HET NIEUWE AVONDBLAD
De installatie van
Commissaris Weyburg,
Max Euwe vliegt.
21e JAARGANG No. 203
DONDERDAG 2 JULI 1936
Een Schandelijke Vertooning.
VELSEN
Afdeelingsvergadering „De
V rij heidsbond'
IJMUIDER COURANT
ABONNEMENTEN: per week 10 ets., per maand
40 cents plus 2y2 cents incasso, per kwartaal 1.20
plus 5 cents incasso, losse nummers 3 cents.
Kantoor: Kennemerlaan 42 - IJmuiden, Telef. 5301
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courantuitgaven en Algemeene Drukkerij N.V.
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM
ADVERTENTIëN: 1—5 regels ƒ0.75. Elke regel meer
15 ct. Bij abonnement belangrijke korting. Adverten
ties van Vraag en Aanbod 1-3 regels 25 ct., elke regel
meer 10 ct. Ingezonden mededeeli.ngen dubbele prijs.
ALLE ADVERTENTIëN, OPGEGEVEN VOOR DIT BLAD, WORDEN KOSTELOOS OPGENOMEN IN DE NEVEN-EDITIE HET NIEUWE AVONDBLAD DE KENNEMER COURANT.
Alle abonnés van dit blad zijn, zoodra zij 14 dagen ais zoodanig in de registers
zijn ingeschreven en verder op voorwaarden, die van tijd tot tijd gepubli
ceerd en ten kantore van dit blad gratis verkrijgbaar zijn, kosteloos ver
zekerd tegen de gevolgen van ongevallen voor de navolgende bedragen
2000.- bij algeheele invaliditeit; 600.- bij overlijden; 400.- bij verlies van
een hand, voet of oog; 250.- bij verlies van een duim; 150.- bij verlies van
een wijsvinger; 50.- bij verlies van een anderen vinger; 30.- bij breuk van
boven- en/of onderarm; ƒ30.- bij breuk van boven- en/of onderbeen. Ten
gevolge van spoor- tram- of autobusongeval; ƒ5000.- bij overlijden van man
en vrouw beiden; ƒ3000.- bij overlijden van den man alleen; ƒ2000.- bij
overlijden van de vrouw alleen. Opvarenden van visschers-, marine-vaar
tuigen enz, ƒ400.- bij verdrinkingsdood door ongeval tijdens de vaart,
tot een maximum van ƒ2000.-, indien hetzelfde ongeval den dood van vijf
of meer abonnés mocht tengevolge hebben.
Alleen de abonné(e) zelf is verzekerd, behoudens het vermelde omtrent
spoor-, tram- of autobusongevallen. Polis is niet noodig. Uitkeeringen
krachtens deze verzekering worden gewaarborgd door de Nieuwe H.A.V.-
Bank te Schiedam.
In de Assemblée van den Volkenbond te
Genève is de Negus van Abessynië verschenen
om te pleiten voor zijn land, dat zijn onafhan
kelijkheid verloren heeft tengevolge van een
overval door Italië, in strijd met Italië's
Valkenbondsverplichtingen, zonder oorlogs
verklaring zelfs, en met behulp van de ge
meenste, onmenschelijkste, onwaardigste mo
derne oorlogsmiddelen.
Toen de Negus het spreekgestoelte beklom
men had, nadat hem door president Van Zee
land het woord was verleend, en de aanvangs
woorden „Monsieur le Président" had uitge
sproken, stonden de aanwezige Italiaansche
journalisten op de perstribune op (nadat een
fluitsignaal was gegeven), schreeuwden
„Evviva el Duce", bliezen op fluiten en andere
lawaai-instrumenten en scholden den gevallen
keizer uit. Van Zeeland's pogingen tot het ver
krijgen van stilte baatten niet en hij was ge
noodzaakt de Zwitsersche politie te hulp te
roepen, die het zootje eruit smeet en in arrest
nam. De gedelegeerden brachten daarna den
Negus een ovatie, die later, bij zijn vertrek, op
straat door het publiek herhaald werd.
Zonder eenig verder voorbehoud moet men
dit optreden bestempelen als een laffe
schanddaad. Het is gemeen en het is vooral
laf. Zelfs als de aanval niet van Italiaansche
zijde geschied was, zelfs als geen tractaten
geschonden waren zou het nog een lafheid en
gemeenheid zijn. Den verslagen tegenstander
te hoonen en uit te schelden is wel het min
derwaardigste, onridderlijkste, onmannelijkste
dat men doen kan. Het is blijkbaar een nieuwe
aanvulling van de methodes in den modernen
oorlog, waarin men met gasbommen en brand
bommen weerlooze vrouwen en kinderen uit
moordt. Dat is in Abessynië ook gedaan, en
dat is ook minderwaardig, onridderlijk, on
mannelijk. Dit sluit er blijkbaar bij aan.
Als de Italianen (wier demonstratie blijkens
het gegeven fluitsignaal tevoren georganiseerd
was) op deze wijze een uitlegging aan de we
reld hebben willen geven van hun opvattingen
omtrent „orde", dan hebben zij daarvoor ook
wel op een allertreurigste wijze propaganda
gemaakt. Het is goed dat de Vereeniging van
Volkenbondsjournalisten onmiddellijk aan den
Negus heeft doen weten dat deze lieden niet
tot haar leden behooren en dat zij hun optre
den ten scherpste afkeurt. Het is de eerste
plicht van den journalist zich aan de open
bare orde te houden en zich in vergaderingen
die hij krachtens zijn functie bijvsoont tot zijn
taak van luisteraar en eerlijk weergever van
het gehoorde te bepalen. Overigens zijn deze
menschen geen journalisten in den normalen
zin des woords: zij mogen hun eigen meening
niet zeggen. Het zijn slechts inktkoelies van
een dictator, op wiens commando zij hebben
te schrijven en te zwijgen. Wij kunnen hen
dus niet als onze gelijken en vakgenooten be
schouwen.
Hun positie houdt onmiddellijk in, dat hun
ordeverstoring en gehoon van Italië's versla
gen tegenstander niet gezien kan worden als
los-staande van den wil der Italiaansche re
geering. Als deze zulk optreden zou afkeuren,
hadden de helden het natuurlijk niet aange
durfd. Het trekken van conclusies is derhalve
gemakkelijk genoeg.
Het Europeesche prestige tegenover den on-
beschaafden negerstaat, waarover zoo gaarne
minachtend wordt gedaan, heeft met dit voor
val een nieuwen deuk gekregen. De bewuste
Italianen hebben zich tenvolle als onbeschaaf
de negers gedragen. En straks gaan die lieden
zich waarschijnlijk weer beroémen op hun
persoonlij ke „cultuur"
Een der grondregelen van ridderlijkheid en
sportiviteit, die ook in ons land gelukkig ten-
volle aanvaard wordt, drukt de Engelschman
uit in de woorden „don't kick a man when
he 's down". Vrij vertaald: „Trap uw gevallen
tegenstander niet". Welnu, dat hebben deze
Italianen gedaan, in het openbaar, voor het
front der geheele wereld: hun gevallen tegen
stander, die zichzelf tegen hun aanval verde
digd had als een man en met een waardigheid,
waarvan zij ontzaglijk veel kunnen leeren:
getrapt.
Het is mij bekend dat vele erkende levens
waarden in dezen treurigen tijd door velen
maar liever genegeerd worden. Het is makke
lijker mee te brallen met succes-door-geweld.
Welnu: wij weigeren daaraan mee te doen, cn
laten niet na een lafhartige, onridderlijke en
wanordelijke daad als zoodanig te brandmer
ken.
De staten-leden van den Volkenbond zullen
het incident als een slag in hun gezicht kun
nen aanvaarden van een zijde, die beweert
mede te willen werken aan het handhaven
van den Europeeschen vrede
Voor 't geval dat zij het gelooven mochten,
hebben zij hier vast een zachte wenk!
R. P.
De rede van Burgemeester Kwint.
Bij de installatie van den heer J. P. Wey
burg als commissaris van politie dezer ge
meente, van welke plechtigheid wij in ons
blad van gisteren reeds een beknopt verslag
gaven nam, zooals wij meldden, burgemeester
Kwint allereerst afscheid van den heer B. F.
Kipp, voorheen hoofdinspecteur en plaatsver
vangend commissaris, thans commissaris van
politie te Baarn.
De heer Kipp, die het commissaris-lint droeg,
was vergezeld van zijn echtgenoote.
Rede burgemeester.
De burgemeester sprak als volgt:
Ik moge aanvangen met hier een hartelijk
welkom toe te roepen tot al degenen, die aan
mijn uitnoodiging gehoor hebben gegeven om
hier aanwezig te zijn bij deze voor het politie
corps zoo uiterst belangwekkende plechtig
heid. Een woord van oprechten dank breng ik
gaarne aan den heer Boreel van Hogelanden,
die de vriendelijke geste heeft gehad „Beecken-
stein" heden te onzer beschikking te stellen.
Ten overstaan van het politiecorps zal ik
dan als Hoofd dezer gemeente in de allereer
ste plaats afscheid moeten nemen van U,
hooggeachte heer Kipp, die gedurende bijna
tien jaar als hoofdinspecteur en waarnemend
Commissaris van Politie in ons corps zulk een
belangrijke en veelal leiding gevende positie
hebt bekleed. Gemakkelijk is Uw taak al die
jaren allerminst geweest; maar Uw sterk
plichtsbesef en gevoel voor discipline hebben
U in Uw arbeid doen volharden. In den kor
ten tijd van ons beider samenwerking heeft
mij steeds weer opnieuw getroffen Uw diepe
eerbied voor het gezag; reeds daarom alleen
zie ik met veel vertrouwen Uw verdere loop
baan tegemoet, omdat alleen hij, die door
drongen is van wat autoriteit beduidt, aan an
deren de autoriteitsidee mag en kan doen be
seffen.
Aanvaard, mijnheer de hoofdinspecteur
immers voor het laatst mag ik U zoo betitelen
de verzekering, dat Uw arbeid in Velsen niet
een vergeefsche is geweest, maar dat velen
met mij U danken voor al datgene, wat gij ge
daan hebt of hebt trachten te doen ten dienste
van ons Politiecorps en daardoor indirect ten
dienste onzer burgerij.
Betreuren wij Uw heengaan uit deze ge
meente, wij verheugen ons over de omstandig
heden, waaronder dit geschiedt; Uw nieuwe
eervolle functie als Commissaris van Politie
in Baarn worde voor U de vervulling van vele
Uwer ambtelijke idealen.
Hierna las de heer E. Tuinstra, inspecteur
van politie, het Koninklijk besluit voor van de
benoeming van den heer Weyburg tot com
missaris van politie te Velsen.
Daarna richtte burgemeester Kwint zich tot
den heer Weyburg.
Nadat ik zoo juist het woord heb gericht
tot den man, die heengaat, wil ik mij nu
richtende tot U, den man die komt begin
nen met U welkom te heeten in den kring van
mijn dagelijksche medewerkers, aldus de bur
gemeester. Tegenover U staat opgesteld het
corps, waarover gij thans de leiding als hoog
ste corpschef gaat aanvaarden.
Ik stipuleer nadrukkelijk: leiding geven,
want dit is het wat een corps in het algemeen
en de individueele ambtenaar van politie in
het bijzonder zoo zeer noodig heeft.
De politie heeft in ons Nederlanders ik
schakel mij zeiven dus allerminst uit geen
gemakkelijk te regeeren volk; onze groote vrij
heidsliefde kan ontaarden in ongebondenheid;
ons vèrdoorgevoerd individualisme is weinig
geneigd te rekenen met de belangen van het
algemeen; de Nederlander gaat het liefst zijn
eigen gang; maatregelen vaak in zijn eigen
belang getroffen, voelt hij als een beperking
van zijn vrijheid, als een keurslijf, waarin hij
zich beklemd gevoelt. En hij, die meent, dat ik
het in andere opzichten met zoo vele voortref
felijke karaktereigenschappen en gaven toege
ruste volk op dit punt onrecht doe, zie slechts
bijvoorbeeld alleen eens naar het ontelbaar
aantal overtredingen van de regelen gesteld
ter bevordering van een veilig verkeer door
automobilist, wielrijder en voetganger en dan
zwijg ik nog maar over ordeloosheid, straat
schending en vandalisme in park en plant
soen, die ook in onze gemeente helaas bij her
haling moeten worden geconstateerd.
Daartegen kan alleen met kans op succes
worden opgetreden door een politiecorps, dat
bij de bonte verscheidenheid van geval
len, waarvoor het geplaatst is, weet wat
het te doen en te laten heeft, dat be
staat uit mannen, die met kracht en zelf
bewustzijn en kennis van zaken weten op te
treden; maar bovenal heeft de politie-ambte-
naar noodig de wetenschap, dat hij door zijn
superieuren wordt geruggesteund.
Oefent een politieambtenaar aldus zijn taak
uit dan kan het publiek ook in hem gaan zien
zijn natuurlijken beschermer, zijn steun en
toeverlaat in den nood.
U zult hier, hooggeachte heer Weyburg, in
het corps vinden mannen, waarop U staat
kunt maken en die niets liever willen dan in
U een corpschef te mogen ontvangen, aan wie
zij hun vertrouwen mogen schenken en ander
zijds hopen ook Uw vertrouwen waardig te
mogen worden.
Onze moderne tijd eischt ook een modern
geoutilleerde politie, daaraan ontbreekt hier
nog veel en al is het hier niet de plaats om
daarover in nadere beschouwing te treden, wil
ik U gaarne verklaren, dat U op dit punt bij
mij een gewillig oor zult vinden.
Uw Utrechtsche loopbaan is thans geëndigd,
U staat op het punt Uw Velsensche aan te
vangen. Op 23 April 1931, ter gelegenheid van
de opening van het hoofdbureau van Politie
te Utrecht, heeft Dr. Fockema Andreae Uw
hoofdcommissaris toegewenscht, dat het hem
zou mógen gelukken van de politie steeds
meer te maken een machtig, weldadig, door
de gansche goedwillende bevolking gewaar
deerd, naar de eischen van den tijd steeds op
nieuw bijgewerkt instrument ter verdediging
van de orde en rust en de veiligheid van per
sonen en goederen.
Moge ik op dit voor U zoo belangrijk mo
ment in Uw leven, dezen wensch van Uw eer
sten Burgemeester tot den mijnen maken; en
hiermede mijnheer de Commissaris van Poli
tie draag ik met groot vertrouwen aan U, als
hoogste corpschef, de leiding van ons Politie
corps over als bewijs waarvan ik U hierbij de
teekenen van Uw waardigheid tradeer.
Ik heb gezegd.
De heer Weyburg dankte H.M. voor de be
noeming en dankte tevens de autoriteiten, die
door hunne adviezen tot de benoeming heb
ben meegewerkt. Burgemeester Kwint dankte
spreker voor het in hem gestelde vertrouwen
en zeide, er naar te zullen streven zijn taak
zoo goed mogelijk te vervullen. De commis
saris deed een beroep op de medewerking en
de plichtsbetrachting van het corps. Van zijn
kant gaf hij toe, een open oog voor de belan
gen van het corps te zullen hebben. Voorts
dankte de heer Weyburg den burgemeester
voor de prettige wijze waarop deze hem in de
gelegenheid heeft gesteld, met het corps ken
nis te maken.
Het politiecorps werd daarna door het
nieuwe hoofd geïnspecteerd.
In hotel Velserbeek hield de afdeeling Vel
sen van de Liberale Staatspartij „De Vrij
heidsbond" een ledenvergadering ter behande
ling van het samenstellen van een candida-
tenlijst voor de verkiezing van leden der
Tweede Kamer.
De bijeenkomst, die gepresideerd werd door
den voorzitter ir. P. van Delden, werd door
dezen met een welkomstwoord geopend.
Het afdeelingsbestuur stelde voor de vol
gende namen aan het hoofdbestuur voor te
dragen: Mr. A. N. Molenaar, mr. G. A.
Boon, ir. C. Wolterbeek, Th. Ligthart, prof. dr.
N. J. Polak, dr. I. H. J. Vos, mr. H. L. van Zan
ten, dr. S. Bierema,, mr. W. C. Wendelaar, mr.
K. Jansma, mevr. mr. C. C. Bakkervan
Bosse, C. J. van Kempen, mr. J. A. H. Koops en
De nieuwe commissaris inspecteert het corps. Van 1. naar r.: de nieuwe
commissaris, de heer J. P. Weijburg, de burgemeester van Velsen en de heer
B. F. Kipp, de scheidende Hoofdinspecteur en plaatsvervangend commissaris
yan politie. Daarachter: Inspecteur Roelofs.
mr. dr. N. J. C. M. Kappeijne v. d. Coppello
E. e. a. werd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Daar het hoofdbestuur in verband met de
huidige stemtechniek gaarne centralisatie der
candidaatsteiling zag, zouden de lijsten in dier
voege overal in den lande worden ingediend.
De Bond van Jonge Liberalen poogt ook in
Velsen belangstelling voor deze organisatie te
wekken. Zondag 5 Juli wordt door dezen Bond
'n z.g. „Plassendag" georganiseerd en men ver
zocht hiervan aan de Velser Jonge Liberalen
kennis te willen geven.
Het bestuurslid der afdeeling, de heer J. W.
F. Sligting, hield daarna een causerie over
„Economische Politiek".
Bij ieder, wiens taak het is leiding te geven,
doet zich in deze dagen de vraag voor of het
gewenscht isterug te keeren tot 't herstel van
den vrijhandel, of een politiek te voeren van
organisatie en gebonden economisch leven
Volgens spr's vaste overtuiging is het onmo
gelijk een doeltreffende economische politiek
te voeren, zoolang men niet is overgegaan tot
devaluatie van den gulden.
Het peil van prijzen en kosten in ons land
steek mijlen ver uit boven de meeste andere
landen, waarmede wij in concurrentie leven.
Van dat peil moeten wij af, wil men een goede
econ. pol. voerèn. Wij zien alles scheef, zegt
spr., wij missen het begrip van de huidige pro
porties. Daardoor moet dat verschil van prij
zen en kosten verkleind worden. Dan eerst
kunnen we de ware gedaante der nooden en
behoeften van onze maatschappij zien.
Een reëele verlaging van prijzen, dus een
aanpassingsproces, zal deze maatschappij
zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk vallen
Wanneer men een deflatieproces laat door
werken, gaat men interen, verarmt men en
veroordeelt men zich zelf. Zoo als nu!
Wanneer zulk een aanpassing zeer moeilijk
tot stand te brengen valt en men er dus af-
keerig van is, moet men tot correctie der munt
eenheid overgaan.
De politiek, die onze regeering volgt, is to
taal fataal. Die regeering laat de dingen hun
beloop hebben en ook heeft zij gekozen de
ordeningsgedachte.
Men moet zich totaal afsluiten en de zaken
binnenslands ordenen met contingenteeringen,
belemmeren der vrije concurrentie, etc. Zoo
denkt de regeering van Nederland momenteel
er over.
De vrije concurrentie bevorderen of belem
meren is voor vele groote groepen in de hui
dige maatschappij een ernstige vraag en de
meeningen van velen hunner bewegen zich
zoowel pro als contra.
Spr. wijst op den oorsprong der vrije con
currentie, haar voordeelen in het verleden en
den invloed op het economische leven in de
vorige eeuw. En toch heeft deze vrije concur
rentie crises in de maatschappij veroorzaakt
Enkele oorzaken bespreekt de heer Sligting
dan. Merkwaardig was echter, dat de maat
schappij toch telkenmale wederom een stimu
lans vond, om de depressie in een tijdperk van
hoogconjuctuur te doen verkeeren. Deze sti
mulans vond haar oorzaak in het openstellen
van verschillende wereldmarkten voor de
West-Europeesche industrie. Spr. noemt de
markten van Zuid-Amerika, Noord-Amerika,
China, Australië, e. a. die alle den afzet der
producten bevorderden. Ook de zeer sterke
toeneming der bevolking is een belangrijke
factor geweest. De maatschappij-na-1700 nam
m 50 jaar met 27 pet. toe, ln 1850 met 43 pet
in 1900 met 52 pet.!
De inkomens begonnen eveneens toe te ne
men en de menschen stelden meer eischen
dan vroeger.
De vaste lasten stijgen echter in nog ster
ker mate dan de omzet toeneemt. De onder
nemers gaan zich daarom in kartels organi-
seeren. Dan komt er echter een keer. Spr. be
handelt dan in korte trekken den oorsprong
van de huidige crisis. Natuurlijk is daar onte
vredenheid het gevolg van en men wil en moet
dus veranderen. Groepen als Bellamy-bewe-
gingen en Nieuw-Economische Groep zijn als
kwakzalverij-organisaties er het gevolg van
geworden. Daarentegen is het Plan van den
Arbeid, aldus spr. absoluut gèèn kwakzalverij.
Men kan het er niet mee eens zijn, maar be
hoort het tocht serieus te onderzoeken. De on
tevredenheid is vanzelfsprekend stijgende en
wanneer de oorzaken er van maar zonder
belangstelling voorbij gezien worden en niet
naar een afdoende oplossing gezocht wordt,
is dat een misdaad.
Systematisch wordt er door* de ondernemers
geordend, men sluit zich nationaal aaneen in
kartels, enz. Wanneer de overheid nu een af
wijzende houding aanneemt tegen dergelijke
organisaties beseft zij haar taak niet. De staat
moet in zulke gevallen regelend optreden en
er moet samenwerking tot stand gebracht
worden in dit organisatiewezen.
Voor deze overheid staan twee wegen open:
het tot stand brengen van het voeren van een
internationale handelspolitiek of het verste
vigen van de internationale kartelorgani
saties.
Met ons welvaartspeil moeten wij zeker om
oog. Dat Nederland een te hoogen levens
standaard zou hebben bestrijdt de heer Slig
ting ten sterkste. Het kan nooit gerechtvaar
digd worden, dat ons nationaal levenspeil
naar omlaag gebracht zou moeten worden
Wel kan het voorkomen, dat een tijdelijke ver
laging' te pas kan komen in den vorm van het
„se reculer pour mieux sauter".
Spr. weet, dat in dit milieu een meenin.g als
de zijne sterk afwijkt van de gangbare liberale
opinie. Toch voelt spr. zich liberaal, omdat hij
geen dogma aanhangt, het experiment voor
staat en eiken dag zijn inzichten peilt en ze in
overeenstemming tracht te brengen met de
welvaartspolitiek, die ten bate van een volk
gevoerd behoort te worden.
Na de rede van den heer Sligting ontspon
zich een geanimeerde discussie, waaruit bleek,
dat vele aanwezigen het met den inleider
niet geheel en al eens waren. De spr. beant
woordde de vragenstellers en wees er nog op,
dat z. i. stellig de devaluatie van den gulden'
zal komen als een gevolg van de politiek-van-
niets-doen onzer huidige regeering.
De voorzitter heeft daarna onder dank aan
den inleider de vergadering gesloten.
(Onze wereldkampioen schaken
heejt dezer dagen zijn eerste vlieg
les gehad.)
Gaat onze schaakheid op de vlucht
Voor d' aardsche schaakproblemen,
Zoekt hij verandering van lucht,
Om ook eens rust te nemen?
Rust in het wijd en vrij domein,
Waar geen pionnen dreigen,
Waar raadsheeren noch torens zijn,
Hoe hoog die soms ook stijgen.
Waar, als hij zich erin verheft,
Hij „op z'n hoogst" kan spelen,
Wat dan het schaakverband betreft,
Met schoone lucht-kasteelen.
Het schaken is geen luchtig spel,
Dat zal geen mensch beweren,
Al voert het dan den meester wel
Naar hooge geestessferen.
Als Euwe, wereldkampioen,
Nog hoogerop wil stijgen,
Dan moet hij 't letterlijk wel doen,
Hier kan hij niets meer krijgen.
Hij streeft er dan misschien wel naar,
En wie zal 't hem beletten,
Den luchtkoning, den adelaar,
Ook nog schaakmat te zetten.
Zijn schaakkunst gaat boven mijn pet,
Ai weet 'k haar hoog te schatten,
Maar dezen nieuwen hoogsten zet,
Kan ik volkomen vatten.
Alleen, het lijkt voor Alekhien
Om moedeloos te raken,
Die arme man moet maar weer zien,
Hoe hij moet tegenschaken.
Wanneer hij onzen Euwe weer
Hierin wil overtreffen,
Moet hij zich tot de stratosfeer
Per luchtballon verheffen.
P. GASUS.
BIOSCOOP DE PONT.
Jackie Cooper in „Een aap van een jongen".
Bewonderaars van dezen jeugdigen filmheld
kunnen hun hart weer ophalen. In de rol van
kleine Bill is Jackie weer op z'n best.
De inhoud van deze aardige film is als volgt:
Bill Peck is de zoon van Thomas Meigh: n,
een rijk zakenman. Tusschen hem en zijn
vader bestaat een hechte band.
Mr. Peck heeft zijn vrouw verloren en de
eenige hulp die hij krijgt bij de opvoeding van
den jongen, is van Martha, een trouwe ne
gerin, die de huishouding verzorgt.
Zoo is de situatie, wanneer Dorothy Peter
son, de zuster van Meighan's gestorven vrouw
met haar zoontje Horace arriveert, om bij
hem te komen inwonen.
In haar pogingen, den vader te interessee
ren voor haar eigen moeilijkheden en die van
haar weinig pientere zoontje, slaagt tante er
bijna in, vader en zoon van elkaar te ver
wij deren.
In het begin is Meighan overgelukkig door
haar komst, daar hij nu niet meer door haar
huishoudelijke moeilijkheden wordt lastig ge
vallen, doch hij bemerkt niet, dat er een ver
andering plaats vindt in zijn verhouding tot
zijn zoon.
Ongelukkigerwijze weet de tante zoowel als
haar zoon, dat Jackie een vondeling is en als
baby door Meighan en zijn vrouw werd ge
adopteerd. De jongen zelf heeft hier echter
niet het flauwste vermoeden van en waant zich
een vleesch en bloed-eigen zoon van Meighan.
Hopende, haar eigen zoon Horace in Jackie's
plaats te dringen, wat betreft Meighan's lief
de, probeert zij, den jongen steeds in 'n slecht
daglicht te zetten.
Jackie voelt, dat hij in zijn vader's achting
daalt; hij is er doodongelukkig onder, doch
heeft noch den leeftijd noch de ervaring, om
opgewassen te zijn tegen de sluwe streken van
zijn tante.
Op het hoogtepunt van de stribbelingen tus
schen Jackie en zijn neefje, slingert de laat
ste hem midden in zijn gezicht, dat hij slechts
„een vondeling" is en hij geen recht heeft op
de eerste plaats in huis.
Tegelijkertijd ondervindt de jongen voor het
eerst een groote onrechtvaardigheid van zijn
vader en voelt hij zich diep bedroefd. Hij loopt
weg van huis en zoekt onderdak bij O. P. Heg-
gie, een philosophischen zwerver, die tevens de
dorps-duivelstoejager is. Heggie slaagt er ech
ter in, Jackie te overtuigen, dat hij naar huis
terug moet gaan, tenminste voor zoolang noo
dig is, om met Horace de zaak bij te leggen.
De jongen gaat terugrekent met zijn
neef je afen het resultaat is, dat Meighan
zich ervan bewust wordt, hoe gewetenloos men
tegen zijn jogen heeft samengezworen, waar
bij hij zijn eigen houding betreurt.
Het gelukt hem, den jongen ervan te door
dringen, dat hij evenveel van hem houdt, als
ware hij zijn eigen zoon en Jackie, die voelt,
dat hij het plaatsje in het hart van zijn vader
teruggevonden heeft, is overgelukkig.
Tenslotte rekent Meighan nog af met zijn
schoonzuster, waarop Heggie haar met Horace
naar het station transporteert, om .voorgoed
te verdwijnen uit het leven van Meighan en
zijn aap van een jongen.
Al tweede hoofdfilm een spannende detec
tivefilm: „De verklikker van Scotland Yard".
SINT CAECILIA HOUDT EEN STRAAT
COLLECTE.
A.s. Zaterdagmiddag zal de R.-K. Harmo
niekapel Sint Caecilia een straatcollecte hou
den te Velsen-Noord.
Het ligt ir, de bedoeling met het korps op
verschillende punten een vroolijk stukje mu
ziek te laten hooren. terwijl dan tevens ijve
rige jonge dames zullen collecteeren.
Hiervoor is door E. en W. toestemming
verleend.
EINDEXAMEN R.H.B.S.
Voor het eindexamen R.H.B.S. afd. A (litt.
economische afdeeling') zijn geslaagd de da
mes Joh. Joz. Heere, Emma Hollmann, Hen-
drika A. Miras, Zandvoort en Marianne van
Staalen, Santpoort en de heeren P. N. Baar-
da, J. Ferment, Santpoort, L. Kaan en J. W.
Zuijaerhoudt, Aalsmeer, de overigen te
IJmuiden.