Historische Vrouwenfiguren. Alexandra David-Neel Is het voorbarig om van Alexandra David- Neel te spreken als van een ..historische vrou wenfiguur"? Mogelijk in allen gevalle is zij nog in leven en volgens de traditie pleegt men niet „historisch" te worden voordat men dit leven, en liefst sinds eenigen tijd, achter zich gelaten heeft. Aan den anderen kant is me vrouw David-Neel, overtuigd Boeddhiste, stoutmoedig Thibet-reizigster en lectrice in de Boeddhistische wijsbegeerte aan de Sorbonne en de Académie des Sciences ongetwijfeld één van de weinigen, die tijdens haar leven al een soort van historische vermaardheid kregen. Nu in deze dagen Thibet en zijn hoofdstad Lhassa meer de belangstelling hebben van Europa dan gewoonlijk, omdat men daar sinds den dood van den vorige Dalai-Lama op zoek is naar een opvolger van dezen, en juist eeni- ge weken geleden het bericht Europa bereikte, dat men meende dien gevonden te hebben, verdient ook Madame David-Neel, sinds tien jaar de eenige Europeesche vrouw, die ooit de verboden stad Lhassa bereikte, die den heili gen tempel, de Potala, het centrum van Boeddhistische wijsbegeerte en wetenschap, met eigen oogen aanschouwde, wel eenige aandacht. Wie er meer van wil weten leze de pétillante boeken, die zij over haar reizen ge schreven heeft 1) en men zal ervaren hoe teekenend de titel is, die zij aan haar eerste ling gaf: „Voyage d'une Parisienne a Lhassa". Hoe vreemt het ook klinkt, het is inderdaad een rasechte Parisienne, die hier hupsch en wel, met een onverslaanbaar gevoel voor hu mor en vol geest vertelt van de moeilijke en gevaarlijke reis van vier maanden dwars door het wintersche en onherbergzame Thibet, die zij volbracht met slechts één enkele metgezel, en, om niet ontdekt en ontijdig'teruggestuurd te worden, vermomd als „ar dj opa", als één der vele rondtrekkende bedelmonniken, die men langs alle wegen en voetpaden van Thi bet bij tientallen aantreft. Thibet, en vooral Lhassa hebben, ook al in vroeger eeuwen, een onweerstaanbare aan trekkingskracht op reizigers uit alle wereld- deelen uitgeoefend. Vooral monniken, Jezuïe ten en Capucijners bereisden in de Middel eeuwen het land (het heet, dat de eerste van hen in 1325 Lhassa bereikte), en ons Hollan ders kan het interesseeren, dat de eerste leek, die in 1720 in Lhassa doordrong, een Hollan der, een zekere Van der Putte was. Nog nooit echter was Lhassa door andere dan door Thibetaansche vrouwen aanschouwd, en pas in 1925, zes eeuwen dus nadat de eerste Euro peaan in Lhassa doordrong, bereikte de eer ste Europeesche vrouw, Madame Alexandra David-Neel, de stad van den rood met gou den tempel, de Potala, die tegelijkertijd de zetel van den Dalai-Lama is. Vier maanden had de tocht geduurd, twee jaar de voorbereidselen ertoe. Want wat was het geval? Bij de natuurlijke moeilijkheden, die het reizen in Thibet werkelijk al in vol doende mate opleverde, hadden, sinds Thibet door zijn ligging tusschen China en Britsch Indië van steeds grooter belang voor Enge land was geworden, de Engelschen er ook nog een aantal vrijwel onoverkomelijke van ande ren aard gevoegd. Sinds zij in het land de macht in handen hadden werd bijna aan ieder die Thibet wilde bereizen, de permissie om de grens over te gaan geweigerd: het leek hen noch dienstig, dat vreemdelingen onge- wenschten invloed op de bevolking uitoefen den, noch dat zij wetenswaardige dingen over het land mee terug zouden némen naar hun vaderland. Sinds ook Madame David-Neel, die toch slechts om zuiver wetenschappelijke re denen Lhassa wilde bezoeken, die toestemming geweigerd werd, zon zij, als een echte vrouw, en vooral als een echte Fransche vrouw, jaren lang op een middel, om toch Thibet binnen te komen. En in 1925 waren haar plannen en toe bereidselen gereed: in October van dit jaar bevonden zich Madame David-N.eel en haar aangenomen zoon, een Thibetaan van afkomst die weliswaar het grootste deel van zijn leven buiten Thibet had doorgebracht, maar die niettemin het recht had den titel van lama te voeren, zich in de omstreken van het dorpje Lan-Tchou, dat even buiten de Chineesch- Thibetaansche grens ligt. In de buurt wist men niet anders of zij waren onschuldige bo tanisten, en zoo konden zij er op een dag op uit trekken, slechts in gezelschap van twee gidsen, en in het dorp zeggen, dat zij een ex cursie van een paar dagen gingen maken. Op meer dan een dagreis van het dorp ontdeden zij zich beurtelings en onder een voorwendsel van de beide gidsen en stuurden hen langs verschillende wegen terug; vervolgens ver momden zij zich grondig, en trokken toen haastig Thibet, het „Land van de Sneeuw", zooals de bewoners het noemen, in: iedere minuut telde nu dubbel en hoe meer ze de eerste dagen vorderden, hoe beter! Bovendien reisden ze, vooral in den beginne, veel bij nacht om zoodoende ongewenschte ontmoe tingen te vermijden: de vrees voor ontdek king maakte dan ook die eerste dagen alles behalve tot een genoegen, en zelfs de meest onschuldige uitlatingen van dorpelingen en andere pelgrims joegen hun doodelijken schrik aan! Was hun verdwijning al ontdekt? Was men hen op het spoor? Was alles tever geefs geweest en zouden zij binnenkort ge arresteerd en teruggezonden worden? Dat laatste gevaar was inderdaad niet denkbeel dig, vooral niet als men weet, dat de bevolking- van Thibet verplicht is iederen vreemd eling te verraden, die erin geslaagd is om de grens posten te verschalken hen of hun dorp worden zware geldboeten opgelegd, zoodra de aanwezigheid van een vreemdeling ontdekt wordt. En ten slotte was de vermomming van Ma dame David-Neel uit den aard der zaak niet afdoende. Zij zou zich uitgeven voor de oude moeder van den lama, haar aangenomen zoon; haar gezicht had zij donkerbruin ge maakt met een mengsel van poederchocolade en houtskool een middel, dat zij aanbeveelt aan ieder, die haar voorbeeld zou willen vol gen, maar dat toch op den duur tegen al te hardnekkige regen- of sneeuwbuien niet be stand is; haar kort haar had zij verlengd tot de lange vlechten, die de haardracht van de Thibetaansche vrouw zijn met strengen wol van den yak, het rund uit die streken en ver der had zij zich gehuld in de gewone lompen van de Thibetaansche pelgrims. Hun bagage hadden de reizigers natuurlijk moeten be perken tot de dingen, die de echte ardjopa ook bij zich heeft andere bezittingen zou den al te spoedig achterdocht hebben gewekt. Hoe graag zij ook een fototoestel mee had willen nemen op haar tocht, benevens enkele andere dingen, waardoor het gebrek aan com fort van hun voetreis door het wintersche Thibet een beetje verminderd had kunnen worden, zij moest ervan afzien, omdat het haar te spoedig zou verraden. Maar toen zij eindelijk wat verder in het land doorgedrongen waren, begon de onrust wat te luwen. Met de bevolking kwamen zij uit den aard der zaak toen dagelijks in aan raking: een reizende lama heeft het recht aanspraak te maken op de gastvrijheid van de bewoners, al maakt men daarvan wel eens gebruik om hem soms tamelijk tijdroovende tegendiensten te vragen, welke de aangeno men zoon van Madame David-Neel in hun ge val zelden dorst te weigeren. Soms sloten zij zich bij een andere groep pelgrims aan, voor al toen zij in het beruchte rooversgebied kwa men. waar de „popa's" leelijk huis plegen te houden onder de doortrekkende pelgrims. Een keer werden zij zelfs in een hut hoog in de bergen overvallen door een paar roovers, en Madame David-Neel zag zich genoodzaakt haar revolver te voorschijn te halen een voorwerp, dat nu gewoonlijk niet tot de uit rusting van een bejaarde Thibetaansche hoort! en hen daarmee op een afstand te houden. Ook sneeuwden zij eens een paar dagen in een hut boven op een bergpas in, terwijl zij bijna geen voedsel tot hun beschikking hadden; doorgeloopen voeten, koortsaanvallen, koude en ontberingen, benevens de verplichte bezoe ken bij de „Pönpo's", de in sommige dorpen resideerende ambtenaren, bij wie doortrek kende reizigers zich moeten melden, behoor den slechts tot de geringere onaangenaamhe den. Alexander David Neel. Vier maanden lang duurde de tocht men kan zich indenken hoe de stoutmoedige rei zigster zich voelde, toen eindelijk Lhassa in zicht kwam, en zij in de verte den heuvel kon onderscheiden, waarop de merkwaardige ge bouwenmassa van de Potata ligt! Madame David-Neel was in dien tusschentijd door de doorgestane ontberingen onherkenbaar ver anderd en zoo vermagerd, dat niemand haar meer zou herkend hebben; en de twee maan den, die zij prins-heerlijk in Lhassa door bracht, werden dan ook door geen enkel in cident onderbroken. Zij woonde in écn van de achterbuurten; ze kon door de stad zwer ven zoo veel ze wilde: zij kon de Potala, die geen enkele Europeesche vrouw nog ooit aan schouwd had, in haar kwaliteit van vrouwe lijke Thibetaansche pelgrim zooveel bekijken als zij wilde en zij heeft dan ook dagen De Dubbelganger aaneen doorgebracht in dat merkwaardige pa- 1 leis, waarvan een groot gedeelte tempel is, terwijl zich bovendien een universiteit in de onmiddellijke nabijheid ervan bevindt. Zij heeft van de hoogte der Potala af urenlang over het Boeddhistische Rome kunnen uitkij ken met in de verte de kale bergen, welke ze overgekomen was. Omdat ze er in het be gin van het nieuwe jaar was, heeft ze er vele wonderlijke feesten en ceremoniën kunnen meemaken: onder andere de plechtigheid van den „Lud Kong Kyi Qyalpo", waarbij een man, beladen met alle zonden van het afge- loopen jaar, de bergen in gejaagd wordt; de optocht van den „Serpang", die een ware Oostersche feeërie is en waaraan ook de be roemde olifanten van den Dalai-Lama deel nemen, omgeven door wonderlijke, half Chi- neesche fantastische papieren dieren. Ook het feest van de „torma's", dat ieder jaar bij de eerste nieuwe maan plaats vindt, maakte zij midden in den nacht mee in een klooster dicht bij Lhassa. Zeven weken lang bleef ze er: een oude, onopvallende Thibetaansche vrouw, die leefde als een Thibetaansche en waarin niemand Madame Alexandra David- Neel zou herkennen, lectrice aan twee Fran sche universiteiten, vrouw van de wereld niet tegenstaande haar Boeddhisme, en Parisienne tot in haar vingertoppen. Aan de Chineesch- Thibetaansche grens was men nog niet ver der gekomen dan tot de ontdekking, dat een paar onbekende botanisten spoorloos verdwe nen schenen te zijn in de woeste bergen van den Himalaya! Den terugtocht aanvaardde Madame David- Neel langs een anderen weg, dan zij gekomen was. Zij trok in Zuidelijke richting, nog steeds in haar vermomming van bedelende Thibe taansche vrouw, en bezocht ook in dit gedeel te van Thibet verschillende dingen die haar interesseerden. Ten slotte stak ze de Brama- poetra over, en bereikte zoo Gyantze, een ver vooruitgeschoven Engelsche post, waar zij niet kon nalaten zich voor de oogen der verbaasde Engelschen te ontpoppen als een volbloed Francaise, en als de eerste Europeesche vrouw die ooit in Lhassa geweest was. Wel laad zij toen nog een heelen afstand af te leggen voor zij de Indisch-Thibetaansche grens, en verder nog, Calcutta, bereikte, maar haar omzwervingen in Thibet waren hier toch practisch afgeloopen. Ze vertelt met genoe gen dat de Engelschen, nu het kwaad toch eenmaal geschied was, haar uiterst gastvrij ontvingen en haar zonder eenige rancune de eer gaven, die haar toekwam. En tot op den dag van heden is Madame David-Neel de eenige Europeesche bezoekster aan Lhassa gebleven. Zij woont in Parijs, en men zal in de tegenwoordige gesoigneerde vijftigjarige moeilijk de holoogige, zwaarbela- den en vermoeide pelgrim van toen herken nen. Maar met dien tocht van tien jaar geleden heeft Madame David-Neel zich een wereld vermaardheid verworven, die haar roem als kenster der Boeddhistische geleerdheid en wijsbegeerte nog overtreft. En dank zij die dubbele reputatie zal haar naam, als hij nu nog niet historisch mag heeten, dat in de toekomst zeker worden. WILLY VAN DER TAK d o o r N. DORJEE. Langzaam richtte Le'w Spring zich op, toen hij uit zijn bewusteloosheid ontwaakte. De kamer met de goedkoope tapijten, de meu bels, de gordijnen, dat alles was hem heele- maal onbekend, hij ihad het allemaal nog nooit eerder gezien. Eerst toen zijn oogen aan het zwakke licht gewend waren, be merkte hij, dat hij -niet alleen was. „Nu, geachte meneer Spring, hoe gaat het met u?" sprak de onbekende, die hem van zijn stoel vermoedelijk al langen tijd gade geslagen had. „Waarschijnlijk klopt uw hoofd nog. Maar een góed-gerichte slag met een zak zand was het eenige middel om u zonder veel verklaringen hier naar toe te brengen". „En waar ben ik nu?" vroeg Spring zwak. „Ongeveer veertig kilometer buiten New- York", antwoordde de onbekende bereidwil lig. „Wij zijn u van liet station af gevolgd, toen u vanavond den ondergrondsche ver liet en hebben u in een klein steegje, vlak bij uw huis, op de reeds vermelde, misschien weinig ceremonieele wijze genoodzaakt, in onze auto plaats te nemen en hierheen te komen. Overigens", voegde hij er veeQJbetee- kenend aan toe, „zijn wij hier alleen in dit huis en ver genoeg van den naasten buur man verwijderd om in elk geval ongestoord te blijven". „Dat is ongehoord!" stoof Spring op, „ik ben de procuratiehouder van de Anglo American Financial Company" en daarom.." daarom bent u hier, geachte heer", voltooide de man op den stoel kalm den zin. „Uw petrsoon is ons maar al te goed bekend, want wij hebben u in de laatste weken vrij wel niet uit het oog verloren". „Als u gelooft door deze ontvoering een losgeld te kunnen verkrijgen, dan vergist u zich geweldig", verklaarde Spring. „Ik ben vrijgezel zonder verdere familie en geen mensch zal voor mij in de beurs tasten". ..Losgeld?" meende de onbekende verach telijk. „U onderschat ons. Maar misschien worden u onze bedoelingen duidelijker, als wij het hier in de kamer wat lichter ma ken". Een oogenbhk staarde de procuratiehou der sprakeloos naar zijn tegenstander, nadat liet electrische licht was aangestoken. Iets jeugdigs was aan dezen persoon, iets opval lends. bekends. Dan, met een onwillekeuri- gen kreet van verbazing, zonk Lew Spring in zijn stoel terug. „Ha. hebt u het nu bemerkt", vroeg de onbekende goedgeluimd, „een waar wondei', niet?" Met het hoofd schuddend keek de pi'ocura- tiehouder naar zijn tegenstander, keurde diens gezicht en gestalte tot in alle kleinig heden. De persoon, die daar voor hem stond, was zijn evenbeeld! Het was geen vluchtige gelijkenis meer, neen, dat was de tweede Lew Spring. Dezelfde grijze oogen, dezelfde eenigszins breeide neus, hetzelfde haar. .Natuurlijk, met mijn baard en haar heb ik me wat moeten behelpen", verklaarde de onbekende bijna verontschuldigend. „En uw houding, uw manier van doen en uw wijze van uitdrukken hebben veel studie gekost, voordat ik ze volkomen kon nadoen. Mlaar nu, nadat ik me ook nog veroorloofd heb, mijn kleeding met die van u te wisselen, ter- ZWEEDSCHE REGEERING AFGETREDEN. STOCKHOLM. 15 Juni. De regeering- Hansson is afgetreden. 1) „Voyage d'une Parisienne a Lhassa" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. „Au pays des brigands-gentilshommes" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. „Mistiques et Magiciens du Thibet" par Alexandra David-Neel. Librairie Pion. COMMISSIE VOOR ECONOMISCHEN OPBOUW VAN ABESSYNIë INGESTELD. Stefani-A.N.P. meldt uit Addis-Abeba: Er is een-commissie voor den economïschen en fïnancieelen opbouw van Abessynïë ingesteld, die tot taak heeft een studie te maken van de middelen voor de kennis der behoeften en mogelijkheden van het land van belang. wijl u bewusteloos was, nu lijken we als twee druppels water op elkaar". „En waarvoor dient dat alles?" vroeg Spring eindelijk, toen hij van zijn verrassing bekomen was. „O, dat is zeer eenvoudig", was de ver klaring, „ik verlang er naar, ook eens pro curatiehouder bij de .Anglo American Fi nancial Company" te zijn! Niet voor altijd of ook slechts voor langeren tijid; dat zou mij niet alleen te zeer vervelen, maar langza merhand mocht bij de heeren directeuren ook wel eens allerlei twijfel over mijn be kwaamheid opkomen. Maar voor één dag sla ik mij er wel doorheen, en een dag in uw werkkamer met uw sleutels voor de kluis, die ik me uit uw zak heb veroorloofd toe te eigenen, zal ook ruimschoots voldoende zijn om mij des avonids in het bezit van een som geld te zien, waardoor de zorgen voor mijn directe toekomst overbodig worden". „Misschien wilt u mij wel zeggen, wat u met mij voor hebt", informeerde Spring. -Natuurlijk, u zult een klein reisje ma ken, mijn waarde heer. Reizen ontwikkelt den mensch, niet waar? Binnen het uur zal een van mijn menschen u uitnoodigen. U zult hem in een vliegtuig over de grens van Mexico begeleiden; in de schuur achter dit huis hebben wij een prachtigen kleinen twee dekker. En in Mexico, meneer Spring, zijn er genoeg afgelegen streken, waar men u onbezorgd kan vrijlaten. Twee, drie dagen zult u noodig hebben om vandaar weder de bewoonde wereld te bereiken". „Pracht-idee!" hoonde Lew Spring', „Je kunt je toch wel indenken, dat ik dan di rect de politie achter je aan zal sturen'. „Dat zal je wel uit je hoofd laten", ant woordde de ander gemoedelijk, „in tegendeel, zoodra ik namelijk als procuratiehouder Spring met mijn buit verdwenen zal zijn, zal de politie vermoedelijk reeds den vol genden dag op zoek gaan naar den ontrou wen bediende. Mij zal ze niet pakken, want ik kan gemakkelijk mijn gelaat weer vol doende veranderen, om niet herkend te wor den. Maar als u in Mexico met die onbvoe ringsgeschiedenis naar de politie loopt, denkt u dan werkelijk, dat ze er dan ook maar één woord van gelooven? Bewijzen van dat voorval hebt u toch immers niet. Neen, meneer Spring, men zal zweren, dat u zelf het geld uit de kluis gehaald en het in Mexico goed verstopt hebt. En dan met het sprookje van den slechten dubbelganger ko men aanzetten! Dat is toch immers het glanspunt van mijn plannetje; zoodra ik eenmaal met het geld verdwenen ben, kunt u het niet wagen, de politie op ons spoor te brengen. Niet ik, maar u zult de vervolgde zijn". „Dat is in elk opzicht prachtig", gaf Lew nadenkend toe, „u brengt me dus vanavond nog over de grens naar het buitenland. Nu ja, het leven houdt blijkbaar van de on waarschijnlijkste gekheden", besloot de pro curatiehouder met een zonderlingen glim lach. „Veel geluk in uw nieuwe rol!" Schijnbaar berustend in zijn onverander lijk noodlot, ging Lew in het vliegtuig, toen zijn dubbelganger hem een half uur later aan zijn medeplichtige in de schuur overleverde. „Goeden morgen, mijnheer Spring", be groette de portier van de Anglo American Tsjang Kai Tsjek's gedulc! ten einde. D IN "SB'A G Ï6 JUNI 1936 De opening van den Volksraad SJANGHAI, 15 Juni (Reuter). In een in terview met een Reuter-correspondent heeft Tsjang Kai Sjek, de leider der Nanking-re- geering. verklaard, dat de grens der toegeef lijkheid bereikt is. De centrale regeering. al dus zeide hij, streeft naar een nationale eenheid en tracht de militaire leiders er toe te bewegen, zich bewust te zijn van de vree- selijke gevolgen hunner dwaasheden, welke door de burgerbevolking betreurd worden. De begrootingscijfers wijzen in de goede richting DE STAKINGSBEWEGING LOOPT TEN EINDE. PARIJS. Maandagmorgen kon geconsta teerd worden, dat het werk in de meeste metaalfabrieken te Parijs en in het departe ment Seine hervat werd. Ook in de bouw vakken, de aardewerk-industrie, de ateliers voor borduurwerk, de electriciteitsbedrijven. de kleermakerij en de kapperszaken is de staking geëindigd. (Reuter) DE VROUWENRAAD NAAR JOEGO-SLAVIë. 's-GRAVENHAGE. 15 Juni. Van 28 Sep tember tot 9 October zal de Internationale Vrouwenraad zijn algemeene vergadering houden te Dobrovnic. in Joego-Slavië. Zooals steeds, zullen de vergaderingen van de in ternationale comités, welke den 28sten be ginnen, voorafgaan aan de openbare verga dering. Het algemeen bestuur zal weer bij eenkomen, voordat de comitévergaderingen zijn begonnen. VOOR DEN- -KANTONRECHTER-J Dronken chauffeur krijgt hechtenisstraf Op den zesentwintigsten April was een automobilist des avonds tegen achten met een 80 k.m. vaart op den Rijksstraatweg in Ben- nebroek in de richting van een café komen aanrijden. Dichtbij gekomen zwaaide hi. plotseling over den weg heen, reed over he rijwielpad naar het andere wegdeel, ontweek op twee wielen rijdend ternauwernood een stilstaande auto, nadat een man opzij had moeten springen om er levend af te komen en kwam toen tot stilstand. Het remspoor was ongeveer veertien meter lang geweest en de zen afstand hadden de wielen geslipt, naar een getuige verklaarde. Uit verschillende getuigenverklaringen bleek dat de man niet in staat was geweest een auto naar behooren te besturen. Hij had vier gla zen bier gedronken, naar hij zelf verklaarde. In het café hadden hij en zijn mederijders weer een glas bier willen drinken, maar de kastelein had hem geen bier willen geven, voordat hij wat gegeten zou hebben. De ambtenaar van het O. M. eischte tegen den man, over wien Iiij gunstige inlichtingen had gekregen, een tamelijk lage straf: 14 da gen hechtenis en twee maanden intrekking van het rijbewijs en een boete van 8 of dagen. Verdachte kreeg liever geen hechtenis en beloofde niet weer zooiets te laten voorkomen, doch de kantonrechter vond het feit te ernstig om een voorwaardelijke straf op te leggen en veroordeelde den man tot 7 dagen hechtenis, twee maanden intrekking van het rijbewijs en 8 of 4 dagen. iMiniiüi'.üijüiiiin'ii'i Financial Company den volgenden dag den heer, die, in de kleeding van den procuratie houder, deiHiman met een goedinigestudeerd hoofdknikje beloonde en direct daarop in het privékantoor verdween. Daar zat directeur Meuberson met twee onbekende mannen aan zijn schrijfbureau, een aantal lijsten en opengeslagen boeken voor zich. „Prachtig weer vandaag", meende de heer in Springs kleeren, toen hij zijn hoed op den gewonen haak hing. „Goeden morgen, me neer Meuiberson". In plaats van den verwachten groet staarde directeur Meuberson den aangeko mene een oogenblik sprakeloos aan. „U.... u bent dus toch terug gekomen?" bracht hij tenslotte uit. „u hebt werkelijk de vermetelheidU doetalsof er niets gebeurd is „Ik begrijp u niet, meneer Meuberson", antwoordde Springs dubbelganger, met een onbehaaglijk gevoel, „is er iets niet in orde?" „Iets niet in orde?" herhaalde directeur Meuiberson met stemverheffing, nadat hij zijn spraak weer teruggevonden had. „Sedert weken verdenken wij u, onze firma door val- sche overeenkomsten groote bedragen ont trokken te hebben, en uw boeken zijn sedert dien des nachts in het geheim gecontroleerd. Bijna een kwart millioen dollar hebt u zich toegeëigend en vermoedelijk ergens in het buitenland gebracht. Gisteravond toen ik 't rapport kreeg, wilde ik u thuis opbellen om u hier ter verantwoording te laten komen. Toen ik hoorde dat u niet thuis gekomen was, geloofde ik, dat u reeds op de vlucht was en liet de stations aan de grenzen be waken". „Maarik weet werkelijk nietsbe gon Springs dubbelganger in een vreeselijken angst over de onverwachte wending van za ken. „Zwijg, Spring!" onderbrak de directeur hem. „Het heeft geen doel ons door bruta liteit op een dwaalspoor te leiden. Je zult wel begrijpen, dat ik je aan deze beide hee ren van de politie moet overleveren". „Wacht u een oogenblik!" hijgde de pseudo procuratiehouder; „ik ben toch heelemaal niet. Hij onderbrak zichzelf, toen het beeld van den werkelijken Spring voor zijn oogen op dook. Spring, die nu in Mexico was, veilig en ongestoord. Die nu in alle rust van zijn bijeengegapt geld in het buitenland genie ten kon! Want nu de politie den vermeen den misdadiger in handen had. zou zij den waren bedrieger natuurlijk laten loopen. Geen mensch zou de geschiedenis van de avontuurlijke ontvoering gelooven. Daar van daan ook dat zonderlinge lachje van den echten procuratiehouder, toen hij kennis kreeg van de plannen van zijn dubbelganger. Het leven houdt blijkbaar van onwaarschijn lijke gekheedn. had Spring gezegd! „Vooruit, Spring, kom mee!" drong een der agenten aan en reikte den gearresteerde hoed en jas toe. „Op het hoofdbureau zul je den commissaris de plaats van de verdwe nen sommen kunnen aanwijzen". „Ik?" lachte Springs dubbelganger met grijnzenden humor, toen hij voor de beamb ten uit naar de deur ging, ..ik zweer u, dat ik daarvan zelf niet het geringste vermoeden heb!" (Nadruk verboden). Toestand beter „omdat aan onderlingen strijd geen kracht wordt verspild." Aneta meldt: De Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië Jhr. Mr. B. C. de Jonge, open de heden voor de laatste maal de zitting van den Volksraad, om daarin slechts terug te keeren ter gelegenheid van de overgave van het bestuur aan zijn opvolger Jhr. Mr. Tjarda van Starkemborgh SLachouwer. Spreker begon zijn rede met er de aan dacht op te vestigen dat de begrooting voor 1937 een minder somber beeld vertoont dan aanvankelijk werd verwacht. De verwachtin gen dienaangaande waren niet hoog gespan nen. Maar wat zegt: „minder somber?" Het zegt weinig, omdat nog steeds geen verder liggend doel kon worden gesteld^ en bereikt dan „geen toeneming van schuld". De be lastingen zijn nog steeds op een te hoog peil gehouden. Een armslag kon nog niet worden verkregen. De bezuiniging en versobering moest onverbiddelijk worden voortgezet. Maar toch zegt deze lichte verbetering veel, als men daarin werkelijk een keerpunt mag zien. Voor het eerst na een reeks van jaren wordt verkregen dat de bezuiniging op de uitgaven niet teniet wordt gedaan of ver wordt over troffen door den teruggang van de inkom sten. De cijfers zijn nog niet overweldigend, doch wijzen in de goede richting. De belastingen zijn voor het dienstjaar 1937 f 4.500.000 gunstiger geraamd dan de herziene raming over 1936. De landsbedrijven geven een grooter uit- keering van f 8.700.000, waartegenover de overschotten van de overige landsbedrijven echter f 1.400.000 lager moeten worden ge steld. De diverse middelen werden f 1.200.000 hooger geraamd, terwijl de buitengewone dienst een gunstiger aspect van f 1.100.000 vertoont. De landsverdediging vraagt f 3.300.000 aan hoogere gewone uitgaven. Als nieuw middel werd op de begrooting gebracht de verhooging van het uitvoerrecht op bevolkingsrubber van 5 pet. tot 10 pet., zulks in verband met de invoering van de individueele rubberrestrictie. De bijzondere betaling door de aardolie maatschappijen is voor 1937 omgezet in een gegarandeerden minimum-cijns van f 1 per ton gewonnen ruwe olie van de cijnsplichtige terreinen. Alles tezamen bleek het mogelijk een be drag van f 12.000.000 te overbruggen, met welk bedrag de begrooting voor 1936 door ver schillende oorzaken verwijderd bleef van den eisch, dat geen schuldvermeerdering meer zou plaatsvinden. De aanpassing van de Landsuitgaven aan de veranderde omstandigheden werd, ruw ge zegd, voltrokken op een basis van f 300.000.000 waarop destijds werd voorzien dat een even wichtstoestand zou kunnen worden verkre gen. De eerste etappe op den weg naar een evenwicht in de landshuishoudïng is thans afgelegd. Voor het eerst kan weer een stijging van inkomsten worden geraamd. Spreker noemt daarom het economisch aspect van Indië minder somber. De wereldhuishouding schijnt meer en meer een weg te zoeken (en te vinden) tot een meer normaal handelsverkeer. Aangaande Japan verklaart spreker, dat de Regeering nog steeds streeft naar een voor beide landen wenschelijk resultaat. Spreker acht het verblijdend dat de scheepvaartbesprekingen onlangs met een goeden uitslag werden bekroond. De binnenlandsche economische toestand ondervond de terugslag van de verbeterde wereldverhouding. De algemeene toestand in de Buitengewes ten is bepaald beter. Het vraagstuk der werkloozen blijft een bron van zorg. Voor de jeugdige werkloozen en anderen blijven de omstandigheden moeilijk. Hierop is de volle aandacht gevestigd. Den toestand in geheel Ned.-Indië ziet spreker, niettegenstaande alle ongunstige omstandigheden, als beter dan tevoren. Dit is te danken aan de consolidatie en de op leving in het buitenland, aan de volkomen rust en orde in het eigen land en aan het feit, dat ieder vleugje van vooruitgang hier te lande kan worden opgevangen en gebruikt omdat aan den onderlingen strijd geen aan dacht of kracht wordt verspild. De gemeenschap staat klaar om de moei lijkheden dezer tijden te aanvaarden en te overwinnen. Tot slot memoreerde Jhr. de Jonge, dat Nederland Indië de hand toestak. „Wij grij pen die zonder aarzelen en met dankbaar heid, in de vaste overtuiging, dat die twee handen ineen hooren". VOETBAL. Ned. Studenten-elfta'-Zwaluwen A.s. Zaterdagavond te 7 uur zal in het nieuwe Utrechtsche stadion een voetbalwed strijd worden gespeeld tusschen het Neder- landsche Studenten-elftal en een Zwaluwen elftal, ter gelegenheid van het lustrum 1936 der Utrechtsche Universiteit. Het Zwaluwen-elftal is als volgt samenge steld: Doel: Dijkstra (Z.A.C.). Achter; Weber (A.G.O.V.V.) en Van Gooi Haarlem). Midden: Pellikaan (Longa), Kammeyer (Haarlem) en Leemhuis (Bloemendaal). Vóór: Van Walsum (R.F.C.), De Bock (Bloe- mendaal), Lagendaal (Xerxes), Van Vliet (H. B.S.) en Lenselink (R.C.H.). ROEIEN. ROEIWEDSTRIJD TRITON Voor bovengenoemde wedstrijden heeft „Het Spaarne" ingeschreven voor de nummers Vier- riems Gieken Overnaadsch (met De Maas, La- ga, Deiftsche Sport, Njord en Triton), Stijl- roeien Vierriems Gieken Dames Juniores (met De Schie en Nereus) en Stijlroeien Tweeriems Scullingbooten Dames Juniores (met Deut- scher Ruder Verein en De Vliet. KORFBAL. KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND Zondag hebben Blauw Wit en Deetos te Am sterdam voor het kampioenschap van Neder land 2—2 gefck gespeeld, zoodat een beslis singswedstrijd noodzakelijk is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 7