De ontvoering van een Prinses.
Het Zandvoortsche rijwiel-polo in vollen gang.
£e& ff touw scktitfi
Onze Braziliaansche
handelsrelaties.
Wat de kèrn was
van het Lustrum.
Verwikkelingen in Monaco.
Levensteeken van Sir Hubert
Wilkins.
Van Zeeland wordt president
der Volkenbondsvergadering.
Zes wenken voor
de verlegen vrouw.
Zes wenken voor den man
van de verlegen vrouw.
Prov. Staten van Noord-
Holland.
Opening van het kanaal
KolhornSchagenStolpen.
Koffiemoeilijkheden in het spel.
De Braziliaansche Regeering heeft te ken
nen gegeven, dat zij met betrekking tot de door
haar afgesloten handelsverdragen met alle
Europeesche Staten een geheel anderen koers
wenscht in te slaan. Daarbij zal het handels
verdrag tusschen Brazilië en de Vereenigde
Staten tot model dienen. Ook het „aceoord",
regelende de verhouding tusschen Brazilië en
ons land, zou opgezegd worden. Dit voorloo-
pige accoord is in 1931 te Rio de Janeiro geslo
ten, bevat de meestbegunstigingsclausule en
zou gelden tot op het oogenblik, dat een trac-
taat daarvoor in de plaats zou treden. Blijkens
latere mededeelingen zal het met de opzeg
ging van dit Nederlandsch-Braziliaansche ac
coord wel niet zoo'n vaart loopen en zal dit
voorloopig wel van kracht blijven, totdat ons
handelstractaat gereed zal zijn. Men hoopt
daarmede vóór einde Juli 1936 tot een resul
taat te zijn gekomen. Intusschen is het Brazi-
liaansch-Amerikaansche verdrag voor ons een
duidelijke vingerwijzing. Volkomen begrijpe
lijk speelde daarbij het ultra-nationale Brazi
liaansche product, de koffie, een belangrijke
rol. Het is voldoende bekend, hoe Brazilië al
jaren kampt met koffie-moeilijkheden en dat
o.m. de export van dit product voor dit land
een levenskwestie is. Men begrijpt dus, dat de
onderhandelingen over een tractaat in de
eerste plaats in het teeken van de „koffie"
zullen staan.
Na mijn reis, welke ik in 1935 naar Rio de
Janeiro heb gemaakt en de vele besprekingen,
welke ik daar mocht voeren, heb ik meer dan
eens gemeend te moeten opmerken, dat wij
Brazilië als afzetgebied niettegenstaande
de groote moeilijkheden niet moeten ver-
waarloozen, maar dat men zich wel moet be
denken, dat kennis van het land en aanpas
sing bij de daar heerschende handelsusances,
geboden is. Het vinden van afzetgebeid ginds
eischt of persoonlijk bezoek, of het hebben van
een ter zake kundigen vertegenwoordiger.
Brazilië heeft gebrek aan deviezen voor den
aankoop van buitenlandsche goederen, omdat
het land zelf gebukt gaat onder loodzwaar
drukkende overheidslasten.
Dat feit op zich zelf belet natuurlijk een in
tensieve uitbreiding der handelstransacties.
Daarbij dient niet uit het oog verloren te wor
den, dat Brazilië over den afzet van haar pro
ducten in ons land zeker niet ontevreden kan
zijn.
Brazilië's import.
In 1934 importeerde Brazilië in ons land
voor een bedrag van ruim 11 millioen gulden,
daartegenover vertegenwoordigde onze ex
port naar Brazilië een waarde van ruim 2 mil
lioen gulden. De handelsbalans is dus uitge
sproken actief voor Brazilië. Wel was de ver
houding in vroeger jaren nog iets gunstiger
voor Brazilië, maar wanneer men de afzon
derlijke Braziliaansche uitvoerartikelen naar
ons land nader beschouwt, zijn het geen Ne-
derlandsche protectionistische maatregelen,
die de gunstige positie voor Brazilië iets heb
ben doen terugloopen. Onder de exportarti
kelen neemt de koffie de eerste plaats in. Meer
dan de helft, n.rn.1. 6419 maal duizend gulden,
wordt door dit product ingenomen, daarna
volgt met 1321 maal duizend gulden ongespon-
nen katoen, afval daarvan, alsmede linten,
watten en verbandstoffen. Deze beide cijfers
doen duidelijk zien, welk een overwegende
positie door het product koffie wordt ingeno
men. Naast onbewerkte tabak met een waarde
van den invoer van 990 maal duizend gulden,
volgen cacaoboonen en afval daarvan, met 'n
waarde van 858.000 gulden. Ten slotte mogen
nog genoemd worden maïs en huiden en vel
len, waarvan de invoer een waarde vertegen
woordigde van 362.000 gulden elk. Bepaalt
men zich nu tot het hoofdproduct, de Brazi
liaansche koffie, dan blijkt, dat ons land dezen
invoer geen enkele belemmering in den weg
legt. In dit verband zij nu nog eens herinnerd
aan de tot stand gekomen steunverleening
aan onze Ned. Indische koffieplanters.
Nu daartoe is besloten en welke vormen
men daarvoor ook kiest, vast staat dat
andere koffieïmporteerende landen daarvan
nadeel zullen ondervinden. Aan de hand
van het bovenstaande is het duidelijk, dat
Brazilië in de eerste plaats gedupeerd zal wor
den. Van die zijde beschouwd moest steun aan
onze koffiecultuur nagelaten worden. Maar
daarnaast zal ernstig gestreefd moeten wór
den om de in Brazilië op Nederlandsche pro
ducten rustende rechten verlaagd te krijgen.
In dat opzicht hebben wij ons eerder over
Brazilië, dan Brazilië zich over ons te bekla
gen. Meer dan eens is mij in Rio de Janeiro
aan de hand der officieele bescheiden getoond,
hoe moeilijk de positie voor verschillende Hol-
landsche huizen is geworden en hoe men er
hoe langer hoe meer over denkt in Brazilië
zelf te gaan fabriceeren, zoodoende de hooge
invoerrechten vermijdend.
Geen reden voor ongerustheid.
Intusschen is er geen enkele reden zich ver
ontrust te toonen. Het schijnt wel van offi
cieele zijde in Nederland werd daarop gezin
speeld dat het min of meer alarmeerende
communiqué een niet-bedoelde uitwerking
heeft gehad. Het bestaande Nederlandsch
Braziliaansche accoord wordt geëerbiedigd,
totdat het definitieve handelsverdrag tot
stand zal zijn gekomen. Van een onverhoed-
schen aanval is geen sprake. Trouwens Neder
land behandelt de Braziliaansche koffie wel
op geheel andere wijze dan tal van andere
landen, die hooge invoerrechten heffen. Mis
schien dat men in Brazilië wat al te zeer ver
blind is geworden door het kort-geleden afge
sloten handelsverdrag met de Vereenigde Sta
ten. In die overeenkomst is n.m.l. vastgelegd,
dat voor zekere artikelen geen verdere belas
ting of belemmering van den invoer zal mogen
worden ingevoerd, dan op het oogenblik het
geval is. Nederland profiteert daarvan auto
matisch. De hoop van Brazilië is geen andere,
dan dat ook met andere landen, speciaal met
Europeesche, handelsverdragen zullen worden
afgesloten, waarin hetzelfde principe is opge
nomen als in dat tusschen Brazilië en de Ver
eenigde Staten. Indien Brazilië op dat stand
punt blijft staan, zal daarover ongetwijfeld
ernstig verschil van meening ontstaan met
verschillende Europeesche landen. Met ons
land zeker niet, tenzij men hier aan de Bra
ziliaansche koffie verdere moeilijkheden in den
weg zou gaan leggen. Maar zou dan niet tevens
'n vriendelijke drang uitgeoefend kunnen wor
den op Brazilië om ock ons te helpen? Voor
iets, hoort iets. En wij leven nu eenmaal in een
tijd, dat ook op dit gebied gemarchandeerd
moet worden. Nederlandsche wenschen zijn er
voldoende en wij hebben groote behoefte aan
uitbreiding van afzetgebied.
Ten slotte leven in dat groote gebied niet
minder dan 40 millioen inwoners. Wij zullen
afwachten, wat er tenslotte gaat gebeuren. Wij
zijn in ieder geval tijdig gewaarschuwd; wij
kunnen allerhande voorzorgsmaatregelen tref
fen. Het NederlandschZuid-Amerikaansche
Instituut te 's Gravenhage zal zeker zijn be
kende activiteit toonen.
MOLLERUS.
Op de groene verhooging blinken de fietsen,
rollen de ballen, tikken de polo-stokken en
tuimelen de kleppen van de poorten, waarin
de ballen verdwijnen. Op haar dooie gemak
komt een van de polosters op het fietsje met
de groote vertraging aanrijden, neemt
keurig de korte bocht een handig klapje tegen
den bal, die in het midden vóór op het podium
ligt en daar verwijnt het witte geval in de
richting van de genummerde poortjes. 15!
Het hoogst bereikbare getal.
Vreeselijk makkelijk lijkt het. Daarom komt
al de volgende van de zes meisjes, die in deze
„ronde" rijden. Ook zij rijdt kalm door de
bocht, weer een tik. „Negen" roept de meneer,
die in een soort cockpit aan de voet van het
podium weggedoken, de worpen noteert.
„Numero 3" roept hij verder en daar komt de
derde rijdster aan. Zoo gaat het door. Zes
keer. Dan is de ronde afgeloopen en begint de
volgende ronde van dit spel van Nederland
sche vinding.
Zes menschen doen er aan mee. Elk laat een
van de zes meisjes voor zich rijden. Degeen,
wiens „polo-ster" de meeste punten heeft be
haald, is winnaar. Hij heeft een gulden inleg-
geld betaald en krijgt nu viereneenhalf maal
zooveel terug. Alleen, geen pecunia worden zijn
deel. Hij krijgt bonnen, die hij in tal van
Zandvoortsche winkels en cafés en restaurants
kan inwisselen.
Er zijn natuurlijk ook menschen, die over
het lot van hun gulden zelf willen beslissen.
Met een manmoedig „air" betreden zij het
podium. Zij zullen het met die eenvoudige
ballen-sjoelbak wel eens leveren! Fietsen is
makkelijk genoeg, maar op een podium fietsen
dat gaat niet zoo eenvoudig. En op de streep
fietsen is nog veel minder eenvoudig (we be
doelen er natuurlijk niets kwaads mee!) En
dan nog een bal in een poortje, en liefst het
juiste poortje, mikken, dat valt heelemaal niet
mee. Te meer waar het poortje met 1 erop
verraderlijk dicht naast dat van de 15 loert.
Zoo draaien op de twee podiums in de dans
zaal van het Groot Badhuis de fietsen rond
tot attractie van hen, die een kansje willen
wagen en dikwijls nog meer tot vermaak van
de toeschouwers, die die kansjes zien verwe
zenlijken of op niets uitdraaien of in de kiem
gesmoord zien als de overmoedigen niet eens
kans zien behoorlijk op hun fietsje te blijven
zitten.
Zoo wordt er om de twee minuten een ronde
gereden. Dat wil zeggen als de meisjes rijden,
want de amateurs leveren het hem niet in
zoo'n korten tijd!
(Van onzen Parijschen correspondent).
Zoo staan we dan aan den vooravond van
een van de meest delicate processen van de
laatste jaren. Delicaat is de zaak niet al
leen omdat het hier de. ontvoering geldt van
een minderjarig kind, maar ook omdat de
aanklacht is ingediend tegen den regeeren
den vorst van Monaco en prinses Charlotte,
grootvader en moeder van prinses Antoi
nette. Nu is er natuurlijk geen sprake van
dat de vorst en prinses Charlotte op de a.s.
rechtszitting in Parijs zullen verschijnen en
Mr. Paul Reynaud, zal 't als woordvoerder
voor Prins Pierre tegen een collega, als ver
tegenwoordiger van den regeerenden vorst
moeten uitvechten, maar de kwestie is daar
om niet minder belangrijk en 't is daarom,
dat we aan Prins Pierre, die op het oogen
blik in Parijs vertoeft om 't proces af te
wachten, een audiëntie hebben aangevraagd,
welke gaarne werd toegestaan, omdat de
prins, uit vrees dat ook zijn zoon, prins Re
nter, die op een kostschool in Engeland is,
wel eens hetzelfde lot zou kunnen treffen
als zijn zuster, de grootst mogelijke bekend
heid wenscht te geven aan dit geval.
Ons gesprek is eerst gegaan over de aan
matigingen van graaf Aynard de Chabril-
lan, die sedert eenigen tijd aanspraak maakt
op den troon van het vorstendom Monaco.
De graaf, die nog een Grimaldi als voorva
der heeft gehad, beweert dat hij méér rech
ten heeft om na den dood van den thans re
geerenden vorst, Prins Louis, op den troon
te klimmen dan prins Rénier, die tenslotte
geen Grimaldi, maar een de Polignac is,
maar wanneer we daarover spreken lacht
Prins Pierre even en zegt: „laten we ons
maar niet te druk bezig houden met deze
fantasie, ook al doet graaf Aynard de C'habril
lan nu ook alles om de publieke opinie voor
zich te winnen. U weet, dat in 1918 de kwes
tie van de troonopvolging in Monaco offi
cieel en definitief is geregeld, lang voor dat
de graaf tot zijn overtuiging kwam dat hij
méér rechten zou hebben".
En als we dan eindelijk tot de kwestie van
de ontvoering van prinses Antoinette ko
men:
Zooals u weet heeft de regeerende vorst,
Prins Louis, getracht om alle schuld af te
wentelen van Miss Wanstall, de Engelsche
nurse van mijn dochtertje, door te verkla
ren dat Antoinette geheel vrijwillig was mee
gaan. De houding van Miss Wanstall bewijst
echter, dat zij wel degelijk schuldig is aan de
ontvoering en dat 't volmaakt onjuist en
bezijden de waarheid is om 't te doen voor
komen alsof de nurse gehoor heeft ge
geven aan de nukken van een 15-jarig meis
je. Miss Wanstall heeft gehandeld in op
dracht van den regeerenden vorst, prins
Louis en van prinses Charlotte, de moeder
van mijn kind. De bewijzen er van hebben
we in handen. Zoo is 't bewezen, dat Miss
Wanstall gelogen heeft toen ze ondervraagd,
verklaarde mij te hebben getelefoneerd, dat
het de wensch van Antoinette was om nu
eenigen tijd van me weg te gaan. Integen
deel, ze heeft me een brief laten toekomen
waarin brutaal-weg de feiten werden ver
meld, nadat ze reeds met de auto waren
vertrokken en in Monaco waren zoodat ik
niet meer tusschenbeide kon komen. Miss
Wanstall wil 't nu ook doen voorkomen als
of ze geen macht en geen gezag had over
mijn dochter en steeds haar wil en wen
schen moest volgen, maar die heele ontvoe
ringsgeschiedenis bewijst het tegendeel en
men zal begrijpen waarom ik kort te voren
de nurse haar ontslag had aangezegd. Waar
om verzetten de moeder en de grootvader
zich daar zoo hardnekkig tegen?
Ik weet wel, zoo gaat prins Pierre na een
oogenblik van pijnlijke stilte verder, ik weet
wel dat de regeerende vorst nu zich verhaalt
op zijn oude rechten van hoofd van het huis,
om in familie-aangelegenheden een beslis
sing te nemen waarop geen der familieleden
het recht heeft terug te komen. In zijn „Sta
tut de familie" beweert hij het recht te heb
ben gevonden om de stipulaties van de sen-
tentie-Poincaré te vernietigen. Maar dit sta
tuur bestond al lang vóór het vonnis-Poin-
caré. Het moge Prins Louis mishaagd heb
ben indertijd zijn proces te hebben verloren,
maar goedschiks of kwaadschiks heeft hij
het aanvaard en de sententie-Poincaré is de
„pacte de familie" geworden. Dit „pact",
aangenomen en uitgevoerd door Prins Louis
en prinses Charlotte, voorzag juist in 't geval
van mogelijke conflicten en meeningsver
schillen door 't onderwerpen van 't geval aan
een arbitrage-commissie. Ze hebben dat on
derteekend en ontkennen het nu. Nu is de
vraag of de „souvereine autoriteit", iets wat
in onze eeuw toch wel héél onmogelijk
klinkt, zoo maar het vonnis van den ex-pre
sident van de Republiek, Poincaré, kan ver
nietigen.
Ik geloof van niet.
Poincaré was bijzonder goed op de hoogte
van de toestanden in Monaco, want hij was
vroeger reeds de raadsman van prins Albert
in diens moeilijkheden met zijn zoon, prins
Louis, die thans regeert.. Toen was prinses
Charlotte de inzet van het spel en wat haar
overkwam, herinnert aan hetgeen thans met
onze dochter geschiedde. Prins Louis liet zijn
eigen dochter, prinses Charlotte toen ontvoe
ren en schuil houden in de omstreken van
Parijs om zoo pressie uit te oefenen op prins
Albert, zijn vader.
Ik vraag me af: als de prins van Monaco
beweert alléén-heerscher in de familie-aan
gelegenheden te kunnen optreden, of hij dan
ook geen verplichtingen heeft. Medewerken
aan de ontvoering van een kind onder voor
wendsel dat mijn dochter bij mij te mondain
werd opgevoed, dat is toch werkelijk bene
den de waardigheid van een souverein en
als men de proclamatie leest, dat de prinses
naar Monaco is geroepen om daar „patriar
chaal" te leven, dan haalt men de schou
ders op
De prins is opgestaan. Duidelijk verraden
zijn gelaatstrekken zijn hevige emotie. Dan:
men vergeet zoo licht dat wijmaar
neen: wat zou een burger-huisvader doen,
wanneer men hem zijn kind ontvoert? Nu,
voor ons is dat precies hetzelfde. Mijn doch
tertje was mijn alles, mijn leven... in span
ning wacht ik het vonnis van de Justitie af
opdat men mij haar terug geeft
En 't valt me op hoe deze nog jeugdige
prins in eens oad, héél oud en héél moe lijkt.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
De Poolonderzoeker half Juli in Noorwegen.
OSLO, 30 Juni (Reuter-A.N.P.) Het
Noorsche schip „Stavangerfjord" seint
dat het in verbinding geweest is met
de „Wyatt Earp" van Sir Hubert
Wilkens.
De Poolonderzoeker hoopt midden
Juli in Noorwegen aan te komen.
Persoonlijk beroep van den negus verwacht.
GENèVE, 30 Juni (Reuter-A.N.P.) Thans
wordt bevestigd, dat de Belgische minister
president Van Zeeland eenstemmig tot voor
zitter der Volkenbondsvergadering gekozen
zal worden.
Daar het geen nieuwe zitting betreft, doch
een voortzetting, zullen geen openingstoespra
ken worden gehouden.
De algemeene discussie zal morgen beginnen.
Men meent te weten, dat de negus een per
soonlijk beroep op de vergadering zal doen.
En wat ge dóór de vreug-
de héén kunt opmerken.
WOENSDAG 1 J.un 1936
Daar moet toch nog even wat van gezegd
worden: Wat nu eigenlijk vóór alle officieelig-
heid en optreden-iraar-buiten, vóór alle uni
versitaire plechtigheden en prachtig-gearran-
geerde dansavonden, gala-concerten en Groo
te Geuzen, vóór alle nets en keurigs met lieve
meisjes in avondjurken en knapen-in-rok,
zoo'n lustrum beteekent.
Dat is: vriendschap, vreugde, herinnering.
Voor wie nog student zijn is er alléén de
vreugde. De vriendschap is er óók wel, maar
daarvan is de jeugd als ik dat zoo maar eens
noemen mag zich niet bewust. Wie dag en
nacht temidden van vrienden toeft, beseft niet
hoe véél dat zeggen wil, welk een gunst dit is
van het lieve leven. Later netjes in een of
andere provinciestad opgeborgen als een
gezien man, een notabel heer, wanneer men in
de vriendelijkheid zwemt en de vriendschap
ontbeert, dan beseft men dat beter en pijn
lijker.
En dan is het juist zoo heerlijk een paar
dagen lustrum te gaan vieren. Dan is het juist
zoo goed de oude vrienden terug te zien.
En daarom is het éérste uur van het lustrum
eigenlijk het mooiste en het echtste.
Ziet hen dan tezamen komen, de jonge en
oudere en oude reünisten. Ziet, hoe hun ge
zichten gelukkig zijn als ze in vijf jaar niet
geweest zijn. Hoe ze dan hanaden drukken en
op schouders kloppen en elkaar begroeten. Op
gewonden en een beetje dronken-zonder-bier,
maar van de vreugde van dit weerzien. Man
nen met baarden, strenge rechters, burge
meesters waarvoor gemeenteraadsleden en
veldwachters sidderen, ijzeren steunpilaren
van het gezag, granieten pijlers der maat
schappijZe zijn blij als jongens, dat nu
eindelijk alle deftigheid, alle plichtpleging,
alle gestrengheid, van hen weggevallen is. Ze
zijn weer Piet en Jan en Willem, géén edel
achtbare, hoogedelgestrenge, weleerwaarde en
zeergeleerde heeren. Alle baarden zijn van hun
rechtmatige kinnen gevallen, alle gezag ligt
aan gruzelementen op het bordes vóór het
station al. En later ziet ge Piet, de raadsheer
in het Hof, in een open bakje door de stad
hobbelen en Willem, de professor in Leiden,
blaast er bij op een papieren toeter en Kees,
de groote chirurg, zit voor een café bier te
drinken. Wat je in Koog aan de Zaan, of den
Haag, of Zwolle niet kunt wagen, op'straffe
van je heele praktijk te zien ver loopen.
Neen, wat het publiek van het Lustrum ziet.
dat is het ware niet. Het ware is op de Socië
teit en vóór de Sociëteit op het Janskerkhof,
waar ik héél groote mannen-in-den-lande
dwaas heb zien doen, op een wijze die met
grootheid niets te maken heeft.
En nu moet u niet zeggen, dat het huichel
achtig van die groote mannen is, zooals ze in
hun dagelijksche, maatschappelijke leven net
jes doen en op het lustrum heelemaal niet
önnetjes, maar tóch: raar.
Hun keurigheid, kalmte, bezadigdheid in
Koog-aan-de^Zaan is echt-gemeend.
Ik verzeker u dat er héél wat studenten
zijn die het puntje van den neus van den
Grooten Geus niet gezien hebben; die den
dansavond op het sprookjesachtige Kasteel
Nijenrode niet hebben meegemaakt; die niet
één avond een witte das hebben om gehad
en die zelfs van de maskerade geen tipje
hebben gezien en dat die nu juist de stu
denten zijn die zich over het algemeen het
meest op de sociëteit vertoonen (wat ten
slotte de hoogste eer is die er in het Corps
leven te behalen is) en dat de jongelui, die
het aardigst kunnen converseeren met de
aardige Utrechtsche meisjes, die het keurigst
dansen en de beste manieren ten toon sprei
den, onder hun mede-studenten heelemaal
niet zoo aardig gevonden worden.
En nu is het droevige van dit alles, dat de
mama's, die lieve goeie mama's die tweede
categorie de aardigste vinden en dat zij met
welgevallen verteedering en zoete hope haar
dochterkens zien walsen met die keurig-
keurige hupsche heeren.
Hetgeen bij nader inzien allemaal een
beetje humoristisch is en óók wel een beetje
tragischdat hangt er van af uit welken
gezichtshoek men dit bekijkt.
Wat mij persoonlijk in dit lustrum het
meest getroffen heeft, zijn twee verschijnse
len die men in dezen tijd 't allerminst ver
wachten zou.
Alle twee zéér verkwikkende gewaarwor
dingen.
De eerste is, dat terwijl in de „kille maat
schappij" de tegenstellingen steeds scherper
en steiler worden, in Utrecht mannen van
allerlei richting, godsdienstige en politieke
gezamenlijk en bijwijlen gearmd de vreug
de hebben geproefd. Dat bewijst, dat de uni
versitaire geest werkelijk universeel is en dat
de menschen niet zóó nijdig en kwaadaardig
zijn, als ze wel eens lijken.
En het tweede verkwikkende verschijnsel:
dat de bevolking zoo hartelijk heeft méé-ge
feest, dat er een eendracht in het pleizier
was tusschen de stadsbevolking en de stu
denten, zooals ik het eigenlijk nooit ergens
anders gezien heb. De aardige kermis, op
het in ouden trant herbouwde Vreeburg was
een ware verbroederingsplaats, bij muziek-
geschetter en orgeldreunen.
En hiermee stap ik van het lustrum af
Het is niet alléén-maar een feestweek. Wie
er dieper in kan schouwen ziet er andere
en belangwekkender verschijnselen, in dan
alleen die van het pleizier.
Daarom leek het mij de moeite waard er
wat langer over te praten.
Maar nu is Utrecht weer Utrecht. De
reünisten zijn weer in Koog-aan-de-Zaan.
En de studenten zijn al weer op adem -ge
komen van alle vreugde.
Mr. E. ELIAS.
AANBESTEDING DEFENSIE.
In de infanteriekazerne aan den Kouden-
horn is aanbesteed:
1. Het doen van voorzieningen aan mili
taire gebouwen en werken van Uitgeest tot
Velsen en bij IJmuiden. Laagste inschrijver J.
v. d. Walle Sr., voor f 3747.
2. Het doen van voorzieningen aan militaire
gebouwen en werken ten Oosten van Haarlem
en in den Haarlemmermeerpolder. Laagste:
J. v. d. Walle Sr., voor f 3569.
3. Het doen van voorzieningen aan mili
taire gebouwen en werken te Den Helder.
Laagste: J. v. d. Walle Sr., voor f 11,240.
4. Het doen van voorzieningen aan militaire
gebouwen en werken te Haarlem, te Katwijk
aan Zee en te Leidschendam. Laagste: A. J de
Beus, Uithoorn, voor f 7892.
Verbeeld u niet dat die dame aan den
overkant van de tram naar u kijkt. Vermoe
delijk staart zij over uw hoofd heen naar een
reclame tegen het venster.
Denk niet dat de menschen over u praten,
zij hebben wel wat anders aan hun hoofd!
Loop niet meteen doodongelukkig gezicht
rond omdat gij een weeffout je hebt ontdekt
in uw nieuwe geruite japon: de eene helft
van de menschen ziet het niet eens en de an
dere helft denkt dat het zoo hoort.
Bedenkt, dat gij met uw overbodig gepieker
of ge wel of niet zult knikken of gij een hand
uit zult steken of niet uit zult steken, menige
gelegenheid om vriendelijk voor anderen
te zijn laat voorbijgaan.
Concentreer u op de belangrijkheid van
anderen dan vergeet gij uw eigen onbelang
rijkheid.
Als gij niets hebt om over te praten vraag
de menschen dan naar hun gezondheid, hun
bezigheden, hun aangelegenheden en hun fa
milie en zij zullen u een charmante vrouw
vinden en.... zoo interessant!
Zeg nooit tegen uw vrouw hoe ze niet moet
doen als gij er niet bij vertelt hoe het wel
moet. (Als gij dat tenminste weet
Wees spaarzaam met uw lof over andere
vrouwen, (dit geldt ook voor de mannen van
niet-verlegen vrouwen!!!) want het minder
waardigheidscomplex van het verlegen
vrouwtje wordt er slechts door vergroot.
Aanmoedigen is niet hetzelfde als aanspo
ren: lof en bewondering geven zelfvertrou
wen en moedigen aan tot steeds beter doen.
Aansporen om te veranderen kan wrevel wek
ken.
Praat nooit over de verlegenheid van uw
vróuw in het bijzijn van derden.
Bedenk dat een verlegen vrouw heel wat
op het hart heeft als zijniets zegt.
Heb een beetje geduld en als gij de pogingen
van uw vrouw om zich aan te passen waar
deert zeg het dan eens een keertje.
Er zijn zooveel gelegenheden in het huwe
lijk dat zwijgen zilver en spreken goud is!
AMY GROSKAMP—TEN HAVE.
De heer Hooy herdacht.
De eerste gewone zitting der Prov. Staten
van Noord-Holland werd heden, Dinsdagmor
gen, geopend-
De voorzitter, Jhr. Mr. Dr. A. R e 11, her
dacht het overleden Statenlid, den heer Th.
G. C. Hooy, dien spr. prees als een ijverig,
scherpzinnig man. De wijze, waarop thans de
Provinciale Begrooting wordt behandeld, is te
danken aan het initiatief van den heer Hooy.
Alleen reeds daaraan had hij zijn vooraan
staande plaats in de Staten te danken. Zijn
verkiezing tot lid van den Raad van Toezicht
op de bedrijven kwam hem volkomen toe. In
den laatsten tijd liet zijn gezondheid te wen
schen over, maar men hoopte op herstel. Het
heeft niet zoo mogen zijn. De herinnering aan
den heer Hooy zal bij de Staten niet spoedig
verbleeken.
De geloofsbrieven der nieuwe Statenleden,
de heeren J. G. van Kessel, te Haarlem, J. P.
van Kampen, te Amsterdam en J. H. Wolkers
te Amsterdam, werden onderzocht.
Tot toelating werd besloten.
De nieuwe leden legden de vereischte eeden
en beloften af.
Mevr. B o i s s e v a i n (V. B.) vroeg inlich
tingen naar aanleiding van een op de Gein-
brug gebeurd ongeluk.
Mr. Bomans (Ged. St.) zeide toe, over 14
dagen te zullen antwoorden.
Tot buitengewoon lid van Ged. Staten werd
gekozen de heer E. Luden (C.H.)
Hierna werd de vergadering commissoriaal
gemaakt en de openbare vergadering verdaagd
tot 14 Juli, des morgens te half 11.
WIE MOETEN DIENEN.
Bij de loting in de Rolzaal te 's-Graven-
hage is heden uit de bu* gekomen de naam
Carel.Frederik Brandse. Zij, wier naam hier
voor het verst verwijderd is, dus met een Z.,
A of B tot aan Carel Frederik Brandse be
gint, hebben dus de meeste kans niet voor
den militairen dienstplicht volgens de loting
in aanmerking te komen.
Op 10 Juli door den Commissaris der
Koningin.
SCHAGEN, 30 Juni. Het eerste gedeelte
van het groote kanalisatieplan voor West-
Friesland en wel het kanaal Kolhorn—Scha-
gen—Stolpen is thans gereed gekomen en zal
op Vrijdag 10 Juli a.s. door den commissaris
der Koningin in de provincie Noord-Holland,
jhr. mr. dr. A. Röell officieel geopend worden.
Het vlaggeschip van de Alkmaar-Pakket de
„Stierop" zal dien dag van de Stolpervlotbrug
opstoomen naar de nieuwe Schagerhaven en
aldaar ligplaats nemen, waarna de openings
plechtigheid aan boord van het schip zal
plaats hebben.
Deze gebeurtenis is voor de geheele streek
en voor Schagen in het bijzonder van buiten
gewoon groote beteekenis, daar hierdoor de
verbinding te water tot stand is gekomen van
Schagen met het geheele noordelijke gedeelte
van Noord-Holland met inbegrip van de Wie-
ringermeer,