HET NIEUWE AVONDBLAD De installatie van Commissaris Weyburg, Max Euwe vliegt. 21e JAARGANG No. 203 DONDERDAG 2 JULI 1936 Een Schandelijke Vertooning. VELSEN Afdeelingsvergadering „De V rij heidsbond' IJMUIDER COURANT ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand 40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20 plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents. Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V. Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM ADVERTENTIëN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer 15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel meer 10 ct. Ingezonden mededeeli.ngen dubbele prijs. ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT. Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen 2000.- bij algeheele invaliditeit; 600.- bij overlijden; 400.- bij verlies van een hand, voet of oog; 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar tuigen enz, ƒ400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart, tot een maximum van ƒ2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf of meer abonnés mocht tengevolge hebben. Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.- Bank te Schiedam. In de Assemblée van den Volkenbond te Genève is de Negus van Abessynië verschenen om te pleiten voor zijn land, dat zijn onafhan kelijkheid verloren heeft tengevolge van een overval door Italië, in strijd met Italië's Valkenbondsverplichtingen, zonder oorlogs verklaring zelfs, en met behulp van de ge meenste, onmenschelijkste, onwaardigste mo derne oorlogsmiddelen. Toen de Negus het spreekgestoelte beklom men had, nadat hem door president Van Zee land het woord was verleend, en de aanvangs woorden „Monsieur le Président" had uitge sproken, stonden de aanwezige Italiaansche journalisten op de perstribune op (nadat een fluitsignaal was gegeven), schreeuwden „Evviva el Duce", bliezen op fluiten en andere lawaai-instrumenten en scholden den gevallen keizer uit. Van Zeeland's pogingen tot het ver krijgen van stilte baatten niet en hij was ge noodzaakt de Zwitsersche politie te hulp te roepen, die het zootje eruit smeet en in arrest nam. De gedelegeerden brachten daarna den Negus een ovatie, die later, bij zijn vertrek, op straat door het publiek herhaald werd. Zonder eenig verder voorbehoud moet men dit optreden bestempelen als een laffe schanddaad. Het is gemeen en het is vooral laf. Zelfs als de aanval niet van Italiaansche zijde geschied was, zelfs als geen tractaten geschonden waren zou het nog een lafheid en gemeenheid zijn. Den verslagen tegenstander te hoonen en uit te schelden is wel het min derwaardigste, onridderlijkste, onmannelijkste dat men doen kan. Het is blijkbaar een nieuwe aanvulling van de methodes in den modernen oorlog, waarin men met gasbommen en brand bommen weerlooze vrouwen en kinderen uit moordt. Dat is in Abessynië ook gedaan, en dat is ook minderwaardig, onridderlijk, on mannelijk. Dit sluit er blijkbaar bij aan. Als de Italianen (wier demonstratie blijkens het gegeven fluitsignaal tevoren georganiseerd was) op deze wijze een uitlegging aan de we reld hebben willen geven van hun opvattingen omtrent „orde", dan hebben zij daarvoor ook wel op een allertreurigste wijze propaganda gemaakt. Het is goed dat de Vereeniging van Volkenbondsjournalisten onmiddellijk aan den Negus heeft doen weten dat deze lieden niet tot haar leden behooren en dat zij hun optre den ten scherpste afkeurt. Het is de eerste plicht van den journalist zich aan de open bare orde te houden en zich in vergaderingen die hij krachtens zijn functie bijvsoont tot zijn taak van luisteraar en eerlijk weergever van het gehoorde te bepalen. Overigens zijn deze menschen geen journalisten in den normalen zin des woords: zij mogen hun eigen meening niet zeggen. Het zijn slechts inktkoelies van een dictator, op wiens commando zij hebben te schrijven en te zwijgen. Wij kunnen hen dus niet als onze gelijken en vakgenooten be schouwen. Hun positie houdt onmiddellijk in, dat hun ordeverstoring en gehoon van Italië's versla gen tegenstander niet gezien kan worden als los-staande van den wil der Italiaansche re geering. Als deze zulk optreden zou afkeuren, hadden de helden het natuurlijk niet aange durfd. Het trekken van conclusies is derhalve gemakkelijk genoeg. Het Europeesche prestige tegenover den on- beschaafden negerstaat, waarover zoo gaarne minachtend wordt gedaan, heeft met dit voor val een nieuwen deuk gekregen. De bewuste Italianen hebben zich tenvolle als onbeschaaf de negers gedragen. En straks gaan die lieden zich waarschijnlijk weer beroémen op hun persoonlij ke „cultuur" Een der grondregelen van ridderlijkheid en sportiviteit, die ook in ons land gelukkig ten- volle aanvaard wordt, drukt de Engelschman uit in de woorden „don't kick a man when he 's down". Vrij vertaald: „Trap uw gevallen tegenstander niet". Welnu, dat hebben deze Italianen gedaan, in het openbaar, voor het front der geheele wereld: hun gevallen tegen stander, die zichzelf tegen hun aanval verde digd had als een man en met een waardigheid, waarvan zij ontzaglijk veel kunnen leeren: getrapt. Het is mij bekend dat vele erkende levens waarden in dezen treurigen tijd door velen maar liever genegeerd worden. Het is makke lijker mee te brallen met succes-door-geweld. Welnu: wij weigeren daaraan mee te doen, cn laten niet na een lafhartige, onridderlijke en wanordelijke daad als zoodanig te brandmer ken. De staten-leden van den Volkenbond zullen het incident als een slag in hun gezicht kun nen aanvaarden van een zijde, die beweert mede te willen werken aan het handhaven van den Europeeschen vrede Voor 't geval dat zij het gelooven mochten, hebben zij hier vast een zachte wenk! R. P. De rede van Burgemeester Kwint. Bij de installatie van den heer J. P. Wey burg als commissaris van politie dezer ge meente, van welke plechtigheid wij in ons blad van gisteren reeds een beknopt verslag gaven nam, zooals wij meldden, burgemeester Kwint allereerst afscheid van den heer B. F. Kipp, voorheen hoofdinspecteur en plaatsver vangend commissaris, thans commissaris van politie te Baarn. De heer Kipp, die het commissaris-lint droeg, was vergezeld van zijn echtgenoote. Rede burgemeester. De burgemeester sprak als volgt: Ik moge aanvangen met hier een hartelijk welkom toe te roepen tot al degenen, die aan mijn uitnoodiging gehoor hebben gegeven om hier aanwezig te zijn bij deze voor het politie corps zoo uiterst belangwekkende plechtig heid. Een woord van oprechten dank breng ik gaarne aan den heer Boreel van Hogelanden, die de vriendelijke geste heeft gehad „Beecken- stein" heden te onzer beschikking te stellen. Ten overstaan van het politiecorps zal ik dan als Hoofd dezer gemeente in de allereer ste plaats afscheid moeten nemen van U, hooggeachte heer Kipp, die gedurende bijna tien jaar als hoofdinspecteur en waarnemend Commissaris van Politie in ons corps zulk een belangrijke en veelal leiding gevende positie hebt bekleed. Gemakkelijk is Uw taak al die jaren allerminst geweest; maar Uw sterk plichtsbesef en gevoel voor discipline hebben U in Uw arbeid doen volharden. In den kor ten tijd van ons beider samenwerking heeft mij steeds weer opnieuw getroffen Uw diepe eerbied voor het gezag; reeds daarom alleen zie ik met veel vertrouwen Uw verdere loop baan tegemoet, omdat alleen hij, die door drongen is van wat autoriteit beduidt, aan an deren de autoriteitsidee mag en kan doen be seffen. Aanvaard, mijnheer de hoofdinspecteur immers voor het laatst mag ik U zoo betitelen de verzekering, dat Uw arbeid in Velsen niet een vergeefsche is geweest, maar dat velen met mij U danken voor al datgene, wat gij ge daan hebt of hebt trachten te doen ten dienste van ons Politiecorps en daardoor indirect ten dienste onzer burgerij. Betreuren wij Uw heengaan uit deze ge meente, wij verheugen ons over de omstandig heden, waaronder dit geschiedt; Uw nieuwe eervolle functie als Commissaris van Politie in Baarn worde voor U de vervulling van vele Uwer ambtelijke idealen. Hierna las de heer E. Tuinstra, inspecteur van politie, het Koninklijk besluit voor van de benoeming van den heer Weyburg tot com missaris van politie te Velsen. Daarna richtte burgemeester Kwint zich tot den heer Weyburg. Nadat ik zoo juist het woord heb gericht tot den man, die heengaat, wil ik mij nu richtende tot U, den man die komt begin nen met U welkom te heeten in den kring van mijn dagelijksche medewerkers, aldus de bur gemeester. Tegenover U staat opgesteld het corps, waarover gij thans de leiding als hoog ste corpschef gaat aanvaarden. Ik stipuleer nadrukkelijk: leiding geven, want dit is het wat een corps in het algemeen en de individueele ambtenaar van politie in het bijzonder zoo zeer noodig heeft. De politie heeft in ons Nederlanders ik schakel mij zeiven dus allerminst uit geen gemakkelijk te regeeren volk; onze groote vrij heidsliefde kan ontaarden in ongebondenheid; ons vèrdoorgevoerd individualisme is weinig geneigd te rekenen met de belangen van het algemeen; de Nederlander gaat het liefst zijn eigen gang; maatregelen vaak in zijn eigen belang getroffen, voelt hij als een beperking van zijn vrijheid, als een keurslijf, waarin hij zich beklemd gevoelt. En hij, die meent, dat ik het in andere opzichten met zoo vele voortref felijke karaktereigenschappen en gaven toege ruste volk op dit punt onrecht doe, zie slechts bijvoorbeeld alleen eens naar het ontelbaar aantal overtredingen van de regelen gesteld ter bevordering van een veilig verkeer door automobilist, wielrijder en voetganger en dan zwijg ik nog maar over ordeloosheid, straat schending en vandalisme in park en plant soen, die ook in onze gemeente helaas bij her haling moeten worden geconstateerd. Daartegen kan alleen met kans op succes worden opgetreden door een politiecorps, dat bij de bonte verscheidenheid van geval len, waarvoor het geplaatst is, weet wat het te doen en te laten heeft, dat be staat uit mannen, die met kracht en zelf bewustzijn en kennis van zaken weten op te treden; maar bovenal heeft de politie-ambte- naar noodig de wetenschap, dat hij door zijn superieuren wordt geruggesteund. Oefent een politieambtenaar aldus zijn taak uit dan kan het publiek ook in hem gaan zien zijn natuurlijken beschermer, zijn steun en toeverlaat in den nood. U zult hier, hooggeachte heer Weyburg, in het corps vinden mannen, waarop U staat kunt maken en die niets liever willen dan in U een corpschef te mogen ontvangen, aan wie zij hun vertrouwen mogen schenken en ander zijds hopen ook Uw vertrouwen waardig te mogen worden. Onze moderne tijd eischt ook een modern geoutilleerde politie, daaraan ontbreekt hier nog veel en al is het hier niet de plaats om daarover in nadere beschouwing te treden, wil ik U gaarne verklaren, dat U op dit punt bij mij een gewillig oor zult vinden. Uw Utrechtsche loopbaan is thans geëndigd, U staat op het punt Uw Velsensche aan te vangen. Op 23 April 1931, ter gelegenheid van de opening van het hoofdbureau van Politie te Utrecht, heeft Dr. Fockema Andreae Uw hoofdcommissaris toegewenscht, dat het hem zou mógen gelukken van de politie steeds meer te maken een machtig, weldadig, door de gansche goedwillende bevolking gewaar deerd, naar de eischen van den tijd steeds op nieuw bijgewerkt instrument ter verdediging van de orde en rust en de veiligheid van per sonen en goederen. Moge ik op dit voor U zoo belangrijk mo ment in Uw leven, dezen wensch van Uw eer sten Burgemeester tot den mijnen maken; en hiermede mijnheer de Commissaris van Poli tie draag ik met groot vertrouwen aan U, als hoogste corpschef, de leiding van ons Politie corps over als bewijs waarvan ik U hierbij de teekenen van Uw waardigheid tradeer. Ik heb gezegd. De heer Weyburg dankte H.M. voor de be noeming en dankte tevens de autoriteiten, die door hunne adviezen tot de benoeming heb ben meegewerkt. Burgemeester Kwint dankte spreker voor het in hem gestelde vertrouwen en zeide, er naar te zullen streven zijn taak zoo goed mogelijk te vervullen. De commis saris deed een beroep op de medewerking en de plichtsbetrachting van het corps. Van zijn kant gaf hij toe, een open oog voor de belan gen van het corps te zullen hebben. Voorts dankte de heer Weyburg den burgemeester voor de prettige wijze waarop deze hem in de gelegenheid heeft gesteld, met het corps ken nis te maken. Het politiecorps werd daarna door het nieuwe hoofd geïnspecteerd. In hotel Velserbeek hield de afdeeling Vel sen van de Liberale Staatspartij „De Vrij heidsbond" een ledenvergadering ter behande ling van het samenstellen van een candida- tenlijst voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer. De bijeenkomst, die gepresideerd werd door den voorzitter ir. P. van Delden, werd door dezen met een welkomstwoord geopend. Het afdeelingsbestuur stelde voor de vol gende namen aan het hoofdbestuur voor te dragen: Mr. A. N. Molenaar, mr. G. A. Boon, ir. C. Wolterbeek, Th. Ligthart, prof. dr. N. J. Polak, dr. I. H. J. Vos, mr. H. L. van Zan ten, dr. S. Bierema,, mr. W. C. Wendelaar, mr. K. Jansma, mevr. mr. C. C. Bakkervan Bosse, C. J. van Kempen, mr. J. A. H. Koops en De nieuwe commissaris inspecteert het corps. Van 1. naar r.: de nieuwe commissaris, de heer J. P. Weijburg, de burgemeester van Velsen en de heer B. F. Kipp, de scheidende Hoofdinspecteur en plaatsvervangend commissaris yan politie. Daarachter: Inspecteur Roelofs. mr. dr. N. J. C. M. Kappeijne v. d. Coppello E. e. a. werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Daar het hoofdbestuur in verband met de huidige stemtechniek gaarne centralisatie der candidaatsteiling zag, zouden de lijsten in dier voege overal in den lande worden ingediend. De Bond van Jonge Liberalen poogt ook in Velsen belangstelling voor deze organisatie te wekken. Zondag 5 Juli wordt door dezen Bond 'n z.g. „Plassendag" georganiseerd en men ver zocht hiervan aan de Velser Jonge Liberalen kennis te willen geven. Het bestuurslid der afdeeling, de heer J. W. F. Sligting, hield daarna een causerie over „Economische Politiek". Bij ieder, wiens taak het is leiding te geven, doet zich in deze dagen de vraag voor of het gewenscht isterug te keeren tot 't herstel van den vrijhandel, of een politiek te voeren van organisatie en gebonden economisch leven Volgens spr's vaste overtuiging is het onmo gelijk een doeltreffende economische politiek te voeren, zoolang men niet is overgegaan tot devaluatie van den gulden. Het peil van prijzen en kosten in ons land steek mijlen ver uit boven de meeste andere landen, waarmede wij in concurrentie leven. Van dat peil moeten wij af, wil men een goede econ. pol. voerèn. Wij zien alles scheef, zegt spr., wij missen het begrip van de huidige pro porties. Daardoor moet dat verschil van prij zen en kosten verkleind worden. Dan eerst kunnen we de ware gedaante der nooden en behoeften van onze maatschappij zien. Een reëele verlaging van prijzen, dus een aanpassingsproces, zal deze maatschappij zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk vallen Wanneer men een deflatieproces laat door werken, gaat men interen, verarmt men en veroordeelt men zich zelf. Zoo als nu! Wanneer zulk een aanpassing zeer moeilijk tot stand te brengen valt en men er dus af- keerig van is, moet men tot correctie der munt eenheid overgaan. De politiek, die onze regeering volgt, is to taal fataal. Die regeering laat de dingen hun beloop hebben en ook heeft zij gekozen de ordeningsgedachte. Men moet zich totaal afsluiten en de zaken binnenslands ordenen met contingenteeringen, belemmeren der vrije concurrentie, etc. Zoo denkt de regeering van Nederland momenteel er over. De vrije concurrentie bevorderen of belem meren is voor vele groote groepen in de hui dige maatschappij een ernstige vraag en de meeningen van velen hunner bewegen zich zoowel pro als contra. Spr. wijst op den oorsprong der vrije con currentie, haar voordeelen in het verleden en den invloed op het economische leven in de vorige eeuw. En toch heeft deze vrije concur rentie crises in de maatschappij veroorzaakt Enkele oorzaken bespreekt de heer Sligting dan. Merkwaardig was echter, dat de maat schappij toch telkenmale wederom een stimu lans vond, om de depressie in een tijdperk van hoogconjuctuur te doen verkeeren. Deze sti mulans vond haar oorzaak in het openstellen van verschillende wereldmarkten voor de West-Europeesche industrie. Spr. noemt de markten van Zuid-Amerika, Noord-Amerika, China, Australië, e. a. die alle den afzet der producten bevorderden. Ook de zeer sterke toeneming der bevolking is een belangrijke factor geweest. De maatschappij-na-1700 nam m 50 jaar met 27 pet. toe, ln 1850 met 43 pet in 1900 met 52 pet.! De inkomens begonnen eveneens toe te ne men en de menschen stelden meer eischen dan vroeger. De vaste lasten stijgen echter in nog ster ker mate dan de omzet toeneemt. De onder nemers gaan zich daarom in kartels organi- seeren. Dan komt er echter een keer. Spr. be handelt dan in korte trekken den oorsprong van de huidige crisis. Natuurlijk is daar onte vredenheid het gevolg van en men wil en moet dus veranderen. Groepen als Bellamy-bewe- gingen en Nieuw-Economische Groep zijn als kwakzalverij-organisaties er het gevolg van geworden. Daarentegen is het Plan van den Arbeid, aldus spr. absoluut gèèn kwakzalverij. Men kan het er niet mee eens zijn, maar be hoort het tocht serieus te onderzoeken. De on tevredenheid is vanzelfsprekend stijgende en wanneer de oorzaken er van maar zonder belangstelling voorbij gezien worden en niet naar een afdoende oplossing gezocht wordt, is dat een misdaad. Systematisch wordt er door* de ondernemers geordend, men sluit zich nationaal aaneen in kartels, enz. Wanneer de overheid nu een af wijzende houding aanneemt tegen dergelijke organisaties beseft zij haar taak niet. De staat moet in zulke gevallen regelend optreden en er moet samenwerking tot stand gebracht worden in dit organisatiewezen. Voor deze overheid staan twee wegen open: het tot stand brengen van het voeren van een internationale handelspolitiek of het verste vigen van de internationale kartelorgani saties. Met ons welvaartspeil moeten wij zeker om oog. Dat Nederland een te hoogen levens standaard zou hebben bestrijdt de heer Slig ting ten sterkste. Het kan nooit gerechtvaar digd worden, dat ons nationaal levenspeil naar omlaag gebracht zou moeten worden Wel kan het voorkomen, dat een tijdelijke ver laging' te pas kan komen in den vorm van het „se reculer pour mieux sauter". Spr. weet, dat in dit milieu een meenin.g als de zijne sterk afwijkt van de gangbare liberale opinie. Toch voelt spr. zich liberaal, omdat hij geen dogma aanhangt, het experiment voor staat en eiken dag zijn inzichten peilt en ze in overeenstemming tracht te brengen met de welvaartspolitiek, die ten bate van een volk gevoerd behoort te worden. Na de rede van den heer Sligting ontspon zich een geanimeerde discussie, waaruit bleek, dat vele aanwezigen het met den inleider niet geheel en al eens waren. De spr. beant woordde de vragenstellers en wees er nog op, dat z. i. stellig de devaluatie van den gulden' zal komen als een gevolg van de politiek-van- niets-doen onzer huidige regeering. De voorzitter heeft daarna onder dank aan den inleider de vergadering gesloten. (Onze wereldkampioen schaken heejt dezer dagen zijn eerste vlieg les gehad.) Gaat onze schaakheid op de vlucht Voor d' aardsche schaakproblemen, Zoekt hij verandering van lucht, Om ook eens rust te nemen? Rust in het wijd en vrij domein, Waar geen pionnen dreigen, Waar raadsheeren noch torens zijn, Hoe hoog die soms ook stijgen. Waar, als hij zich erin verheft, Hij „op z'n hoogst" kan spelen, Wat dan het schaakverband betreft, Met schoone lucht-kasteelen. Het schaken is geen luchtig spel, Dat zal geen mensch beweren, Al voert het dan den meester wel Naar hooge geestessferen. Als Euwe, wereldkampioen, Nog hoogerop wil stijgen, Dan moet hij 't letterlijk wel doen, Hier kan hij niets meer krijgen. Hij streeft er dan misschien wel naar, En wie zal 't hem beletten, Den luchtkoning, den adelaar, Ook nog schaakmat te zetten. Zijn schaakkunst gaat boven mijn pet, Ai weet 'k haar hoog te schatten, Maar dezen nieuwen hoogsten zet, Kan ik volkomen vatten. Alleen, het lijkt voor Alekhien Om moedeloos te raken, Die arme man moet maar weer zien, Hoe hij moet tegenschaken. Wanneer hij onzen Euwe weer Hierin wil overtreffen, Moet hij zich tot de stratosfeer Per luchtballon verheffen. P. GASUS. BIOSCOOP DE PONT. Jackie Cooper in „Een aap van een jongen". Bewonderaars van dezen jeugdigen filmheld kunnen hun hart weer ophalen. In de rol van kleine Bill is Jackie weer op z'n best. De inhoud van deze aardige film is als volgt: Bill Peck is de zoon van Thomas Meigh: n, een rijk zakenman. Tusschen hem en zijn vader bestaat een hechte band. Mr. Peck heeft zijn vrouw verloren en de eenige hulp die hij krijgt bij de opvoeding van den jongen, is van Martha, een trouwe ne gerin, die de huishouding verzorgt. Zoo is de situatie, wanneer Dorothy Peter son, de zuster van Meighan's gestorven vrouw met haar zoontje Horace arriveert, om bij hem te komen inwonen. In haar pogingen, den vader te interessee ren voor haar eigen moeilijkheden en die van haar weinig pientere zoontje, slaagt tante er bijna in, vader en zoon van elkaar te ver wij deren. In het begin is Meighan overgelukkig door haar komst, daar hij nu niet meer door haar huishoudelijke moeilijkheden wordt lastig ge vallen, doch hij bemerkt niet, dat er een ver andering plaats vindt in zijn verhouding tot zijn zoon. Ongelukkigerwijze weet de tante zoowel als haar zoon, dat Jackie een vondeling is en als baby door Meighan en zijn vrouw werd ge adopteerd. De jongen zelf heeft hier echter niet het flauwste vermoeden van en waant zich een vleesch en bloed-eigen zoon van Meighan. Hopende, haar eigen zoon Horace in Jackie's plaats te dringen, wat betreft Meighan's lief de, probeert zij, den jongen steeds in 'n slecht daglicht te zetten. Jackie voelt, dat hij in zijn vader's achting daalt; hij is er doodongelukkig onder, doch heeft noch den leeftijd noch de ervaring, om opgewassen te zijn tegen de sluwe streken van zijn tante. Op het hoogtepunt van de stribbelingen tus schen Jackie en zijn neefje, slingert de laat ste hem midden in zijn gezicht, dat hij slechts „een vondeling" is en hij geen recht heeft op de eerste plaats in huis. Tegelijkertijd ondervindt de jongen voor het eerst een groote onrechtvaardigheid van zijn vader en voelt hij zich diep bedroefd. Hij loopt weg van huis en zoekt onderdak bij O. P. Heg- gie, een philosophischen zwerver, die tevens de dorps-duivelstoejager is. Heggie slaagt er ech ter in, Jackie te overtuigen, dat hij naar huis terug moet gaan, tenminste voor zoolang noo dig is, om met Horace de zaak bij te leggen. De jongen gaat terugrekent met zijn neef je afen het resultaat is, dat Meighan zich ervan bewust wordt, hoe gewetenloos men tegen zijn jogen heeft samengezworen, waar bij hij zijn eigen houding betreurt. Het gelukt hem, den jongen ervan te door dringen, dat hij evenveel van hem houdt, als ware hij zijn eigen zoon en Jackie, die voelt, dat hij het plaatsje in het hart van zijn vader teruggevonden heeft, is overgelukkig. Tenslotte rekent Meighan nog af met zijn schoonzuster, waarop Heggie haar met Horace naar het station transporteert, om .voorgoed te verdwijnen uit het leven van Meighan en zijn aap van een jongen. Al tweede hoofdfilm een spannende detec tivefilm: „De verklikker van Scotland Yard". SINT CAECILIA HOUDT EEN STRAAT COLLECTE. A.s. Zaterdagmiddag zal de R.-K. Harmo niekapel Sint Caecilia een straatcollecte hou den te Velsen-Noord. Het ligt ir, de bedoeling met het korps op verschillende punten een vroolijk stukje mu ziek te laten hooren. terwijl dan tevens ijve rige jonge dames zullen collecteeren. Hiervoor is door E. en W. toestemming verleend. EINDEXAMEN R.H.B.S. Voor het eindexamen R.H.B.S. afd. A (litt. economische afdeeling') zijn geslaagd de da mes Joh. Joz. Heere, Emma Hollmann, Hen- drika A. Miras, Zandvoort en Marianne van Staalen, Santpoort en de heeren P. N. Baar- da, J. Ferment, Santpoort, L. Kaan en J. W. Zuijaerhoudt, Aalsmeer, de overigen te IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1936 | | pagina 1