagons werden omgeworpen
en uit de ravage zijn 15 lijken geborgen. De
oorzaak van het ongeluk is nog niet bekend.
De trein vervoerde vele arbeiders, die naar
hun werk te Napels gingen.
Het grootste deel der gewonden is in de zie
kenhuizen te Napels opgenomen.
Th. G. C. Hooy. t
(Van onzen Londenschen correspondent.)
LONDEN, 9 Juni.
Low, de vermaarde teekenaar van de
Evening Standard, heeft dezer dagen een
voorstelling gegeven van een in Hitler's paleis
antichambreerend Britsch Kabinet. Baldwin,
Eden, Simon en de anderen zijn al wachtend
zoo oud geworden als Methusalem, getuige de
tot den grond reikende witte baarden. De
teekening gaf uitdrukking aan populair ge
voel. Men vindt hier dat het uitstel niet kan
worden verklaard uit de ongewisheid van den
internationalen toestand. Deze wordt opgege
ven in Duitschland als reden voor het uitstel.
Ook zegt men daar dat de Engelsche vragen
lijst naar aanleiding van het Duitsche plan
zeer lang op zich liet wachten en dat dus
Duitschland op zijn beurt veel tijd behoeft
voor bestudeering en beantwoording van de
vragen. In Engeland antwoordt men daarop
dat het Duitsche plan moest worden be
schouwd als een ernstige zaak, die kwesties
van groot gewicht deed rijzen en die dus ter
dege moest worden overwogen. De Britsche
vragen zijn eenvoudig en rechtstreeksch en
houden zich niet bezig met den onzekeren
internationalen toestand, maar uitsluitend
met het door Duitschland zelf ingediende
vredesplan. Een antwoord er op behoeft daarom
niet al den tijd te eischen dien het klaar
blijkelijk eischt. De vragen zijn gesteld om
uit het antwoord een duidelijker voorstelling
te krijgen van wat Duitschland met dit en dat
punt bedoelt. Het behoeft zich niet bij voor
baat te verbinden. Het behoeft niet zijn
kaarten op tafel te leggen. Het behoeft niet te
zeggen wat het voornemens is te doen. De be
antwoording der vragen moet misverstand in
onderhandelingen helpen verhoeden.
Men begint zich thans in Londen af te vra
gen of Hitier werkelijk wil onderhandelen en
nf zijn vredesplan werkelijk een ernstig voor
stel was. Sceptici meenen dat het slechts aan
de wereld werd gegeven om den schok van de
Rijnlandbezetting wat zachter te doen aan
komen. Zij gelooven niet dat het ooit tot
onderhandelingen zal komen. Zij baseeren dit
geloof op een fundamenteele moeilijkheid.
Duitschland is n.l. niet bereid zich wat zijn
luchtmacht betreft te beperken tot de be
hoeften van één mogendheid. Het wil blijkbaar
één luchtmacht als tegenwicht voor de Rus
sische en een andere als tegenwicht voor
Frankrijk (of Engeland). Dat maakt pariteit
in de lucht in West-Europa, een voorwaarde
voor het Westersch Pact, onmogelijk. Indien
Groot-Brittannië de onschendbaarheid van
de Duitsch-Fransch-Belgische grenzen moet
waarborgen, zoowel ten behoeve van Duitsch
land als ten behoeve van Frankrijk en België,
dan kan het geen inferioriteit in de lucht
tegenover een van de mogelijke aanvallers ge-
doogen. Waarschijnlijk houdt deze moeilijk
heid het Duitsche antwoord op de Britsche
vragen op. Maar in Londen acht men het uit
stel hiermee niet gerechtvaardigd. Indien
Duitschland van meening is dat het in de
lucht even sterk moét zijn als twee andere
mogendheden tezamen, als het dat voor zijn
nationale veiligheid noodzakelijk vindt, dan
kan het dit zeggen.
Dinsdag ia auuer m .;!<ueruom van 62
jaar overleden de heer Th. G. C. Hooij, wiens
gezondheidstoestand de laatste jaren wankel
was, waarom hij zich twee jaar geleden uit
zijn zaken (de firma B. Lans) terugtrok.
De heer Th. G. C. Hooij werd 16 Juni 1874
te Alkmaar geboren. Zijn schooljaren bracht
hij in Zaandam door en in 1894 ging hij te
Haarlem in militairen dienst, waarna hij in
1895 als onderofficier naar Indië vertrok. Het
jaar 1897 zag-hem weer terug in Haarlem en
in 1901 verliet hij den militairen dienst. De
heer Hooij begon toen meer deel te nemen aan
het openbare leven. Hij werd in 1901 lid van
het Centraal Bestuur van den R.K. Volksbond
en ook van het bestuur der afd. Haarlem van
dien Bond. Als zoodanig is hij eenige jaren
redacteur geweest na het overlijden van
den heer Pastoors van „De Volksbanier",
het orgaan van den Volksbond.
In 1903 werd de heer Hooij gekozen tot lid
van den Raad van Schoten, wat hij bleef tot
hij in 1919 naar Haarlem verhuisde. In dien
tijd vervulde hij gedurende een korte pe
riode ook de functie van wethouder der ge
meente Schoten.
Van 1919 af was de heer Hooij lid der Pro
vinciale Staten van Noord-Holland.
Onmiddellijk na de reorganisatie der Kamer
van Koophandel en Fabrieken in dit district,
in 1920, werd de heer Hooij lid dier Kamer;
in 1933 werd hij gekozen tot lid van 't Bureau
der Kamer van Koophanadel (voorzitter der
afdeeling Klein Bedrijf). Op 1 Januari 1936
trad hij af als lid der Kamer.
Vermeiden wij tenslotte nog, dat de heer
Hooij van 1919 af gedurende 15 jaar voorzit
ter is geweest van den Ned. Bond van Grossiers
in Gedistilleerd, dat hij van het begin tot de
liquidatie voorzitter is geweest tijdens de
mobilisatie van het Schotensche Steun
comité en dat hij mede-oprichter was van de
afd. Schoten van Het Witte Kruis, waarvan
hij ook eenige jaren bestuurslid is geweest.
Met den heer Hooij is een man van veel
werklust en werkkracht heengegaan, die veel
voor het algemeen belang heeft gedaan.
De uitvaartmis wordt Vrijdag a.s. te 10 uur
gehouden in de St. Liduïnakerk, waarna de
begrafenis op het kerkhof St. Barbara.
De heer J. G. van Kessel.
Lid van Provinciale Staten.
Opvolger van wijlen den heer Th. G. C. 1-Iooy
in de Prov. Staten is de heer J. G. van Kessel,
lid van den Gemeenteraad van Haarlem.
De heer van Kessel werd 12 September 1880
te Overveen geboren en kwam na zijn school
jaren in het bloemistbedrijf. Al zeer vroeg, op
17-jarigen leeftijd, had hij zitting in het be
stuur van zijn vakvereeniging. Toen hij 19 jaar
was. verliet hij het vak en werd handelaar in
fruiti was hij nog is.
In 1918 werd hij gekozen tot lid van den
Raad van Bloemendaal. Na de annexatie, in
1927, kreeg hij zitting in den Haarlemschen
Gemeenteraad. In de Bloemendaalsche vroed
schap was hij de eerste arbeidersvertegenwoor
diger.
De heer van Kessel vervult tal van functies
in het openbare leven. Zoo is hij o.m. voor
zitter van de St. Marcus-vereeniging van Aard
appel- en Groentehandelaren te Haarlem,
voorzitter van den Ned. R.K. Bond van Klein
handelaren in Aardappelen, Groente en Fruit,
tevens redacteur van het door dezen Bond uit
gegeven vakblad en bestuurslid van de R.K.
Middenstandsvereeniging Bloemendaal-Over-
veen.
Als de heer Van Kessel er in slaagt, eenige
regelingen te treffen met het oog op zijn vele
andere functies, zal hij de benoeming aan
vaarden.
Een Tegenstander
der Sancties.
Onze Londensche correspondent schrijft:
Sir Samuel Hoare hoort thuis in den bin
nenkring van de Conservatieve familie waar
van Baldwin de ware pater familias is. Hoare
is voor den vader wellicht het meest beminde
lid van de familie. Men kon daarom ver
wachten dat hij de eerste de beste gelegen
heid zou aangrijpen den geliefden zoon, die
nauwelijks zes maanden geleden door een
gegriefde openbare meening was weggejaagd,
weer welkom te heeten in den schoot van het
zoo aan elkaar gehechte gezin. (Het beeld van
de familie worde nu vaarwel gezegd, want het
zal meer gaan strompelen naarmate het lan
ger meedoet in deze beschouwing)
Men zal zich herinneren dat Sir Samuel
Hoare in zijn verklaring in het Lagerhuis,
na zijn aftreden als Foreign Secretary, aller
minst berouw heeft getoond over zijn beleid,
dat hem het eenig doelmatige scheen. De
gebeurtenissen sindsdien schijnen zijn inzich
ten te hebben gerechtvaardigd. Hij stond
daar zes maanden geleden als een tarter van
de openbare meening. De openbare meening
is sedert, veranderd. De meerderheid der be
volking, die zich in haar rechtvaardigheids
gevoel gekrenkt voelde bij de gedachte aan
een misdadiger die straffeloos zijn gang zou
gaan en zijn buit zou behouden, is lus
teloos en moedeloos geworden. Enkele mannen
van naam en gewicht blijven het sanctie
vaandel hoog houden. Maar dit begint meer
en meer te lijken op een ijdel gebaar, de ver
dediging van een beginsel dat niet langer voor
praktische toepassing in aanmerking kan ko
men.
De terugkeer van Sir Samuel Hoare, als
Eerste Lord van de Admiraliteit en dus op een
van de gewichtigste posten van dezen tijd,
markeert naar allen schijn een verzwakking
in de regeering van het standpunt, tot heden
zij het met afnemenden geestdrift ten
opzichte van den Italiaansch-Abessynischen
toestand ingenomen. Dat moet zeker het
geval zijn indien eenige voorlichters der
openbare meening, die hebben verteld dat
Hoare slechts in het Kabinet wilde terugkee-
ren op voorwaarde dat de vloot terug zou
keeren uit de Middellandsche Zee en dat de
vriendschappelijke betrekkingen met Mus
solini zouden worden hervat, de waarheid
hebben gesproken. Die voorlichters, die thuis
hooren in het pro-Italiaansche kamp, zullen
dit wel uit hun duimen hebben gezogen. Ver
metelheid, die zulke voorwaarden zou doen
stellen, ligt niet in Hoare's karakter.
Politieke correspondenten, die op goeden
voet met Baldwin verkeeren, zeggen dat de
terugkeer van Sir Samuel Hoare geen veran
dering van de regeeringspolitiek met betrek
king tot Italië en den Volkenbond inluidt.
Dat kan gerust worden gezegd, want die po
litiek is zoo weinig ondernemend geweest en
kan zoo weinig ondernemend blijven, dat Sir
Samuel Hoare er geen bezwaar tegen kan
hebben, evenmin als Mussolini. De vraag
waar het op aankomt is of de atmosfeer ten
gunste van voortgezette collectieve actie te
gen Italië straks in Genève beter of slechter
zal zijn nu Sir Samuel Hoare weer deel uit
maakt van de regeering. Zij, die blijven ijve
ren voor handhaving van sancties, vinden dat
het effect van de benoeming zal zijn dat de
atmosfeer voor het hooghouden van het ele
mentair Volkenbondsbeginsel straks in Ge
nève slechter zal zijn. Minister Eden heeft in
zijn rede aan het einde van de week, in zijn
kiesdistrict gehouden, gesproken in een toon
die zeer duidelijk verraadde, dat ook voor hem
de gedane zaken geen keer konden nemen en
dat men redding moest zoeken in een doel
treffender Volkenbond voor de toekomst, in
zijn constitutie zoodanig gewijzigd dat in de
wijziging de lessen van het Italiaansch-Abes-
synisch conflict ter harte zouden zijn geno
men.
Toch wil men in smnmige politieke kringen
nog beweren dat minister Eden leiding blijft
geven aan diegenen in de regeering, die als
nog willen beproeven Italië door sancties on
der de knie te krijgen. De onderlinge ver
deeldheid over de sanctie-kwestie zou in het
Kabinet scherper dan ooit tot uiting komen.
Behalve Eden worden als sanctionisten aan
gewezen de twee MacDonalds, Lord Halifax en
Örmsby Gore. Tegenover hen staan Neville
Chamberlain, Sir John Simon, Lord Hailsham
en Sir Samuel Hoare. Men behoeft niet aan te
nemen dat deze verdeeldheid (die op zichzelf
niets opzienbarends heeft) voort is gekomen
uit simpele gevoelens als pro- of anti-Ita-
liaansche gezindheid. Ethische overwegingen
moeten de houding der Sanctionisten heb
ben bepaald. Politieke overwegingen zijn
verantwoordelijk bij hen,, die het met Italië op
een accoordje willen gooien. Het Foreign Of
fice blijft bij de traditie van voor den grooten
oorlog, in Duitschland een gevaarlijk concur
rent van de Engelsche positie in de wereld
zien. Het is pro-Fransch omdat het in Brit
sche samenwerking met Frankrijk een mid
del ziet om de Duitsche bedreiging te keeren.
De traditie wordt waakzaam in stand ge
houden door Sir Robert Vansittart. het per
manente hoofd van het Foreign Office. Hij
vergeet nimmer dat de laatste bedreiging
Duitsch was.
Duff Cooper en Churchill, een minister van
Oorlog en een gepasseerd politicus respectie
velijk, helpen hem door de herinnering in de
natie levend te houden. Zij verdragen een
voor hun Britsche inborst toch wel zeer aan
matigenden Mussolini, omdat hij voor hun
gevoel toch nooit een gevaar kan worden voor
de Britsche positie in de wereld en omdat hij
zijn deel kan bijdragen in de internationaal
politieke groepeering. die Duitschland zoo niet
heelemaal ongevaarlijk, dan toch veel minder
gevaarlijk zou maken. Zij zijn anti-sanctio-
nisten omdat zij Italië niet in de armen van
Duitschland willen drijven. Zij hebben een
nieuwen bondgenoot gekregen in Sir Samuel
Hoare. wiens benoeming overigens, afgeschei
den van zijn rol in het Italiaansch-Abessy-
nisch conflict, bij uitstek verklaarbaar is uit
het oogpunt van de versterking en co-ordi-
natie van de weermacht. Sir Samuel Hoare is
lang een voortreffelijk minister van de
Luchtmacht geweest. De kwestie van de
„luchtarm" van de vloot is al lang brandend
en dat geldt voor het gansche vraagstuk van
de samenwerking tusschen de luchtmacht en
de andere wapenen. Door Sir Samuel Hoare
politiek hoofd van de Admiraliteit te maken,
heeft Baldwin een keuze gedaan die voor hem
feitelijk voor de hand lag.
A. K. VAN R.
DUINBRANDJE TE OVERVEEN.
Dinsdagmiddag te 3 uur werd uit het sta
tion aan de politiepost te Overveen per tele
foon kennis gegeven dat er langs de spoor
baan boschbrand was ontstaan.
De politie heeft zich spoedig ter plaatse
begeven en het vuur met stokken en takken
uitgeslagen.
Ongeveer 500 M2, was door het vuur ver
nield. De oorzaak is onbekend.