De onlusten in Palestina. Binnen twaalf uur.. dWÈM Kroonprins Boudewijn van België (in donker badpakje) met zijn speelmakkertjes Sabina en Jan Hein van de Mortel, zicb aan het strand te Noordwijk, waar de jeugdige vorstelijke gast vertoeft, best te vermaken Een explosie in het oude stadsgedeelte van Jaffa, dat door de Engelsche troepen is opgeblazen in verband met de veelvuldig m dit stadsdeel voorkomende anti-Joodsche ongeregeldheden 1 Een protesteerende menigte tijdens de Arabische meeting"te Beyrouth betreffende de verhindering der Joodsche immigratie ia Palestina Sturmvogellegde beslag op den Grooten Hansaprijs bij de kampioen- schapswedstrijden te Hamburg Het Engelsche bombardeervliegtuig, dat op het Fransche mailschip Nor mandie" neerstortte, werd ernstig be schadigd. Het toestel op het dek van het zeekasteel Grace Moore tijdens de repetitie met het Concertgebouworkest onder leiding van prof. dr. Willem Mengelberg voor haar concert van Dinsdagavond te Amsterdam H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana woonden Dinsdag in de Domkerk te Utrecht de officieele herdenking van het derde eeuwfeest der Utrechtsche Universiteit bij Prof Charléty van de Sorbonne te Parijs leest het adres van gelukwensch aan de jubileerende Utrecht sche Universiteit voor tijdens de openbare zitting van den Academischen Senaat in de Pieterskerk te Utrecht FEUILLETON Naar liet Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden). 4) De volgende zet in het raadselachtige spel dat aan den gang was. kwam uit den corri dor. Een vage schaduw werd zichtbaar en ontpopte zich als de man met het donker bruine pak. Hij zag er bleek en ontdaan uit en toen hun oogen zich op hem richtten, stond hij aarzelend stil. „Ik neemt u mij niet kwalijkmom pelde hij. ..Is er Iets?" vroeg het meisje vlug. Zij leunde thans niet meer achterover in haar hoekje. Haar glimlach was versmolten tot een uitdrukking van menschelijk mede lijden. Het was niet moeilijk om te zien, dat de man in de gang niet wel was „Ik voel me niet al te goed. juffrouw", her nam de man, met zichtbare inspanning. „Als iemand van u een slokje brandewijn heeft. Het meisje keerde zich om en kee'k Freddy vragend aan. Hij schudde het hoofd. „Geen druppel", antwoordde hij. ,.U misschien?" keerde het meisje zich naar den imposanten heer. Deze knipte met de oogen alsof hij de vraag overwoog. Hij moest weten of hij bran dewijn bij zich zich had of niet. zou men zoo zeggen, en toch had hij eenige seconden noodig om zijn houding te bepalen. ..Een beetje katterig hè?" klonk het toen onbarmhartig. De zieke negeerde de vraag en antwoordde toen met heesöhe, onvaste stem. „Ik heb dergelijke aanvallen van zwakte zoo nu en dan. Heb den laatsten tijd heel hard gewerkt. Een paar druppels zouden me weer een stuk opknappen. „Goed. Ik zal wat halen", vdel de dikke heer hem in de rede. „Het zit in mijn kof fer in het compartiment hiernaast". Hij stond op en de zieke man ging terzijde, achterwaarts, hem aldus ruimte gevend om te passeeren. „Volg mij", verzocht de dikke heer. Maar toen hij het compartiment verlaten had, volgde de man in het bruine pak hem niet Inplaats daarvan zwaaide hij naar de deur, en greep die als om steun te zoeken. „Zou het niet beter zijn als u hem binnen haalde?" fluisterde het meisje, zich naar Freddy toebuigend, „Ik heb een fleschje in mijn koffer: ik heb er niet direct aan ge dacht". Ze sprak haastig en haar aandrang deed Fredidy snel handelen. In enkele seconden had hij den man geholpen om te gaan zit ten en even later had het meisje een klei ne flacon, in lederen étui. te voorschijn ge haald en het aan de lippen van den man in het bruin gebracht. „Hoe is het gekomen?" vroeg Freddy, na dat de man gedronken had. „Ik voelde me opeens duizelig en uitge put". mompelde de man. „Ik voel me nu al beter. Ik ben direct weer heelemaal klaar" „Zal ik epn.e kiiken of ik een dokter in den trein kan vinden?" stelde Freddy voor. „Neen. dank u". was het wederwoord. „Dat ls niet noodig. Het spijt me. dat ik u al dien last veroorzaak". De moeite die hil hun be zorgde scheen hem te hinderen. .Tk zou wel graag hebben, dat u dien anderen mijnheer zei. dat ik al weer aan 't opknaooen ben Hij zoekt waarschijnlijk in zijn koffer" „Och. maak u over hem maar niet be zorgd" adviseerde Freddy. „Het zal hem niet zooveel kunnen schelen". „Neen maar mii kan het wel schelen". De stem van den man klonk beslist. Blijkbaar deed het opwekkende vocht reeds zijn werk. ,Jk houd er niet van, als iemand moeite voor niets doet". „U moest maar even gaan", zei het meisje zacht tegen Freddy. ..Ik zal wel op hem let ten, tot u terug komt". Freddy aarzelde: toen gehoorzaamde hij. Hij besloot echter niet te lang over zijn boodschap te doen. Hij verliet het comparti ment. om het volgende binnen te gaan, waar hij midden in een ruzie belandde. „Dacht u, dat ik mijn bagage niet kende?" brieschte de groote heer. ..Natuurlijk, dat spreekt van zelf. En het spijt me heel erg", antwoordde de reverend. „Maar u zult moeten toegeven, dat de beide koffers precies op elkaar lijken. Vandaar dat ik beslist dacht, dat u den mijnen genomen had", „Vervelend gezanik", sputterde de dikke heer Hij zag er warm en opgewonden uit. „Al dat noodelooze oponthoud, terwijl hier naast in het compartiment een zieke zit. die het goedje noodig heeft Freddy wierp olie op de golven. „Maar hij heeft het nu niet meer noodig". kwam hij tusschenbeide. „We hebben ten slotte nog wat gevonden en ik kom u nu even zeggen geen moeite meer te doen". De dikke heer, die op hèt punt gestaan had zijn koffer open te maken, hield verrast op. Toen stak hij abrupt zijn sleutels in den zak en schoof den koffer weer onder de bank, waar hij hem vandaan gehaald had. „Hm -dus een nuttelooze tocht?" Zijn voorhoofd trok in een boozen rimpel: toen glimlachte hij ineens weer. „Wel. het is niet zoo slim. Laten we terug gaan en kijken hoe die arme kerel het maakt. Onder ons ge zegd. mijnheer", voegde hij er. Freddy's ge zicht ernstig bestudeerend. aan toe. „ik heb zoo'n idee. dat hij al meer gehad heeft, dan goed voor hem is!" Intusschen zei het onderwerp van hun gesprek tot het meisje: .Heen. niet in Chelmsford. Hij zal of in Ipswich of in Norwich komen. En kort daar na—zal het gebeuren!" V. Tusschenspel. Londen's voorsteden waren voorbijgegle den. Naarmate de reis vorderde, begon de trieste leelijkheid plaats te maken voor sap pige weilanden en pittoreske hofsteden. Maar in het compartiment van den voort snellenden exprestrein, waar een man in een bruin pak zich herstelde van een plotseling- opge'komen duizeligheid, daarbij gadegesla gen door een drietal belangstellende perso nen, had men geen oog voor het natuur schoon, waaraan andere passagiers thans hun hart ophaalden. „Hij is al veel beter", constateerde het- meisje. „Dat lijkt mij ook zoo toe", bevestigde de imposante heer, die zoo juist in gezelschap van Freddy in de coupé was teruggekeerd. „Ja, hij ziet er al een hoop beter uit. Die plotselinge duizelingen gaan in den regel gauw over; Hoe is het er nu mee, ouwe jon gen?" Hij gaf den hei'stellende een speelschen duw. Maar de man in het bruine pak sprong zoo onverwacht op. dat de ander haast ach teruit wankelde. „Ik ben al weer klaar", klonk zijn eenigs- zins gejaagd antwoord „Laat ik u niet lan ger tot last zijn: ik heb u al moeite genoeg veroorzaakt" Deze laatste woorden gingen met een dankbaren blik gepaard. „Ik ga nu maar weer naar mijn eigen coupé terug". „U hoeft u volstrekt niet te haasten", trachte Freddy hem vriendelijk te weerhou den. Maar de man was al in de zijgang. Hij voelde zich blijkbaar niet op zijn gemak tus- schen de bevoorrechte passagiers van een eerste-klasseeompartiment en verlangde on getwijfeld In zijn eigen klasse te keeren. „Ei'senaardiee kerel" meende de groote heer. toen de man in het bruine pak ver dwenen was. „Als ik dokter was, zou ik hem waarschijnlijk een nuttig advies geven", „En wat zou dat voor advies zijn?" infor meerde Freddy nieuwsgierig. Ze namen hun plaatsen weer in. Het meis je keek op een gouden armbandhorloge, dat met een zwarten band om haar pols beves tigd was. Het was dertien minuten voor zes sen. De reis had tot dit oogenblik negen-en- twintig minuten geduurd. „Een beetje minder alcohol en wat meer waardeering voor menschelijke goedheid", was het laatdunkende bescheid. Freddy ergerde zich aan den opgeblazen toon van zijn reisgenoot, waarachter hij weinig oprechtheid vermoedde. „Menschelijke goedheid", bromde hij ge prikkeld. ..zou den toestand van den armen kerel eerder aan te hard werken dan aan drankmisbruik toeschrijven. De man leek mij "volkomen overspannen". Had Freddy den dikken heer onrecht aan gedaan? Een uitdrukking, die aan werke lijke bezorgdheid grensde, teekende zich op het welgedane gelaat af. „Ik vraag me af of u gelijk hebt", klonk het ietwat peinzend. Hij keek in den corir- dor een gedachte had zich in zijn geest gevormd. „Van menschelijke goedheid ge sproken zou het geen daad van mensch- lievendheid zijn hem te volgen, om te zien of hij veilig en wel in zijn coupé beland is?" Het meisje, in haar hoekje, veerde even op. „Ik zou hem verder maar kalm zijn gang laten gaan", oordeelde ze. „Hij was weer heelemaal in orde, toen hij hier vandaan ging". De groote heer was het niet eens met deze meening. Resoluut kwam hij overeind. „Neen. neen. protesteerde hij. „Ik ben door onzen jongen vriend indirect beschuldigd van gebrek aan edelmoedigheid. Om a te bewijzen, dat u mij verkeerd beoordeel* hebt. zal ik den man gaan zoeken en nüA terug komen vóór ik mij vergewist heb het heelemaal in orde met hem ls. Heele maal in orde!" (Words vervolgd*»,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 8