Historische Vrouwenfiguren.
Alexandra David-Neel
Is het voorbarig om van Alexandra David-
Neel te spreken als van een ..historische vrou
wenfiguur"? Mogelijk in allen gevalle is zij
nog in leven en volgens de traditie pleegt men
niet „historisch" te worden voordat men dit
leven, en liefst sinds eenigen tijd, achter zich
gelaten heeft. Aan den anderen kant is me
vrouw David-Neel, overtuigd Boeddhiste,
stoutmoedig Thibet-reizigster en lectrice in de
Boeddhistische wijsbegeerte aan de Sorbonne
en de Académie des Sciences ongetwijfeld één
van de weinigen, die tijdens haar leven al een
soort van historische vermaardheid kregen.
Nu in deze dagen Thibet en zijn hoofdstad
Lhassa meer de belangstelling hebben van
Europa dan gewoonlijk, omdat men daar sinds
den dood van den vorige Dalai-Lama op zoek
is naar een opvolger van dezen, en juist eeni-
ge weken geleden het bericht Europa bereikte,
dat men meende dien gevonden te hebben,
verdient ook Madame David-Neel, sinds tien
jaar de eenige Europeesche vrouw, die ooit de
verboden stad Lhassa bereikte, die den heili
gen tempel, de Potala, het centrum van
Boeddhistische wijsbegeerte en wetenschap,
met eigen oogen aanschouwde, wel eenige
aandacht. Wie er meer van wil weten leze de
pétillante boeken, die zij over haar reizen ge
schreven heeft 1) en men zal ervaren hoe
teekenend de titel is, die zij aan haar eerste
ling gaf: „Voyage d'une Parisienne a Lhassa".
Hoe vreemt het ook klinkt, het is inderdaad
een rasechte Parisienne, die hier hupsch en
wel, met een onverslaanbaar gevoel voor hu
mor en vol geest vertelt van de moeilijke en
gevaarlijke reis van vier maanden dwars door
het wintersche en onherbergzame Thibet, die
zij volbracht met slechts één enkele metgezel,
en, om niet ontdekt en ontijdig'teruggestuurd
te worden, vermomd als „ar dj opa", als één
der vele rondtrekkende bedelmonniken, die
men langs alle wegen en voetpaden van Thi
bet bij tientallen aantreft.
Thibet, en vooral Lhassa hebben, ook al in
vroeger eeuwen, een onweerstaanbare aan
trekkingskracht op reizigers uit alle wereld-
deelen uitgeoefend. Vooral monniken, Jezuïe
ten en Capucijners bereisden in de Middel
eeuwen het land (het heet, dat de eerste van
hen in 1325 Lhassa bereikte), en ons Hollan
ders kan het interesseeren, dat de eerste leek,
die in 1720 in Lhassa doordrong, een Hollan
der, een zekere Van der Putte was. Nog nooit
echter was Lhassa door andere dan door
Thibetaansche vrouwen aanschouwd, en pas
in 1925, zes eeuwen dus nadat de eerste Euro
peaan in Lhassa doordrong, bereikte de eer
ste Europeesche vrouw, Madame Alexandra
David-Neel, de stad van den rood met gou
den tempel, de Potala, die tegelijkertijd de
zetel van den Dalai-Lama is.
Vier maanden had de tocht geduurd, twee
jaar de voorbereidselen ertoe. Want wat was
het geval? Bij de natuurlijke moeilijkheden,
die het reizen in Thibet werkelijk al in vol
doende mate opleverde, hadden, sinds Thibet
door zijn ligging tusschen China en Britsch
Indië van steeds grooter belang voor Enge
land was geworden, de Engelschen er ook nog
een aantal vrijwel onoverkomelijke van ande
ren aard gevoegd. Sinds zij in het land de
macht in handen hadden werd bijna aan ieder
die Thibet wilde bereizen, de permissie om de
grens over te gaan geweigerd: het leek hen
noch dienstig, dat vreemdelingen onge-
wenschten invloed op de bevolking uitoefen
den, noch dat zij wetenswaardige dingen over
het land mee terug zouden némen naar hun
vaderland. Sinds ook Madame David-Neel, die
toch slechts om zuiver wetenschappelijke re
denen Lhassa wilde bezoeken, die toestemming
geweigerd werd, zon zij, als een echte vrouw,
en vooral als een echte Fransche vrouw, jaren
lang op een middel, om toch Thibet binnen te
komen. En in 1925 waren haar plannen en toe
bereidselen gereed: in October van dit jaar
bevonden zich Madame David-N.eel en haar
aangenomen zoon, een Thibetaan van afkomst
die weliswaar het grootste deel van zijn leven
buiten Thibet had doorgebracht, maar die
niettemin het recht had den titel van lama te
voeren, zich in de omstreken van het dorpje
Lan-Tchou, dat even buiten de Chineesch-
Thibetaansche grens ligt. In de buurt wist
men niet anders of zij waren onschuldige bo
tanisten, en zoo konden zij er op een dag op
uit trekken, slechts in gezelschap van twee
gidsen, en in het dorp zeggen, dat zij een ex
cursie van een paar dagen gingen maken. Op
meer dan een dagreis van het dorp ontdeden
zij zich beurtelings en onder een voorwendsel
van de beide gidsen en stuurden hen langs
verschillende wegen terug; vervolgens ver
momden zij zich grondig, en trokken toen
haastig Thibet, het „Land van de Sneeuw",
zooals de bewoners het noemen, in: iedere
minuut telde nu dubbel en hoe meer ze de
eerste dagen vorderden, hoe beter! Bovendien
reisden ze, vooral in den beginne, veel bij
nacht om zoodoende ongewenschte ontmoe
tingen te vermijden: de vrees voor ontdek
king maakte dan ook die eerste dagen alles
behalve tot een genoegen, en zelfs de meest
onschuldige uitlatingen van dorpelingen en
andere pelgrims joegen hun doodelijken
schrik aan! Was hun verdwijning al ontdekt?
Was men hen op het spoor? Was alles tever
geefs geweest en zouden zij binnenkort ge
arresteerd en teruggezonden worden? Dat
laatste gevaar was inderdaad niet denkbeel
dig, vooral niet als men weet, dat de bevolking-
van Thibet verplicht is iederen vreemd eling
te verraden, die erin geslaagd is om de grens
posten te verschalken hen of hun dorp
worden zware geldboeten opgelegd, zoodra de
aanwezigheid van een vreemdeling ontdekt
wordt.
En ten slotte was de vermomming van Ma
dame David-Neel uit den aard der zaak niet
afdoende. Zij zou zich uitgeven voor de oude
moeder van den lama, haar aangenomen
zoon; haar gezicht had zij donkerbruin ge
maakt met een mengsel van poederchocolade
en houtskool een middel, dat zij aanbeveelt
aan ieder, die haar voorbeeld zou willen vol
gen, maar dat toch op den duur tegen al te
hardnekkige regen- of sneeuwbuien niet be
stand is; haar kort haar had zij verlengd tot
de lange vlechten, die de haardracht van de
Thibetaansche vrouw zijn met strengen wol
van den yak, het rund uit die streken en ver
der had zij zich gehuld in de gewone lompen
van de Thibetaansche pelgrims. Hun bagage
hadden de reizigers natuurlijk moeten be
perken tot de dingen, die de echte ardjopa
ook bij zich heeft andere bezittingen zou
den al te spoedig achterdocht hebben gewekt.
Hoe graag zij ook een fototoestel mee had
willen nemen op haar tocht, benevens enkele
andere dingen, waardoor het gebrek aan com
fort van hun voetreis door het wintersche
Thibet een beetje verminderd had kunnen
worden, zij moest ervan afzien, omdat het
haar te spoedig zou verraden.
Maar toen zij eindelijk wat verder in het
land doorgedrongen waren, begon de onrust
wat te luwen. Met de bevolking kwamen zij
uit den aard der zaak toen dagelijks in aan
raking: een reizende lama heeft het recht
aanspraak te maken op de gastvrijheid van de
bewoners, al maakt men daarvan wel eens
gebruik om hem soms tamelijk tijdroovende
tegendiensten te vragen, welke de aangeno
men zoon van Madame David-Neel in hun ge
val zelden dorst te weigeren. Soms sloten zij
zich bij een andere groep pelgrims aan, voor
al toen zij in het beruchte rooversgebied kwa
men. waar de „popa's" leelijk huis plegen te
houden onder de doortrekkende pelgrims. Een
keer werden zij zelfs in een hut hoog in de
bergen overvallen door een paar roovers, en
Madame David-Neel zag zich genoodzaakt
haar revolver te voorschijn te halen een
voorwerp, dat nu gewoonlijk niet tot de uit
rusting van een bejaarde Thibetaansche hoort!
en hen daarmee op een afstand te houden.
Ook sneeuwden zij eens een paar dagen in een
hut boven op een bergpas in, terwijl zij bijna
geen voedsel tot hun beschikking hadden;
doorgeloopen voeten, koortsaanvallen, koude
en ontberingen, benevens de verplichte bezoe
ken bij de „Pönpo's", de in sommige dorpen
resideerende ambtenaren, bij wie doortrek
kende reizigers zich moeten melden, behoor
den slechts tot de geringere onaangenaamhe
den.
Alexander David Neel.
Vier maanden lang duurde de tocht men
kan zich indenken hoe de stoutmoedige rei
zigster zich voelde, toen eindelijk Lhassa in
zicht kwam, en zij in de verte den heuvel kon
onderscheiden, waarop de merkwaardige ge
bouwenmassa van de Potata ligt! Madame
David-Neel was in dien tusschentijd door de
doorgestane ontberingen onherkenbaar ver
anderd en zoo vermagerd, dat niemand haar
meer zou herkend hebben; en de twee maan
den, die zij prins-heerlijk in Lhassa door
bracht, werden dan ook door geen enkel in
cident onderbroken. Zij woonde in écn van
de achterbuurten; ze kon door de stad zwer
ven zoo veel ze wilde: zij kon de Potala, die
geen enkele Europeesche vrouw nog ooit aan
schouwd had, in haar kwaliteit van vrouwe
lijke Thibetaansche pelgrim zooveel bekijken
als zij wilde en zij heeft dan ook dagen
De Dubbelganger
aaneen doorgebracht in dat merkwaardige pa- 1
leis, waarvan een groot gedeelte tempel is,
terwijl zich bovendien een universiteit in de
onmiddellijke nabijheid ervan bevindt. Zij
heeft van de hoogte der Potala af urenlang
over het Boeddhistische Rome kunnen uitkij
ken met in de verte de kale bergen, welke
ze overgekomen was. Omdat ze er in het be
gin van het nieuwe jaar was, heeft ze er vele
wonderlijke feesten en ceremoniën kunnen
meemaken: onder andere de plechtigheid van
den „Lud Kong Kyi Qyalpo", waarbij een
man, beladen met alle zonden van het afge-
loopen jaar, de bergen in gejaagd wordt; de
optocht van den „Serpang", die een ware
Oostersche feeërie is en waaraan ook de be
roemde olifanten van den Dalai-Lama deel
nemen, omgeven door wonderlijke, half Chi-
neesche fantastische papieren dieren. Ook het
feest van de „torma's", dat ieder jaar bij de
eerste nieuwe maan plaats vindt, maakte zij
midden in den nacht mee in een klooster
dicht bij Lhassa. Zeven weken lang bleef ze
er: een oude, onopvallende Thibetaansche
vrouw, die leefde als een Thibetaansche en
waarin niemand Madame Alexandra David-
Neel zou herkennen, lectrice aan twee Fran
sche universiteiten, vrouw van de wereld niet
tegenstaande haar Boeddhisme, en Parisienne
tot in haar vingertoppen. Aan de Chineesch-
Thibetaansche grens was men nog niet ver
der gekomen dan tot de ontdekking, dat een
paar onbekende botanisten spoorloos verdwe
nen schenen te zijn in de woeste bergen van
den Himalaya!
Den terugtocht aanvaardde Madame David-
Neel langs een anderen weg, dan zij gekomen
was. Zij trok in Zuidelijke richting, nog steeds
in haar vermomming van bedelende Thibe
taansche vrouw, en bezocht ook in dit gedeel
te van Thibet verschillende dingen die haar
interesseerden. Ten slotte stak ze de Brama-
poetra over, en bereikte zoo Gyantze, een ver
vooruitgeschoven Engelsche post, waar zij niet
kon nalaten zich voor de oogen der verbaasde
Engelschen te ontpoppen als een volbloed
Francaise, en als de eerste Europeesche vrouw
die ooit in Lhassa geweest was.
Wel laad zij toen nog een heelen afstand af
te leggen voor zij de Indisch-Thibetaansche
grens, en verder nog, Calcutta, bereikte, maar
haar omzwervingen in Thibet waren hier toch
practisch afgeloopen. Ze vertelt met genoe
gen dat de Engelschen, nu het kwaad toch
eenmaal geschied was, haar uiterst gastvrij
ontvingen en haar zonder eenige rancune de
eer gaven, die haar toekwam.
En tot op den dag van heden is Madame
David-Neel de eenige Europeesche bezoekster
aan Lhassa gebleven. Zij woont in Parijs, en
men zal in de tegenwoordige gesoigneerde
vijftigjarige moeilijk de holoogige, zwaarbela-
den en vermoeide pelgrim van toen herken
nen.
Maar met dien tocht van tien jaar geleden
heeft Madame David-Neel zich een wereld
vermaardheid verworven, die haar roem als
kenster der Boeddhistische geleerdheid en
wijsbegeerte nog overtreft. En dank zij die
dubbele reputatie zal haar naam, als hij nu
nog niet historisch mag heeten, dat in de
toekomst zeker worden.
WILLY VAN DER TAK
d o o r N. DORJEE.
Langzaam richtte Le'w Spring zich op, toen
hij uit zijn bewusteloosheid ontwaakte. De
kamer met de goedkoope tapijten, de meu
bels, de gordijnen, dat alles was hem heele-
maal onbekend, hij ihad het allemaal nog
nooit eerder gezien. Eerst toen zijn oogen
aan het zwakke licht gewend waren, be
merkte hij, dat hij -niet alleen was.
„Nu, geachte meneer Spring, hoe gaat het
met u?" sprak de onbekende, die hem van
zijn stoel vermoedelijk al langen tijd gade
geslagen had. „Waarschijnlijk klopt uw
hoofd nog. Maar een góed-gerichte slag met
een zak zand was het eenige middel om u
zonder veel verklaringen hier naar toe te
brengen".
„En waar ben ik nu?" vroeg Spring zwak.
„Ongeveer veertig kilometer buiten New-
York", antwoordde de onbekende bereidwil
lig. „Wij zijn u van liet station af gevolgd,
toen u vanavond den ondergrondsche ver
liet en hebben u in een klein steegje, vlak
bij uw huis, op de reeds vermelde, misschien
weinig ceremonieele wijze genoodzaakt, in
onze auto plaats te nemen en hierheen te
komen. Overigens", voegde hij er veeQJbetee-
kenend aan toe, „zijn wij hier alleen in dit
huis en ver genoeg van den naasten buur
man verwijderd om in elk geval ongestoord
te blijven".
„Dat is ongehoord!" stoof Spring op, „ik
ben de procuratiehouder van de Anglo
American Financial Company" en daarom.."
daarom bent u hier, geachte heer",
voltooide de man op den stoel kalm den zin.
„Uw petrsoon is ons maar al te goed bekend,
want wij hebben u in de laatste weken vrij
wel niet uit het oog verloren".
„Als u gelooft door deze ontvoering een
losgeld te kunnen verkrijgen, dan vergist u
zich geweldig", verklaarde Spring. „Ik ben
vrijgezel zonder verdere familie en geen
mensch zal voor mij in de beurs tasten".
..Losgeld?" meende de onbekende verach
telijk. „U onderschat ons. Maar misschien
worden u onze bedoelingen duidelijker, als
wij het hier in de kamer wat lichter ma
ken".
Een oogenbhk staarde de procuratiehou
der sprakeloos naar zijn tegenstander, nadat
liet electrische licht was aangestoken. Iets
jeugdigs was aan dezen persoon, iets opval
lends. bekends. Dan, met een onwillekeuri-
gen kreet van verbazing, zonk Lew Spring in
zijn stoel terug.
„Ha. hebt u het nu bemerkt", vroeg de
onbekende goedgeluimd, „een waar wondei',
niet?"
Met het hoofd schuddend keek de pi'ocura-
tiehouder naar zijn tegenstander, keurde
diens gezicht en gestalte tot in alle kleinig
heden. De persoon, die daar voor hem stond,
was zijn evenbeeld! Het was geen vluchtige
gelijkenis meer, neen, dat was de tweede
Lew Spring. Dezelfde grijze oogen, dezelfde
eenigszins breeide neus, hetzelfde haar.
.Natuurlijk, met mijn baard en haar heb
ik me wat moeten behelpen", verklaarde de
onbekende bijna verontschuldigend. „En uw
houding, uw manier van doen en uw wijze
van uitdrukken hebben veel studie gekost,
voordat ik ze volkomen kon nadoen. Mlaar
nu, nadat ik me ook nog veroorloofd heb,
mijn kleeding met die van u te wisselen, ter-
ZWEEDSCHE REGEERING AFGETREDEN.
STOCKHOLM. 15 Juni. De regeering-
Hansson is afgetreden.
1) „Voyage d'une Parisienne a Lhassa" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
„Au pays des brigands-gentilshommes" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
„Mistiques et Magiciens du Thibet" par
Alexandra David-Neel. Librairie Pion.
COMMISSIE VOOR ECONOMISCHEN
OPBOUW VAN ABESSYNIë INGESTELD.
Stefani-A.N.P. meldt uit Addis-Abeba: Er
is een-commissie voor den economïschen en
fïnancieelen opbouw van Abessynïë ingesteld,
die tot taak heeft een studie te maken van
de middelen voor de kennis der behoeften en
mogelijkheden van het land van belang.
wijl u bewusteloos was, nu lijken we als twee
druppels water op elkaar".
„En waarvoor dient dat alles?" vroeg
Spring eindelijk, toen hij van zijn verrassing
bekomen was.
„O, dat is zeer eenvoudig", was de ver
klaring, „ik verlang er naar, ook eens pro
curatiehouder bij de .Anglo American Fi
nancial Company" te zijn! Niet voor altijd of
ook slechts voor langeren tijid; dat zou mij
niet alleen te zeer vervelen, maar langza
merhand mocht bij de heeren directeuren
ook wel eens allerlei twijfel over mijn be
kwaamheid opkomen. Maar voor één dag sla
ik mij er wel doorheen, en een dag in uw
werkkamer met uw sleutels voor de kluis,
die ik me uit uw zak heb veroorloofd toe te
eigenen, zal ook ruimschoots voldoende zijn
om mij des avonids in het bezit van een som
geld te zien, waardoor de zorgen voor mijn
directe toekomst overbodig worden".
„Misschien wilt u mij wel zeggen, wat u
met mij voor hebt", informeerde Spring.
-Natuurlijk, u zult een klein reisje ma
ken, mijn waarde heer. Reizen ontwikkelt
den mensch, niet waar? Binnen het uur zal
een van mijn menschen u uitnoodigen. U
zult hem in een vliegtuig over de grens van
Mexico begeleiden; in de schuur achter dit
huis hebben wij een prachtigen kleinen twee
dekker. En in Mexico, meneer Spring, zijn
er genoeg afgelegen streken, waar men u
onbezorgd kan vrijlaten. Twee, drie dagen
zult u noodig hebben om vandaar weder de
bewoonde wereld te bereiken".
„Pracht-idee!" hoonde Lew Spring', „Je
kunt je toch wel indenken, dat ik dan di
rect de politie achter je aan zal sturen'.
„Dat zal je wel uit je hoofd laten", ant
woordde de ander gemoedelijk, „in tegendeel,
zoodra ik namelijk als procuratiehouder
Spring met mijn buit verdwenen zal zijn,
zal de politie vermoedelijk reeds den vol
genden dag op zoek gaan naar den ontrou
wen bediende. Mij zal ze niet pakken, want
ik kan gemakkelijk mijn gelaat weer vol
doende veranderen, om niet herkend te wor
den. Maar als u in Mexico met die onbvoe
ringsgeschiedenis naar de politie loopt,
denkt u dan werkelijk, dat ze er dan ook
maar één woord van gelooven? Bewijzen van
dat voorval hebt u toch immers niet. Neen,
meneer Spring, men zal zweren, dat u zelf
het geld uit de kluis gehaald en het in
Mexico goed verstopt hebt. En dan met het
sprookje van den slechten dubbelganger ko
men aanzetten! Dat is toch immers het
glanspunt van mijn plannetje; zoodra ik
eenmaal met het geld verdwenen ben, kunt
u het niet wagen, de politie op ons spoor te
brengen. Niet ik, maar u zult de vervolgde
zijn".
„Dat is in elk opzicht prachtig", gaf Lew
nadenkend toe, „u brengt me dus vanavond
nog over de grens naar het buitenland. Nu
ja, het leven houdt blijkbaar van de on
waarschijnlijkste gekheden", besloot de pro
curatiehouder met een zonderlingen glim
lach. „Veel geluk in uw nieuwe rol!"
Schijnbaar berustend in zijn onverander
lijk noodlot, ging Lew in het vliegtuig, toen
zijn dubbelganger hem een half uur later aan
zijn medeplichtige in de schuur overleverde.
„Goeden morgen, mijnheer Spring", be
groette de portier van de Anglo American
Tsjang Kai Tsjek's gedulc!
ten einde.
D IN "SB'A G Ï6 JUNI 1936
De opening van den Volksraad
SJANGHAI, 15 Juni (Reuter). In een in
terview met een Reuter-correspondent heeft
Tsjang Kai Sjek, de leider der Nanking-re-
geering. verklaard, dat de grens der toegeef
lijkheid bereikt is. De centrale regeering. al
dus zeide hij, streeft naar een nationale
eenheid en tracht de militaire leiders er toe
te bewegen, zich bewust te zijn van de vree-
selijke gevolgen hunner dwaasheden, welke
door de burgerbevolking betreurd worden.
De begrootingscijfers wijzen in
de goede richting
DE STAKINGSBEWEGING LOOPT TEN
EINDE.
PARIJS. Maandagmorgen kon geconsta
teerd worden, dat het werk in de meeste
metaalfabrieken te Parijs en in het departe
ment Seine hervat werd. Ook in de bouw
vakken, de aardewerk-industrie, de ateliers
voor borduurwerk, de electriciteitsbedrijven.
de kleermakerij en de kapperszaken is de
staking geëindigd. (Reuter)
DE VROUWENRAAD NAAR JOEGO-SLAVIë.
's-GRAVENHAGE. 15 Juni. Van 28 Sep
tember tot 9 October zal de Internationale
Vrouwenraad zijn algemeene vergadering
houden te Dobrovnic. in Joego-Slavië. Zooals
steeds, zullen de vergaderingen van de in
ternationale comités, welke den 28sten be
ginnen, voorafgaan aan de openbare verga
dering. Het algemeen bestuur zal weer bij
eenkomen, voordat de comitévergaderingen
zijn begonnen.
VOOR DEN-
-KANTONRECHTER-J
Dronken chauffeur krijgt hechtenisstraf
Op den zesentwintigsten April was een
automobilist des avonds tegen achten met een
80 k.m. vaart op den Rijksstraatweg in Ben-
nebroek in de richting van een café komen
aanrijden. Dichtbij gekomen zwaaide hi.
plotseling over den weg heen, reed over he
rijwielpad naar het andere wegdeel, ontweek
op twee wielen rijdend ternauwernood een
stilstaande auto, nadat een man opzij had
moeten springen om er levend af te komen en
kwam toen tot stilstand. Het remspoor was
ongeveer veertien meter lang geweest en de
zen afstand hadden de wielen geslipt, naar
een getuige verklaarde.
Uit verschillende getuigenverklaringen bleek
dat de man niet in staat was geweest een auto
naar behooren te besturen. Hij had vier gla
zen bier gedronken, naar hij zelf verklaarde.
In het café hadden hij en zijn mederijders
weer een glas bier willen drinken, maar de
kastelein had hem geen bier willen geven,
voordat hij wat gegeten zou hebben.
De ambtenaar van het O. M. eischte tegen
den man, over wien Iiij gunstige inlichtingen
had gekregen, een tamelijk lage straf: 14 da
gen hechtenis en twee maanden intrekking
van het rijbewijs en een boete van 8 of
dagen.
Verdachte kreeg liever geen hechtenis en
beloofde niet weer zooiets te laten voorkomen,
doch de kantonrechter vond het feit te ernstig
om een voorwaardelijke straf op te leggen en
veroordeelde den man tot 7 dagen hechtenis,
twee maanden intrekking van het rijbewijs
en 8 of 4 dagen.
iMiniiüi'.üijüiiiin'ii'i
Financial Company den volgenden dag den
heer, die, in de kleeding van den procuratie
houder, deiHiman met een goedinigestudeerd
hoofdknikje beloonde en direct daarop in
het privékantoor verdween.
Daar zat directeur Meuberson met twee
onbekende mannen aan zijn schrijfbureau,
een aantal lijsten en opengeslagen boeken
voor zich.
„Prachtig weer vandaag", meende de heer
in Springs kleeren, toen hij zijn hoed op den
gewonen haak hing. „Goeden morgen, me
neer Meuiberson".
In plaats van den verwachten groet
staarde directeur Meuberson den aangeko
mene een oogenblik sprakeloos aan.
„U.... u bent dus toch terug gekomen?"
bracht hij tenslotte uit. „u hebt werkelijk de
vermetelheidU doetalsof er niets
gebeurd is
„Ik begrijp u niet, meneer Meuberson",
antwoordde Springs dubbelganger, met een
onbehaaglijk gevoel, „is er iets niet in orde?"
„Iets niet in orde?" herhaalde directeur
Meuiberson met stemverheffing, nadat hij
zijn spraak weer teruggevonden had. „Sedert
weken verdenken wij u, onze firma door val-
sche overeenkomsten groote bedragen ont
trokken te hebben, en uw boeken zijn sedert
dien des nachts in het geheim gecontroleerd.
Bijna een kwart millioen dollar hebt u zich
toegeëigend en vermoedelijk ergens in het
buitenland gebracht. Gisteravond toen ik 't
rapport kreeg, wilde ik u thuis opbellen om
u hier ter verantwoording te laten komen.
Toen ik hoorde dat u niet thuis gekomen
was, geloofde ik, dat u reeds op de vlucht
was en liet de stations aan de grenzen be
waken".
„Maarik weet werkelijk nietsbe
gon Springs dubbelganger in een vreeselijken
angst over de onverwachte wending van za
ken.
„Zwijg, Spring!" onderbrak de directeur
hem. „Het heeft geen doel ons door bruta
liteit op een dwaalspoor te leiden. Je zult
wel begrijpen, dat ik je aan deze beide hee
ren van de politie moet overleveren".
„Wacht u een oogenblik!" hijgde de pseudo
procuratiehouder; „ik ben toch heelemaal
niet.
Hij onderbrak zichzelf, toen het beeld van
den werkelijken Spring voor zijn oogen op
dook. Spring, die nu in Mexico was, veilig
en ongestoord. Die nu in alle rust van zijn
bijeengegapt geld in het buitenland genie
ten kon! Want nu de politie den vermeen
den misdadiger in handen had. zou zij den
waren bedrieger natuurlijk laten loopen.
Geen mensch zou de geschiedenis van de
avontuurlijke ontvoering gelooven. Daar van
daan ook dat zonderlinge lachje van den
echten procuratiehouder, toen hij kennis
kreeg van de plannen van zijn dubbelganger.
Het leven houdt blijkbaar van onwaarschijn
lijke gekheedn. had Spring gezegd!
„Vooruit, Spring, kom mee!" drong een
der agenten aan en reikte den gearresteerde
hoed en jas toe. „Op het hoofdbureau zul je
den commissaris de plaats van de verdwe
nen sommen kunnen aanwijzen".
„Ik?" lachte Springs dubbelganger met
grijnzenden humor, toen hij voor de beamb
ten uit naar de deur ging, ..ik zweer u, dat ik
daarvan zelf niet het geringste vermoeden
heb!"
(Nadruk verboden).
Toestand beter „omdat aan onderlingen strijd
geen kracht wordt verspild."
Aneta meldt: De Gouverneur-Generaal
van Ned.-Indië Jhr. Mr. B. C. de Jonge, open
de heden voor de laatste maal de zitting van
den Volksraad, om daarin slechts terug te
keeren ter gelegenheid van de overgave van
het bestuur aan zijn opvolger Jhr. Mr. Tjarda
van Starkemborgh SLachouwer.
Spreker begon zijn rede met er de aan
dacht op te vestigen dat de begrooting voor
1937 een minder somber beeld vertoont dan
aanvankelijk werd verwacht. De verwachtin
gen dienaangaande waren niet hoog gespan
nen. Maar wat zegt: „minder somber?" Het
zegt weinig, omdat nog steeds geen verder
liggend doel kon worden gesteld^ en bereikt
dan „geen toeneming van schuld". De be
lastingen zijn nog steeds op een te hoog peil
gehouden. Een armslag kon nog niet worden
verkregen. De bezuiniging en versobering
moest onverbiddelijk worden voortgezet. Maar
toch zegt deze lichte verbetering veel, als
men daarin werkelijk een keerpunt mag zien.
Voor het eerst na een reeks van jaren wordt
verkregen dat de bezuiniging op de uitgaven
niet teniet wordt gedaan of ver wordt over
troffen door den teruggang van de inkom
sten. De cijfers zijn nog niet overweldigend,
doch wijzen in de goede richting.
De belastingen zijn voor het dienstjaar 1937
f 4.500.000 gunstiger geraamd dan de herziene
raming over 1936.
De landsbedrijven geven een grooter uit-
keering van f 8.700.000, waartegenover de
overschotten van de overige landsbedrijven
echter f 1.400.000 lager moeten worden ge
steld.
De diverse middelen werden f 1.200.000
hooger geraamd, terwijl de buitengewone
dienst een gunstiger aspect van f 1.100.000
vertoont.
De landsverdediging vraagt f 3.300.000 aan
hoogere gewone uitgaven.
Als nieuw middel werd op de begrooting
gebracht de verhooging van het uitvoerrecht
op bevolkingsrubber van 5 pet. tot 10 pet.,
zulks in verband met de invoering van de
individueele rubberrestrictie.
De bijzondere betaling door de aardolie
maatschappijen is voor 1937 omgezet in een
gegarandeerden minimum-cijns van f 1 per
ton gewonnen ruwe olie van de cijnsplichtige
terreinen.
Alles tezamen bleek het mogelijk een be
drag van f 12.000.000 te overbruggen, met
welk bedrag de begrooting voor 1936 door ver
schillende oorzaken verwijderd bleef van den
eisch, dat geen schuldvermeerdering meer zou
plaatsvinden.
De aanpassing van de Landsuitgaven aan
de veranderde omstandigheden werd, ruw ge
zegd, voltrokken op een basis van f 300.000.000
waarop destijds werd voorzien dat een even
wichtstoestand zou kunnen worden verkre
gen.
De eerste etappe op den weg naar een
evenwicht in de landshuishoudïng is thans
afgelegd.
Voor het eerst kan weer een stijging van
inkomsten worden geraamd.
Spreker noemt daarom het economisch
aspect van Indië minder somber.
De wereldhuishouding schijnt meer en
meer een weg te zoeken (en te vinden) tot
een meer normaal handelsverkeer.
Aangaande Japan verklaart spreker, dat de
Regeering nog steeds streeft naar een voor
beide landen wenschelijk resultaat.
Spreker acht het verblijdend dat de
scheepvaartbesprekingen onlangs met een
goeden uitslag werden bekroond.
De binnenlandsche economische toestand
ondervond de terugslag van de verbeterde
wereldverhouding.
De algemeene toestand in de Buitengewes
ten is bepaald beter.
Het vraagstuk der werkloozen blijft een
bron van zorg.
Voor de jeugdige werkloozen en anderen
blijven de omstandigheden moeilijk.
Hierop is de volle aandacht gevestigd.
Den toestand in geheel Ned.-Indië ziet
spreker, niettegenstaande alle ongunstige
omstandigheden, als beter dan tevoren. Dit
is te danken aan de consolidatie en de op
leving in het buitenland, aan de volkomen
rust en orde in het eigen land en aan het
feit, dat ieder vleugje van vooruitgang hier
te lande kan worden opgevangen en gebruikt
omdat aan den onderlingen strijd geen aan
dacht of kracht wordt verspild.
De gemeenschap staat klaar om de moei
lijkheden dezer tijden te aanvaarden en te
overwinnen.
Tot slot memoreerde Jhr. de Jonge, dat
Nederland Indië de hand toestak. „Wij grij
pen die zonder aarzelen en met dankbaar
heid, in de vaste overtuiging, dat die twee
handen ineen hooren".
VOETBAL.
Ned. Studenten-elfta'-Zwaluwen
A.s. Zaterdagavond te 7 uur zal in het
nieuwe Utrechtsche stadion een voetbalwed
strijd worden gespeeld tusschen het Neder-
landsche Studenten-elftal en een Zwaluwen
elftal, ter gelegenheid van het lustrum 1936
der Utrechtsche Universiteit.
Het Zwaluwen-elftal is als volgt samenge
steld:
Doel: Dijkstra (Z.A.C.).
Achter; Weber (A.G.O.V.V.) en Van Gooi
Haarlem).
Midden: Pellikaan (Longa), Kammeyer
(Haarlem) en Leemhuis (Bloemendaal).
Vóór: Van Walsum (R.F.C.), De Bock (Bloe-
mendaal), Lagendaal (Xerxes), Van Vliet (H.
B.S.) en Lenselink (R.C.H.).
ROEIEN.
ROEIWEDSTRIJD TRITON
Voor bovengenoemde wedstrijden heeft „Het
Spaarne" ingeschreven voor de nummers Vier-
riems Gieken Overnaadsch (met De Maas, La-
ga, Deiftsche Sport, Njord en Triton), Stijl-
roeien Vierriems Gieken Dames Juniores (met
De Schie en Nereus) en Stijlroeien Tweeriems
Scullingbooten Dames Juniores (met Deut-
scher Ruder Verein en De Vliet.
KORFBAL.
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND
Zondag hebben Blauw Wit en Deetos te Am
sterdam voor het kampioenschap van Neder
land 2—2 gefck gespeeld, zoodat een beslis
singswedstrijd noodzakelijk is.